Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAM M Kit WEKKBLAD VOOR N K D E R L A N D.
Reinier Nooms (Zeeman). Pesthuis te Amsterdam. (Ete.)
Het H. Gezin. Ets van Rembrandt. (Komt niet voor in de hier besproken uitgaaf)
iibeeUinp naar prattn en teekeniiip
in liet Börsprententaiiinet.
(Onder leiding van J. Ph. v. d. Keilen
Dzn., lic ol druk van A. L. Versïuys,
Amersfoort. Uitgegeven door W.
VerAmsterdam.)
Bij een werk als dit, kan weer ingezien
worden vaa hoe groote waarde de tegen
woordige resultaten der mechanische
reproductie zijn, zoowel voor de studie
der kunstgeleerden als voor den
eenvoudigen kunstminnaar, die zich daaruit,
bij gebrek aan de middelen tot aankoop
van origineele werken, een genietbare
verzameling traoht te vormen. Dat dit
vooral geldt bij zwart-en-wit kunst,
behoeft geen nadere verklaring. Een
reproductie blijft natuurlijk altijd een
surrogaat, een vergoeding voor het derven
van het beate, en die beweren dat repro
ductie's, waarin het hoogste bereikt werd,
felijk waardig zijn aan het origineel,
walen schromelijk. Een nauwkeurige,
of aesthetisch scherp toeziende verge
lijking, moet altijd kunnen onderscheiden :
origineel van het aftreksel; hoogstens kan
bij de allervolkomenste exemplaren (als
bij het procédévan- Meurs) van een
bedriegelijke nabootsing worden
ge<sproken. En, bedriegelijkbeid moet altijd
te ontmaskeren zijn.
Hieruit echter, moet dan een nog te
weinig opgemerkt voordeel van geeste
lijken aard der tegenwoordig vér ont
wikkelde fotografische reproductie inge
zien worden ; ze werkt op onberekenbare
wijze mee tot verbreiding en verscherping
van kunstzin en kunstkennis. Immers, die
zich nu uit bescheiden middelen, kunst
in gereproduceerden vorm aanschaffen,
zullen voor hun geld trachten te genieten
zooveel zij vermogen, en in de meeste ge
vallen zelfs meer dan de aankoopers van
oorspronkelijke kunstwerken, die dikwijls
tot den aankoop door minder zuivere be
doelingen geleid worden. De eerste zullen
dus door meer ingespannen aandacht op
de vrij wel waardelooze reproductie's, tot
voller inzicht kunnen gebracht worden
van de dieper gelegene eigenschappen
der origineelen. De gretigheid om van
déze kennis te nemen, zal er door bevor
derd worden.
Welke waarde overigens van officieele
zyde aan de tegenwoordige voortbreng
selen der re productie- techniek wordt ge
hecht, blijkt uit de jaarlijksche premiën, die
door de maatschappij : Arti et Amicitiae"
worden rondgezonden, waar het voorheen
steeds waren origineele etsen of gravures.
Dit lijkt me nu echter voor een
vereeniging, die voorgeeït te bestreven de
ontwikkelingen bescherming van
hedendaagsche kunst" eerder te laken dan te
prijzen. Het lag, zou men meenen, juist
op haar weg, naar vermogen steun te
verleenen aan verdienstelijke graphische
kunstenaars van tegenwoordig, waar zich,
hier toch een gunstige gelegenheid voor
deed eraan mede te werken hun werk onder
de algemeene aandacht en waardeering te
brengen. Dit zou een passender en meer
gemotiveerde onderscheiding zijn, dan,
zooals nu gebeurt, blijkbaar volgens
rooster, de leden-exposanten in aan
merking te doen komen voor de gouden
medaille, die elk jaar moet geloosd
worden.
Nevengaande reproductie's (behalve de
ets van Rembrandt) zijn ontleend aan
de jonge uitgaaf, door Versluys onder
nomen, doelende een keur-collectie te
vormen uit den ontzaggelijken voor
raad prenten en teekeningen van 's Rijks
Prenten-Kabinet. De leiding daarvan
werd opgedragen aan den heer J. Ph.
van der Keilen, die door zijn jaren-lange
ambtsvervulling aan het Kabinet zoo
goed den weg weet in den chaos over
zoo tallooze portefeuilles verdeeld, en
die met zijn aldus goed geschoolden,
kennis en ervaren kijk, er de grepen uit
zal weten te doen om het gehalte van
deze uitgaaf zoowel kunstwaardig als
historisch of topografisch, genietbaar en
belangwekkend te doen zijn. In het korte
voorwoord deelt hij mee, dat de vrijheid
zijner keus volkomen ongebonden zal zijn
en er niet getracht is eenigerlei systeem
te volgen: teekeningen en prenten
(gravures, etsen, houtsneden en zwarte
kunst) zullen elkaar afwisselen in een
werkelijk bont allerhande, en, daar
de voorraad van kos
telij kheden in het
Prenten-Kabinet ze
ker onuitputtelijk is,
hebben de
inteekenaren nog de meest
onverwachte verras
singen in 't vooruit
zicht.
De uitgaaf, zooah
zij met hare drie nu
verschenen eerste
afleveringen, haar
opwachting maakte
bij de kunstlievende
wereld, verdient ze
ker een warm woord
van appreciatie en
aanbeveling. De on
derneming moet,
dunkt me, gretig ont
haal vinden, waar,
buiten de belangrijke
inhoud, de platen
met hun groot for
maat en royale opzet,
vergeleken met wat
er elders aan
reproductiewerk geleverd
wordt, zeker gansch
en al bevredigend
zijn te noemen. Ze
behooren op dit ge
bied onmiskenbaar
tot ^et beste en deze
aanbeveling, die zon
der bezwaar is neer
te schrijven, wordt
zeker nou wel versterkt door den onge
woon lagen prijs. Het werk verschijnt
in maandelijksche afleveringen, bevat
tende ieder minstens 6 reproductie's en
kost over een geheel jaar slechts ?30.
Ook afleveringen afzonderlijk zijn ver
krijgbaar gesteld.
Deze drie afleveringen bevatten de
meest uiteenloopende stalen van
graveeren teekenkttnst, zoowel van tijdperken als
van nationaliteitHet stelletjeterillustratie
van dezen tekst geeft daar reeds blijk
van. Mantegna en Reynier Nooms
(gezegd Zeeman) grooter karakter
verschil is welhaast niet denkbaar. De
strenge Italiaan, wiens heele vorming
zoodanig beïnvloed werd door de kunst
der klassieken (hij schilderde zelfs een
strijd der Tritonen in volkomen navol
ging van antieke sculpture), die met
zijn ietwat stroeve, zwaardrachtiae figuren
zich daarbij wel in't bijzonder aangetrok
ken scheen te voelen tot het
typePolykletus, staat met het gesloten en gecom
pliceerde lijnenstel zijner burijngravure
geheel en al tegenover (en ook zeker wel
vér boven) dejosse en schilderachtig
badoelde teekeninjr met de etsiaald van
Nooms, voorstellend het oude welbekende
Pesthuis te Amsterdam. Als curiositeit kan
hierbij vermeld worden, dat de Madonna
van Mantegna Rembrandt zoozeer aan
trok, dat deze, de strenge beeltenis vrij
copiëerend, overzette in een compositie zijner
eigen vinding.
Tusschen deze
prenten
vanMantegna, die
karakteriseeren de
grootheid der
Italiaansche tegen
over de beminne
lijkheid der
Hollandsche kunst,
staat het werk
van Jacob de
Ghe\ n. Deze is
niet vertegen
woordigd door
een gravure,
maar door twee
teekeningen, die
echter vooral
bij de vrouw op
haar doodsbed
met de geser
reerde en delica
te uitvoerigheid,
zeer merkwaar
dig zijn voor de
kennis der tech
niekenopvatting
van dezen
krachtigen, gezonden
burijngraveur v.
omstreeks 1600.
pelijke bestemming
vanschoonheidsuiting.
Dan, met toevoeging
van een
beknopten wegwijzenden en
aesthetisch
verklarenden tekst, kan 'n uit
gaaf als deze, naast
het genot van mooie
prenten te doen zien,
bijdragen tot ruimere
ontwikkeling der
kunstlievende
leekenwereld. Dat intusschen
eerstmaar de voorbeel
den trekken mogen!
W. STEENHOFF.
Andrea Mantegna. Maria met het kind Jezus. (Gravure)
De eerste aflevering bevat een aan
schouwelijke staalkaart van de verschil
lende procédés der graphische kunsten,
nader verklaard door korte beschrijvingen.
Die daar geheel vreemd voorstaat, zal
er wel niet veel wijzer door worden,
maar zij, die gedeeltelijk van die tech
niek-wijzen op de hoogte zijn, kunnen
toch met deze gefotografeerde metalen
platen en houten blokken gereed tot
afdruk, vooroogen, zich een juister denk
beeld vormen van hun bewerking en
persvaardighiiid.
De meeste reproductie's zijn gegeven
op ware grootte der origineelen, begeleid
door een biographiscbe aanteekening be
treffende de meesters.
En hierbij kan ik ten slotte niet na
laten een opmerking te maken, of liever
een wensch te uiten, namelijk dat het
standpunt van volkomen systeemloosbeid
bij de keus, en on geco mm enteerde kunst
beschouwing, s'eehts aanvankelijk zal
ingenomen zijn. Bij dezen eersten jaar
gang mogen we het nog nemen als
een vlindertocht ter verkenning van het
uitgestrekte terrein ; eenmaal echter
de belangstelling gaande gemaakt voor
de verscheidene gewesten niet hun tulloos
wisselende bekoringen, zal de behoefte van
zelf zich doen ge voelen, daarop de hoofd
paden te vinden, die in onderscheiden
richtingen leiden naar de voor alle kunst
wijzen en kunstrichtingen
gemeenschapJac. de Gheyn. Vrouw op doodbed. (Penteekening.)
Gedachten OM oQToeiliii£
Hoe zwakker het
lichaam is, des te meer
beveelt het; hoe krach
tiger daarentegen, des te
heter dieut liet."
Deze vrij vertaalde be
wering vaa Jean Jacques
Rousseau lijkt op 't eerste
gezicht zonderling, ja,
tegenstrijdig zelfs. Im
mers waar haalt de
zwakke zijn me.cht tot
bevelen vandaan; en wat
kan den sterke bewegen
tot gewillig dienen I In
de samenleving is het
precies omgekeerd : daar
moet de zwakke zich
onderwerpen en zyne
diensten aanbieden, ter
wijl de sterke commandeert en gehoor
zaamd wordt. Maar wie zoo redeneert, ver
geet, dat een dichterlijke Franschman anders
denkt en spreekt dan een prozaïsche Neder
lander Een dichter houdt van overdrijving,
grootspraak ; daardoor trekt hij de aandacht
en prikkelt y tot nadenken.
Ons geestelijk wezen en werken ia blijkens
aller ervaring en hierop steunt ook de
wetenschap van het geestesleven gebonden
aan ons stoffeliji organisme, het lichaam.
Tu^schtn die twee lichaam en geest
heeft eene bestendige wisselwerking plaats:
de geest ondergaat direct de invloeden van
dat organisme en indirect n.1. door middel
van het lichaam die der buitenwereld, en
op deze actie volgt dan de geestelijke
reactie. Een voorbeeld. Luchttrillingen
treffen mijn trommelvlies, ik hoor muzikale
tonen, herken den klank eener piano, de
tonen vereenigen zich tot een bekend lied,
ik neurie het mee...: ziedaar een reeksje
processen, waarbij het lichaam als middelaar
dient tnsschen buitenwereld en geest en om
gekeerd : geest en buitenwereld.
Zoo is ons waarnemen dus ook ons
kennen en denken afhankelijk van gezonde
zinsorganen : de blinde weet niet van kleuren,
de doove niet van klanken en tonen. En
wie heeft b,v. niet ondervonden, hoezeer
zware hoofdpijn ons denken belemmert, ja,
OEmogelijk maakt, hoe ze ons humtur bederft
en dientengevolge onze naaste omgeving last
en verdriet veroorzaakt, hoe zij onze wilskracht
verlamt, zoodat we den arbeid moeten staken
en rust zoeken I
Welnu, wanneer de volwassen, krachtige
mensch dien fyzieken druk dermate onder
vindt, dat zelfs zijn
groote wilskracht er
~ niet tegen bestand
blijkt, hoeveel te meer
zal dan de zwakkere
kinderziel dien druk
gevoelen en daar
menigmaal on Ier
bezwij ken !
Uit het voorgaande
volgt, dat men zeer
verkeerd doet met het
lichaam te beschou
wen als een quantit
négligeable en het
diensvolgens te
verwaarloozen of zelfs te
mishandelen, onver
schillig met welke be
doelingen: hetzij als
eene coquette juffer,
die borst en buik
samenperst om daar
door o, heilige
onnoozelheid ! een
mooi middeltje" te
bekomen ; of wel als
een vromemonnik,die
door overvloedig vas
ten zijne vleeschKlijke
lusten wil breidelen,
doch veeleer zyne le
vens en werkkracht
ondermijnt. Eene
rationeele opvoedings
leer althans kan er
niet naee instemmen.
Volgens haar is de taak der opvoeding
tweeledig: o. de vereischte middelen aan te
wenden voor eene normale ontwikkeling van
alle lichamelijke organen en krachten; 6.
hetzelfde te doen voor het kennen en kunnen,
hel gevoelen en willen, de krachten en
functiën van den geest. Bij de uitvoering dier
taak komt het vooral hierop aan. dat men
het evenwicht weet te bewaren : nl. oiet de
lichamelijke ontwikkeling bijzon Ier hoog te
stellen en daartegenover de geestelijke te
kort laten komen; of wel het omgekeerde
te doen: de geestelijke ontwikkeling vanden
jongen mensch op de spits te drijven ten
koste van het lichaam; want in beide ge
vallen maakt de opvoeding bankroet.
Op ^rond nu van 't voorgaande onderscheidt
men : 1. de lichamelijke of fyiieke en 2. de
geestelijke of psychische opvoeding, waarvan
de eerste voornamelijk is opgedragen aan de
ouders, en de andere aan daarvoor opgeleide
personen : onderwijzers en onderwijzeressen.
Hierbij valt ons dadelijk een opmerkelijk
verschil in 't oog. Immers t er wij l de ouders
hunne taak moeten volbrengen, zonder daar
voor eene voldoende opleiding ontvangen te
hebben, eischt men van de anderen eene
speciale, zoowel practieche als theoretische
opleiding voor hun werk. Dit verschil, dat
onmogelijk, althans zeer bezwaarlijk wegge
nomen kan worden, heeft vaak zeer onaan
gename gevolgen: gemis van waardeering
beiderzijds; menigmaal tegenwerking inplaats
van medewerking van sommige ouders, waar
door gepaste maatregelen van de
schoolopvoeding belemmerd of geheel tenietgedaan
worden, zeer ten nadeele van de jeugd. De
vraag: hoe in dezen toestand verbetering te
brengen" is een zeer moeilijke. Toch kan er,
meen ik, wel iets voor gedaan worden; doch
ik laat dit punt rusten tot later, ten einde
- allereerst iets te te zeggen over de lichamelijke
opvoeding.
De uitdrukking is eigenlijk valsch" zegt
Jean Paul in zijn Levana, want als
verplegingsleer van het lichaam zou ze ook moeten
gelden voor dieren, mannen en grijsaards".
Och, wat is een naam l zal men zeggen; 't
komt immers maar op de zaak aan. Zeer
juist; doch een valsche naam leidt bij
nietkundigen menigmaal tot misverstand. De
uitdrukking geeft ons te verstaan, dat de
opvoeding niet eenzijdig mag zijn, dat zij niet
uitsluitend, ja, zelfs niet allereerst en aller
meest moet zorgen voor den geestelijken
groei van 't kind, maar wel het lichamelijk
welzy'n zoo goed mogelijk bevorderen. Het
kind half dier, half engel heeft alleerst
louter dierlijke, namelijk lichamelijke be
hoeften, en deze moeten op eene vertandige
wy'ze bevredigd worden. Op een verstandige
wijze, zeg ik, d. i. zonder overmaat of
ondermaat; want in beide zit een f jut. En nu zou
'k willen vragen, of die eenvoudige regel
algemeen wordt gekend, en vooral betracht.
Doch die vraag is ei gen l tj k overbodig, wyl
het antwoord al klaar ligt. Neen, de behoeften
van net kind worden dikwijls, zeer dikwijls
niet bevredigd. Ik behoef maar op twee oor
zaken te wijzen: onkunde en onmacht.
De eerste vindt men bij alle maatschappe
lijke standen en kringen ik zeg niet alge
meen, jiaar toch zeker niet sporadisch,
en de andere gewis overal in de woningen
der armen, op het platteland zoowel als in
de steden.
Ik wil gaarne erkennen, dat weten
schap en kunst veel meer en algemeen ge
waardeerd worden dan een halve eeuw ge
leden ; toch, meen ik, worden de producten
der echoone kunst meer gezocht en op prijs
gesteld dan die der nuttige; vindt men meer
lezers en lezeressen van fraaie letteren dan
van wetenschappelijke geschriften, al zyn
deze nóg zoo nuttig, 't Zou, dankt me, voor
leg) ig wezen, dat in die verhouding meer en
meer eene wijziging kwam ten gunste van
de laatste. Waar deze practische ik bedoel
financiëele voordeelen opleveren, is dat
niet zoo noodig; want men is er algemeen
genoeg op uit, de beste producten aan de
markt te i rengen, omdat de beurs daar wel
bij vaart. En wie weet, wat er gebeurde
zou Jean Paul op zijne sarcastische manier
zeggen indien er eene maatschappij opge
richt werd, die prijzen uitloofde voor de best
verzorgde en gezondst ontwikkelde kinderen
van n jaar !
Maar helaas I de fout zit niet alleen in
onkunde, maar zoo vaak ook in onmacht.
Eu dat is treurig. Wat toch kan er groeien
van kinderen, wanneer de moeder hen moet
voeden met aardappelschillen, zooals de krant
ons voor eenige dagen berichtte van een gezin
in de hoofdstad onzes lands! Den slager, die,
dit boorende, onmiddellijk een zak met pro
viand aan de arme Btumpers bracht, druk ik
in gedachte de hand. Doch dat geval is n
van de vele ; want gewis wordt er meer ont
beerd en geleden, dan de dagbladen melden
n het publiek te weten komt.
Over de fysieke opvoeding meer bijzonders
een volgenden keer.
H. E.