De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 3 mei pagina 3

3 mei 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1610 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. van de ?wijken Saint- Geivais, Saint-Victor, l'ile Saint-Lonis. Zij leven daar, in een soort van gemeenschap van goederen, in een laag donker lokaal, waar aan weerszijden tegen de muren eenige bedden zijn opgesteld, of eenvoudig maar hier of daar een matras met wat oude dekens is neergelegd, 's Avonds wordt eene groote tafel in het midden gezet, en vijftien a twintig metselaars eten hun groentesoep, waarin ieder voor zich zijn brood doet. Voor een maand betaalt iedere compagnon voor zijn slaapplaats en zijn diner 10 frank; deze Spartanen ge yen voor hun verder onderhoud niet veel meer uit dan een irank per dag, zoocLat hun jaarlijks 800 a 1000 frank overblijven. En er zijn er velen, die na zich bekwaam gemaakt te hebben in het vak, later zelf groote ondernemers zijn geworden, beschik kende over legioenen arbeiders, en die menige wyk van Parijs hebben herbouwd: aldus Duphot, Labouré, Lefaure, Mazet, enz, die in de annalen van het bouwvak goed staan aangeschreven en toch begonnen zijn «net limousinërie". Maar in hun tijd ging dit gemakkelijker toch dan heden. Toen nam men ook met selaars aan op de Place de la Grève (bij het Hotel de Ville). Daar werden jongens van veertien jaar zelfs aangenomen, hetgeen de ?wet thans verbiedt. Na drie jaar den meteelaar bijgestaan te hebben in zijn arbeid, werd hij weldra zflf arbeider en daarna meester in het vak. Nergens, in geen enkel vak in Pary's is de discipline zoo goed bewaard gebleven, als büde metselaars. De hiërarchische geest is er zoodanig, dat geen enkele arbeider het gezag van een maitre-compagnon" zou dulden, die niet degelijke bewijzen heeft gegeven van zijn handigheid. Beroemdheid verwerft men in dat vak slechts door middel van handigheil en een sterke vuist. Naijver beerecht er dan ook niet weinig onder de metselaars, en vaak gaat men er wedden schappen aan, wie het vlugste kan werken en het sterkste i?. Het is misschien het eenige vak, waar de ambtgenooten elkaar nog zekere legenden vertellen, 'e avonds in hun gemeenschappelijk lokaal. Zoo is er een van een zekeren Mauduit, een dikken Limousin, den Napoleon van de kalk! Gauvert, een klein, mager kereltje uit de Bauee, durfde een wedden schap met hem aangaan. Er was geen overwinnaar, maar de strijd eindigde met het huwelijk van Gauvert en de dochter van Mauduit. En als een metselaar U dit ver haalt, dan eindigt de geschiedenis aldus: Ze leefden gelukkig, werden oud en hadden heel veel kinderen. Hunne nazaten zijn thans rijke huiseigenaren, die ieder minstens een huis bezitten van vijf ver diepingen, in elk arrondissement van Parijs". Geen rijke ei ge raar die niet een afstam meling is van de familie Gaurert l De verdeeling van den arbeid is tot het uiterste gebracht in dit vak: Appareilleurs" en Maitres compagnons" ontvangen een salaris van 300 a 400 frank per maand. Aan hen heeft men te danken de oprichting van kostelooze leercursuesen, waardoor metselaars en eteenbewerkers onderricht wordt gegeven in de beginselen van de lijnteekening, geometrie, en waar geleerd wordt de hoe danigheden en de weeretandskracht van het in het bouwvak gebruikte materiaal. Doordat ondernemers en arbeiders uit1 dezelfde landstreek afkomstig zijn, kon men gedurende langen tyd den vrede be houden. Doch toen er geschillen ontstonden, waren het juist die arbeiders, die men inge slapen meende, die het eerste inzagen, hoeveel men kon winnen door een gezamenlijk optreden. Alhoewel het salaris van 4 frank per dag verhoogd is tot het dubbele, is er geen metselaar die niet met een zucht spreekt van den goeden, ouden tijd". H. H. uiimtiiimiiii iiiNiimiHiiimniiiiiiiiiMiiririmiiiiiiummnrunnimMM in de Eoofdstaü. Vermoedelijk zal de heer Gustav Kogel wel de laatste gastdirigent geweest zijn in dit seizoen, die geroepen was den heer Mennïeuwsgierig naar den afloop. De adjudant, be grijpende, dat een oogenblik van zwakheid z'a prestige in gevaar zoa brengen, zei bijtend-streng: ' Hou je mond, sergeant." M'n mond t.., m'n ..." Zwij i sergeant; of denk jij, dat je vandaag alles mag doen, omdat je de zilveren medaille hebt gekregen? Verwijder je oogenblikkelijk. 'k Zal je gedrag rapporteeren." Ra ... mpporteeren? Gedrag? ... Vier .... vierentwintig jaar ... jaartjes ... trouw. .. trouw..." Een der kameraden nam Snaps bij z'n arm, zei : kom, hou je mond, en ga mee, anders draai je de kast in. Vooruit." Ja... ja ... maar..." Ja, straks, straks. Vooruit, ga mee." Ook anderen bemoeiden er zich nu mee, en Snaps ging, nijdig omkijkend telkens naar z'n meer dere. Ze brachten hem naar een onderomcierskamer, wilden hem doen slapen. Nie mand echter wilde z'n bed afstaan en ook Snaps weigerde, mèeet weer naai de cantine, zou den mottige op z'n gezicht slaan. Doch eindelijk brachten ze hem tot kalmte, ging-i zitten aan de tafel, lei z'n hoofd op z'n armen en viel in slaap. Juffrouw Snaps zat te wachten met het eten, en ofschoon ze ver wachtte, dat-i vandaag wel wat later zou komen, werd ze nu toch ongeduldig, keek telkens in 't spionnetje of ze 'm niet zag aankomen, maar Snaps kwam maar niet. Lang mocht het niet meer duren, want ze rekende op visite, had er voor inge slagen, boerenjongens, bier en jenever. Na 't eten moest ze de boel nog opruimen. De vaten kon ze desnoods morgen wasschen. Het werd zes uur, half zeven; toen wachtte ze niet langer, deed wat eten apart voor d'er man, zette 't op het petroleumstel en ging in haar eentje aan tafel. Ze had niet veel trek, was ongerust, omdat ze haar man wist in de cantine, met geld in z'n zak. En onder 't werktuigelijk eten van wat aardappelen en groente, dacht ze aan haar leven, haar bestaan van slovende huisgelberg tijdens zijn afwezigheid te vervangen. De heer Kogel is geen onbekende in ons land. Voordat hij te Frankfort de plaats innam, die thans de heer Mengelberg ver vult, stond hy aan het hoofd der Ph harmanie te Berlyn. Do heer Kogel was het voornamelijk die aan de concerten der Philharmonie te Scheveningen gedurende het badseizoen, de beteekenis wist te geven die zij tot op den huldigen dag hebben behouden. De wijze van dirigeeren des heeren Kogel kenmerkt zich door een zekeren zwier. Niet alleen wil hij het uitdrukkingsvermosren van het orchest vergrooten, maar hij tracht oojs: in zijn gebaar de expressie aan den dag te leggen die hij van zijn executanten verlangt. Dat hij hierin wel wat ver gaat en wel eens wat druk doet, vooral met zijn linkeiarui, mag niet wor'lcn verzwegen. Maar toegegeven moet worden dat hij het orchest beheerscht en het veelkleurige instrument voortreffelijk weet te bespelen. De heer Kogel maakte zijn entree met een voor ons onbekende suite van Techaikowsky opus 55, No. 3. BUjkbaar past die zeer goed bij zijn talent. Zij entspricht" zoo geheel zijn dirigentenwezen. Verwondering mag het wekken dat dit werk thans eerst op een der concertgebouwprogramma's -voorkwam. Het is een zeer dankbare compositie, die zich zeker wel een duurzame plaats in het repertoire zal ver overd hebben. De Elegie", met haar ver schillende melodisch goed gevonden themaV, werd door den dirigent op zeer elastische wijze weergegeven. Men kan het hem aan zien met hoeveel welbehagen hij zwelgde in de eenigszjns sensueele melodiek van Tschaikowsky. De Valse mélancolique" sluit zich in karakter geheel aan bij den eersten Satz. Het Scherzo" is een fijn prikkelend stuk, waarvan de instrumentatie, die overigens in het geheele werk de premier ordre. is, wel de hoofdzaak uitmaakt. In het Thema con Variazioni" begint de componist met schelle kleuren te werken ; men zou zijn vaderland eerder aan de oevers van de Arno dan aan die van de Newa zoeken ; hier en daar wor den zelfs de grenzen van het triviale geraakt. Tscbaikoweky's suite is wel geen bijzonder diepgaand stuk, maar zij mag geacht wordea te behooren tot de zeer goede en vooral dankbare Unterhaltungsmusik". Het orchest ontwikselde een prachtigen klani; het bleek een gewillig instrument in de handen van den ervaren dirigent. Liszt's Tasso-eymphonie werd niet geheel erscfcöpfu". Ondanks enkele schoone momen ten waren er ook partituurbla Izij ien waarvf n veel meer gemaakt had kunnen worde». Wagcer's Siegfried-IdylV, dit heerlijk stvsk kunst, vol van innige melodische teederheid, een onverwelkbaar geboortegeechenk voordenjorgen Siegfried,werd wóndervol gespoeld, met prachtige klankschakeeringen en met veel poëzie. Het maakte een grooten, stemmingsvollen indruk. In het Meistersinger"-voorspel kwam de Pu'tvirtuose" voor den dag. Het is waar, men hoorde een schitterenden orchestklank, maar de tempi weiden hier en daar zoo on gemotiveerd snel genomen en zoo grillig, dat men voortdurend moest denken aan de luimen van den dirigent, in plaats van aau de intenties van den componist. Waartoe een ment ch de zucht al niet voeren kan, een dergelijk werk toch vooral niet te dirigeeren gelijk een ander dirigent het doet. De Koninklijke Oratoriumvereeniging" heeft een crisis doorgemaakt. Na de laatste uitvoering |waarop e. a. Brahms' Deutsches Requiem" werd ten gehoore gebracht, zijn er dingen voorgevallen die hier buiten bespreking moeten blijven, als rakende de interne aangelegenheden van de vereeniging. Genoeg zij het hier te vermelden, dat zij, na een reorganisatie van het bestuur, 1.1. Zondagavond wederom voor den dag kwam met een uitvoering van llaydu's ,,Jahregzeiten:' welke alleszins a's voortreü'elïjk geslaagd mag worden aangemerkt. De koren klonken frisch en krachtig; de soli waren aan uitstekende handen toever trouwd; n.l. aan mej. Johanna v. Liuden, v. d. Heuvel! en de heeren J os. E. Sobilderman en Gerard Zalsoian en het orchest, was dat van htt Concertgebouw. De heer Tierie dirigeerde met groote levendigheid eii hoewel enkele zijner tempi ik denk hier aan dir jauc'nzet die Nalur1', de zo uer-aria van dtn Xenor en den jacht-aria van den bas mij \ve! wat te snel voorkwamen, mag men hem toch gelukwenschen met de voorireUelijk geslaagde uitvoering. Daarmede is tevens een werkzaamvrouw, naast een man, die ze eens had lief gehad, maar voor wien ze niets meer gevoelde, naast wien ze voortleefde ia sleur, zonder eenig verlangen, onverschillig, geen lief Ie gevend en ook niet ontvangend. lu den be ginne nog wel eens zich verzettend tegen z'n plathedeu, z'n hinderlijke commando toon, was langzamerhand toch die oppositie bezon ken. Nu eu dan, als haar gemoed te zeer werd aangedaan, te veel werd geschokt en geschud, kwam 't wel es weer boven, doch dat was even maar. Dadelijk viel ze terug in dolïe lijdzaamheid. Eentonig bleven de dagen met steeds dezelfde huiselijke püchtjes, zy haar troost zoekend in 't zindelijk, netjes houden van haar boeltje. Een grauw, grijs bestaan, waarin deze dag een lachje had kunnen geven. Ze had het gehoopt, toen-i thuiskwam om koffie te drinken, 't zonnetje zoo lieilijk scheen in de opgeruimde kamer, op de ge boende meubeltjes. Ma'ir 't vervloog a' gauw, toen-i vroeg om getó. Toen voelde ze a!, wat dat zou geven. Toen ze klaar waa uiet eten, wa--i er nog niet. Ze ruimde de tafel op. ging thee zetten. Als er visite kwam zou 't gauw zijn, misschien over een half uurtje. Ze wist zelf niet, of w 't prettig vond, die visite, 't Gaf afleiding ja, 't gaf een verzet, maar als ze dan dacht aan zijn thuiskomen als er visite was, wilde ze maar weer liever, dat er niemand kwam. Toen ze de thee had gezet en het theegerei op tafel stond, 't nu en dan knappend spiritusvlammetje brandde onder de theepot, ging ze zitten, wachtende, luisterende of er gebeld werd. 't Was stil in de straat; duidelijk kon ze hooren de naderende voetstappen van menechen, die ze telkens meende, dat zouden stilstaan voor haar deur om dan te bellen. 't Werd later steeds, 't Eentonig getik van de klok, de stilte, maakten haar dommelig. Ze sloot de oogen, viel in lichten slaap, werd wakker toen de klok acht uur sloeg. Toen echonk ze zich thee in, en terwijl ze daarmee bezig was werd er gebeld. Dat moest visite zijn, want hij had do sleutel. Gauw trok ze open. Huw werd tegen de deur geduwd, kwam bijna vallend een man mee naar binnen. heid van tien j\ren afgesloten, welke der OratoriuD-vereeniging en zijnen directeur tot groote eer strekt en die voor de kunst zeer vruchtdragend is geweest. In een volgend artikel iets over hef Wagnergastspel van het operagezelschap uit Barmen. AKT. AVEKKAMP. * * BERNARD ZWEEKS. Symphonie Aan mijn Vaderland." En zoo is dan deze derde Symphonie van Zweers in partituur verschenen. Met een smaakvolle band versiering van Theo Ns.uhuys en op mooi papier gedrukt, is het een royale uitgave, die den heer A. A. Norke te Middelburg tot groote ter verstrikt. Jammer vind ik het dat het notentype niet zoo mooi en klaar en scherp ia ais bij de meeste andere in den laatsttn verschenen orches.partituren. Voor ondergeteeker.de, die het werk als het ware langzamerhand heeft zien ontstaan, een twintig jaren geleden, is het een eigen aardige gewaarwording thans die partituur"bladzijden, gedrukt voor zich te zien. Her inneringen van allerlei aard worden er aan vastgeknoopt. Wanneer de symphonie reeds dadelijk na haar ontstaan zou zijn uitgegeven, wat zou zij dan een clat gemaakt hebben l Zeker, zij is een compositie van blijvende waarde en de instrumentatie treft door de zekerheid waarmede zij is uitgevoerd. Vaak sober en bescheiden, een andermaal licht en schertsend maar ook machtig en imponeerend, steeds echter raak eu juist. Doch tusschen den tijd waarop Zweers'dei de symphonie ontstond en is uitgegeven, hebben wij al die rijk geïnstrumenteerde cornpositiën van Strauss en Maaier e. t. q. zien verschijnen en hooren uitvoeren en daartegenover maakt de uitgave van Zweert,' symphotie wel een ietwat anachronistiechen indruk. Allerminst treft den uitgever, den heer Noske, hiervan den schuld. Integendeel wij kunnen zijn offervaardigheid niet hoog genoeg aanslaan, teu gevolge waarvan thans eindelijk een werk dat reeds lang aan de openbaar heid had moeten behooren, gepubliceerd is. Terecht heeft de heer S. Z. in het Hnnde 'sblad er op gewezen dat in Zwitserland thans een pymphoaie van Han- Huber is verschenen onder het patronaat van de Zsvitsertsctie Tocnkunste airsvereenigiug. Ook vindt men in een der laats'.e afleveringen van Die Musik een Artikel van W. Ah manu, waarin bepleit wordt de stichting van een fonds vanwege den AUgnut'intn Daiticltcn Musiktere'in om talentvolien componisten de gelegenheid te geven omvangrijke wecken het licht te doen zien. A'taiann gelooft niet aan mede werking van regeeringawege. Bij ons te lande beeft de regeering alleen hart voor de beeldende kunsten. Wij heiben een Rijksmuseum en een Rijksacademie van beeldende kunsten. De volksvertegenwoor diging voteert een half millioen tot den aan koop van een schilderij van den Delftschen van der Meer. Heel mooi! Maar wat doet de regeering voor de muziek ? Zij geeft een heel klein subsidie aan het Conservator!u n te Vüravenhage. Dat ie alles l Zou het nu niet op den weg liggen van de Maatschappij tot bevordericg der Toonkunst of van de Neierlandsche Toonkunstenaarsvereeniging om uitgaven als di<' van den heer No.-ke, zoo al niet zelf te ondernemen, dan toch te steunen ? AMT. AYERKAW. mmiiMMumiiiMiiiiliiMliiillil Dante-TertaliDB, (Ingezonden). Haarlem, 5 April 1908. M'jnlieer de Keiacteur, In het laatste nummer van uw Wreekblad met grooten lof gewapende van 's heeren Boeken's Dantevertaling", prijst de heer Dirk Coster in 'i bijzonder de wij'.e waarop de passage van Francesca (?een mei.'je dat de dichter op aarde gekend heeft," zegt hij) daarin is weergegeven. Misschien is gezegde passage in 't Hol landsen, das heeren Boeken fraaier dan 't origineel: niet ik zal het beslissen. Maar op enkele hoofdpunten is zij toch wel iet s geheel anders geworden, dunkt mij. Wanneer we bij Dante lezen van Lancelot, come l'anior lo strinse," zegt de heer Boeken dat de liefde hem neep". Of dit hetzelfde zij, ea of het sierlijk zij uitgedrukt, is wellicht betwistbaar. Stellig onjuist echter, meen ik, Ben jij 't Jan?" Hard werd de deur weer dichtgesmeten. Ze kreeg geen antwoord. De man ging naar boven, langzaam, onvast. Toen ze zag, dat hij 'i, was, vroeg ze: Had je geen sleutel ?" Maar ze kreeg geen antwoord. Boven gekomen liep-i langs d'r heen, onzeker stappend, de kamer in, smeet z'n pet op een stoel, ?,'n gabel in een hoek eu ging zwijgend zitten. Zij volgde hem. zei niets, raapte z'n sabel op en hing die aan de kapstok in de gang. Toen ze terugkwam in de kamer, zat-i voor zich uit te staren. Ze ging tegenover hem zitten, vroeg wat-i had, of er wat gebeurd was. Zóó had ze 'in nooit ger.ien. Maar hij bleef zwijgen. Toen ineens sloeg-i op de tafel met z'n vuist. Die lamme stip, 1) zoo'n... zoo'n.., haiia ... en ... en die mottige ... smeer ... smeerlap... die smeerlap." Wat is er dan?" Waar heb-i m'n medaille, hè? Waar... waar heb-i die?" vroeg-i ineens nijdig. Je medaille?" Waar heb.. . heb i m'n me... inedaille,hè?" Die heb 'k in de kast gelegd. ' ( !eef op." Wat wou je dan?" Geef op ... zeg ik je. Wou .. . wou jij mijn verbieje .. ." Ze E urn de medaille uit de kast, legde die vuor hem neer. Met veel moeite deed-i het doosje open, nam 't zilveren voorwerp er uit eu probeerde 't op z'n jas te hechten. Met onrustig angstigea .blik volgde zij z'n bewegingen, vreezend dat-i zoo weer wou uit.ga.an. Ze zag, o.at 't hem niet gelukte de haak van de medaille in de trens te brengen, doch dacht er niet aan hem te helpen, tot-i plotseling op ruwe commando-toon zei: Hier... doe jij 't... vooruit," en z'n vrouw de medaille reikte. Ze wilde niet weigeren, deed het. Toen 't hing, ging-i achterover zitten, keek naar z'n borst, glimlachte en zei: Haha... mottige,., daar heb je 'm nou .. ." en treiter!» tot z'n vrouw : Mot jij. ,, is de vertaling van gli oechi c! sosplnse" met: deed die lezing ons de oogen blikkeren". Ten minste, tot dusverre heeft men vrjj a'gemeen aangenomen, dat de dichter bedoeld heeft aan te duiden hoe de gelieven hij de lezing elkander aanzagen. En zoo de heer Coster de overzetting van den regel la bocca mi baciötutto tremante" ?elfa door cursiv.eering als bijzonder gelukt doet uitkomen: toen kuste die nooit van mij gescheiden moge worden mij den gansch, irillenden mond" dan verwerpt hij toch ten eenenmals Dante voor den heer Boeken. Want er staat tuUo tremante: hij haalt het '.elf aan. Niet de mond, maar de kussende beefde; of, wil men, trilde". U voor de plaatsing van deze kleine opmerldmren d:ink zeggende, heb ik de eer met 'l.i verschuldigde gevoelens te zijn, Mijnheer d<> Kedacteur, Uw dve., I. ESSER. * * * Om t-3 beginnen wensch ik den geachten inzender van het bovenstaande te wijzen op wat ik in mijne ko^te aanbeveling schreef: ,//>ijn er geen ware letterkundigen hier in het land die waarvoor het hier de plaats niet is dit boek van zwaren arbeid zorg vuldig willen toetsen?" Waar deze vertaling slechts zelden wezenlijk afwijkt van de meeste bestaande lezingen, dacht ik onzijdig te kunnen blijven bij de vele opvattings-kwesties die Dante's werk aanbiedt, met-critisch. ook over 't algemeen tegenover de taalkundige waarde van de vertaling. IT valt inderdaad mér te doen alvorens de/e vertaling, waarin het artistieke element overheertcht, voldoende tot haar recht is gebracht. Ik heb mij vergenoegd en dit koa slechts in ui te korte termen geschieden, terwijl ook hierover veel te be schouwen viel ? het streven, den geest die deze vertaling als geheel bezielt, aan te geven. Valt er, wa'. ik uit kracht van volbrachte vergelijking v..°ag te betwijfelen, zeer veelte zegïen over de nadeelen vin de door dr. B. gevolgde vertaijugsmethode de taak is den heei Etser dar. aangewezen, die ter geschikter plaatse haar nut zal blijken te hebben. Daarop wellicht zal er nog menig strijdwoord te wis selen zija (iHichtn taalkundig- en artistiekbetoeg'Jer. Ec;i alleen staande plaats die menicheüjko; wijze misgevat werd, beslist, in deze dan nog niet. Wat het derde punt van 'a heeren Esser j^betoog betref c: onloochenbaar is deze plaats uiterst t wij f e cichtïg. Alle vertalingen ook die van La:neni.ai<. door mij bij vergelijking geraadpleegd, gtven de lezing tout tremhlarjt me bui-a la bjuche." Het was juist daarom dat ik d?'i; l Aliainschen tekst aan den voet van het artikel er bij gaf en de uitdrukkirg cursiveerde. Uier valt echter een verzuim te herstellen: mot-r commentaar dan dit stil zwijgende ware hit-r ter vooikoming van mis vatting zeer gewens ;ht geweest. Het kan hier slechts ten doele eene verontschuldiging heeteu dat ik jreen critische beschouwing gevend zeer ongaarne de aandacht afleidde van da £c:;oo;:li<.-ul8ttaarde van dit citaat, dat zeer iii«u,> H door zielvolle v. edergave van da aandotnii;,tn en nuances die in den Italiaanschen klankval zelf -schuilen, van het rhythme en de trilling van droevigherinneide efdosvreugde erin, die door de onwaarschijnlijke vertaling van deze uitdruk king niet verminderd integendeel verhevigd wordt. Verhevigd: immers Dante heeft niet zouder bedoeling van beelding zijn weidechen zin met een trillenden klank (tremante) ge sloten. En lu'.t leien der woorden, het sleepen, het steigeren, kreunen of beven of donderen van den klank is naast hunne beteekenis óók een middel tot verbeelding der dingen. Een zuiver vertaalde zin kan in eene andere taal eene geheel andere uitwerking hebben, door de essentiëele anders-wording van den klank. Eene rechtvaardiging van dr. Boeken s zijde, zij 't dan in dezen zin, kan ik al meen ook ik hier met eene misvatting te doen te hebben, mij ala mogelijk denken 1), De beide andere plaatsen te behandelen, eischt wellicht de bevoegdheid van een' Dantecommentator en het is er hier de plaatsniet voor. Naar mijne persoonlijke opvatting zou gli occhi c! sospinse" (van : sospignere) let terlijk vertaald, kunnen luiden: hitste (zette) onze oogen aan." Men kan daarachter voe gen: om elkander aan te zien, maar deze be teekenis is, hoewel duidelijk, eene ve'i - wegene. Zeer fijn vertaalt dan ook Larnennais: (>:ette lecture) mul nos regards," (mouvoir r; bewe gen, ook: aanzetten, bewegen totj In den zelf den geest vertaalt dr. Boeken: deed onze oogen blikkeren" (van blikken). Mij dunkt dat deze vage plaats van niettemin duidelijke bedoeling zeer goed v.-srtaald werd. Waar Dante zelf niet verklaart, slechts aangeeft, hoeft de beeldende vertalernietteomschrijven; het is zelfs niet gewenecht. De geliefden heb ben elkander (met lichtenden blik) telkens aangeblikt. Die bedoeling van snel en lich tend blikken wordt door blikkeren" fijn aan geduid, wijl aan dit woord de herinnering 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELTJWE. Inlichtingen Bouwbureau A r t i", aldaar. VUZELGRftCHT Mij. voor Meel- en Broodfabrieten. Opgericht anno 1853. Afd. LUXE-BAKKERIJ. Telefoon 129(3. Beroemd P aas c h brood! Piano-, Orgel- en Muziekhondel lleyrüos A: Halshovt-n, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Zoop en in Huur. REPAREEEEN STEMMEN RUILEN. 1. Stip is de kazernetitel van een adjudantonderofticier. jij mijn es ... mijn es verbieje .. . haha . . .'. Zij, begrijpende, dat 't goed was te zwijgen, voelde nu wel waaiOrn-i zoo deed. Kalm, berustend weer, schonk ze haar thee verder in, terwijl hij nog een;5 zei: Mot jij mijn es verbu-je .., haha ..." YJ% keek hem niet aan, trok even haar schouders op. Toen verdween ineens door baar stilzwijgend doen zijn grijnslach, zag-i weer zijns vrouw, zooals ze altijd was, hem ergernis gevend door haar lijd zaamheid, die hem onverschilligheid leek, en in zijn ougen kwam driftglans, z'n neusvleu gels bewogen, y,'n lippen trilden, zijn verlept leelijk gezicht kreeg een uitdrukking van dierlijkheid. Als een fel aangeblazen vlam laaide ineens op z'n woede, die hij niet in te houden wist nu, eu heel z'ti dikwijls ver beten ergernis over haar nooit iets tegenzeggen barstte los in een schor-gillend : Doe je bek dan ts los, wijf," en hard, dat het theegerei rammelde en danate, sloeg-i de vuist op de tafel. Zij, schiikkeul even door 't plotselinge van die uitbarsting, keek ang stig hem aan, maar toen r/,3 zag z'ii oogen vol driftnyd, z'n grimmig vertrokken mond, z'n becstgezicht, toen kwam walging over haar, innige walging, voelde ze ineens als een huivering felle haat opkomen. En dit gevoel, nog vreemd aan haar gemoed, da! door de emotie van 't oogeublik zoo werd geschokt, deed heftig ineens boven komen een zucrit naar oppositie, naar verzet tegen 't onduldbare in haar leven, en hartstochtelijk, met oogen vol haat, zei V,K, terwijl ze opslond, kopje en sehoteltj-3 driftig neerzette: Met iemand als jij, ...jij, die stomdrouken bent, mei jou, met jou praat ik niet.'' Verbaasd even over dit verzet, \vaar-i toch naar verlangde, maar meer nog woedend, omdat ze hem schold voor gtorndronken," omdat-i voelde, dat ze heul verachtte op dat oogenblik, stond-i op, maakte» z'n handen, z'n dunne roodbeknokelde handen tot vuisten, trok 7,'n lippen op als een grimmige hond, gereed tot bijten, en stikkend haast van folterende ergernis over haar minach tend aankijken, onmachtig z'n woorden zoe kend, greep-i plotseling een theekopje en smeet het hair naar 't hoofd, 't Sloeg in stukken tegen de wand, en toen, niet denkend aan de inconsequentie van z'n eisch,schreeuwde hij: Wijf, hou je bek, hoor, hou je bek." Zij, niet versvacht hebbende deze daad van geweld, schrok, voelde zich daartegen niet opgewassen. Dood « as ineens haar verzet. Be rusting kwam terug. Ze keeule zich om, raapte de scherven op eu liep er mee de kamer uit. Snaps was weer gaan zitten,keek met nijdige blikken z'n vrouw na en zei: ,,'k zal jou wel leeren. Ben jij heelemaal..." en toen ze terug kwam lag weer z'n grijnslaeh op ?/'n gezicht: Haha, wie is hier de haas, hè? Wie, hè? Dronken, dronken, jawel." Zwijgend veegde zij de kleine scherfjes op. Geef mijn een kop thee," commandeerde hij met bijt-stem. Ze liep met stoflër en blik naar de deur, en hij, denkend,dat ze 't weigerde,schreeuwde: Thee, zeg ik je." Ze legde stoffer en blik neer, schonk thee in, en terwijl ze daarmee bezig was, keek Snaps, achterover geleund in z'n stoel, nu en dan naar z'n medaille, streek er liefkozend met z'n hand over en zei: die mottige... smeerlap." Z'n thee stond nu voor hem, en onder 't slurpend opdrinken, z'n knevelbaren hangend in 't bruine vocht, bemerkte hij niet, dat z'n vrouw heenging, zachtjes de deur dicht deed achter d'er. Ze ging naar bed; visite zou er niet meer kom n. Snaps zat alleen, scheen 't niet te voelen. Toen-i z'n thee op had, keek-i weer naar z'ji medaille, staarde toen met half-open oogen wezenloos voor zich. Zoo zat-i een oogen. blik stil, hoorde je niets als 't getik van de klok. /'n oogen vielen dicht, z'n hoof i boog zacht voorover en Snaps viel in slaap. En met z'n zilveren medaille op z'n borst, z'n armen slap hangend naast z'n ingezakt lichaam, z'n l roode neus, 7,'n mager, leelijk, geel gezicht, | z'n mond half open, vlezig nat de gore knevel, zat daar Snapg, de sergeant, voor wien's mor gens het geheele bataljon had gedefileerd De feestdag was geëindigd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl