Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1612
aren", en daardoor heeft hij een aantal
an de ergste zonden der M. S. ver
zwegen of maar even aangeroerd.
't Is waar : wilde men alle grieven
tegen het M. O. planmatig vermelden
en grondig bespreken, dan zou 't vlug
schrift tot een boekdeel uitdijen en
wie zou 't lezen? Bovendien zou 't zijn
karakter van heftige
verpntwaardigingsuiting verliezen, en 't is alleen diep
gevoelde verontwaardiging, die de men
schen uit den schoolslaap kan wakker
schudden. Schoolslaap: het woord is niet
overdreven, geloof ik. Menschen, die zich
in allen ernst heel warm maken over een
verandering van ministerie, laten met
laksche onverschilligheid hun kinderen
ten prooi aan een opvoedingsstelsel, waar
van ze al de ellende zelf hebben onder
vonden. Misschien hebben ze zich van die
ellende nooit goed rekenschap gegeven.
Misschien al bezitten ze gezond ver
stand in overvloed misschien hebben
ze de school waar hun kinderen dag in
dag uit heensukkelen nooit onder 't
zoeklicht van hun denkvermogen gebracht.
De meeste huisvaders hebben 't daar te
druk voor. Dat is wel heel jammer, want
alleen van die huisvaders is redding in
deze groote nood te verwachten, 't Is
misschien schande dat 'k 't zeg", maar
van de wetenschappelijk pedagogische
inschakelaars, reorganisators e.a.
commissie-menschen, verwacht ik niets. Inte
gendeel, ik vrees, dat het gereorganiseer
weer zal uitloopen op Jn strakker aan
draaien van de Leerschroef, zooals tot
nogtoe elke verbetering", zegt de S.
terecht. Alleen een diepgevoelde veront
waardiging van ouders en voogden kan
de jeugd redden.
Het is echter niet de moeite waard,
de H. B. 8. te sloopen, als de school die
haar vervangen zal, door de/elfde soort
bouwmeesters wordt opgetrokken, die zich
in de H. B. S. een onsterfelijk ('t schijnt
wel zoo) gedenkteeken hebben opgericht
van peedagogische onbekwaamheid. En
daar de minister zich voor zoo'n ge
wichtige arbeid wel weer wenden zal tot
hoog-geleerden en -getitelden, in plaats
van doodgewone onderwijzers en op
voeders, die weten wat 't kind leeren
kan en moet, en wat 't niet behoeft te
leeren, die weten, dat vooral inzake
onderwijs het Beste de vijand is van het
Goede 3) en het Vele de dood van het
Weinige, die weten wat de jeugd
toekomt, en wat men op 't allermeest
van haar vergen mag, om dan met de
helft tevreden te zijn, die weten, dat
aan elk vakonderwij zer een onverbiddelijk :
tot hiertoe en niet verder ! moet worden
toegeschreeuwd, die weten, dat onze
handboeken veel en veel te zwaarlijvig
zijn geworden, en daarbij hun gezondheid
hebben ingeboet, dat sommige vakken
geen leer vakken en nog meerdere geen
examenvakken mogen en kunnen zijn,
dat alle repetities" en overgangs- en
her-examens uit den booze zijn, dat
de wetenschap om haar zelfs wil" (l'art
pour Tart fraaiigheid) heelemaal niet
3) Trots de pralcht-leus : Het beste is voor
onze kinderen niet goed genoeg"; een leus
die veel kwaad beeft gesticht.
iitHiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiinitiiiiiiini
DE DRIE BRIEVEN
DOOR
J. P. D. LOK HOF.
Op zekeren dag had de gele postkoets hem
naar AroBa gebracht, wijl de doktoren meen
den, dat daar in de hooge, reine lucht zyn
longen spoedig zouden genezen, die tenge
volge van een bevigen aanval der influenza,
zoo het heette, slechts een weinig" waren
aangetast.
In enkele maanden hoopte hij weer in
bet bezit van zijn volle gezondheid te zijn,
en het heerlijke vooruitzicht, zich daarna op
nieuw met volle kracht aan den arbeid te
kunnen wyden, deed hem zyn kuur op
voorbeeldelooze wijze volgen.
Niettemin vorderde zyne genezing slechts
zeer langzaam, bijna onmerkbaar ; de
kwaal was al te chronisch bij hem .geworden
en de ervaren arts, die hem behandelde, kon
dan ook slechts conitateeren dat het vele
jaren duren kon vóór bet ziekteproces gebeel
tot stilstand zou zijn gebracht.
Het scheen hem evenwel iets vreesely'ks,
zoolang in dat eenzame bergnest verblijf te
moeten houden, en wijl hem bovendien nog
de rust, de absolute rust, als een der
beste middelen ter genezing was aanbevolen,
kwam hem soms de dood nog verkieselijker
voor dan een leven, dat hem zóó weinig
bood.
Gelukkig was hy welgesteld en onafhan
kelijk, een groot voorrecht in zyn toestand,
doch hoe arm voelde hy zich nu ziekte
hem als in boeien sloeg en hem belette het
volle leven te genieten met zyn beerlijken
rijkdom van arbeid en verpoozing, van
vreugd en leed. Hoe langer hij zyn kuur
volgde, en hoe meer hy studie maakte van
zyn kwaal, des te duidelijker werd het
hem, dat bij voor altijd vleugellam geslagen
was, en die gedachte drukte hem nu en
dan vreeselyk ter neer. AU joagen had
hij zich zoo dikwijls voorgesteld eenmaal in
't leven iets flinks te zullen presteeren,
ja, ia jeugdigen overmoed zelfs gedroomd een
stuk wereld te zullen veroveren, en thans
ondervond hy, hoe al die fantasiën in plaats
van zich om te zetten in werkelijkheid,
slechts wolken bleken van ijlen rook, die
langzamerhand weer verdwenen.
Den moed verliezen deed hij echter nog
niet. Tot eiken pry's wilde hy zyn gezond
heid herwinnen en onvermoeid zette hij
den stryd voort, den strijd, die hem zoo
zwaar gemaakt werd, omdat hij bovendien
nog met zyn eenzaamheid te kampen bad.
Dagen lang kon dat gevoel der verlaten
heid in zyn ziel liggen te sluimeren om
daarna plotseling weer wakker te worden en
thuis hoort op andere dan vakscholen,
dat 'n gezonde, eenvoudige, normale
ontwikkeling alles-in-alles is, en namen-,
feiten-, cijfer- en letterkennis maar kleine
bijzaken, die weten.... Maar ik be
merk, dat ik mooi bezig ben m'n eigen
wijsheid te drogen te hangen, terwijl
mijn bedoeling was de algemeene aan
dacht te vragen voor het geschrift, waar
van de titel hierboven staat, en waarin op
welsprekender wijze ach en weje! wordt
geroepen dan ik -'t kan. In geen geval
mag dat vlugschrift ongelezen blijven.
Al is 't hier en daar wat te cru", of
overdreven misschien, het kan groot nut
stichten en is geschreven uit zuivere
belangstelling in het lot der jeugd (de
geldelijke opbrengst is voor de armen).
_Mij persoonlijk spijt 't erg, dat de S.
niet metén het middeleeuwsch" Gym
nasium onder handen heeft genomen:
't kon nu zoo mooi in n moeite door.
Voor zoover de Engelsche klassieke op
leiding betreft, is dat reeds op onver
beterlijke wijze gedaan door T. B. (enson ?)
in zijn meesterlijk geschreven Upton
Letters, waarvan de fijne ironie en be
scheiden twijfelmoedigheid sterker tot me
gesproken hebben dan de woeste
krijgstrompet van den heer Prick van Wely.
K.
Procedeeren.
In het Weekblad van het Recht is onlangs
beweerd, dat het Nederlandsche volk ook
in overdrachtelijken zin minder strijdlustig
is en meer tot schikken geneigd dan het
Duitsche. Tot die conclusie was de schrijver
gekomen, doordat de officieele cijfers hem
hadden geleerd, dat het aantal processen
in Duitschland jaarlijks naar verhouding
grooter is, dan het getal der kwesties, die
door de rechtsprekende ambtenaren in ons
goede vaderland worden beslist. Wanneer
met die bewering evenwel een vergelijking
tusschen de beide volkskarakters is bedoeld,
dan kan zij in haar algemeenheid niet wor
den toegegeven en moet de opmerking wor
den gemaakt, dat een dergelijke redeneering
niet op cijfers allén kan worden gegrond.
De toegevendheid en inschikkelijkheid zijn
stellig bij de meerderheid van onze
landgenooten niet zóó groot, dat die beide
eigenschappen als de primaire oorzaken
van een nationalen afkeer van procedeeren
beschouwd kunnen worden. Dat in ons
land niet zoo vaak als bijvoorbeeld in
Duitschland de tusschenkomst van den
rechtejfc wordt ingeroepen, is eenvoudig
hierasJPtoe te schrijven, dat wij door allerlei
omstandigheden vaak tot schade van het
recht tot toegevendheid en inschikke
lijkheid worden gedwongen. Niet het volks
karakter houdt van procedeeren terug, maar
de toestanden op processueel gebied zijn
het, die het voor velen zoo goed als on
mogelijk maken, om hun recht te zoeken.
Bij de interpellatie-Drucker is daarop in
de Tweede Kamer opnieuw de aandacht
gevestigd. Op n gewichtig punt is daar
evenwel niet gewezen, waarschijnlijk óók
omdat het ligt buiten het eigenlijke onder
werp der interpellatie, den achterstand bij
de rechterlijke colleges. Hoe ernstig en
hinderlijk die achterstand echter ook moge
zijn, het eerste en het belangrijkste bezwaar
het kan niet vaak genoeg worden ge
zegd is de groote duurte, die het pro
cedeeren maakt tot een weelde-bezigheid
zijn leven ondragelijk te maken, zooals een
knagende pijn zulks vermag. Dan was er
natuurlij k geen sprake van vorderingen maken.
Zieken kunnen slechts genezen, wanneer niet
alleen daarbuiten, doch ook in hun binnenste
het zonnetje schynt. Vooral op winterfeest
avonden, die men gewoonlijk in den kring
zy'ner verwanten en vrienden gezellig aan
eigen haard viert, leed hy ontzaglijk. Als de
goeie Sint, gezeten op zyn prachtig paard,
ronddoolde over de huizen der stad, als
achter de vensterruiten de lichtjes van den
kerstboom schemerden, of als Sylvester met
statig klokgeklep bet oude jaar uitluiden
deed, dan geleek hem de wereld een
onmetelijke leegte.
Eens op een namiddag, 't was in de
laatste helft van December, beproef de hij
vergeefs op zyn ligstoel rust te vinden.
Vruchteloos zocht hy afleiding in zyn boeken,
schrynend ondervond hy zyn leed, zijn
verdriet. Hij sprong op, greep hoed,
stok en mantel, en verdween weldra tusschen
de dik besneeuwde dennen.
Buiten was bet heerlijk mooi. De zon
ging juist onder. Als door een reuzengroot
kristallen prisma bescheen ze den klaren
winterhemel, die daardoor schitterde in een
kleurenpracht, welke de gansche schaal van
den regenboog doorliep van het donkerste
violet in het oosten tot het verblindende
oranje-geel ia het westen, en daar, waar
de bron van alle licht en warmte achter de
bergen verdween, geleek hun kam een grillig
gevormde lijn van lichtend goud. Het schouw
spel was betooverend mooi! De aarde kreeg
haar deel van al die pracht. Heerlijk kaatsten
de kleuren des hemels terug op het reine
sneeuwkleed, dat hoog en laag bedekte; de
lichtzijden schenen als doorgloeid van roae
kleur en gulden oker en in de schaduwen
verdiepte zich een fijn, zacht blauw, tot het
donkerste indigo.
Doch wat is den mensch al die pracbt
der natuur, als zyn ziel zoo omnacht is van
melancholie, onze vriend, tenminste, zag
niets van al die schoonheid, welke aan een
sprookje denken deed. Zijn leed maakte hem
geheel ongevoelig voor indrukken van buiten.
Langzaam schreed hij voort, het boofd esn
weinig voorover gebogen en deels weggedoken
tusschen de hoog opgetrokken schouders. Zijn
armen hield hij teruggebogen op den rug
en achteloos sleepte hij achter zich aan zyn
wandelstok, die met zijn zware, ijzeren punt,
een by'na rechtlijnig spoor in de harde
sneeuw achterliet.
De enkele menschen, die hem voorby' gin
gen, hij zag ze niet; zijn voet atiet tegen
een hindernis, hy merkte het niet; da
molen daarboven in zyn hoofd draaide maar
steeds door in den zelfden rythmus: krank
heid een saamheid, eenzaamheid ? krank
heid.
't Was by'na niet om uit te houden en,
zoolang de rust in zyn binnenste niet was
van schatrijke rechtzoekenden of tot een
bedeelingsvorm voor prodeanen, maar het
houdt buiten het bereik van den midden
stand. Het is waar, dat deze klacht even
min nieuw is, als alleen voor ons land
geldig. Dickens' bekende roman Het ver
laten Huis" is geheel aan het uiten ervan
gewijd en laat zien, dat de toestand in
Engeland in dit opzicht omstreeks het
midden der vorige eeuw ook al niet zeer
gunstig was. En bij ons schreef Multatuli
in 1870 aan zijn vriend Roorda van Eysinga,
toen een uitge ver, die hem nog geld schuldig
was, niet alleen betaling weigerde, maar
omgekeerd een bedrag van hem vorderde:
Voor procedeeren heb ik geen geld. En
als ik 't had, betaalde ik liever die pretense
schuld aan den dief, dan geld weg te gooien
voor pleiten in Holland". Het schijnt, dat
ook aan den overkant van de Noordzee,
waar men vooral op reebtsgebied conser
vatiever is dan ergens anders, de verbete
ring nog steeds uitblijft. De ouderdom van
de klacht en haar internationaal karakter
behoeven echter geen beletselen te zijn, om
een verandering tot stand te brengen. In
Duitschland is dat juist zoo duidelijk ge
bleken. Wanneer men daar een zaak aan
de beslissing van de rechterlijke macht
onderwerpt, behoeft men niet de schandelijk
hooge zegel- en registratiekosten ts betalen,
die bij ons worden geeischt en behoeft men
evenmin te vreezen voor de declaraties, die
door de advocaten worden ingediend. Naast
de zegel- en de registratiewetten is het bij ons
vooral de balie zelve, die door haar buiten
sporige eischen het procedeeren zoo onbe
reikbaar duur maakt. Behalve voor de
kantonrechterszaken is bij ons de bijstand
van een procureur bij het procedeeren ver
plicht gesteld. Zonder procureur is het
voeren van een proces voor de colleges niet
toegelaten. Het nat en de wenschelijkheid
van dat voorschrift zullen wij hier niet
bespreken. Maar het misbruik, dat de pro
cureurs van hun monopolie maken, kan
niet ernstig genoeg worden afgekeurd. Mis
schien zou in een terugkeer tot den toestand
van vóór 1879, toen hun aantal beperkt
was, een geneesmiddel gelegen zijn. Want
thans wordt vooral voor de jongeren
onder hen de spoeling wel wat dun,
zoodat zij vanzelf tot onbescheiden decla
raties hun toevlucht moeten nemen, die
echter weer met de gewone wisselwerking
door een beperking van het aantal der
processen de spoeling dun houden. Het is
immers niet te verwonderen, dat velen zich
liever een onrecht laten welgevallen en een
onverschuldigde betaling doen, zoodat zij
weten hoeveel zij kwijt zijn, dan een proces
te beginnen, dat vaak grootere bedragen
aan kosten verslindt.
Daarbij komt dan nog het tweede ge
wichtige bezwaar, dat velen van procedee
ren terughoudt. Behalve de onzekerheid
met betrekking tot de kosten van het proces
en de onzekerheid van den uitslag, is er
nog de niet minder onaangename onzeker
heid van het tijdstip, waarop die beslissing
zal worden verkregen. Een duur van zes,
acht, tien jaar of nog langer is geen zeld
zaamheid, zelfs voor betrekkelijk eenvoudige
processen. De poespas der formaliteiten, de
chicaneuse uitstellen en excepties der pro
cureurs en de peuterige juristerij van de
rechters kunnen van weinig ingewikkelde
zaakjes gewichtige en langdurige gedingen
maken, waarvan de partijen dupe zijn en
de rechtswetenschap soms een twijfelachtig
voordeel geniet, maar waarvan de tastbare
voordeelen ten slotte alleen in de zakken
van de concludeerende en pleitende procu
reurs en advocaten terecht komen.
De juristen schrijven den langen duur der
processen gewoonlijk toe bij de jongste
teruggekeerd, zou van genezimg geen sprake
kunnen zyn.
Doch hoe zou hij zich kunnen bevrijden
van dat drukkende gevoel der verlatenheid?
Het was verbazend moeilijk om vriendschap
te sluiten in een herstellingsoord, waar de
bevolking eene zoo vlottende is. Ships, that
pass in the nigbtl En dan, de meeste
menschen boden hem zoo weinig; ze spraken
het liefst over de buren, over hun doen
en laten, hun kleeding hun omgang, en
voora! voor d' een of andere chronique
scandaleuae toonden ze da grootst mogelijke be
langstelling. Dit paste hem echter niet,
hij had behoefte aan heel iets anders.
Zou hem een huwelijk wellicht het noodige
geluk kunnen brengen?
Deze gedachte verwierp hy echter dadelijk,
want welke vrouw laat er zich voor vinden
een invaliden man te trouwen. Je zoudt
werkelijk nog met meer kans van slagen op
de zoek kunnen gaan naar een witte raaf!
Aldus het treurige van zijn toestand over
peinzende, was hij in bet dorp teruggekeerd.
Op straat heerachte een buitengewone drukte,
de menschen schenen meer haast te hebben
dan gewoonlijk en velen waren met grootere
of kleinere pakjes beladen.
In alle winkels brandde reeds het eleetrische
licht en de groote venaterruiten waren door
de nijpende koude zoo dicht met varens en
y'sbloemen beschilderd, dat ze groote atukken
matglas geleken. Daarachter bewogen zich
vele donkere silhouetten. Aan alles kon men
merken, dat de Weihnachtsmann" op komst
was. O, als die wonderlijke sprookjesman, die,
evenals onze Sinterniikel, reeds zoo velen in
stüte had goed gedaan en geholpen, hem eens
een goede vrouw vermocht te schenken l Hy
moest een oogenblik om zich zelven lachen,
dat de gedachte aan een huwelijk toch zoo
plotseling had Wortel geschoten in zijn brein.
Of zou de courant hem misschien dienstig
kunnen zyn ? Dat was een idee! Het was hem,
als kwam er plotseling licht in de duister
nis, en snel nam hij het besluit zyn geluk
te beproeven.
Langs den kortsten weg keerde hy' huis
waarts en nauwelyks op zijn kamer aange
komen, nam hy pen en papier en schreef:
Een heer, middelbaren leeftijd, vermogend,
doch longlijdend en hierdoor zich genoodzaakt
ziende in het hooggebergte verblyf te houden,
zoekt een hem passende levensgezellin, die
djor haar karakter, haar geheele wezen, in
staat is hem dat geluk te bereiden, 't welk
voor een vo'komen genezing onontbeerlijk is.
Brieven onder letter D. K., postbureau
Inner?Arosa."
Hy zond de advertentie op aan een veel
gelezen blad en wachtte met spanning af,
wat de toekomst hem brengen zou.
Ongeveer een week verliep en op oude
jaarsavond begaf hij zicb naar bet postkantoor.
Het was verbazend koud, de sneeuw
kraakte, de sterren schenen te tintelen. Snel
Kamerdebatten is dat nog gebleken aan
den achterstand, die bij vele rechterlijke
colleges bestaat en die vooral bij de
Amsterdamsche en de Haagsche rechtbank zeer
ernstig is. En zij doen middelen aan de
hand, om dien achterstand te doen ver
minderen. De een raadt uitbreiding van
het personeel der rechtbanken aan, een
ander wil rechters uit kleinere plaatsen
enkele dagen in de week in de grootere
detacheeren, weer een ander wil de bevoegd
heid van de alleensprekende rechters
vergrooten. Maar geen van hen ziet in, dat
de achterstand, al vertraagt hij, nu hij er
is, op zijn beurt de afwikkeling der pro
cessen, in den grond eigenlijk niet oorzaak
is, maar gevolg van hun langen duur. De
oorzaak ligt in ons ongelukkig procesrecht
en in de nog ongelukkiger wijze, waarop
het zoowel door de balie als door de rech
terlijke macht wordt toegepast. De rechts
voorschriften noodigen uit tot chicaneeren
en peuteren en onze juristen maken van
die uitnoodigin^en een ruim en een dank
baar gebruik. Het resultaat is een toestand
van schandelijke rechtsonzekerheid, waarin
het brutale onrecht over verstandige en
voorzichtige eerlijkheid zegeviert en die een
groot gevaar is voor de maatschappelijke
orde en de volkswelvaart.
Vermeerdering van het aantal rechters
?en yerhooging van hun bezoldiging kan
stellig geen kwaad, maar voor afdoende
verbetering is in de eerste plaats ingrij
pende wetswijziging noodig. En het wordt
noodzakelijk, dat de wetgever daaraan
eens al zijn aandacht wijdt, wanneer tus
schen twee ministerieele crises wat tijd
voor wetgeven overblijft. Er is thans een
ministerie aan het bewind, dat door zijn eigen
samenstelling en die van de Kamer tot
partijpolitieke dwaasheden niet in staat is.
Wanneer het een ontwerp voor een bruik
baar wetboek van burgerlijke rechtsvorde
ring aan de orde stelt, zal het bij de be
handeling op steun uit alle partijen kunnen
rekenen en wanneer het er in slaagt het
ontwerp tot wet te doen verheffen, zal het
daardoor alleen reeds op grootere waar
deering aanspraak hebben dan menige
voorganger. A. B. G.
De conlnitwita!en bij den Bost
en telegraafdienst,
Op vele onvolkomenheden, .ja zelfs op
onhoudbare toestanden bij den post- en
telegraafdienst werd in den laatsten tijd
gewezen, maar nog nimmer bracht men de
behandeling der conduite-staten der post
en telegraafambtenaren ter sprake; en toch
is het wel de moeite waard de opmerkzaam
heid eens te vestigen op de wijze, waarop
de superieuren de gedragingen hunner
ondergeschikten moeten beoordeelen.
Zooals wellicht bekend is, beoordeelt de
directeur het gedrag der commiezen en
klerken, terwijl de inspecteur weer het
oordeel moet vellen over de directeuren.
Zoo'n conduite-staat bestaat uit drie kolom
men ; kolom n bevat de te beantwoorden
vragen, kolom twee geeft de beantwoording
van den directeur of inspecteur, en kolom
drie draagt het opschrift: bijzondere op
merkingen van den inspecteur." In de
tweede kolom worden de vragen beant
woord, hoe de ambtenaar zich kwijt van
den hem opgedragen dienst, of hem in het
afgeloopen jaar bestraffiogen zijn opgelegd,
en zoo ja, waarvoor, hoe zijn houding is
tegenover het publiek, hoe zijn gedrag is
in den dienst en hoe buiten den dienst.
Maakt nu de directeur de conduite-staat
van de hem ondergeschikte ambtenaren op,
liep hij voort, nieuwsgierigheid dreef hem, en
op zyn vraag naar brieven (letter D. K.)
werden er ham, na eenige oogenblikken van
ongeduldig wachten, drie overhandigd.
Dat was eigenlyk meer dan hij had durven
hopen en wijl een oud spreekwoord luidt: alle
goeie dingen bestaan uit drie", zoo scheen
hem dit een bijzonder gunstig voorteeken.
Innerlijk verDlijd, ijlde hij naar huis,
schoof vlug een leunstoel aan den haard,
maakte het zich gemakkelijk en zonder te
?bemerken, dat zijn hand beefde, opende hij
den eersten brief.
Zeer geachte Heer", zoo begon dit schrijven,
nadat ik rypelijk en ernstig er over heb
nagedacht, meen ik goed te doen met mij
aan u voor te stellen als een passende levens
gezellin, wijl ik geloof aan uw wenscben te
kunnen voldoen, ik eigen er my' uitstekend
voor de vrouw van een zieke te zyn, omdat
ik door mijn kalmen aard opwindingen weet
te vermijden en altijd zorg draag voor de
zoo hoog noodige rust, zonder welke de
patiënt het nooit tot een volkomen genezing
brengt. Ik ben overtuigd, dat ik "U door mijne
in-vrouwelijke natuur nog veel in bet
leven zal kunnen zijn, vooral in tijden,
als het kruis, 't welk ona bier wordt opgelegd
te dragen, meer drukt dan ooit.
Hopende op een gunstig antwoord, teeken
ik me, onder betuiging van hoogachting
De Lijdzaamheid."
Zeer goed, zeer goed" zei onze vriend
zoo stil langj zich heen, terwijl een glimlach
toog over zijn anders zoo ernstig gelaat.
Daarop legde hij het blauwe couvert ter zijde
en nam den volgenden brief ter hand.
Mijnheer," zoo ving kort en krachtig
deze dame aan, ik lees daar zooeven,
dat u een flinke, degelyke, passende vrouw
voor u zoekt. Welnu, ik beveel me gaarne
als zoodanig bij u aan. Natuurlijk is het
voor mij, die zeer werkzaam van aard ben,
niet gemakkelijk als vrouw op te t reien van
iemand die lijdende is, en veel rust van noode
heeft. Ons huwelijk zou dan ook onmogelijk
een voortdurend bij elkanier zijn kunnen
wezen, wijl het u zou schaden, indien ik me
steeds met u bezighield. Doch de enkele
uren, die we daags te zamen doorbrengen,
zal ik u dan ook dubbel aangenaam maken;
ik zal ze aanvullen met alles, wat hoofd en
hart kan verrijken, en dit geestelyke voedsel,
't welk ik u in die oogenblikken hoop
aan te bieden, zal zeker toereikend zijn, om
u den geheelen dag verder te doen genieten.
Op deze wijze stel ik me voor u te hulp te
komen in uw zwaren strijd tegen zulk een
verraderlijke kwaal; want er bestaat geen
beter middel gunstig op het lichaam in te
werken dan door bemiddeling van den geest.
Myn portret kan ik tot mijn spijt u niet
toezenden, wyl me de tijd tot poseeren ten
eenenmale ontbreekt.
Met een fikschen handdruk:
De Arbeid."
dan wordt deze beoordeeling den betrokken
ambtenaar ter teekening aangeboden, zoodat
deze bekend is met de appreciatie van den
directeur ten opzichte zijner plichtsbe
trachting. Daarna wordt deze staat den
inspecteur toegezonden. De beoordeeling
van dezen hoofdambtenaar ten opzichte der
directeuren geschiedt op dezelfde wijze; ook
den directeur wordt zijne conduite-staat
ter teekening aangeboden.
Oogenschijnlijk is dit alles zeer correct;
de ambtenaren worden immers in kennis
gesteld met de beoordeeling hunner supe
rieuren, en met eventuëele opmerkingen
ten opzichte hunner dienstvervulling. De
correctheid is echter slechts schijn, want de
kolom; bijzondere opmerkingen" van den
inspecteur BLIJFT BLANCO, zoodat de ambte
naar wél teekent voor de beantwoorde
vragen, doch niet voor wat de inspecteur
wellicht invult, nadat de conduite-staten
met de handteekeningen voorzien, bij hem
terugkomen. Nu zal men wellicht zeggen,
dat, zijn de gestelde vragen gunstig beant
woord, de inspecteur moeielijk opmerkingen
kan maken in de daarvoor bestemde kolom;
maar hoe goed kan men dikwijls zonder
directe afkeuring, met een half woord, een
minder waardeerende beoordeeling van
iemand geven, en eene kleine omschrijving,
eene kleine toelichting van de beantwoorde
vragen, kan vaak een minder gunstig licht
op een ambtenaar werpen. De ambtenaar
onkundig van deze TWEEDE beoordeeling,
waarvoor hij NIET heeft geteekend, kan
daardoor wellicht geschaad worden in zijn
carrière; eene bevordering, die lang uit
blijft; eene zekere tegenwerking heeft hij
misschien te wijten aan een feit, dat hem
volkomen onbekend is.
Vele inspecteurs zullen wellicht gén
misbruik maken van deze gelegenheid, maar
wie waarborgt den ambtenaar dat zulks
nimmer zal geschieden ? En waartoe is het
noodig, dat deze kolom blanco blijft ? Want
op deze wijze is het voor gezien" teekenen
van den ambtenaar een wassen neus, en
staat hij toch bloot aan de willekeur van
zijn superieur.
Of de conduite-staten moeten, dunkt ons,
geheel geheim blijven, f de ambtenaar zij
bekend met den ganschen inhoud! De
inspecteur mag de derde kolom invullen
naar gelang van de omstandigheden. Zijn
er bijzondere opmerkingen, hij vuile die
derde kolom in, maar hij late dit schijnt
toch billijk den ambtenaar ook hiervoor
voor gezien" teekenen.
Bovendien rijst nog de vraag, waarom
wordt den inspecteur eene aparte gelegen
heid gegeven tot eene beoordeeling die
ongezien blijft? Is het billijk, dat hij wel
licht aanmerkingen maakt op de beoordee
ling door den directeur van zijne onderge
schikten, zonder dat directeur of betrokken
ambtenaar hiervan in kennis werden ge
steld ? Zoowel de directeuren als de com
miezen en klerken staan op deze wijze
immers bloot aan minder gunstige
qualificaties, zonder dat hun de gelegenheid wordt
gegeven hiervan kennis te nemen.
Mogen de oogen van velen geopend
worden voor dezen kans van willekeur,
onder den schijn van rechtvaardigheid,
waaraan de ambtenaar bij den post- en
telegraafdienst blootstaat, en voortaan van
hoogerhand de instelling van
6tenco-kolommen op conduite-staten worde opgeheven.
Ook niet slecht, warempel niet!" Dat
schynt een uitstekende vrouw te zyn met
het noodige verstand en denoodige wilskracht.
Ze heeft gelijk, deirivloel van den geest...",
maar ondertusschen opende hij reeds de derde
enveloppe. Het rose papier scheen doortrok
ken van het allerfijnste parfum.
Verlegen scheen de schrijfster niet te zyn.
Lieve mijnheer," zoo begon ze, met
heel veel genoegen heb ik uw advertentie
gelezen, en dadelijk dacht ik: U zult geen
geschikter vrouwtje in de wereld vinden dan
my. Een meisje als ik, is in dagen van krank
heid de allerbeste medicijn, beter dan aspirin,
beter dan sirolin of hoe die in's ook alle
mogen heeten, en geen massage, geen
yoghurt, geen injectie draagt zooveel tot gene
zing bij. Wel ben ik nog zeer jong, doch
knap van lijf en leden. Daarbij kerngezond
en altijd opgesvekt en vrooly'k. Te leven is mij
een lust. Vroeg met de vogels sta ik reeds
op en verricht liefst zingende, mijn dagelijksch
werk. Van morren en klagen houd ik niet,
evenmin zie ik gaarne een ontevreden gezicht.
Waarom richten toch zoo vele menschen
het oog slechts op de schaduwzijde des
levens, waarom treuren ze zooveel over het
verleden, waarom vreezen zy zoo de toe
komst? Verleden en toekomst ze zijn niet
meer dan hersenschimmen, de heerlijke
natuur kent slechts het heden.
En dit heden" te genieten, dat is het,
wat ik u, mijn beste vriend, wil leeren. Ik
zal u opwekken en moed ingeven, wanneer
ge 't hoofd wilt laten hangen; ik zal u
innerlijke warmte schenken, als de killeder
eenzaamheid uw ziel beklemt ik zal u
opmerkzaam maken op de duizendvoudige
schoonheid om ons heen, ik zal u leeren
genieten van eiken zonnestraal die ons va a
den hemel wordt toegezonden. Hier is een
groet en een zoen.
In afwachting noem ik mij:
De Vreugde."
Heerlijk!" riep hij uitgetogen uit, en met
aandacht bekeek hij het sierlyke wapen dat
boven aan den brief stond afgedrukt. Het
stelde een kleinen vogel voor, die, terwijl de
aarde nog in schemering gehuld lag, vanaf
een hoogen boomtwijg de opkomende zon
tegemoet zong uit volle borst.
Had hij ooit kunnen denken, dat bet doen
eener keuze zoo oneindig zwaar kon vallen?
Hij las de brieven no< eenige malen door,
doch, als hy' zich te bed begaf, had hij het
nog niet tot een besluit kunnen brengen.
Van slapen was dan ook geen sprake. Eerst
toen het morgenrood reeds^begon te gloren,
was het hem glashelder, wat hem te doen
stond. Hij was een moedig man, en huwde
alle drie. Met haar leefde hij nog lang en
gelukkig en... niemand schold hem uit
voor een Mormoon.