De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 10 mei pagina 11

10 mei 1908 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 1612 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. t 11 cich kwyl8 in den eersten tyd eenigszins onbehagelijk gevoelt, en dat dit korteren of langeren tijd kan voortduren. Ten einde deze periode 200 kort mogelijk te doen zijn, is het aanbevelenswaard langzamerhand de leef wijze en gebruiken van het nieuwe land aan te nemen. . . " In de allereerste plaats ij dit van toepas sing wanneer een mensen ah een gematigd of koel klimaat in tropische gewesten verblgf gaat houden; hy moet dan door' een voorzichtige leefwijze trachten zooveel moge lijk zich tegen de schadelijke invloeden, die het veranderd klimaat op zijne constitutie kan hebben, te wapenen. In den regel gaat, zoo iemand zich in den eersten tijd van zij a verblijf in de tropen onbehagelijk gevoelt, dit bij een passenden leefregel gewoonlijk spoedig voorbij, zonder dat bet tot ziek worden komt. Ia dit laatste echter het geval, dan kan het meer een bedenkelijke zaak worden, en een verblijf in de tropen soms binnen korten tijd onmogelijk maken. Dit laatste komt, vooral ook door meerdere kennis van de toestanden in tropische ge westen en meerdere zorg voor hygiëne aldaar, zeker veel minder voor dan voor 20 & 30 jaren, terwijl ook tot bevordering der kennis van ziekten, die vooral of uitsluitend in tropische gewesten voorkomen, veel gedaan wordt, en daarvoor in enkele landen afzon derlijke scholen zijn opgericht. Men mat; dan ook wel aannemen, dat door meerdere kennis van tropische ziekten, doch vooral van de invloeden die ziekte kunnen veroorzaken, een -verblijf in tropische gewesten veel minder gevaren voor de gezondheid meebrengt dan in vroegere jaren. De grens tusschen een zich onbehagelijk gevoelen en werkelijke ziekte is iatusschen moeilijk te trekken, en iemand die zich 's morgens onbehagelijk gevoelt, kan soms 's avonds werkelijk ziek zijn door den invloed van het klimaat. Van groot belang is intusschen de vraag, wat de ervaring geleerd heeft aangaande de geschiktheid van den blanken mensch, om in een tropisch klimaat te acelimatiseeren. Die ervaring leert, dat alle blanke raenechen in dit opzicht niet gelijk zijn en dat tusschen de blanke menschen rassen een vrij sterk verschil bt staat. Virchow verdeelt in dit opzicht de blanke men schenr assen in twee groote groepen n.l.ia de SEMIETEN en de ARIËRS, en deelde o.a. mede, dat de blanken van Semitischen oorsprong veel beter voor scclimatisatie in tropiscne gewesten geschikt zijn, dan die van Ariscnen oorsprong, ofschoon ook by deze laatste veel verschil bestaat. Zoo zijn zuidelijke volken, zooals Spanjaarden, Portngeezen, Sicilianen enz., veel beter voor acclimatisatie geschikt dan noordelijke volken, en maakt het dus bij kolonisatie in een tropisch land een groot onderscheid welk soort van menschen hier aan deelneemt Zoo heeft, b.v. dekolonisatie in de Antillen geleerd, dat deze ten opzichte van den gezondheidstoestand voor de Span jaarden over het geheel veel gunstiger waren dan voor de Engelschen en Franschen, en voor de laatsten nog iets beter dan voor de eersten. Hieruit zou de gevolgtrekking te maken zijn, dat een volk, dat meer zuidelijk gelegen landen bewoont, gemakkelijker naar een sub-tropisch of tropisch land emigreeren kan dan een uitmeernoordelijkgelegen streken. Dit is echter niet altijd zeker, en het voor beeld leert, dat men zelfs negers niet steeds straffeloos van een deel der tropen naar een ander gedeelte kan overbrengen. De Franschen deden vroeger in dit opzicht onaan gename ervaringen op, toen zij bij verplaat sing van negers naar een geheel andere streek in de tropen een groote sterfte onder die menfchen zagen. Virchow gaf voorts als zijne meening te kennen, dat de meerdere geschiktheid voor emigratie naar tropische gewesten door menschen van Semitschen oorsprong in de bloedmenging ligt, die zij van het voorge slacht hebben geërfd. Om die meenirg te «raven, trad hij in eenige bijzonderheden aangaande enkele volken die meer zuidelijk gelegen landen bewonen, en kwam hierbij op de Phoeniciërs, de zeevaarders, uit de grijze oudheid, die tot het Semitsche ras behoorden. Deze verbreidden zich in ver schillende aan de Middellandsche Zee g"legen landen, stichtten daar koloniën en ver mengden zich met de daar levende volken. Zij vestigden zich op Malta, in Griekenland en Spanje, hebben ook Carthago gesticht, en zijn op zoodanige wijze hanne ei genschappen op latere geslachten overgegaan en min of meer onveranderd in stand gebleven. De afkomst van de bevolking van Portugal en Spanje besprekende, zeide Virchow, d.»t deze landen tegenwoordig door een gemengd ras word m bewoond, waartoe inzonderheid wat Spanje betreft, o.a deWest-Gothen, dus een volk van Ariërs, hebben bijgedragen. Hiervan is als zelfstandige volkstam echter niets meer over, doch zijn nog wel enkele geestelijke eigenschappen bij het tegenwoor dige Spaansche volk overgebleven. Als ge heel genomen is dit volk uit verschillende Het Diaconessenhuis te Heiden (Zwitserland) waar Henri Dinant thans een kamer bewoont. HENEI DISANT, geb. 1828, in Zwitserland, stichter van Hét Roode Kruis", vierde 8 Mei 1.1. zjjn SOsten verjaardag. rassen samengesmolten, en wonen in Spanje o.a. no< veel menschen, die voor een deel van Moorschen oorsprong zijn, en dagteekenende uit den tijd, toen de Mooren in Spanje nog vrij talrijk waren. Volgens Virchow moet dan ook uit het zeer gemengde ras der Span jaarden verklaard worden, dat zy, ofschoon een zuidelijk land bewonende, voor koloni satie minder geschikt zijn gebleken dan de Malthezers, die meer o verwegen I van Semi tischen oorsprong zijn, en deze afstamming zuiverder hebben behouden. Een ander bewijs, dat stammen van Ari80hen oorsprong minder geschikt zijn voor kolonisatie in tropische gewesten in dien zin, dat zij aldaar gaen blijvend volk kunnen vormen, wordt geleverd door de Engelschen in een deel van Australië. Het is ramelijk volgens Virchow gebleken, dat zij, naarmate zij zich noordelijker, d. i. meer in de nabijheid van den aequator vestigen, daar minder goed als kolonisten slagen, en niet geschikt waren zelf op het land te werken. Daarentegen gaat dit in de zuidelijker, en dus koelere deelen van Australiëveel beter. Ook in een deel van Zaid-lfrika en in de Zuid-Amerikaantche Staten, Argentiniëen Chili, waar een klimaat is, dat niet zoo veel van het Europeesche verschilt, blijkt blijvende vesti ging van blanke rassen zeer goed mogelijk te zijn. Zoo blanke menschen zich in tropische gewesten vestigen, is het volgens Virchow zeker, dat eene verandering in hun organisme plaats vindt, en het, is opmerkelijk dat zij, mits zich niet vermengende met gekleurde rassen, in vruchtbaarheid verminderen. In samenhang hiermede vermeerdert natuurlijk de bevolking weinig, of vermindert lang zamerhand. Eene kolonisatie toch, wil zij van blyvenden aard zijn, moet gaan leweg in aantal toenemen en dat schijnt nu, zoo een Europeaan in een tropisch klimaat komt, niet het ge val. De ondervinding van mannen van iMiMiiMiiutiiiMiiMniMMMmiiiiiiiiiiiimtiMiiiiimiiiiimiiHiiiiimMiiiMiiiMmiiiiMmMMiiiuiiiiiiiiuiiwumMMim verschillend beroep en ook van auteurs uit een vroeger tijdperk heeft volgens Vir chow, geleerd, dat Europeanen van ver schillende naties, zoo zij naar een tropisch gewest verhuizen, en aldaar huwen met menachen die in dit gewest geboren, doch overigenS van zuiver Europeesche afkomst zijn, geen blijvende kolonie in dit gewest kunnen vormen, doch met het derde, in enkele gevallen met het vierde nageslacht uitsterven. Virchow wees er reeds op, en het is ook nog heden ten dage vooral aan geneesheeren in tropische gewesten algemeen bekend, dat de ziekte, die een groot aantal Europeanen aldaar kwelt, bestaat in bleekzucht, in bloedgebrek, hetzij deze door malaria wordt teweeg gebracht, hetzij deze aan andere oorzaken moet worden geweten. Evenals bij andere ziekten in de tropen lijdt ook bij malaria het geheele lichaam, en kan dit zoover gaan, dat hiervoor in een Europeesch klimaat ge1. Model Het ei van Kolom-bus". Proeve van een bjjdrage tot een inleiding op de studie over de oplossing van het probleem van de huisvesting der ze Kamer. Elk Nederlander weet, dat de vergaderzaal Der Tweede Kamer van de Staten Generaal Niet meer die ruim'e biedt, waaraan dit Hooge Lichaam Behoeft' heeft voor zijn breeden blik; alsook om saam Te wikken en te wegen, wat in 'n lange lengt' van dagen Profijtelijk zal zijn voor land en volk, voor vrienden en voor magen... -Niet meer die ruimte biedt aan 't groeiende legioen Dergenen die verslag der handelingen doen ... Niet meer die ruimte biedt, om 't politieke leven Naar eisch der Grondwet een tribuneplaats te geven... Geen ruimte ie daar meer, om links en rechts de flanken Te rekken van elkaar voor meer royale banken... Ja, zelfs geen duimbreed ruimt' voor een Verkort Verslag"... Zelfs is temet geen ruimte meer voor 't Heilige Gezag! . .. Geen ruimt' l... Laat d' Aarde went'len in den omloopsbaan van Mars I... Geen ruimt' l... Leg den diagonaal des vierhoeks in den driehoek dwars!... Geen ruimt'!... Oh l wring uw vinger in een toegepend corset l... Geen ruimt' l... Of vindt in eigen huis het eigenst bed bezet!.. 4 Geen ruimt' l... Leg uwe fantasie, o Burger, eens aan banden l... Geen ruimt' I... Woond' ware wijsheid ooit in eenen mond vol tanden ?.., Voorwaar de zaal is klein. Doch ook ons kapitaal, Om naar de eisenen van prestige en praktijk een zaal Te scheppen als een luatwarand', óók voor zoo menig lid, Dat thans veelal in dubb'len zin benepen neder zit: Een zaal als voor 'n concert, waar d' hóóge politiek Niet onverstaanbaar wordt door slechte acoustiek: Een zaal met een gewelf, waar 't oratorisch vuurwerk Door geen plafond getoomd, omhoog sist tot het zwerk: Een zaal als een paleis, zg 't dan niet een voor volksvlijt: Een zaal als Scala, maar ... aan Neêrlands Maagd gewijd ! Doch zulk een zaal is duur. En in deze onze tijden Moet men, zoo mogelijk, verkwisting zien te mijden; Bedenken wij, dat zuinigheid een erfdeel is der vad'ren, En dat een zuinig volk, ook zuinig moet vergad'ren. Al is die zaal dan klein, waarin men thans vergaart: Als zich vernuft aan zuinig overleggen paart: Dan is de eerste vraag, die uit deez' paring spruit: Wordt deza. zaal wel naar behooren uitgebuit?" Staakt, Nederlander, staakt dat zinnelooze jamm'ren, Dat Neêrlands Parlement zit als de makke lamm'ren, Gepakt, gestampt, gekuipt als haring in een ton, Waar, met wat overleg, veel mér geborgen kon! Ziet slechts die zaal, met banken als van ouderlingen, Waar thans nog ieder lid zich op zijn plaats moet wringen ... En ziet daarnaast, hoe ruim men bij ons zitten kon Op een kolom van pluche, die tot aan het plafond Een ieder lokt tot stijgen of tot dalen, stap voor stap, Door tusschenkomst van een soliede wenteltrap! Een voordeel is daarbij, dat gansch dit apparaat, Kan draaien om z\jn as, al naar de tochtwind staat. Of past het soms een lid niet zóó omhoog te stijgen, Of vreest men van zoo hoog iets op zijn hoofd te krijgen, Dan kan men komen tot een bij-de-grondecher plan, Hier aangeboden onder het motto Slakkengang". Wellicht vindt echter men deez' plannen min bevredigend, Ja, aoht men slakkengang" in dit verband beleedigend ;. .. Men zoud' ook eene brug in de Kamer kunnen slaan, Waar men dan boven de partijen kon gaan staan; Of waar men zich begaf zoo men begeerd' te luist'ren Wanneer een redenaar onz' aandacht wou gaan kluist'ren. Dan zou een schoone ruimt' voor de slaven openblijven, Die voor 't nageslacht de handelingen schrijven... Bovendien kon zoo'n brug nog 'n bizondere nuttigheid krijgen Als de wat'ren der welsprekendheid verontrustend hoog gaan stijgen. Maar wil men van de ruimt' het meest' profijtsel trekken, Zoo kan het laatste plan tot leerzaam voorbeeld strekken. Geen bank noch zetel meer, waar men benepen zit: Neen, geef een kan.ertje aan elk Kamerlid l Bouw dan die kamertjes in stijl der honigraten, En laat de Staten zóó het heil des lands bepraten'. 3. Model ,,Anathese'', (dat is, de brug over de Antithese.) 2. Model Slakkengang". Zóó vlecht het Vaderland zich zelf een lauwerkroon, Die weinig kost. En dan: behelpen is 2.00 schoon l PBNSE\VII 4. Molel Politische Oekonomie'' (Zuinige politiek.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl