De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 10 mei pagina 2

10 mei 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1612 aren", en daardoor heeft hij een aantal an de ergste zonden der M. S. ver zwegen of maar even aangeroerd. 't Is waar : wilde men alle grieven tegen het M. O. planmatig vermelden en grondig bespreken, dan zou 't vlug schrift tot een boekdeel uitdijen en wie zou 't lezen? Bovendien zou 't zijn karakter van heftige verpntwaardigingsuiting verliezen, en 't is alleen diep gevoelde verontwaardiging, die de men schen uit den schoolslaap kan wakker schudden. Schoolslaap: het woord is niet overdreven, geloof ik. Menschen, die zich in allen ernst heel warm maken over een verandering van ministerie, laten met laksche onverschilligheid hun kinderen ten prooi aan een opvoedingsstelsel, waar van ze al de ellende zelf hebben onder vonden. Misschien hebben ze zich van die ellende nooit goed rekenschap gegeven. Misschien al bezitten ze gezond ver stand in overvloed misschien hebben ze de school waar hun kinderen dag in dag uit heensukkelen nooit onder 't zoeklicht van hun denkvermogen gebracht. De meeste huisvaders hebben 't daar te druk voor. Dat is wel heel jammer, want alleen van die huisvaders is redding in deze groote nood te verwachten, 't Is misschien schande dat 'k 't zeg", maar van de wetenschappelijk pedagogische inschakelaars, reorganisators e.a. commissie-menschen, verwacht ik niets. Inte gendeel, ik vrees, dat het gereorganiseer weer zal uitloopen op Jn strakker aan draaien van de Leerschroef, zooals tot nogtoe elke verbetering", zegt de S. terecht. Alleen een diepgevoelde veront waardiging van ouders en voogden kan de jeugd redden. Het is echter niet de moeite waard, de H. B. 8. te sloopen, als de school die haar vervangen zal, door de/elfde soort bouwmeesters wordt opgetrokken, die zich in de H. B. S. een onsterfelijk ('t schijnt wel zoo) gedenkteeken hebben opgericht van peedagogische onbekwaamheid. En daar de minister zich voor zoo'n ge wichtige arbeid wel weer wenden zal tot hoog-geleerden en -getitelden, in plaats van doodgewone onderwijzers en op voeders, die weten wat 't kind leeren kan en moet, en wat 't niet behoeft te leeren, die weten, dat vooral inzake onderwijs het Beste de vijand is van het Goede 3) en het Vele de dood van het Weinige, die weten wat de jeugd toekomt, en wat men op 't allermeest van haar vergen mag, om dan met de helft tevreden te zijn, die weten, dat aan elk vakonderwij zer een onverbiddelijk : tot hiertoe en niet verder ! moet worden toegeschreeuwd, die weten, dat onze handboeken veel en veel te zwaarlijvig zijn geworden, en daarbij hun gezondheid hebben ingeboet, dat sommige vakken geen leer vakken en nog meerdere geen examenvakken mogen en kunnen zijn, dat alle repetities" en overgangs- en her-examens uit den booze zijn, dat de wetenschap om haar zelfs wil" (l'art pour Tart fraaiigheid) heelemaal niet 3) Trots de pralcht-leus : Het beste is voor onze kinderen niet goed genoeg"; een leus die veel kwaad beeft gesticht. iitHiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiinitiiiiiiini DE DRIE BRIEVEN DOOR J. P. D. LOK HOF. Op zekeren dag had de gele postkoets hem naar AroBa gebracht, wijl de doktoren meen den, dat daar in de hooge, reine lucht zyn longen spoedig zouden genezen, die tenge volge van een bevigen aanval der influenza, zoo het heette, slechts een weinig" waren aangetast. In enkele maanden hoopte hij weer in bet bezit van zijn volle gezondheid te zijn, en het heerlijke vooruitzicht, zich daarna op nieuw met volle kracht aan den arbeid te kunnen wyden, deed hem zyn kuur op voorbeeldelooze wijze volgen. Niettemin vorderde zyne genezing slechts zeer langzaam, bijna onmerkbaar ; de kwaal was al te chronisch bij hem .geworden en de ervaren arts, die hem behandelde, kon dan ook slechts conitateeren dat het vele jaren duren kon vóór bet ziekteproces gebeel tot stilstand zou zijn gebracht. Het scheen hem evenwel iets vreesely'ks, zoolang in dat eenzame bergnest verblijf te moeten houden, en wijl hem bovendien nog de rust, de absolute rust, als een der beste middelen ter genezing was aanbevolen, kwam hem soms de dood nog verkieselijker voor dan een leven, dat hem zóó weinig bood. Gelukkig was hy welgesteld en onafhan kelijk, een groot voorrecht in zyn toestand, doch hoe arm voelde hy zich nu ziekte hem als in boeien sloeg en hem belette het volle leven te genieten met zyn beerlijken rijkdom van arbeid en verpoozing, van vreugd en leed. Hoe langer hij zyn kuur volgde, en hoe meer hy studie maakte van zyn kwaal, des te duidelijker werd het hem, dat bij voor altijd vleugellam geslagen was, en die gedachte drukte hem nu en dan vreeselyk ter neer. AU joagen had hij zich zoo dikwijls voorgesteld eenmaal in 't leven iets flinks te zullen presteeren, ja, ia jeugdigen overmoed zelfs gedroomd een stuk wereld te zullen veroveren, en thans ondervond hy, hoe al die fantasiën in plaats van zich om te zetten in werkelijkheid, slechts wolken bleken van ijlen rook, die langzamerhand weer verdwenen. Den moed verliezen deed hij echter nog niet. Tot eiken pry's wilde hy zyn gezond heid herwinnen en onvermoeid zette hij den stryd voort, den strijd, die hem zoo zwaar gemaakt werd, omdat hij bovendien nog met zyn eenzaamheid te kampen bad. Dagen lang kon dat gevoel der verlaten heid in zyn ziel liggen te sluimeren om daarna plotseling weer wakker te worden en thuis hoort op andere dan vakscholen, dat 'n gezonde, eenvoudige, normale ontwikkeling alles-in-alles is, en namen-, feiten-, cijfer- en letterkennis maar kleine bijzaken, die weten.... Maar ik be merk, dat ik mooi bezig ben m'n eigen wijsheid te drogen te hangen, terwijl mijn bedoeling was de algemeene aan dacht te vragen voor het geschrift, waar van de titel hierboven staat, en waarin op welsprekender wijze ach en weje! wordt geroepen dan ik -'t kan. In geen geval mag dat vlugschrift ongelezen blijven. Al is 't hier en daar wat te cru", of overdreven misschien, het kan groot nut stichten en is geschreven uit zuivere belangstelling in het lot der jeugd (de geldelijke opbrengst is voor de armen). _Mij persoonlijk spijt 't erg, dat de S. niet metén het middeleeuwsch" Gym nasium onder handen heeft genomen: 't kon nu zoo mooi in n moeite door. Voor zoover de Engelsche klassieke op leiding betreft, is dat reeds op onver beterlijke wijze gedaan door T. B. (enson ?) in zijn meesterlijk geschreven Upton Letters, waarvan de fijne ironie en be scheiden twijfelmoedigheid sterker tot me gesproken hebben dan de woeste krijgstrompet van den heer Prick van Wely. K. Procedeeren. In het Weekblad van het Recht is onlangs beweerd, dat het Nederlandsche volk ook in overdrachtelijken zin minder strijdlustig is en meer tot schikken geneigd dan het Duitsche. Tot die conclusie was de schrijver gekomen, doordat de officieele cijfers hem hadden geleerd, dat het aantal processen in Duitschland jaarlijks naar verhouding grooter is, dan het getal der kwesties, die door de rechtsprekende ambtenaren in ons goede vaderland worden beslist. Wanneer met die bewering evenwel een vergelijking tusschen de beide volkskarakters is bedoeld, dan kan zij in haar algemeenheid niet wor den toegegeven en moet de opmerking wor den gemaakt, dat een dergelijke redeneering niet op cijfers allén kan worden gegrond. De toegevendheid en inschikkelijkheid zijn stellig bij de meerderheid van onze landgenooten niet zóó groot, dat die beide eigenschappen als de primaire oorzaken van een nationalen afkeer van procedeeren beschouwd kunnen worden. Dat in ons land niet zoo vaak als bijvoorbeeld in Duitschland de tusschenkomst van den rechtejfc wordt ingeroepen, is eenvoudig hierasJPtoe te schrijven, dat wij door allerlei omstandigheden vaak tot schade van het recht tot toegevendheid en inschikke lijkheid worden gedwongen. Niet het volks karakter houdt van procedeeren terug, maar de toestanden op processueel gebied zijn het, die het voor velen zoo goed als on mogelijk maken, om hun recht te zoeken. Bij de interpellatie-Drucker is daarop in de Tweede Kamer opnieuw de aandacht gevestigd. Op n gewichtig punt is daar evenwel niet gewezen, waarschijnlijk óók omdat het ligt buiten het eigenlijke onder werp der interpellatie, den achterstand bij de rechterlijke colleges. Hoe ernstig en hinderlijk die achterstand echter ook moge zijn, het eerste en het belangrijkste bezwaar het kan niet vaak genoeg worden ge zegd is de groote duurte, die het pro cedeeren maakt tot een weelde-bezigheid zijn leven ondragelijk te maken, zooals een knagende pijn zulks vermag. Dan was er natuurlij k geen sprake van vorderingen maken. Zieken kunnen slechts genezen, wanneer niet alleen daarbuiten, doch ook in hun binnenste het zonnetje schynt. Vooral op winterfeest avonden, die men gewoonlijk in den kring zy'ner verwanten en vrienden gezellig aan eigen haard viert, leed hy ontzaglijk. Als de goeie Sint, gezeten op zyn prachtig paard, ronddoolde over de huizen der stad, als achter de vensterruiten de lichtjes van den kerstboom schemerden, of als Sylvester met statig klokgeklep bet oude jaar uitluiden deed, dan geleek hem de wereld een onmetelijke leegte. Eens op een namiddag, 't was in de laatste helft van December, beproef de hij vergeefs op zyn ligstoel rust te vinden. Vruchteloos zocht hy afleiding in zyn boeken, schrynend ondervond hy zyn leed, zijn verdriet. Hij sprong op, greep hoed, stok en mantel, en verdween weldra tusschen de dik besneeuwde dennen. Buiten was bet heerlijk mooi. De zon ging juist onder. Als door een reuzengroot kristallen prisma bescheen ze den klaren winterhemel, die daardoor schitterde in een kleurenpracht, welke de gansche schaal van den regenboog doorliep van het donkerste violet in het oosten tot het verblindende oranje-geel ia het westen, en daar, waar de bron van alle licht en warmte achter de bergen verdween, geleek hun kam een grillig gevormde lijn van lichtend goud. Het schouw spel was betooverend mooi! De aarde kreeg haar deel van al die pracht. Heerlijk kaatsten de kleuren des hemels terug op het reine sneeuwkleed, dat hoog en laag bedekte; de lichtzijden schenen als doorgloeid van roae kleur en gulden oker en in de schaduwen verdiepte zich een fijn, zacht blauw, tot het donkerste indigo. Doch wat is den mensch al die pracbt der natuur, als zyn ziel zoo omnacht is van melancholie, onze vriend, tenminste, zag niets van al die schoonheid, welke aan een sprookje denken deed. Zijn leed maakte hem geheel ongevoelig voor indrukken van buiten. Langzaam schreed hij voort, het boofd esn weinig voorover gebogen en deels weggedoken tusschen de hoog opgetrokken schouders. Zijn armen hield hij teruggebogen op den rug en achteloos sleepte hij achter zich aan zyn wandelstok, die met zijn zware, ijzeren punt, een by'na rechtlijnig spoor in de harde sneeuw achterliet. De enkele menschen, die hem voorby' gin gen, hij zag ze niet; zijn voet atiet tegen een hindernis, hy merkte het niet; da molen daarboven in zyn hoofd draaide maar steeds door in den zelfden rythmus: krank heid een saamheid, eenzaamheid ? krank heid. 't Was by'na niet om uit te houden en, zoolang de rust in zyn binnenste niet was van schatrijke rechtzoekenden of tot een bedeelingsvorm voor prodeanen, maar het houdt buiten het bereik van den midden stand. Het is waar, dat deze klacht even min nieuw is, als alleen voor ons land geldig. Dickens' bekende roman Het ver laten Huis" is geheel aan het uiten ervan gewijd en laat zien, dat de toestand in Engeland in dit opzicht omstreeks het midden der vorige eeuw ook al niet zeer gunstig was. En bij ons schreef Multatuli in 1870 aan zijn vriend Roorda van Eysinga, toen een uitge ver, die hem nog geld schuldig was, niet alleen betaling weigerde, maar omgekeerd een bedrag van hem vorderde: Voor procedeeren heb ik geen geld. En als ik 't had, betaalde ik liever die pretense schuld aan den dief, dan geld weg te gooien voor pleiten in Holland". Het schijnt, dat ook aan den overkant van de Noordzee, waar men vooral op reebtsgebied conser vatiever is dan ergens anders, de verbete ring nog steeds uitblijft. De ouderdom van de klacht en haar internationaal karakter behoeven echter geen beletselen te zijn, om een verandering tot stand te brengen. In Duitschland is dat juist zoo duidelijk ge bleken. Wanneer men daar een zaak aan de beslissing van de rechterlijke macht onderwerpt, behoeft men niet de schandelijk hooge zegel- en registratiekosten ts betalen, die bij ons worden geeischt en behoeft men evenmin te vreezen voor de declaraties, die door de advocaten worden ingediend. Naast de zegel- en de registratiewetten is het bij ons vooral de balie zelve, die door haar buiten sporige eischen het procedeeren zoo onbe reikbaar duur maakt. Behalve voor de kantonrechterszaken is bij ons de bijstand van een procureur bij het procedeeren ver plicht gesteld. Zonder procureur is het voeren van een proces voor de colleges niet toegelaten. Het nat en de wenschelijkheid van dat voorschrift zullen wij hier niet bespreken. Maar het misbruik, dat de pro cureurs van hun monopolie maken, kan niet ernstig genoeg worden afgekeurd. Mis schien zou in een terugkeer tot den toestand van vóór 1879, toen hun aantal beperkt was, een geneesmiddel gelegen zijn. Want thans wordt vooral voor de jongeren onder hen de spoeling wel wat dun, zoodat zij vanzelf tot onbescheiden decla raties hun toevlucht moeten nemen, die echter weer met de gewone wisselwerking door een beperking van het aantal der processen de spoeling dun houden. Het is immers niet te verwonderen, dat velen zich liever een onrecht laten welgevallen en een onverschuldigde betaling doen, zoodat zij weten hoeveel zij kwijt zijn, dan een proces te beginnen, dat vaak grootere bedragen aan kosten verslindt. Daarbij komt dan nog het tweede ge wichtige bezwaar, dat velen van procedee ren terughoudt. Behalve de onzekerheid met betrekking tot de kosten van het proces en de onzekerheid van den uitslag, is er nog de niet minder onaangename onzeker heid van het tijdstip, waarop die beslissing zal worden verkregen. Een duur van zes, acht, tien jaar of nog langer is geen zeld zaamheid, zelfs voor betrekkelijk eenvoudige processen. De poespas der formaliteiten, de chicaneuse uitstellen en excepties der pro cureurs en de peuterige juristerij van de rechters kunnen van weinig ingewikkelde zaakjes gewichtige en langdurige gedingen maken, waarvan de partijen dupe zijn en de rechtswetenschap soms een twijfelachtig voordeel geniet, maar waarvan de tastbare voordeelen ten slotte alleen in de zakken van de concludeerende en pleitende procu reurs en advocaten terecht komen. De juristen schrijven den langen duur der processen gewoonlijk toe bij de jongste teruggekeerd, zou van genezimg geen sprake kunnen zyn. Doch hoe zou hij zich kunnen bevrijden van dat drukkende gevoel der verlatenheid? Het was verbazend moeilijk om vriendschap te sluiten in een herstellingsoord, waar de bevolking eene zoo vlottende is. Ships, that pass in the nigbtl En dan, de meeste menschen boden hem zoo weinig; ze spraken het liefst over de buren, over hun doen en laten, hun kleeding hun omgang, en voora! voor d' een of andere chronique scandaleuae toonden ze da grootst mogelijke be langstelling. Dit paste hem echter niet, hij had behoefte aan heel iets anders. Zou hem een huwelijk wellicht het noodige geluk kunnen brengen? Deze gedachte verwierp hy echter dadelijk, want welke vrouw laat er zich voor vinden een invaliden man te trouwen. Je zoudt werkelijk nog met meer kans van slagen op de zoek kunnen gaan naar een witte raaf! Aldus het treurige van zijn toestand over peinzende, was hij in bet dorp teruggekeerd. Op straat heerachte een buitengewone drukte, de menschen schenen meer haast te hebben dan gewoonlijk en velen waren met grootere of kleinere pakjes beladen. In alle winkels brandde reeds het eleetrische licht en de groote venaterruiten waren door de nijpende koude zoo dicht met varens en y'sbloemen beschilderd, dat ze groote atukken matglas geleken. Daarachter bewogen zich vele donkere silhouetten. Aan alles kon men merken, dat de Weihnachtsmann" op komst was. O, als die wonderlijke sprookjesman, die, evenals onze Sinterniikel, reeds zoo velen in stüte had goed gedaan en geholpen, hem eens een goede vrouw vermocht te schenken l Hy moest een oogenblik om zich zelven lachen, dat de gedachte aan een huwelijk toch zoo plotseling had Wortel geschoten in zijn brein. Of zou de courant hem misschien dienstig kunnen zyn ? Dat was een idee! Het was hem, als kwam er plotseling licht in de duister nis, en snel nam hij het besluit zyn geluk te beproeven. Langs den kortsten weg keerde hy' huis waarts en nauwelyks op zijn kamer aange komen, nam hy pen en papier en schreef: Een heer, middelbaren leeftijd, vermogend, doch longlijdend en hierdoor zich genoodzaakt ziende in het hooggebergte verblyf te houden, zoekt een hem passende levensgezellin, die djor haar karakter, haar geheele wezen, in staat is hem dat geluk te bereiden, 't welk voor een vo'komen genezing onontbeerlijk is. Brieven onder letter D. K., postbureau Inner?Arosa." Hy zond de advertentie op aan een veel gelezen blad en wachtte met spanning af, wat de toekomst hem brengen zou. Ongeveer een week verliep en op oude jaarsavond begaf hij zicb naar bet postkantoor. Het was verbazend koud, de sneeuw kraakte, de sterren schenen te tintelen. Snel Kamerdebatten is dat nog gebleken aan den achterstand, die bij vele rechterlijke colleges bestaat en die vooral bij de Amsterdamsche en de Haagsche rechtbank zeer ernstig is. En zij doen middelen aan de hand, om dien achterstand te doen ver minderen. De een raadt uitbreiding van het personeel der rechtbanken aan, een ander wil rechters uit kleinere plaatsen enkele dagen in de week in de grootere detacheeren, weer een ander wil de bevoegd heid van de alleensprekende rechters vergrooten. Maar geen van hen ziet in, dat de achterstand, al vertraagt hij, nu hij er is, op zijn beurt de afwikkeling der pro cessen, in den grond eigenlijk niet oorzaak is, maar gevolg van hun langen duur. De oorzaak ligt in ons ongelukkig procesrecht en in de nog ongelukkiger wijze, waarop het zoowel door de balie als door de rech terlijke macht wordt toegepast. De rechts voorschriften noodigen uit tot chicaneeren en peuteren en onze juristen maken van die uitnoodigin^en een ruim en een dank baar gebruik. Het resultaat is een toestand van schandelijke rechtsonzekerheid, waarin het brutale onrecht over verstandige en voorzichtige eerlijkheid zegeviert en die een groot gevaar is voor de maatschappelijke orde en de volkswelvaart. Vermeerdering van het aantal rechters ?en yerhooging van hun bezoldiging kan stellig geen kwaad, maar voor afdoende verbetering is in de eerste plaats ingrij pende wetswijziging noodig. En het wordt noodzakelijk, dat de wetgever daaraan eens al zijn aandacht wijdt, wanneer tus schen twee ministerieele crises wat tijd voor wetgeven overblijft. Er is thans een ministerie aan het bewind, dat door zijn eigen samenstelling en die van de Kamer tot partijpolitieke dwaasheden niet in staat is. Wanneer het een ontwerp voor een bruik baar wetboek van burgerlijke rechtsvorde ring aan de orde stelt, zal het bij de be handeling op steun uit alle partijen kunnen rekenen en wanneer het er in slaagt het ontwerp tot wet te doen verheffen, zal het daardoor alleen reeds op grootere waar deering aanspraak hebben dan menige voorganger. A. B. G. De conlnitwita!en bij den Bost en telegraafdienst, Op vele onvolkomenheden, .ja zelfs op onhoudbare toestanden bij den post- en telegraafdienst werd in den laatsten tijd gewezen, maar nog nimmer bracht men de behandeling der conduite-staten der post en telegraafambtenaren ter sprake; en toch is het wel de moeite waard de opmerkzaam heid eens te vestigen op de wijze, waarop de superieuren de gedragingen hunner ondergeschikten moeten beoordeelen. Zooals wellicht bekend is, beoordeelt de directeur het gedrag der commiezen en klerken, terwijl de inspecteur weer het oordeel moet vellen over de directeuren. Zoo'n conduite-staat bestaat uit drie kolom men ; kolom n bevat de te beantwoorden vragen, kolom twee geeft de beantwoording van den directeur of inspecteur, en kolom drie draagt het opschrift: bijzondere op merkingen van den inspecteur." In de tweede kolom worden de vragen beant woord, hoe de ambtenaar zich kwijt van den hem opgedragen dienst, of hem in het afgeloopen jaar bestraffiogen zijn opgelegd, en zoo ja, waarvoor, hoe zijn houding is tegenover het publiek, hoe zijn gedrag is in den dienst en hoe buiten den dienst. Maakt nu de directeur de conduite-staat van de hem ondergeschikte ambtenaren op, liep hij voort, nieuwsgierigheid dreef hem, en op zyn vraag naar brieven (letter D. K.) werden er ham, na eenige oogenblikken van ongeduldig wachten, drie overhandigd. Dat was eigenlyk meer dan hij had durven hopen en wijl een oud spreekwoord luidt: alle goeie dingen bestaan uit drie", zoo scheen hem dit een bijzonder gunstig voorteeken. Innerlijk verDlijd, ijlde hij naar huis, schoof vlug een leunstoel aan den haard, maakte het zich gemakkelijk en zonder te ?bemerken, dat zijn hand beefde, opende hij den eersten brief. Zeer geachte Heer", zoo begon dit schrijven, nadat ik rypelijk en ernstig er over heb nagedacht, meen ik goed te doen met mij aan u voor te stellen als een passende levens gezellin, wijl ik geloof aan uw wenscben te kunnen voldoen, ik eigen er my' uitstekend voor de vrouw van een zieke te zyn, omdat ik door mijn kalmen aard opwindingen weet te vermijden en altijd zorg draag voor de zoo hoog noodige rust, zonder welke de patiënt het nooit tot een volkomen genezing brengt. Ik ben overtuigd, dat ik "U door mijne in-vrouwelijke natuur nog veel in bet leven zal kunnen zijn, vooral in tijden, als het kruis, 't welk ona bier wordt opgelegd te dragen, meer drukt dan ooit. Hopende op een gunstig antwoord, teeken ik me, onder betuiging van hoogachting De Lijdzaamheid." Zeer goed, zeer goed" zei onze vriend zoo stil langj zich heen, terwijl een glimlach toog over zijn anders zoo ernstig gelaat. Daarop legde hij het blauwe couvert ter zijde en nam den volgenden brief ter hand. Mijnheer," zoo ving kort en krachtig deze dame aan, ik lees daar zooeven, dat u een flinke, degelyke, passende vrouw voor u zoekt. Welnu, ik beveel me gaarne als zoodanig bij u aan. Natuurlijk is het voor mij, die zeer werkzaam van aard ben, niet gemakkelijk als vrouw op te t reien van iemand die lijdende is, en veel rust van noode heeft. Ons huwelijk zou dan ook onmogelijk een voortdurend bij elkanier zijn kunnen wezen, wijl het u zou schaden, indien ik me steeds met u bezighield. Doch de enkele uren, die we daags te zamen doorbrengen, zal ik u dan ook dubbel aangenaam maken; ik zal ze aanvullen met alles, wat hoofd en hart kan verrijken, en dit geestelyke voedsel, 't welk ik u in die oogenblikken hoop aan te bieden, zal zeker toereikend zijn, om u den geheelen dag verder te doen genieten. Op deze wijze stel ik me voor u te hulp te komen in uw zwaren strijd tegen zulk een verraderlijke kwaal; want er bestaat geen beter middel gunstig op het lichaam in te werken dan door bemiddeling van den geest. Myn portret kan ik tot mijn spijt u niet toezenden, wyl me de tijd tot poseeren ten eenenmale ontbreekt. Met een fikschen handdruk: De Arbeid." dan wordt deze beoordeeling den betrokken ambtenaar ter teekening aangeboden, zoodat deze bekend is met de appreciatie van den directeur ten opzichte zijner plichtsbe trachting. Daarna wordt deze staat den inspecteur toegezonden. De beoordeeling van dezen hoofdambtenaar ten opzichte der directeuren geschiedt op dezelfde wijze; ook den directeur wordt zijne conduite-staat ter teekening aangeboden. Oogenschijnlijk is dit alles zeer correct; de ambtenaren worden immers in kennis gesteld met de beoordeeling hunner supe rieuren, en met eventuëele opmerkingen ten opzichte hunner dienstvervulling. De correctheid is echter slechts schijn, want de kolom; bijzondere opmerkingen" van den inspecteur BLIJFT BLANCO, zoodat de ambte naar wél teekent voor de beantwoorde vragen, doch niet voor wat de inspecteur wellicht invult, nadat de conduite-staten met de handteekeningen voorzien, bij hem terugkomen. Nu zal men wellicht zeggen, dat, zijn de gestelde vragen gunstig beant woord, de inspecteur moeielijk opmerkingen kan maken in de daarvoor bestemde kolom; maar hoe goed kan men dikwijls zonder directe afkeuring, met een half woord, een minder waardeerende beoordeeling van iemand geven, en eene kleine omschrijving, eene kleine toelichting van de beantwoorde vragen, kan vaak een minder gunstig licht op een ambtenaar werpen. De ambtenaar onkundig van deze TWEEDE beoordeeling, waarvoor hij NIET heeft geteekend, kan daardoor wellicht geschaad worden in zijn carrière; eene bevordering, die lang uit blijft; eene zekere tegenwerking heeft hij misschien te wijten aan een feit, dat hem volkomen onbekend is. Vele inspecteurs zullen wellicht gén misbruik maken van deze gelegenheid, maar wie waarborgt den ambtenaar dat zulks nimmer zal geschieden ? En waartoe is het noodig, dat deze kolom blanco blijft ? Want op deze wijze is het voor gezien" teekenen van den ambtenaar een wassen neus, en staat hij toch bloot aan de willekeur van zijn superieur. Of de conduite-staten moeten, dunkt ons, geheel geheim blijven, f de ambtenaar zij bekend met den ganschen inhoud! De inspecteur mag de derde kolom invullen naar gelang van de omstandigheden. Zijn er bijzondere opmerkingen, hij vuile die derde kolom in, maar hij late dit schijnt toch billijk den ambtenaar ook hiervoor voor gezien" teekenen. Bovendien rijst nog de vraag, waarom wordt den inspecteur eene aparte gelegen heid gegeven tot eene beoordeeling die ongezien blijft? Is het billijk, dat hij wel licht aanmerkingen maakt op de beoordee ling door den directeur van zijne onderge schikten, zonder dat directeur of betrokken ambtenaar hiervan in kennis werden ge steld ? Zoowel de directeuren als de com miezen en klerken staan op deze wijze immers bloot aan minder gunstige qualificaties, zonder dat hun de gelegenheid wordt gegeven hiervan kennis te nemen. Mogen de oogen van velen geopend worden voor dezen kans van willekeur, onder den schijn van rechtvaardigheid, waaraan de ambtenaar bij den post- en telegraafdienst blootstaat, en voortaan van hoogerhand de instelling van 6tenco-kolommen op conduite-staten worde opgeheven. Ook niet slecht, warempel niet!" Dat schynt een uitstekende vrouw te zyn met het noodige verstand en denoodige wilskracht. Ze heeft gelijk, deirivloel van den geest...", maar ondertusschen opende hij reeds de derde enveloppe. Het rose papier scheen doortrok ken van het allerfijnste parfum. Verlegen scheen de schrijfster niet te zyn. Lieve mijnheer," zoo begon ze, met heel veel genoegen heb ik uw advertentie gelezen, en dadelijk dacht ik: U zult geen geschikter vrouwtje in de wereld vinden dan my. Een meisje als ik, is in dagen van krank heid de allerbeste medicijn, beter dan aspirin, beter dan sirolin of hoe die in's ook alle mogen heeten, en geen massage, geen yoghurt, geen injectie draagt zooveel tot gene zing bij. Wel ben ik nog zeer jong, doch knap van lijf en leden. Daarbij kerngezond en altijd opgesvekt en vrooly'k. Te leven is mij een lust. Vroeg met de vogels sta ik reeds op en verricht liefst zingende, mijn dagelijksch werk. Van morren en klagen houd ik niet, evenmin zie ik gaarne een ontevreden gezicht. Waarom richten toch zoo vele menschen het oog slechts op de schaduwzijde des levens, waarom treuren ze zooveel over het verleden, waarom vreezen zy zoo de toe komst? Verleden en toekomst ze zijn niet meer dan hersenschimmen, de heerlijke natuur kent slechts het heden. En dit heden" te genieten, dat is het, wat ik u, mijn beste vriend, wil leeren. Ik zal u opwekken en moed ingeven, wanneer ge 't hoofd wilt laten hangen; ik zal u innerlijke warmte schenken, als de killeder eenzaamheid uw ziel beklemt ik zal u opmerkzaam maken op de duizendvoudige schoonheid om ons heen, ik zal u leeren genieten van eiken zonnestraal die ons va a den hemel wordt toegezonden. Hier is een groet en een zoen. In afwachting noem ik mij: De Vreugde." Heerlijk!" riep hij uitgetogen uit, en met aandacht bekeek hij het sierlyke wapen dat boven aan den brief stond afgedrukt. Het stelde een kleinen vogel voor, die, terwijl de aarde nog in schemering gehuld lag, vanaf een hoogen boomtwijg de opkomende zon tegemoet zong uit volle borst. Had hij ooit kunnen denken, dat bet doen eener keuze zoo oneindig zwaar kon vallen? Hij las de brieven no< eenige malen door, doch, als hy' zich te bed begaf, had hij het nog niet tot een besluit kunnen brengen. Van slapen was dan ook geen sprake. Eerst toen het morgenrood reeds^begon te gloren, was het hem glashelder, wat hem te doen stond. Hij was een moedig man, en huwde alle drie. Met haar leefde hij nog lang en gelukkig en... niemand schold hem uit voor een Mormoon.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl