De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 3 mei pagina 1

3 mei 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 1610 DE AMSTERDAMMER A°. 1908. WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND Oio-cLer r©cLa.oti© -VSLEL Dit nummer bevat een bijvoegsel . H. F. L. "W Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad tfo. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiéper jaar, bij vooruitbetaling, ..... » B mail 10. AfeonderUjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/» Zondag 3 Mei Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces nit Dnitsclüand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend «ingenomen door de flrau EUD01.F MOSSE te Keulen CD door alle filialen dezer firma. De prijs per re^el i? «OPfennig. INHOUD: VAN VEREE EN VAN NABIJ: Het Noordzee-verdrag. Nog eens de Kerkvertoorring, door d. K. Kiesrecht-comedie, door Catholicug. Een hengelpartij. Schaamtelooze hooge journalistiek, door Jacob Israël de.Haan. SOCIALE AANGELEGEN HEDEN: Het vereenigingsle ven b\j den post en telegraafdienst, door Observer. Met selaren te Parrjs,door H. H. FEUILLETON: Een feestdag, door W. M. Ebbink, II. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Dan t e-ver taling, (Ingez), door I. Begeren Dirk Coster. Een kleinzoon van Goetbe. BERICHTEN. VOOR DAMES: Congres voor kinderbescherming, door Anne S. K.-F. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, docr E. Heimans. De aardbeving en brand te San Francisco in 1906. met af b., door G Rosa Bertens, met portret, door J. H. R. Destrandingsboei te Bresdortf, met afb door C. Mevr. De Boer-van Rijk, met portret, door J. H. R. Veiling van Moderne Schil derijen, met afb., door W. S. Met Darwin de wereld om, door Frederike J. van Uildriks. Tentoonstelling Larensche kunsthandel, door W. Steenhoff. Pulcbri. Fr. Brangwyn's etsen, door Plasschaert. Om eenige duizende zilverlingen, door P. H. Stuurman. De heer Theo Bouwmeester in de Brand in de Jonge Jan". FINANCIEELE KRO NI EK, door V. d. S. Brieven van Oom Jodocus, XIV. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. «Hiiiiiniiiiitiiuiiiii imiumiu iiiiiiimiimimiiiiiiiiiiiiimiii Het Noordzee-verdrag. De regeeringen van Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Zweden hebben bij plech tige overeenkomst beloofd eikaars door de Noordzee bespoelde territoriën te zullen eerbiedigen eu over en weer voor de behoSflyke eerbiediging te zullen waken. Dit ia voor Nederland van bizonder belang, daar de voornaamste oorlogs risico, die wij steeds liepen, in de be zetting van onze havens lag, ingeval van oorlog tusschen twee groote mogend heden, met name tusschen Engeland en Duitsehland. Die risico welke natuur lijk geenszins verdwijnt wordt ge ringer. Wij hebben, zoo in oorlogstijd de verhouding der partijen niet te veel in ons nadeel uitvalt, een wezenlijken steun aan dit verdrag. De beteekenis ervan schijnt echter voornamelijk een andere. Wij zoeken haar niet in een toekomstig voordeel doch in een tegen woordige, en voorlóópig blijvende, ge ruststelling. Het verdrag brengt een gevoel van meer-veiligheid, weldadig en vruchtbaar. Wij zouden zeggen: juist een tijd om de quaestie van het volksleger met kalmte en ernst ter hand te nemen. Wij zouden zeggen, zeggen wij. Wij zeggen niet! Naïef zijn is goed, maar, ach, niet naïef zijn is beter. Wij weten met instinctieve zekerheid, dat de heer Heemskerk geen democra tische vruchten zoekt op dit vredes-terrein! Herinnert men zich de noodwet geschiedenis nog? 't Is zoo kort geleden en 't lijkt reeds zoo lang voorbij door al die crimineele broedertwisten! Onze Hoogmogenden vergaderden toen in comité-g ener aal om uit den mond van den nieuwen oorlogsminister de sombere dingen te hooren, welke een plotselinge uitgaaf van een klein half millioen gul dens moesten billijken. Zou op dat oogenblik deze vraag schijnt gewet tigd de regeering niet bovendien van de voorbereiding der zoo rustig stemmende Noordzee-overeenkomst hebben kennis gedragen? Het zou wel wonder zijn als de vredes-speech van den Duitschen Keizer te Amsterdam geen verband had gehouden met de plannen tot dit ver drag. Als men in 't licht van dit nieuwe mér-dan-vermoeden, wij kunnen wel zeggen: van dit nieuwe feit, het gehaspel herdenkt om die noodzakelijke1'' 2200 man (politiek noodzakelijk!), dan zegt men» nu ja, dat dat het poli tiek" was! Het Noordzee-verdrag immers, en reeds evengoed zijn voorbereiding is de uitdrukking van een vredelievende gestemdheid der ons omringende groote mogendheden. Dank zij dit verdrag weten wij, en dank zij zijn voorbereiding wist de Nederlandsche Regeering, dat van de mogelijkheid van plotselinge mobilisaties minder dan ooit sprake kon zijn. Op zulk een in comité-generaal nog eens mogelijker gemaakte mogelijkheid grondde zij intusschen haar eisch van de 2200 supplement-manschappen.... Wij gelooven haar niet meer zoo ge makkelijk, een volgenden keer! Dit nieuwe verdrag, dat rust in de hoofden mag brengen, heeft onrustbarend gewer.kt op een hoofdartikel-schrijver van Het Volk. Zelden klonk een vredes boodschap zoo strijdzuchtig als de aan kondiging van dit vredesverdrag in het sociaal-democratisch orgaan! Hetannexa tie-gevaar is dus weg" Wie nu nog voortgaat met de natie ader te laten ten behoeve van deze volkomen nuttelooze instelling (het leger), hij heeft andere bedoelingen, dan hij voorgeeft " De hoofdartikel-schrijver in Het Volk zegt hier, dunkt ons, meer dan een groot mensch kan verantwoorden. Het zou wel heerlijk zijn, als w-ij allen met zoo'n Franschen slag konden denken als bij deze gelegenheid onze confrère! Wél vermeldt hij met nadruk, dat niet het tractaat zelf hem zoo optimistisch stemt, doch de verhouding der naties, die in dat tractaat zich voor ieder kenbaar heeft uitgedrukt, maar dat neemt niet weg, dat wij, die zeer gesteld zijn op de reali teit der dingen, dit optimisme buiten gewoon wolkerig vinden... van een beminlijk idealisme, wij zeiden bijna: ideologie *). Wij stellen slechts de vraag: zouden economische schokken, zouden zelfs min der opvallende oorzaken de machtsver houdingen tusschen de groote Staten niet dusdanig kunnen wijzigen, dat, geschied kundig gesproken in een ommezien, d.w.z. in het bestek van een paar maanden, het Noordzee-verdrag van iets goeds een onding, een onmogelijkheid werd? En wat bleef dan over van het schoone document en de nog schoon er bedoelingen? In 1905 gaf de Fransche regeering in een paar maanden tijds, plotseling en bijna in stilte, 190 millioen francs uit, zeer terecht vreezend, dit bleek later uit een Geelboek, dat ieder oogenblik met Duitschland de oorlog kon uitbreken. De mogendheden huiveren tegenwoor dig voor iederen oorlog, zegt Het Volk. Zeker! Maar dat is nog geen reden voor Nederland om zonder leger, zonder ver dediging in zijn hemd te gaan staan ! *) Een sterk voorbeeld van ideologie vindt men in een leader van het Handelsblad, waarin men leest, dat de wereld ten slotte beheerscht wordt door de wijze, waarop de volken en vorsten hun gegeven woord zoeken te houden." Nog eens de Kerkvertooning. In het nr. van 13 Mei 1906 schreven wij aangaande de vertooning in de Nieuwe Kerk bij het bezoek van H. M. de Koningin : Wat ons het meest verwondert is niet de houding van het publiek, maar die van kerkmeesteren, kerkeraad en predikanten. Stel, dat dominéVan der Bussen, Hoede maker of een ander, eens de god:-dienat-oefening wij herhalen tot goed begrip dit woord nog eens: de gode-dienst- oefening moest leiden, en hij wist, dat, terwijl hij zelf aan niets anders dan aan onzen-lieven-heer en 's menschen zonde mocht denken, er onder zyn oefening" de een of andere vertooning zou gegeven worden zou hij dan ook, vóór hrj begon, in den preekstoel klimmen, en de kerkgangers toevoegen: Me lieve broeders en zusters, ik verzoek u, bij uw eigen en mijn ziel en zaligheid, straks toch niet naar wat gij anders zoo dol graag zien zoudt, te kijken ... óf zou hij zeggen : hoort eens... zoo'n vertooning bij een godsdienstoefening is voor mij heiligschennis, het eene of het andere ... niet deze twee te samen.. . voor zulk een dienst stel ik mij niet beschikbaar. Ik wil niet mede verantwoordelijk zijn voor een gods diens,!- oefening, waarvan ik te voren weet, dat zelfs onder het zingen van lof- en smeekliederen tot God, onder het bidden en danken, men eigenlijk voor niets anders oogen heeft dan voor Hare menschelijke Majesteit en het uiterlijk hof-vertoon. Hare Majesteit heeft in haar waarheidszin lucht gegeven aan haar ergernissen^ en nu als een nieuw bewijs harer een-voud, van de kerkvertooning den belachelrjken rit van het paleis naar de kerk doen vervallen. Zij is met haar gevolg langs den openbaren weg getreden. Van hare zijde een trachten, dat elk ernstig mensch waardeeren zal. Maar de heeren predikanten?! ' Op welke daad kunnen zij zich beroemen, ten einde hunne schare het is ons immers geoorloofd ons op hun kerkehjk standpunt te plaatsen ? te leeren Gode te geven wat Godes is? Alleen dat woordje van dominéVan der Dussen, van den preekstoel gesproken, waarom het publiek nu natuurlij k al begint te lachen vóór het het gehoord heeft, is hun veront schuldiging. Is dat nu niet al te pover? Had de heer Van der Dussen of een ander niet reeds vóór lang, zich tot H.M. moeten wenden, om haar met aandrang te vermanen, haar kerkgang geheel te wijzigen, b.v. naar de door ona gegeven wenken; of wat zeker nog meer afdoende zou zijn die ne godsdienstoefening, welke Zij te Am sterdam houdt, niet in de Nieuwe Kerk, maar op haar paleis door een der predikacten te doen leiden, opdat er geen gevaar zou bestaan, de kjj kgragen door haar aanwe zigheid in verzoeking te brengen ? Doch neen, de eene dominéna den andere preekt nog maar altijd graag in een kerk... met een vertooning; en schijnt zich gerecht vaardigd te achten, als hij al die nieuwsgierig aagten en aagtjes maar als broeders en zusters in den Heer toespreekt. Veririel nu de afschuwelijke kerkvertoo ning" van het uiigangsprogram, en mocht Wilbelmina de eer hebben van deze uitroeiing eener goed bedoelde maar stuitende gewoonte, hoe hartelijk zon men haar hierover toe juichen, terwijl er van eenig verlies geen sprake zou behoeven te zijn. Want n des kundige reporter van het Haagsche corres pondentie-bureau zon toereikend zijn, om voor alle bladen de kleeding van H. M. te beschrijven, waarin zij gelijk wij oak nu mochten vernemen alle verzen meesong uit volle borst". Nietwaar, als we een zoo danig nieuwtje maar behouden, heeft de pers niet te klagen die nu eenmaal in de meenin'g schijnt te verkeeren, dat de kleeren niet alleen den man. maar ook de vorstin maken. Immers zelfs de kleur der kleeren in de Kerk gedragen, wordt steeds door haar als een belangrijk bericht vermeld." Het blijkt uit de dagblad-berichten, dat ook dit jaar de herrie even groot geweest is als bij vroegere gelegenheden. Ditmaal," schrijft het Handelsblad, werd niet, als de laatste jaren gebruike lijk was, van den kansel af, gevraagd, of het gehoor wilde blijven zitten bij het binnenkomen van Hare Majesteit. Toen de koninklijke stoet de kerk intrad, ston den vrijwel alle aanwezigen van hun plaatsen op, wat een zeer onstichtelijken indruk maakte." En de N. Ifott. Ct. laat zich in gelijken geest uit. Terwijl zij op haar mededeeling doet volgen: Bestaat er niet alle reden om deze godsdienstoefening als nummer van het officieele program, te schrappen? Ons dunkt de Ned. Herv. Gemeente kan niet hechten aan het behoud van dezen onder politie-bewaking, in een met kijkers volgepropt gebouw, plaats heb benden kerkdienst. Hiervan kan niet uitgaan de stichting, het tot-zichzelveninkeeren der gemeente, welke bedoeld zijn; en wat H. M. betreft, zij zal ongetwijfeld een kleine godsdienstoefe ning ten paleize verkiezen boven het traditioneele Nieuwekèrk-bezoek.'' Deze opmerkingen behelzen zoo vol komen den door ons vóór twee jaar ge geven raad, dat we niet anders dan met ingenomenheid de aandacht er voor kun nen vragen. Toen in 1904 van den kansel werd gezegd: Een en ander maal heeft H.M. de opmerking gemaakt, dat zij zich ge ducht heeft geërgerd, dat de gemeente bij haar binnenkomen zich van haar zitplaatsen verheft, en dat zij gedurende den dienst voortdurend wordt aangestaard", bleek het, dat de ergernis niet bij de predikanten was begonnen. Wel gebruikte de spreker tot de gemeente de zeer stichtelijke uitdrukking van Gods Huis," m aar blijkbaar hadden de dienst knechten des Heeren zich onthouden H.M. bij Haar gegronde klacht het eenig juiste antwoord te geven. Immers dan hadden zij de Koningin moeten zeggen, dar een vermaan van den preekstoel in deze niet baten zou; dat zij bij ervaring niet voldoende zekerheid kouden ver klaren, dat de leden der Ned. Herv. Kerk, als er een vertooning of een uitstalling in de kerk plaats had en op de nieuws gierigheid de strafte van de vrouwe Loths ware gesteld, zij haast zonder uitzonde ringen in zoutpilaren zouden veranderen en dus H. M. verschijning en hun preken daar ter plaatse een verzoeken der broe ders en zusters was weshalve zij bij de Koningin zelve moesten aandringen op een doen eindigen van deze te-kijkaan-bieding.... Nu de predikanten, toen en later, tot op den dag van heden, dezen hun ernstigen plicht verzuimd hebben, doet het ons dubbel genoegen, dat een der groote bladen het voorbeeld aan zijn collegaas heeft gegeven, zoo onomwonden spre kende. Zullen nu de Amsterdamsche bladen zich niet opgewekt gevoelen, mede te verrichten wat in hun vermogen is, om dezen kerkelijken Unfug uit de stad hun ner inwoning, die wel in 't bijzonder het terrein hunner voorlichtende werkzaam heid vormt, te helpen verwijderen ? Het Handelsblad deed reeds een stapje in de goede richting door, evenals de JY. lïott., de kerkkleedij der Koningin niet te ver melden ; want tot dusverre was de pers, de dienares van het publiek, al evenmin van scliuld vrij te spreken, als de heeren predikanten, die tot streeling van per soonlijke en kerkelijke ijdelheid, belust bleven op zulk een misselijke, met allen godsdienstigen ernst en eerlijkheid in strijd zijnde, vertooning. Vooral voor de Redactie van het Han delsblad moet er iets aantrekkelijks liggen in een beweging tegen deze onzedelijke uitstalling" het zedelijke natuurlijk hier genomen in een vél hoogeren zin, dan waar uitsluitend gedacht wordt aan het leven des vleesches. Zou het niet op haar weg liggen, een onderzoek bij deskundigen" in te stellen, aangaande het ongepaste en het schadelijke van eene jaarlijksche godsdienstoefening in de kerk, waarbij Nederland's Koningin moet dienen tot het middenpunt eener schijnheilige wereldsgezindheid? Ons dunkt de vragen waren niet moeilijk te formuleeren; de antwoorden zouden toe stroomen en zij verrichtte ongetwijfeld een goede daad. D. K. Kiesrecht-Comedie. 'k Had nooit gedacht, dat onder mijne katholiekfc mede-vaderlanders zulke puikjuweelen van comedianten verscholen zaten, als bepaaldelijk in de laatste weken wel aan het licht zijn gekomen. Men kan geen Roomsche courant opslaan, of men vindt er een of andere bijdrage als tooneeltje voor de ne groote comedie: het kiesrechtvraagstuk en de Katholieken! De eerste en de grootste grappenmaker is het bestuur der R. K. Kiesvereeni^ing inhet district 's Gravenhage II. Verbeeld je, nauwelijks hebben vijf der eminenste katholieken, na langdurige beraad slagingen, in opdracht van den Algemeenen Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Neder land, een lijvig rapport over de kiesrechtkwestie uitgebracht en is dit rapport aan de kiesvereenigingen ter bestudeering en openbare bespreking verzonden, of daar komt Den Haag II met een zeer merkwaardige" motie, zooals ze gemoedelijk genoemd is, doch welke feitelijk slecht s hierop neerkomt: laten we dat heele zaakje maar in den doof pot stoppen, want...ja, dat zullen we aanstonds eens bekijken, daar begint de comedie ! Toen kwamen de scribenten los l Deaartsconservatieve Maasbode, de niet minder anti democratische broer De Tijd en de onder bescherming van Haarlem's bisschop ver schijnende Nieuwe Haar lemsche Courant klapt en in de handen van pleizier l Ja, Den Haag II kwam kranig voor den dag, dat was nu nog eens een daad van verstandige politiek", ge tuigend van het juiste inzicht in den huldigen politieken toestand", zei de Maasbode. Het zelfde complimentje met eren lieve buiging maakte De Tijd, die meende, dat de Haagsche conclusie: niet over te gaan tot het aan nemen van n practische conclusie", stellig getuigde van moei, maar ongetwijfeld ook van doorzicht, terwijl de bisschoppelijke Dritte im Bunde, bij voorbaat, het Katholieke volk maar incompetent verklaard heeft om op dit oogenblik over de zaak te oordeelen". Gemakkelijker kan het voorzeker niet! Zoo zijn ze er ineens af. Ondertusschen zag men, ook aan Katholieke zijde, dat hier een groote comedie ging ge speeld worden. Men schreef heel gewichtig en voornaam en geleerd en zwaar-op-de-hand over de al of niet wenschelijkheid van alge meen kiesrecht, haalde allerlei theoretische kwesties van den rommelzolder, stofte zijn Summa van Sint Thomas eens bijzonder af, zette een heelen boom op, of 'n broeder bij invoering van organisch kiesrecht ook naar de stembus mag tippelen waarin, dank zij Dr. Mr. Charles Raaijmakers S. J. schijnt te zijn voorden kortom, het eerste bedrijf der comedie schoot aardig in de richting en men wachtte reeds op het applaus der toe schouwers. Eilacie, es hat nicht sollen sein! Men doorzag de truc, enkele Roomsche bladen kwamen er openlijk mee voor den dag en weigerden als medespelers in de groote comedie op te treden. Wat had men dan ontdekt; wat behelst de kiesrecht-comedie? Niets anders dan dit: Wü, Katholieken, kunnen nog zoo ver schillend denken over het kiesrechtvraagstuk, wij mogen voorstanders zijn van algemeen kiesrecht, van vrouwenkiesrecht of van heelemaal niks desnoods; vóór alles hebben we rekening te houden met onze politieke bondyenooten en te zorgen, dat wij met hen niet in conflict komen. Je reinste politieke gescharrel dus! Desnoods opoffering van eigen princiepen en inzichten", opzij-zetting van alle beginsel, want vóór alles moeten wij het eens blijven met de broeders van n en denzelfden wortel des gelooft. Ziedaar de comedie, ziedaar ook de poli tieke konkelarij, welke iederen eerlijken katholiek tegen de borst stuit. Men vraagt zich niet af, hoe denken wij zelf over de gewichtige kwestie' van het kiesrecht, maar wat beveelt de van' God gegeven leider", zooals de anti's dat zoo mooi zeggen kunnen, wat zegt vader Kuyper ervan? Schijnbaar staatsman in ruste, is Dr. Kuyper, althans voor de anti-rev. en een groot deel der Katholieken, nog steeds de persoon, die de touwtjes van de politieke harlekijnen in handen heeft. Hij laat de broeders springen en dansen, gelijk hij wil en zoolang bij wil. Kuyper-vrees drijft vele Katholieken tot daden, welke zij indien ze geheel vrij waren nooit zouden doen. Als men de katholieken eens op den man af kon vragen, hoe zy' b.v. o veralgemeen stemrecht denken, dan zou men tot geheel andere resultaten komen dan thans de kies vereenigingen geven te zien. 't Is thana nagenoeg overal: vóór organisch kiesrecht. Waarom? Omdat de Katholieken zooveel voor dat organische" voelen? De meesten begrijpen niet eens, waarin dat organische" toch wel bestaat! Moest pater Raaymakers niet de gekste bokkesprongen maken, om ook de kloosterlingen het stembiljet^ in handen te kunnen stoppen? Waarom men dan zoo ijvert voor organisch kiesrecht? Och de anti-revolutionairen hebben daar nog al wat mee op, en nu zijn we in coalitie, weet je.... ergo l Wat de meeste katholieke kiesvereenigingen in deze dagen dan ook te zien geven, is niets dan comedie, comedie en nog eens comedie, en het is te betreuren, dat vele katholieken zich nog maar steeds door anderen, het mogen dan politieke bondgenooten zijn, laten ringelooren. Echter niet alle Katholieken, zooals ik boven reeds opmerkte, wenschen een rol in het comedie-epel. Er komt meer verzet tegen het gekonkel en men acht de christe lijke coalitie niet zóó kostbaar, dat er alles, ook de eigen beginselen, aan moet geofferd. Zoo nam de R. K. kiesvereeniging te Enschedémet algemeene stemmen een uit voerige motie aan, waarin zij het betreurt, dat het beituur van den Bond de behandeling van het kiesrecht gedreven heeft in een lichting, alsof wij onze uitspraak noodzakelijk met die der andere rechtsche partijen in overeenstemming hadden te brengen." Deze woorden zijn duidelijk. Ensched bedankt er feestelijk voor, noodzakelijk'' naar de pijpen ran vader Kuyper te dansen. Het wenscht eigen inzicht niet prijs te geven, ook al zou het gebouw der christelijke coalitie in elkaar storten. Niet minder duidelijk drukte het R. K. Deventer Weekblad zich uit, toen het 20 Maart in een hoofdartikel tcbreef: Wel zijn er redenen om te veronders!ellen, dat zich de groote meerderheid zal nederleggen bij een voorstel, dat practijch de samen werking met de andere rechtsche partijen mogelijk maakt; maar zeer verkeerd zou het streven zijn om ter wille van die practiEche samenwerking, de kerc der zaak niet onder de oogen te zien. Voor alles moeten wij er ons voor wachten om ter wille van, het bondgenootschap met de beide andere par tijen van de leiders dier partijen als het ware kerkvaders op politiek terrein te maken". Tijd, Maasbode en dergelijke conservatieven zouden er waarachtig geen been in zien, om de rij van politieke kerkvaders met nog 'n paar te vermeerderen. De vooruitstrevende katholiek heeft van zulk gefcharrel echter meer dan genoeg, en zoo is het te verklaren, dat bij dezen considerans van de Haageche motie: Overwegende, dal het samenstellen van een program van beginselen voor de katho lieke (Staats)-partij de leden van ons wet gevend lichaam in meerdere of mindere mate zou bemoeilijken, om tot overeen stemming te komen met de andere partijen van rechts, wier medewerking wij beslist noodig hebben, de Nieuwe Koerier uit Roermond zeer ter sneie opmerkte: Het Bestuur van 's Hage weet blijkbaar niet, wat een Program van Beginselen is, anders zou het zoo'n dwaasheid niet neer schrijven. Met onze beginselen mogen noch kunnen wij transigeeren en wij kunnen ze ter wille van welk ander goed ook, niet overboord werper. Dan zijn het geen Beginselen meer. Geen transigeeren dus, geen gescharrel, geen comedie l Vandaar, dat ook Het Huiisgezin,^ naar aanleiding der Haagsche motie schrijft: Programma's van actie of van urgentie bestaan natuurlijk niet voor beginselrui ters. Jammer, dat de uitvinding niet vóór twee jaar gekomen is. 't Vorig jaar had men blijkbaar nog niet uitgevonden, dat conclusies tegen het reglement indruischen. Waarom arders zooveel drukte? 't Ware intusschen niet onmogelijk, dat men te Utrecht de onversaagde weer stil zwijgend voorbijgaat. De hardleerschheii zou dan toch wel leeren. Of... meet het kiesrecht nu maar weer den doofpot in ? Moeien wij ons maar weer gedwongen bij de anti-retolutionnairen aan sluiten, omdat onze meening niet bekend wordt ? Terwijl nu toch juist zoo mooi de tijd er is, om de opinie onder de onzen vast te stellen. Doofpottactiek is er ook een, op het oogenblik misschien een ge makkelijke, maar later vermoedelijk een zich wrekende. Uit den wreveligcn toon, waarop dit wak kere katholieke blad een en ander vraagt, blijkt wel, hoe het gezind is. Vooral het door mij gecursiveerde is in dit verband teekenend I Langzamerhand gaan de katholieken dus inzien, dat zij verkeerd doen, door altrjd met het coalitie-spook voor de verblufte menigte te werken. Waarom zouden de katholieken steeds naar de pijpen van anderen dansen? De anti-revolutionaire broeders zien inKuyper wel den van God gegeven leider", doch de katholieken niet, waarom Het Huiigezin ver leden week aan dr. Kuyper dan ook terecht den zeer wijzen raad gaf, om toch eens te protesteeren tegen dergelijke telegrammen. welke brave broeders hem maar steeds op het dak zenden. Kuyper zou zich daardoor l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl