Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER -WEEKBLAD V<Jd»R $f E D :-ïtr£J A 'N D.
No. 1614
op de.' hoogvlakten: van het leven. Met
name, beroemde Maitre; Coquelin, de
Residentiebodfi!'. Heit, is vreemd, groote
Coquelin, dat gij dit blad niet kent!"
ledere vergelijking gaat min of meer
mank. Wij vr$gen excuus, dat wij hier
Vondel in n adem gaan noemen met
den heer Sardöu. Maar we wilder^ toch
, het volgende gaarne weer eens m,de
herinnering roepen.
Toen Vondel's Lucifer" zou worden
opgevoerd stond heel het domineese h
Amsterdam op stelten.-.Daar werden'de
dingen des Kerneis en der Helle op
't tooneel gebracht! De predikanten liepen
met groote barsten in hun wangen van
dévulcanische woede, die in hen rom
melde e u stookte.
Ttfen denke zich eens met een koel
hoofd het geval, dat een niet-kath
lieke Vondel thans leefde en thans een
Lucifer" had gedicht
De redactie van de Besidentiebode zou
onder de eersten hebben gehoord om den
Haagschen burgervader er toe te brengen
dien heer Vondel by zich ie ontbieden.
En- om ons te redden.
Wij vinden u al te goed.
? Wij hadden liever, dat u u niet met
ons "bemoeide!
L'art'pour l'art. D
(Fragment.)
Wanneer wij deze formule letterlijk nemen
is het de phrase par excellence, zij laat aan
vaagheid en onduidelijkheid niets te
wenschen over. Wij geloo ven dat geen der tach
tiger potentaten eigenlijk ooit zelf er de
juiste bedoeling van begrepen héft. De
kunst om de kunst"! ? het is een con
tradictio in terminis", een onwijsgeerig ge
zegde bij uitnemendheid. Wat in 's hemels
naam bestaat er op zichzelve, buiten verband
of bedoeling? De kunst toch zeker aller
minst l Elke levensbeschouwing, elk bepaald
doel, elk ideaal missend, was dit intusschen
bij uitstek de vlag, die alle vooze lading
moest dekken en, ook in haar andere geliefde
vorm: niet het wat, maar het hoe", de wel
gekozen formule voor hen, die het op den
duur waarlijk zonder een i g doel, zonder
levensbeschouwing en ideaal meenden te
kunnen stellen. Zij bedoelden er toch
ook wel iets mee, wij zouden de zin aldus
kunnen omschrijven: Kunst is de vertolking
van een ontroering, haar waarde heeft niet
te maken met de aard of de soort der ont
roering, zij behoeft, ja mag geen materieele
1) Een ons afgestaan fragment uit het bij
W. L. en J. Brusse dezer dagen verschijnend
boek: Dn' GRONDSLAGEN EENEK NIEUWE POËZIE.
Proeven tot een maatschappelij ie Kunstlèer
tegenover het naturalisme en anarchisme, de
Tachtigers en hun Decadenten."
DE VALSCHE MUNTER
naar htt Engelsch VAN
BRINSLEY MOORE.
Nee," zei de waard, zoo as je wél zegt,
ia~dat geen strafbaar feit, maar toch werd
Joe , E vans opgepakt, omdat ie z'n vrouw
probeerde te bedriegen. Dat waa,natuurlyk
wel niet de eigenlijke aanklacht, want waar
ze hem feitelijk van beschuldigden was, dat
ie tot 'n bende valsche munters .behoorde en
valsche guldens probeerde uit te geve'. Maar
dan daar had ie heelemaal geen schuld an,
want hy' had 't zoo niet bedoeld en ook niet
met opzet gedaan.
De zaak zat zóó: 'n maand of zes nadat
ie getrouwd was, begon Joe zoo langzamer
hand te begrype' dat de vrouwtjes 't op hun
manier uitlegge' as ze by 't trouwe' belove'
dat ze hun man zulle' eere' en gehoorzame'.
16, zijn geval was't zaakje zoo gladjes gegaan,
dat er niet an te twijfeie' viel. In 't begin
stribbelde ie wel zoö'n beetje tege', net as'n
visch as je 'm paa an de haak geslage' heb,
maar 't gaf 'm niks.
Na 'n paar weke' had juffrouw Evans 'm
flink onder den duim en 't hemd an z'n lijf
hoorde 'm zelfs niet meer toe.
En toen kwam de verleiding in de gedaante
van de Doncaster wedrennen. Hij begon d'r
V eerst an te denke' zoo 't midden van Augus
tus en begon heel lief en aardig te prate'over
'n ouwe tante die hij geloofde dat bij
Mexborough woonde, en dat ie d'r met 'n
goedkoope pleziertrein wel es op kon gaan zoeke'.
Maar toen juffrouw Evans vroeg wat voor
pleziertreine', toen most ie't wel vertelle van
die wedrenne', en stak ze al heel gauw 'n
gtokje voor dat plan; zoodat Joe d'r iets
anders op zou moete' vinde' om d'r es 'n dag
tnsschen uit te kunne'.
Nadat ie d'r lang en breed over nagedacht
had, haalden ie Will Tyers in Willtown over
om 'm te schrijven, dat ie als lid van 't
genootschap tot aankweeking van onderlinge
vriendschap op de elfde September de be
grafenis van Broeder Lunphius most komme'
bijwone'. Maar door 'n vergissing dee Will
z'n brief te gauw op de bus; en toen juffrouw
Evans 'm las, zei ze dat 't 'n schande was
om 'n ly'k drie weke' bove' de grond te late'
staan, en dat ze an d'r oom, den inspecteur
van de gezondheidsdienst zou schrijve' om
Je zaak te onderzoeke'. En zoo moest Joe
bekennen dat Will 'n mop op 'm probeerde
af te draaie'. Toen bracht ie verscheije' dage'
door met 't bedenke' van nieuwe dinge',
maar hy' kon d'r geen een vinde' die goed
genoeg was, en daarom nam hij zich voor
eenvoudig maar op stap te gaan as 't oogenblik
d'r was, zonder iets te zegge'. Daaran kan
je zien wat voor 'n onnoozelge jongen ie waa.
Op den morgen van de wedrennen had ie
nog al moeite met de kleeren. Juffrouw Evans
was verwonderd 'em zoo op z'n zondagsch te
zien, en vooral, waarom ie 'n nieuwe bruine
overjas en 'n lichte, witten hoed, die hij
anders alleen maar Zondags mocht drage',
op had. Joe probeerde d'r zich uit te redde
met te zegge', dat ie waarschijnlijk bevorderd
zou worde' en d'r dus wat netjes uit wou
zien; enfijn, eindelijk kwam ie 't huis uit en
ging naar 't station. Hij had net s'n kaartje
genome' en plaats genome' in 'n wagen vlak
achter de mechieue, toen Will Tyers, met
'n vriend die die wegbracht, naar 'm toekomt.
noch ideëele bedoelingen hebben." De
vertolking eener ontroering" ? z\j heeft dus
reeds ne bedoeling, n.l. de ontroering mede
te deelen aan een ander, zonder die be
doeling zouden zij toch niet geschreven, niet
fedrukt en uitgegeven hebben! Het doet
enken aan de oude, naïeve wijsbegeerte
die, om het gemis aan luchtledige ruimte
te verklaren, alles de eigenschap van het
horror vacui" toekende. De natuurkunde
is met dergelijke tooverformules niet meer
tevreden voor ons, kunstenaars, wordt
het tijd dergelijke kinderachtigheden ook
eindelijk op z\j te zetten!
Wij zagen boven: de kunst heeft als in
houd het gedachten- en gevoelsleven van
een ? tijd, en als natuurlijke (aangeboren,
innerlijke) bedoeling, dat leven te beïn
vloeden, door een moraal te versterken, te
verkondigen, te verdedigen, of te verzwak
ken, aan te vallen, enz. De tachtigers
zagen de aandoening, de ontroering zelve
voor het doel aan, terwijl zij toch slechts
het onmisbare middel is; het belangrijkste
middel wel is waar, de zuurdeesem en het
gist, maar niet het brood dat als na
tuurlijk doel heeft, gezond en voedzaam te
wezen. Even onzinnig is het te meenen,
dat de wetenschap waarlijk om den wille
van haar zelve wordt beoefend: de Duitsche
scheikundigen b.v. zouden u wel anders
weten te vertellen. Dit gebeurt wel eens
schijnbaar (b.v. met de wiskunde, doch wij
zagen boven, dat ook zij de werkelijkheid
niet te ver verlaat), maar inderdaad met de
hoop of verwachting, dat een op zichzelve
nuttelooze voncfot, later of in verbinding
met andere uitkomsten nuttig, dat is
voordeelig, zal worden. Zooals de kunst en haar
bedoelingen, hangt de wetenschap en haar
richting af van een samenleving, en zooals
een latere samenleving van de wetenschap
b.v. geen krijgsuitvindingen (als nieuwe
tarpedo's) zal verwachten, zoo zal zij aan
de kunst geen spiritistische verzen of na
turalistische photographieën vragen.
L'art pour l'art!" Neen, waarachtig niet!
Niet de kunst om de kunst, maar de kunst
voor de gemeenschap, de kunst ter wille
onzer medemenschen! Wij moeten aan kunst
wat hebben", kunst moet ons wat ge ven"!
Als wij een avond zien dan moet een gedicht
onze stemming vertolken en verheffen, als
wij liefhebben dan moet de kunst ons hart
met lente bloesem bekransen, als wij schreien
moeten wij ia de kunst de zoete weerspie
geling zien onzer eigen tranen, dat is
kunst, daarvoor is kunst altijd geweest, van
de eerste Grieken, van de middeleeuwsche
troubadours, tot het voorgeslacht der tach
tigers toe totdat de waanwijzen, hun
medemenschen ignoreerend, hun gemeen
schap beleedigend, dachten dat zij de meesters
in plaats van de edele dienaars dier gemeen
schap waren! Want dienaars" (zooals de
oude priesters het waren: leiders ja, doch
in den besten zin ook de dienaars eener
gemeenschap) zijn wij; dienaars der ge
meenschap, met een welomschreven afzon
derlijke taak: haar stemmingen te
verhoogen, te veredelen, te vervolmaken te
Ello!" zeit Will. Dus je hebt 'm dan
toch gesmeerd. Nou, ik docht nooit dat 't je
lukke' zou."
En" toen begon die z'n vriend te vertelle'
van alles wat Joe geprebeerd had om van
z'n wijf weg te komme zonder dat ze 't wist.
En onderwijl die twee stonde' te prate',
keek Joe maar aldoor 't perron af, want hij
was bang, dat z'n vrouw 'm in de s mieze'
zon hebbe gekrege' en 'm achterna gekomme
zou zijn. Ik geloof, dat 't Joe z'n angst was,
die Will Tyers op 't idee bracht van die
grap, want net toen de trein in beweging
kwam, rent tie op Joe toe en schreeuwt
door 't raampje: Ze heeft je te graze', vader!
Ze is net in 'n derde klas-kepee gespronge'
achter an de trein!"
Nou, zooaa ie later zei, was Joe allemachtig
bly dat ie heelemaal alleen in 'n kepee zat
en dat niemand kon zien hoe die kepot was
van wat ie daar hoorde. De eerste tien
menute' kon die heelemaal z'n hoofd niet
by mekaar houwe' maar toen begon die
langzamerhand op middele' te zinne' om
't zakie voor mekaar te krijge'.
't Beste vond ie nog, dat as ze uitstapte,
d'r iemand tegen d'r an zou loope', omdat
tie wel wist dat ze dan in de eerste tien
menute' nog niet uitgepraat zou zijn. 't Benige
bezwaar was, die ie voor alles wat ie bedenke'
kon, hulp noodig had. Eindelijk besloot ie
zich te verstoppe, tot z'n vrouw 't station
uit was, en dan met de volgende trein naar
'uis te gaan.
't Gekke van 't geval was dat ie op z'n
kaartje alleen maar terug mocht met de ple
ziertrein 's avonds dat stond er duidelijk
op, en as tie met 'a andere trein ging most
ie de volle prijs betale'. En toen ie z'n zakke'
navoelde, merkte ie dat ie net
twaalfeneenhalve cen^ te kort kwam voor de volle vracht.
Hy' zat nog te rekene' met z'n kaartje en
z'n geld uitgespreid op z'n knieën, toen die
plotseling iemand hoort kuche', en nog wel
dichtbij leek t'm. Eerst geloofden ie 't niet,
omdat ie zeker wist, dat ie alleen in de kepee
zat; maar even later werd er weer gekucht,
en de kuch werd gevolgd door 'n hoofd en
schouwers die onder de bank tegenover 'm
nitkwame'.
Hou je kalm, kameraad", zei 't hoofd.
Ik heb niks geen kwaad in 't zin, hou je
dus maar kalm. Ak 'tr onder uit ben, za'k
tje wel uitleege'.
Toen die d'r onderuit was, bleek 't 'n ruwe
klant te weze', met 'n ouwe, blauwe,
lakensche pet op en 'n grijze geruite lange overjas
om; en ie had zoo'n gemeene tronie dat Joe
da'lijk z'n geld en z'n kaartje bijmekadr
veegde en wat dichter bij de deur ging zitte'.
Trek nou maar niet an de noodrem vóór
je gehoord heb wat 'k te zeggen heb", zegt
de vent. Werachtig 'k bedoel niks kwaads."
Waarom verstop je je dan" vroeg joe.
Dat zal ook wel niet voor niks zijn."
Ha, nou praat je verstandig", zei de vent.
Ga nou es op je gemak zitte' dan za'k 't
je vertelle'. Nou, Joe dde wat 'em gevraagd
wier, al bleef hij dicht in de buurt van 't
koord.
Nou dan", zei de man, langzaam sprekend,
alsof ie d'r niet heel zeker van was of ie
Joe z'n geheim wel toevertrouwe' zou, Je
weet toch zeker waar deze trein heengaat?"
Doncaster", zegt Joe.
En je weet Jzeker ook wat 'r van deze
week in Doncaster gebmrt?"
Wedrenne', antwoordt Joe.
Non", zegt de vreemde, as je zelf óók
getrouwd was, dan zou je gauw genoeg
begrype' waarom iemand zich in deuze trein
leiden,' door de muziek van $nae eigen ziel.
Een taak, die ons is opgfelegd, omdat wij
toevallig «en.dieper, gevoaligef^iel.hebben
dan de anderen, omdat óns geluk en ónze
smart 'zooveel grooter zijn dan de hunne,
omdat onze oogen zooveel wijder en dieper
de schoonheid zien dan zij. En om de eer
en de grootheid dier gaven waardig te zjjn
en eervol te dragen, legt de "adel onzer ziel
ons de verplichting op aan hun tafel aan
te zitten, en met hen het beste wat wij heb
ben te deelen, het brood te breken, een beker
van het leven te drinken... en dan weer
weg te sluipen, omdat, als den ouden slot
zanger, ook ons nog altijd de eenzaamheid
lief is.
De kunst om de kunst!" Neen,goddank
niet meer. De kunst om hen, die om ons
heen zijn, de kunst om onze eigen diepe
ontroeringen aan hen mede te deelen, met
wie wij leven in n wereld, in n tijd,
met wie wij verbonden zijn door duizenden
banden. En niet voor hen al onze eigen,
onze oneindige aandoeningen, neen:
slechts die, welke ook de hunne zijn. ook
de hunne zouden kunnen wezen wellicht
ook, die de hunne zouden kunnen worden.
Niet de onbeschrijflijke visioenen onzer eigen
droomen, waaruit wij met tranen glimlachend
wakker worden, zij zij u immers niet meer
na te vertellen, en al waren zij te beschrij
ven, niemand zou ons toch immers
aanhooren: de dwazen, die wakend bleven droomen
(Odilon Redon, Gust. Moreau, om een enkele
te noemen), voor wie was 'hun eenzame,
vruchtelooze, nuttelooze kunst!
Neen, neen, wij zijn'nog, wij zullen weer
worden, die zangers van weleer, en ons
neerzetten beneden aan de tafel van de
levenden, en zingen van al wat gebeurt in
hun hart ons eigen hart is immers als
het hunne! En als zij ons niet verstaan en
als wij, no? erger, hen vervelen, welnu dan
hebben zij het volste recht ons de deur te
wijzen: Ruk uit blinde zanger! als uw
kunst ons niet dichter bij God brengt dan
onze wijn en gebraden varkens, dan hebben
wij haar niet van noode; zing voor de vogels,
zij verstaan u misschien beter dan wij!"
Omdat wij tegenover de geheele linie staan
en een nieuwe opvatting altijd de kans loopt
verkeerd of gebrekkig te worden begrepen,
omdat wij in n woord niet duidelijk genoeg
kunnen zijn, bekijken wij de zaak nog eens
van een geheel andere kant, en zoeken dan
het schilderskwartier op; wij hebben daarbij
tevens het voordeel van een veel eenvoudi
ger materiaal, dat bovendien bij uitstek
geschikt ia voor demonstratie: wij kiezen
vier voorbeelden van schilders, die allen,
elk op geheel andere wijze, recht tegenover
ons staan, en tezanien een vrij volledig beeld
vormen van wat wij bestrijden. Wij kiezen:
Breitner, Willem Maris, Thijs Maris en
Vincent van Gogh.
C. S. ADAMA VAX HCIIELTEMA.
verstopt. Deuze trein gaat naar Doncaster,
Ik óók. En 'k docht 3at 'k t'r goed zou
afbrenge', maar door''t een of ander schijnt
m'n vrouw't te wete' -gekomme te zijn, en
is me gevolgd, Ik zeg 't'r 't perron afkomme
zoo werachtig net voor de wage' waar ik
inzit. Zooas je wel begrijpe' kun, kruip ik
as de gesmeerde bliksem onder de bank
Gelukkig is ze hier niet ingekomme' maar
ze zit in de kepee hiernaast. En dat is nou
't heele geval.
Wel verdikkeme," zegt Joe, verbaasd.
met mijn is 't precies net zoo. Mijn vrouw
is mijn ook op 't spoor, met dit verschil,
dat zij achter in de trein zit."
De man scheen heel wat erger verwonderd
te zijn, toen ie dat'oorde, dan je hadt kunoe'
verwachte', want ie had toch al de tijd, dat
Joe' z'n vrinde' tegen 'm hadde' staan prate'
onder de bank gelege'. Hij stak zijn 'and uit.
Geef me 'n poot," zegt ie te^e' Joe, we
benne' broeders in 't lijje dat benne' me,
broedera in 't lije'."
't Was zoo'n schorem van 'n vent dat Joe
zich anders geschaamd zou hebbe' iets met
'm te make' te hebbe'; maar nou ze d'r allebei
zoo leelijk in zatte', leek 'm dat wat
vriendschappehjker te stemme', 't Was eigenaardig
hoe hun geval in alles precies op mekaar
leek. Van alles wat Joe van z'n zelf zei, zei
de man, dat 't by hem precies net zoo was.
Op vier dage' na ware' ze eve' oud, en pre
cies eve' groot, ze ware' allebei precies eve'
veel maande' getrouwd, en allebei hadde' ze
d'r spijt van.
De vrouwtjes benne' zoo onredelik", zegt
Joe, wij zitte' haar toch óók niet inde weg;
waarom motte ze ons dan altijd de pret
bederve'? Zij kunne' wat mijn betreft, hun
theekransjes en naaikransjes houwe, zonder
dat ik ze bespionneer, en waarom, vraag'k je
nou, beloere' ze ons dan altijd?"
De man zei, dat hu' d'r precies net zóó
overdacht, maar dat ie nog nooit iemand
ontmoet had die 't zóó juist kon uitdrukke'.
,,'k Zal je wat zegge', zei Joe, 't is niks
dan vervloekte zelfzuchtigheid. Ze kunne d'r
niet tege, dat 'n man es wat plezier heeft ?
dat is 't, en anders niks".
En zoo ging de reis voor 't grootste ge
deelte om, en ze ware' 't kristelik eens
ja, eerst toen ze dicht bij Doncaater kwame',
krege' ze voor 't eerst verschil van meening.
Joe was bezig de ander een voorstel te
doen hoe ze allebei 't beste konne'
wegkomme'. 't Beste", zei die', was d'r uit te
springe' vóór de trein nog goed stilstond,
en 'm te smere' ??vrouwe' zijn altijd 'n
beetje langzaam by 't uitstappe dan hadde'
ze alle kans 't station al uit te zijn vóór hun
vrouwe' ze konne naloops'.
Heb je 'n kaartje?" vroeg de man.
Ja zeker", zegt Joe, op z'n zak kloppend.
Ik niei", zegt de man. 'k Ad geen tyd
om d'r een te neme'. En je kunt 't station
niet uit zonder da' je je kaartje afgeeft. Dus
wat jij daar zegt, gaat niet".
Joe zei, dat 't voor hemzelf wel ging;
maar z'n vrind was zoo pijnlijk getroffen dat
ie d'r maar niet verder op doorging.
Nee", zegt de man;" zoo gemeen ben ik
niet, da 'k je alleen voor de zaak zou late'
staan. We zitte' allebei in de knoei, en alle
bei zulle' we d'r weer uitrake', schouwer an
schouwer; zóó denk ik over vrindscap," Joe
zag dus wel in dat ie wat anders most
bedenke'.
Nou heb 'k d'r nooit goed uit wijs kunne'
worde' wat 't 'r volgde. Toen Joe voor de
rechter stond en probeerde 't geval uit te
legge', zei die met een zekere domme trots
: Onmiskenbaar begint de dramatische kunst
in ons land meer en meer terrein te ver
overen. Wie had het voor een twintig jaren
kunnen denken, dat een afdeeling van onze
oude conservatieve Maatschappij tot Bevor
dering der Toonkunst haar vijf-en-twintig
jarig bestaan zou vieren, o. a. met de op
voering van een dramatisch werk ? Trouwens
de feestvierende afdeeling Bussum heeft reeds
vroeger haar neiging voor de dramatische
kunst aan den dag gelegd, toen zij Gluck's
Orpheus" ten tooneele bracht. Ditmaal was
de keuze gevallen, op een werk van Ermanno
Wolf?Ferrari Le donne curiose", dat in
Duitschland (München, Berlijn) in de zeer
goede vertaling van Hermann Teibler, als
die Neugierigen Frauen" veel succes heeft
verworven.
Reeds meermalen is er op geweien, o. a.
by de opvoering hier te lande van 's compo
nisten Ie Vita nuova", dat Wolf-Ferrari van
vaders zijde de Dnitache degelijkheid en van
moeders zijde de Italiaansche gratie geërfd
heeft. In hoeverre de samenkoppeling van
deze beide eigenschappen nu meer het ge
volg is van herediteit, dan van persoonlij Se
dispositie, wil ik hier niet beslissen. Wel
wil ik er op wijzen dat een volbloed Italiaan
gely'k Verdi in zyn Falstaff, bladzijden heeft
geschreven die naast de grootst mogely'ke
Italiaansche charme, evenmin Duitsche dege
lijkheid ontberen. Vast staat echter, dat
Wolf?Ferrari, zoowel in de keuze van zijn
stof als in de behandeling daarvan, zeer ge
lukkig is geweest.
Carlo Goldoni is de man die onzen com
ponist het onderwerp aan de hand heeft ge
daan voor zijn jongste dramatische schepping.
Ten onrechte is de studie van en de be
kendheid met de werken van Goldoni en
nevena hem, de gebroeders Gozzi, in den
laatsten tijd een weinig op den achtergrond
gedrongen. En toch hebben zij een grooten
invloed uitgeoefend op de richting der letter
kunde in de eerste helft der achttiende eeuw.
Men mag wel aannemen dat zonder Molière,
Goldoni ons niet zulke vernuftige blij
spelen geschonken zou hebben; maar ook
zal Goldoni vermoedelijk op zijn beurt den
Franschman Beaumarchais wel hebben
geinfluenceerd, die overigens in zijn Mariage
de Figaro" ons een werk heeft nagelaten,
dat ook zonder de onsterfelijke muziek van
Mozart, van groote beteekenis is in de litte
ratuur van het blijspel.
Wolf-Ferrari heeft het stuk van Goldoni
niet onveranderd als libretto gebruikt. Graaf
Dr. Luigi Sugana heeft er een bewerking
van geleverd; hy heeft o a. de plaats der
handeling van Bolo<*oa naar Venetiëverlegd.
dat 't heele plan om van hoed en overjas
te verwissele', van hem afkomstig was. Maar
later, toen ie zag, dat de zaak er leelijk voor
'm uitzag, veranderde hy z'n verhaal en
vertelde 't Hof dat dat de anler hem d'r
toe overgehaald had. Ik voor mij ben d'r
van overtuigd, dat 't heele plan uit de koker
van die vent kwam; maar omdat ie heel
goed in de gate' had met wat voor 'n man
ie te doen had, bracht Ie Joe d'r langzamer
hand op, net as of 't 'n voorstel vaa Joe
zelf was. Maar hoe dan ook, ze deje dit:
Joe zette de lakensche pet van den man op
en trok z'n geruite jas an, en de man tuigde
z'n eige' op met Joe z'n nieuwe overjas en
lichte vilte' hoed. Joe was t'r tamelijk zeker
van, zie je, dat juffrouw Evans op de
uitkijk zou staan naar de Zondagsche
kleere' waarmee die weggegaan was en dat
ze de de man zou achternagaan die die
anhad; terwijl de andere vrouw natuurlijk
Joe zou naloope; en ze spiake' af om in
tegenovergestelde richtingen te gaan, en de
vrouwe' op die manier 'n goed end mee te
neme', voor de vergissing gemerkt kon worde'.
Daarna zoue ze mekaar ontmoete' achter de
groote tribuun op de baan en weer van
kleere' verwiesele'.
Ze praatte d'r net over wie d'r eerste uit
zou gaan, toen de trein z'n vaart al begon
te mindere', voor Doncaster, en omdat de
man 't dichtst bij 't portier was, hakte die
de knoop door, door d'r eenvoudig uit te
springe' en 't perron op te loopen. Joe keek
'm door 't raampje na, en niet voordat-ie te
ver weg was om 'm terug te roepe'
herinnerden-ie zich dat ze n ding over 't hoofd
gezien hadde'; z'n vrind had geen kaartje.
Maar tot s'n verwondering scheen-ie geen
moeite te hebbe' door de controle te komme.
Hij ging naar 't hek, stak z'n hand in z'n
zak, haalde d'r 'n. kaartje uit dat-ie an de
contreleur gaf, en ging 't station uit. Dat
was 't eerste wat z'n vertrouwen in de man
an 't wankele' bracht die lange die 'm
verteld had, as dat-ie geen tijd had gehad
om 'n kaartje te neme'.
Joe was z'n verbazing hierover nog niet
goed te boven toen 'm al weer wat anders
inviel dat-ie niet begreep. D'r was geen
juffrouw Evans die die vilte' hoed en bruine
overjaa naliep. Hij ging zoo dicht bij 't
raampje staan as-ie maar durfde, en nam
al de passagiers op die langs 'm heenkwame';
maar 'oewel d'r 'n heele hoop met die trein
ware meegekomme' zag-ie z'n vrouw d'r niet
onder. Hy' begreep d'r niks meer van, en-ie
zat daar net zoo lang te wachte', tot 'r
eindelijk geen een reiziger meer op't perron
\?as en ook geen juffrouw Evans!
'n Witkiel die langs de trein liep om de
portiere' te sluite' 't was dezelfde witkiel
die tegen 'm getuigde later vond 'em
daar nog altyd zitte'.
Zeg es, ouwe jonge", zegt-ie; heb je 'n
vaste plaats ge'uurd in die kepee?"
Ik ik rustte maar es 'n beetje uit na
de lange reis", zegt Joe, die zoo gauw niks
anders kon bedenke'.
Nou, maar 't wordt nou anders tijd dat
je d'r uitkom. We gaan zoo an 't rangeere"
zegt de witkiel.
Joe most t'r dus uit en 't peron af. De
witkiel keek 'm nog es na, asof ie 't niet
vertrouwde, en 'k vertrouw wel dat z'n
bewesfinge' d'r ook wel naar ware om de aan
dacht op 'm te vestige'; want je mot niet
vergete', dat 't niet gemakkelijk is om 'n
heel peron af te loope', en te prebeere' je
voor twee vrouwe' te verberge, waarvan d'r
n je, an je gezicht en de ander je an je
Voorts heeft hg er eenige dingen bjj gemaakt,
b.v. het gefingeerde zenuwtoeval van Rosaura
een waarlijk kostelijke vondst en een
scène aan het slot, waarin een nieuwe figuur
Flamminio als Nebenbuhler" van Arlechino,
de gunst tracht te verwerven van Colombine.
Deze scène is echter, ik meen na de eerste
opvoering te München (27 Nov. 1903) weer
weggelaten, omdat zy eigenlijk de handeling
te veel ophield. In zijn tegenwoordige samen
stelling is het stuk bijsonder pakkend. De
scherts is van zeer onschuldigen aard, maar
toch zit er zooveel geest en vernuft in, dat
men onwillekeurig behagen schept in de
grappige voorvallen.
Voor een ideale opvoering zou men
wenschen een gezelschap dat gewoon is Mozart's
werken te spelen, maar dan met de
seccorecitatieven en een draaitooneel, zooals
het Residentie-theater te München, waar het
werk zijn première heeft beleefd, er een rgk is.
Den vlotten, luchtigen conversatietoon,
dien men in Mo sart's recitatieven heeft, vindt
men ook bij Wolf-Ferrari. Alleen heeft de
laatste zyn orchestbewerking rijker geïllus
treerd; immers het muzikale zwaartepunt
rust bij Mozart, niet op het recitatief, maar
op de aria en het ensemble, terwjjl büden
modernen componist de aria in het geheel
niet of ter nauwernood voorkomt.
Wolf-Ferrari heeft wel gebruik gemaakt
van leid-motieven; echter niet zoozeer om
er stemmingen mee uit te drukken, dan wel
om het optreden van eukele personen dui
delijker te preciseeren. Het meest opvallende
van 's componisten bewerking is het impres
sionistische karakter dat hij er aan heeft
gegeven. Men vindt geen bepaald systeem,
geeu werkmethode bij Ferrari. Hij improvi
seert en, blijft improviseeren; als hem een
instrumentale scherts invalt, wendt hy die
aan. Op die wijze heeft hy'kostelijke staaltjes
van humor in zjjn werk gelascht; ook is hy'
er meestal in geslaagd de situatie uitnemend
te schilderen. Als Ferdinand Pfohl van
Ferrari's muziek zegt sie sei wie mit dem
Silberstift gezeichnet" gebruikt hy een zeer
juiste uitdrukking.
Toch zijn er in het werk ook wel plaatsen,
waar breeder wordt uitgehaald; ik heb het oog
op de eerste liefdesmelodie van Rosaura en
Florindo, die men ook in het voorspel reeds
aantreft; op de melodie van de woorden
Viktoria Viktoria! Nun wird er gehangen!"
op het mooie quartet waarin de melodie van
den tenor Rosaura, ihr könnt nicht glauben,
wie ich um dich gelitten" de hoofdrol spoelt;
op het melodieuse finale van de tweede acte,
bij het bijna in Mozarc'schen stijl gehouden
Andante Cantabile A.ch nur für dich mein
Süsser" en het daarop volgend duet tusschen
Roaaura en Florindo, dat een waarlijk nobelen
indruk maakt, ook met het tintje humor er
doorheen en eindelijk op de dankbare
Barcarole La biondina in gondoletta" een door
Josef Weigl, de componist van de
Schweizerfamilie" (1765?1846) getoondicht liedeke,
dat thans nog te Venetiëgezongen wordt.
Vooral de scène met dit lied is zeer effect
vol en allerbekoorlijkst.
Licht en sierlijk is de schrijfwijze van
jas en je rug kan herkenne'. Maar 't gebeurde
toevallig dat geen een van die twee vrouwe'
te zien was, en Joe ademde vrijer toen die
an de controle kwam.
Kaartje, asjeblief!" zegt de contreleur,
die nog an 't hek stong, en Jac begon in
z'n veajeszak te voele'. Maar daar zat 't niet
in. Toen in z'n andere zak, en daar was 't
evenmin in. Toen viel 't 'm plotseling in
dat ie a'n kaartje in de jas had gestoke' die
die ander an had.
Ik ben bang da'k 't verlore' heb", zegt ie.
Dan zu' je motte' betale', zegt de con
treleur" en vlug wat.
De contreleur vertrouwde 't zaakje niet
erg, toen Joe, nadat ie in al z'n zakke gezocht
had, most bekenne', dat ie z'n geld ook al
verlore' had. Zie je, hy had 't met z'n kaartje
in z'n overjas gestoke?
Kom, kom," zei de contreleur, daar kunne
wij geen genoege' mee neme. Iemand kon
per ongeluk z'n kaartje wel is verlieze', en
't daarna trachtte' goed te make'. Maar je
kaartje en je geld nee hoor, dan mot je
vroeger opstaan om ons bier te neme- dat
hebbe ze hier al te vaak geprobeerd, wij
noeme' dat reize zonder kaartje met 't doel
om de maatschappij te bestele" Je naam en
adres, asjeblief."
De zake' zagen d'r niet erg gunstig uit voor
Joe, toen ie prebeerde 'n naam en adres te
bedenke' die die veilig op kon geve' toen
ie, z'n hand toevallig in de zak van de geruite
overjas stekend, wat voelde dat 'm aan geld
dee denke'. Hy' haalde 't 'r uit; drie nieuwe
guldes, die de vreemde moat vergete' hebbe'.
Ha, ik wist wel da'k 't ergens had," zei
die, en gaf de geldstukke' an de contreleur.
Daar, hou 'c daar maar af?en geen groote
mond verder meer, asjeblief."
De man was bezig 't geld uit te telle' dat
Joe terug most hebbe', en Joe begon net te
denke. dat de zaakjes tot nog toe goed ginge',
toen d'r 'n zware hand op z'n schouwer ge
legd werd, en toen ie zien omkeerde zag'tie
'n paar groote smeerisse'.
We hebbe' al naar je uitgekek«', man
netje", zei de grootste smeris; en Joe voelde
wat ie toch stom was geweest om d'r niet
an te denken, dat z'n vrouw natuurlijk de
hulp van de perliesie KOU inroepe'. Maar
dat moet een misverstand zijn, agent", zei
die. Ik ben niet niet die je denk dat ik
ben. Ik heet Joe Evans die ander is
daar net die kant uitgegaan, met 'n licht
vilte hoed op en 'n bruine overjas an".
In orde, vriend", zei de agent. Doe
maar geen moeite".
As je Joe Evana was, dan hadde' weje niet
lastig hoeve valle'. 't Hindi vidu waar wij
naar uit moete' ky'ke' is 'n man van middel
bare' leeftijd, bleek van gezich, donker haar,
met 'n geruite overjas an en 'n blauwe pet
op; en die zich vermoedelijk verborgen zou
houwe' in de trein van 8.40 van Milltown.
Dat klopt allemaal, hè?"
Waar is 't voor?" vroeg de contreleur.
Bende valsche munters, die valsch geld in
omloop probeerde' te brenge'."
Wat?" roept Joe, plotseling voelend hoe
onschuldig ie was. Valsch geld? Dat heb
nog nooit in m'n leve' gedaan!"
En ie zei t zóó natuurlijk en echt, dat
zelfs de agenten 'n oogenblik dachten, dat
't z'n vergissing most begaan zijn Hoe staat
't met deze drie gulden ?" vroeg de contreleur.
De klabak beet er een voor een in.
Zoo valsch as ze ze maar make' kunne',
zei die.