De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 31 mei pagina 3

31 mei 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1615 DE A M S T E U D A .M M K R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. van Arbeid, in ons land van de haar opge legde, Kapitaal-en-Arbeid-verzoenende, ge schillen oplossende, werkstakingen voorko mende, taak terecht gebracht? Indien de zaak niet zoo ernstig ware, zou men er om lachen: er is niets, totaal niets van terecht gekomen! Zóó volkomen niets, dat de Kamers zelf smeeken, toch van die taak verlost te worden. Ooideel zelf, lezer! Welke werk staking te Amsterdam om een brandpunt van strijd te noemen is door de Kamer van Arbeid uit den weg geruimd ? In het Havenbedrijf is de Kamer van Arbeid reeds lang verdwenen, in de diamant-industrie heeft ze, meen ik, nooit anders dan een schijnbestaan gevoerd. In andere vakken bestaan ze, maar bij toonbewegingen hebben ze, niet den geringsten invloed. In Ensched bestaat een Kamer in de textiel nijverheid maar bij toonbewegingen of stakingen wordt ze volkomen genegeerd. In het bootwerkerabedrijf te Rotterdam is de Kamer .van Arbeid in het Havenbedrijf opgeheven, en in de andere vakken dienen ze alleen, wat geschillen" aangaat, om ontelbare kwesties om n-weekloon'' uit den weg te ruimen Och, en zie de statistiek! Op l Januari 1906 bestonden er in 't geheele land 85 Kamers van Arbeid, waarvan ongetwijfeld de helft nog een schijnbestaan voert, wier bemiddeling"nooit ingeroepen wordt. In heel Zeeland bestaan twee Kamers, in Friesland eveneens twee, in heel Groningen n. In Limburg bestonden er twee in de aarde werk-fabricage, waarin zoo duizenden ar beiders werkzaam zijn, doch. .. beide zijn opgeheven Van de 85 Kamers werden er gedurende 1906 ook nog opgeheven, terwijl nog twee andere voor opheffing in aan merking kwamen, (o a. die in de textiel nijverheid te Tilburg), en twee anderen niets van zich hadden laten hooren. Ziedaar, na 10 jaar bestaans, het resultaat eener Wet, waarvan zoo enorm veel ver wacht is. De Wetgever heeft zich vergist! De wrijving, de strijd tusschen Kapitaal en Arbeid, is geen misverstand, maar een worsteling der arbeiders-klasse om verhef fing, waarin de vakver een ig ing en de pa troons vereeniging, de organisaties van beider macht, de taak van overleg" op zich nemen, als van nature daarvoor aangewezen, wijl gegroeid uit de verhoudingen zelf,of tussehen wien de strijd gestreden wordt. De Kamers van Arbeid hebben in dien str\jd nooit beteekenis gehad, en op dit oogenblik z\jn ze, in dat opzicht, zoo vol komen tot w«'etó-beteekenende instellingen, verschrompeld, dat het een bespotting is voor onze wetgeving, haar nog langer met die taak te belasten. (Slot volgt). H. S. LüTTOSU Eiile Yuteren: Les Béros. Het drempellied der Eerste Teederheden" blykt tot nu toe wél het programma ge we as t te zijn, waarnaar Verhaeren de reeksen ver zen van Toute la Flandre" wilde afwerken. J'appris alors quel payj fier tait la Flandre I Et qaels hommes, jadis, avaient fixéson sort, En ces jours de buchers et de flamme, oüla eendre Que dispersait Ie vent tait celle des motte. 1 Je aus Ie nom des vieux martyrg farouches; Et maintes fois, i v re, fervent, pleurant et fon, En cachette, Ie soir, j'ai embrasséleur bouche Orde et rouge, sur l'image a deux sous. J'aurais voula souffrir l'excèa de leur torture, Crier ma rage auesi et sangloter vers eux, Les c'.airs, les exaltéa, les dompteurs d'aven ture, Les arracheurs de foudre aux mams de Philippe Deux. Deze en nog eenige andere strofen duiden in het kort den inhoud aan van dit nieuwe boekje Les Héros", en een onmiddellijke vergelijking daarvan met de twee vroeger verschenen recueils dringt zich, op grond Met gejaagde, korte passen liep haar meneer de kamer op en neer, terwijl zijn laag neergetrokken wenkbrauwen en du booze trek om zy'n mond op een verdrietige stemming wezen. Tegenover mevrouw zat op de sofa, de besoeker, voor wiea men eea klein tafeltje neergezet had, dat nu met papieren overdekt was. Rujtelooa volgden me vrouw't) o ogen hair man op zijn wandeling door de kamer, terwy'l de jonge juffrouw lui in een grooten crapaud zat, een boek op haar schoot houdend, waarin zij echter niet scheen te lezen, daar het bij het titelblad opengeslagen op haar knieën lag. Met een oogopslag had Dieutje de situatie opgenomen, door jarenlange ondervinding vertrouwd met de eigenaardigheden van haar volk". , Meneer bét 'n kwaaie bui, en ene/rouw die d'r schuld an had, dat d'r iets niet goed ge gaan was, durfde geen woord spreken, maar wachtte af wac haar man d'r zeggen zou, wa-i Dient j es diagnose. Hebt uwe wat?" vroeg de oude vrouw, toen zij allen bleven zwijgen. Ga daar eens zitten," beval mijnheer, naar een leegen stiel wjjzend. Groote oogen zette Dientje op. D'r moest bepaald iets ernstigs gebeurd zijn, dat ze d'r bieten te gaan zitten... Dat was d'r maar eens overkomen, toen ze d'r verteld hadden, dat 't geld d'r was. Gehoorzaam ging zij zitten, de vettige, dikke hapdjes netjes in d'r schoot leggend. Zacht bewoog zich iets langs haar voet, en zich bukkend bemerkte zy Mimi, die zich het cwarte kopje tegen haar schoen schuurde. Met lief koozend gebaar tilde zij het diertje op, en legde het op baar schoot, het zacht streelend, en het in gedachten zoete naampjes gevend. Mynheer was voor het tafeltje met papieren stil blij yen staan, en zocht iets in de bundels, geholpen door den heer Schol l e, wien hjj zacht iets gevraagd had. Dat lekkere poessie ... dat lieve dotje ... dat ze dit nu moest achterlaten... As ze nou es vroeg of ze 't mee mocht nemen... Ze van de beoogde eenheid tusschen de gedeelten onderling, van zelf aap ons op. Waarin Les Premières Tendresses" van La Guirlande des Dunes" verschilden, het eerste een alles nog eenmaal zien door de herinnering aan de jeugd, de kindsheid heen, en dus mét de eigenaardige versrormingen, die de dingen, onzer eerste jeugd vooral, in de herdenking ondergaan, het tweede een krachtig, foisch, persoonlek beEchry'ven van dingen, ingewerkt in het dich terwezen ten tijde der dichting of daaromtrent, geteekende dadelijkheid alzoo, daar in verschillen zy eveneens van Les Héros, onvermydely'k nu, wijl de dichter zich hier met verledenheden bezig hield. Maar, terwyl de eerste zich van de tweede onderscheidde, als de lang geleden, door de jaren omdroomde doorleefdheid der realiteit van een huidige doorleving der werkelijkheid alleen, welke arbeid van geest, hart, verbeelding zich overi gens daaraan moge toevoegen, onder scheidt zich la Guirlande des Dunea" op baa> beurt weder van les Héros, zooaU zich de doorleving der werkelyk aanactouwde realiteit onleracheidt van een doorlevicg eentr verbeelde werkelijkheid in de verbeel ding. Dit verschil is belangrijk, het strekt zich over by'na alle gedichten van dezen bundel uit, en van welken invloed het voorts op de verzen zelf is, zal in het vervo'g van dit opstel duidelijk wor len. Wy' hebben hier bijgevolg in hoof J «aak niet uitsluitend gemoedalyriek, geen uitstor ting van bloot persoonlijke ontroeringen of uit ontroeringen geworden ideeën: behalve, in het gedicht der Schelde (héros sombre, violent et magnifique, waaraan de bundel is opgedragen, en wy moeten als héros" be grijpen alle verschyningen dia Vlaanderen grojt en schoon gemaakt hebben) treedt de' ikheid van den dichter niet nmaal op. Wy hebben beschrijvingen, verhalen, karakter studies van historische personen, kunstenaars, een geleerde, enzoovoorts. Natuurlijk zijn sommige gedeelten ook van die toch lyrisch, het is zoo zeer eigenschap van Verhaeren ain alles «at hij doet, zyn eigen persoonlykheid te geven, op andere plaatsen weer ontmoeten wij de zoo te noemen philosofische gedeelten, gelyk wij die uit La Multiple Spiendeur" kennen, maar hoofdzakelijk zy'n wy op ander terrein. Nu wy zouden willen zien, wat, duidelijk omschreven, de inhoud van het nieuwe werkje is, treft ons een tweede verschil met de voorgaande bundels: behalve de eenheid in ouder werpssoort is hier nog een andere een heid: de gedichten vormen een korte chronologisch geschiedkundige bezinging van Vlaanderens grootheid in bloei en val, van het allervroegste begin tot op heden. Zij willen een stoet van gestalten doen leven, die, ons voorbytrekkend, de ziel van 't dich ters vaderland zullen duidely'k maken. Ik zal den korten inhoud van den bundel ge ven, en daartusschen zoovele citaten, als de omvang van het opstel veroorlooft; daarin zal de lezer zich tegelykertijd eeni^ermate een oordeel kunnen vormen omtrent de ver zen waarin, de wy'^e waarop de gedichten geschreven zy'n. Van het begin: les Ancêtres", de voor vaderen, die zich ginds aan den horizon der tijden opricht» n in een vermenging van wilde gebaren, tnsschen de grijze eilanden eener zuigende, natte bodem, zich verbitterend in d*>n koppigen, rasenden arbeid der indy'king, der ontwinning van het land aan de zee, gaan wy met onze verbeelding over op het volgende, ingrijpende gebeuren, de verkerstening der heidenen: St. Amand, de heilige naar wien Verhaeren's geboortedorp genoemd is, gekomen van ver. (met nkel het ver trouwen op zy'n innerly'k, waar Godin peinst). La bas,8ous les haute eieuxdesaterrelointaine, Dans Ie roux Languedoc ou la pourpre Aquitaine, Le merveilleux soleil, comme des grappes d'or Semblaient mftrir sa vieaux treillesdel'espace, naar de ruige landen, de bleeke zeeën van het uit kille schaduw geworden, somber-ge sluierd Vlaanderland, sticht het dubbel kloos ter, van waaruit het groote werk der bekee ring geschiedde, waarnaar van alle landen de in grof linnen gehulde monniken heenkwamen. Un jour, la-bas, oüla Lys et l'Escaut Joignent les gestes clairs et souples de leurs eaux, hadden wel 'n kwaaie bui, maar meer dan neen konden ze toch niet zeggen. .. As ze DU maar wist of ze in 't hoffie 'n poeasie hou mocht, anders.,. Zou ze 't vragen.. . kom, brutale meuschen hadden ommers de halve wereld.... Wat 'n zoete Mimi" fluisterde ze luid. Weet 't beessie wel dat de vrouw wee gaat ?" Behagelyk rolde het diertje zich ineen, en maakte toebereidselen een genoeglijk slaapje te beginnen. Och, gut, kijkt u es" zeide Dientje huilerig-meewarig. die lekkere Mimi... 't Zal me toch van 't poessie spijte as ik wegga" begon zjj luider hè, ik ben toch zoo an 't beessie gehecht. As u d'r es kwyt wil zijn, mevrouw, dan weet ik wel iemand die d'r hebbe wil, niewaar Mieki?" en zich toen tot het kaïje richtend en bly'ft 't zoete beessie ook niet graag bij de vrouw ?" In spanning wachtte zij af, wat mevrouw op haar ontboezeming antwoorden.zou. Als je zoo op Mimi gesteld bent, hoefje niet van d'r te scheie" zeide Mevrouw, met iets medelijdends in haar stem. Wat l Mag ik Mimi meenemen. Wil uwe d'r misse l" juichte de oude vrouw verrukt, die van vreugde opstond, en het katje in haar arm streelde. Zwijgend wisselden mijnheer en mevrouw een blik van verstandhouding, toen kwam met ernstig gezicht mynheer caar haar toe. Ga daar es zitte" herhaalde hij Nee... eigenlijk... zoo was 't niet bedoeld... As je zoo veel van Mimi houdt... Nu. laat ik je 't maar meteen zeggen. We moeten je 'n slechte ty'ding meedeelen". O Gottegod, d'r is wat m'n zuster!" schrikte het oude mensch op. Nee, nee", haastte mijnheer zich haar ge rust te stellen, nee, dat niet, maar toch iets, dat ook niet prettig is," en toen langzaam de woorden intoneerend voegde hy er bij : Sluyters is d'r van door." Met verbaasde oogen bleef Dientje hem aan kijken. Anders niet, dan dat Sluyters d'r van door waf. Wat ging haar dat an dacht zy most-ie daar nou zoo 'n doodgra^ers gezicht voor zetten II tablit Ia pais d'une doublémonastère. Les mura au bord des flots, penchant leur face austère S'y réflélaient en y mirant la croix Deux simples tours monfaieit parmi les bois, Et les feuilles des arbres proches Mêlaient leurs bruhaement confus Aux tintements de T ingélus, Quand l'aube aux doigts d'argent fró'ait lilbaut, les cloches. Na dit groote werk door welks voltooiing Amand zijn droom rondom het kruis zag bloeien gelijk een loofwerk van rozen, die't heelal djorgeurden en de toekomst cierden, na de ontwikkeling van het "Christendom: de uitbreiding van het land, het verdedigen der streken tegen de Noormannen. Boudewijn met de ijzeren hand is het, die hen verjaagt, die teikena nieuwe stukken trekt bij het reeds ver wor/en gebied. En wat geeft het, of hij een roover was, een moordenaar, een schurk, een bandiet? La Flandre il la voulait belle comme un royautne l Zoo vervolgt Verhaeren den loop der ge schiedenis. Wij zien de intocht van Philips IV de Schoone en Johanna van Navarre in Brugce, cavalcadantes, au rythmeclaird'un carillon de pas' ; met Guillaame de Juliers beleven wy' de gulden-sporenslag. Wy lezen den zang over de stedelingen, wevers en vollers, wy kennen hen uit Conscience met hnn eeuwiap twisten en hun grooteeerheid ter verdediging, dat hevige gedicht over Jacques van Artevelde: O ce soir de juillet, oüIe Tribun mourut, Soleil de Flandre, en avez-vous garde mémoire? Sa ville tait dorée aux rayons de sa gloire Et Ie monde changea quand son geste apparut. Vervolgens Karel de Stoute, en dan op een gansch ander gebied van grootheid, de oden aan de Van Eyck's, Vésale, en Rubens, aan Kunst en Wetenschap, waartusschen nog slechts n historisch feit beschreven wordt: de geuzenmaalty'd te Brussel De Van Eyck's: Ainsi la claire et tendre et divine légende A vee ses fleurs de sang, d'ardeur et de piété, Déroutait son humaine et divine beaut Parmi Ie" pres, les bois, les ravins et les landes. Comme un grand livre peint et largement ouvert, Elle enfermait, en ses pages rouges ou blondes Et dans ses testes d'or quatre mille ans du monde: Tout Ie rêve de l'hommeen proiea l'univers. L'oeuvre dardait dans l'art une clartésupi me, Comme celle du Dante & Florence la bas, Mais cette fois deux noms flamands brillaient, au bas Du grandiose et pur et merveilltux pcème. Rubens: Ton art enorme est tel qu'un débordant jardin Feuillages d'or, buiseone en sang, taillis de flamme D'oüaurgissent, d'entre les fleurs rouges, tes femmes Tendant leur corps massif vers les désirs soudains. O leurs bouquets de cbair, leurs guirlandes de bras, Leuis flancs fermes et clairs comme de grands ftuits lisses Et Ie pavois bombédes ventres et des cuisses Et l'or torrentiel des crins sur leurs dot gras l OhHe dompteur de joieépaisae,ardente et saine' Oh l l'ivrogne céant du colossal festin Oücirculaient les coupes d'or du vieux destin Serraat en leurs paroistoutel'ivresse Qumaine. Ta bonche sensuelleet gourmande, d'un trait, A vee un cri profond les a toutes v idees, Et les oeuvres naissaient du flux montant d'idées, Que ces vinsé'ernels vers ton cerveau jetaient. Op deze verzen volgt nog Deux S.ècles", die samenvatting van de 17e en 18 eeuw, waarin Vlaacderen gevallen lag, geknot, strijd perk voor vele nieuwe oorlogen, het gedicht Aujourdhui, vergelijking tusschen het ver leden en bet heden: Les mötnes cieux d'Zscaut, dont vous aimiez les ors, Nous les aimons aussi, nou? n'en aimons point d'aulres He, is me dat schrikke" vervolgde zij luid 't zit me nog in m'n beene.... Ik dacht, dat d'r iets was met m'n zuster...." Nu, ik ben blij dat je 't KOO opneemt", zeide mijnheer, nu ie(s moediger, en nie waar, beter geld verloren dan 'n mensch verloren. Wie dood is komt niet meer weerom, maar om geld dat weg is, behoeven we niet te treuren, wat!" Onrustig schoof Dientje op haar stoel heen en weer. Wat moest dat nou met dat preeken. .. met geld dat weg is, en van Sluyters, die d'r van door was.. .. Wie was Sluytere, en wat ging haar dat an Ja, maar... ik begryp u niet. Wat heb ik met geld te make dat weg is...." aarzelde zij. Medelijdend keek mevrouwde oude dienst bode aan, de stumper, die nog 't ongeluk niet begreep, dat haar zoo duidelyk was aangezegd geworden. Laat mij 't 'r zeggen," zeide zij tot haar man. Kijk es Dientje, Sluyters was notaris hier in de stad en die is nou ineens spoorloos verdwenen, en toen ze z'n brandkast zy'n gaan openmaken, waarin ie het geld bewaarde, dat de menschen hem toevertrouwd hadde-;, vonden ze die leeg. Alle menschen, die hem geld gegeven hadden, zyn dit nu waar schijnlijk kwijt." Notaris Sluyters... haar geld ... dat weg was... Nog stond het oude mensch den samenhang niet duidelijk voor den-geest, ofschoon zy nu begreep dat er iets gebeurd moest zijn, dat lang niet gunstig voor haar was. Alles is nu nog niet verloren," ging mijnheer weer voort. D'r zal nog wel wat van terecht komen, niewaar Scholte?" Zeker, bij heeft immers nog 'n huis, met 'n mooie inboedel en 'n paar eigendommetjes in de stad ofschoon ik geloof, dat die zwaar gehypothtkeerd zullen zijn. In ieder geval zal d'r wel iets van terecht komen," meende de bezoeker. Was mijn geld bij die notarius?' vroeg Dientje bevend. Wist je dat niet?" Och, weet u, ik heb uwe m'n geldje gegeve en u hebt 't toen voor me in orde gemaakt. Bij wie dat was, wist ik niet, want Et nous vivons dans nos villes sombres les v O tres Au pied des mênes tours qni vous ont pleurés, mort?. en ten slotte de hymnen aan de Leie en de Schelde. Dit is de inhoud van het boekj*, over zicht, dat de aard van het werk zelf mij dwong te geven, en dat ik misschien te veel, maar waar begint het te veel? ry'k maakte met de verzen van den dichter. Onze beoordeeling zal, het is duidelijk, geheel anders moeten zijn dan bij lyrische gedichten, wij hebben nat egaan, of de versvorm altijd gemotiveerd is, ofde beschrijvingen leven, zóó, dat wij met het beschrevene meeleven, wy moeten nagaan, of de intensiviteit der verzen sterk gtmeg is om sommige dingen, die anders zonder belang waren, interessant te maken. Toen ik hierboven van het te behandelen groote verschil sprak tusschen het tweede en het derde deel der serie, bedoelde ik, duidelyk uit te maken of deze verbeelde werkelijkheid, doorleefd in de verbeelding, tot even hevige levenskrachtige uitingen ge groeid is als het vorige werk van Verhaeren, wiens objectieve gedichten vaak subjectiever zijn dan het van huis uit subjectieve werk van andere dichters. En, hoe prachtige verzen Verhaeren in grooten getale ook hier ge schreven heeft, met hoeveel vuur en gloed hy de roem en glorie van zijn vaderland bezingt, welke prachtige eigenschappen van zyn geheele oeuvre ook in dezen bundel te vinden zyn, hoe superieur het geheel ook zijn moge, niettegenstaande dit alles: toch meen ik, dat in verscheiden gedichten, de slechts heel zelden, bij kleine se .eutjes elders voorkomende matheid te groot en te lang durig geworden is, toch gaan wy niet altijd mee met wat de dichter langj ons heen be wegen laat, toch is zeker dikwijls de nuchter heid van sommige zaken ten beleediging voor de versvorm, waarin ze geschreven zijn, is deze zelf niet altijd gemotiveerd, toch rijst bij ons, van tijd tot tijd, een zachte bedenking, of dit beeld, of deze uitdrukking, deze wending, deze omschrijving niet t dikwijls voorkomt, twijfelen wij, of Verhaeren zich misschien herhaalt, of hy niet nu en dan heeft overschreden het aantal malen dat elke kunstenaar een bepaald bestanddeel kan inbrengen zonder het tot een fout te maken. En zeker weten wij, een enkel maal, dat wij ons nu niet bevinden in het ruim genomen gebied der Poëzie. Zoo in sommige gedeelten van Philips intocht, van den Geuzenmaaltijd. Wy zoeken daarvan natuurlijk de oorzaak. Het spreekt van zelf, dat wij aan g^en universeele verzwakking denken. Wij herinneren ons de geweldige rijkdom, die hy alty'd over ons heeft uitgegoten, wij danken aan mems; vers in dezen bundel zelf en wij kunnen niet anders gelooven, dan dat deze milde gever nog veel, veel meer te geven heeft. Dan werpen wij de schuld op het plan van Toute la Flandre" zelf, dat hem tot de verstandelijke rangschikking van die en die feiten in een boek gebracht heeft, nèeen leven, waarin hij L?s Flamandes" gaf, Les Moiaes" Les Villanges Illusoire", de kleine Legenden, Les Premières Tendresses", en heel die menigte verzen over, van,op Vlaanderen. Want onmiskenbaar lijkt het mij,?en zear natuurlijk overigens dat heel weinig verzen van dezen bundel die ontzaggelyke doorgloeidheid van beschrijving, gevoel, hartstocht, van alles bereikt hebben als die van Les Villages Illusoirs", ,.Les Soirs", of Les Debacles". Zou het werkelijk niet zoo zijn, dat n de onbreekbare lijn der gekozen historische feiten en figuren, waarlangs hij zich moest bewegen, n de indentiteit van deze met tallooze vroegere gedichten, n de boven besproken van alle tijdelijke aanschouwing bloote door leefdheid allén in de verbeelding, die tóch niet vrij mocht uitgaan waar heen zy wilde, dezen bundel hebben doen worden tot wat hy is: een verzameling van vele schoonheden, maar waar in enkele malen de nieuwheid, die onontkoombare eisch voor alle blyvende kunst, ontbreekt, en die, omdat wij verwend zijn door dezen schrijver, ons minder ont roerend, valer, matter schijnen, dan wy ver wachtten? En in ons oordeel over levende dichters zullen wy toch altijd hoofdzakelijk moeten nagaan, of, en hoe hun met de onze gelijktijdig werkende geest ons geraakt heeft. Maar op deze wijze mag ik dit opstel niet eindigen: er is weder genoeg reden tot dankMliiililllimimiin iiimiiinnmiilllilmiiMimniMii ziet-u, daar heb ik toch geen verstand van..." Ja, 't is beroerd geval. Ik zit d'r in en voor meer dan jij," bekende mijnheer, die iets als verwijt in Dientje's stem meende te hooren, Zenuwachtig draaide hij aan zijn knevel. Maar wie kon vermoeden, dat Sluyters zoo'n schurk zou zijn, om met 't ge ld van anderen te gaan speculeeren". De notaris was d'r van door met haar centen ... doch opeens vloog 't het oude mensch door het hoofd, dat als 't geld weg was, de negen honderd gulden ... En van 't hoffle komt niks?" vroege ze met ontzetting. Misschien is alles nog niet verloren," troostte mevrouw. Meneer Scholte geeft toch nog wat hoop... Enne... je hoefc immers niet bij ons vandaan te gaan ... je blijft hier, hoor je, zoolang als maar wilt. En als 't geld dan terecht komt, kan je toch "nog altijd gaan." O, nu begreep ze... nu wist ze waarom ze zoo poeslief tegen d'r waren ... ze hoorde wel aan mevrouw'a stem, dat 't geld weg was, en dat d'r niks van terug zou komen... en zonder geld kwam ze niet in 't hoffie . .. O, o, ik ben zoo ongelukkig... Mijn hét 't ongeluk altijd achtervolgd ... Nou dacht ik m'n rust te krijge in 't hoffie ... dertig jaar heb ik al gediend, en nou mot ik toch nog werkmeid blijvi... nee, nee, 't komt niet terecht... de notarius zal 't geld niet terug geve... hij is d'r ommers mee vand :>or gegaan..." Meewarig haalde mevrouw een glas water, waarmede zij naast de snikkende vrouw kwam staan, terwijl mijnheer vol aandacht in de papieren ging woelen, ofschoon hij zelf niet wist, wat hy eigenlijk zeggen wilde. De stakker... neen, zoo graag hij ook wilde, hij kon 't menech niet helpen. Zat ie d'r niet zelf voor 'n tien mille in... Kom, drink es 'n slokkie... en je mag bier blijven, hoor, zoolang als je maar wilt. Je bent toch immers niet dakloos... En als 't dan terecht komt, kan je toch nog altijd in 't hofh'e gaan..." Doch de teleurstelling was te groot, dan baarheid. De gedichten op de schilders, de verzen der rivieren o.a. zyn er, die, vooral het allerlaatste, de wilde schreeuwen, de sterke vreugde bevatte, waarmee, Waarin Verbaeren zich zoo dikwijls uitte. En dat hij juist in het vers De Schelde'', die hftld, waarmee zijn ziel zóó verbonden i?, en waar van allén hij zich niet heeft willen scheiden, stukken geefc van de oude kracht en forsche schoonheid, dat zou misschien de waarheid der bewering kunnen bekrachtigen, wanneer ik zeide: dat Verhaeren ddn het groolsteis, wanneer zijn onmetelyke verbeelding, zyn groot verstand in aanraking, hoe gering ook, geweest is met de Jet-ende werkelijkheid. Het groote ver», dat hij reeds schiep, zou daarvan het bewijs zijn. Ten slotte dan zal ik van die Vigoureuse l .fzang op de Schelde, uit het eerste gedeelte citecren: Ce qu'est l'espace immense et l'horizon profond, Ce qu'est Ie temps et ses heures bien mesurées, Au va-et-vient de tes maiées, MiilmiMiiiiiiiiiim 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen aldaar. Bouwbureau Arti", l J W WINKELIER IN ^HUISHOUDELIJKE ART1KELFN VERSTREKT IG R ATISII ONZE BROCHURE l !?KRU M E JCH'S|j INMAAKPOTTE-NJ] ? met_ ?houden ,H cemaakf men hefbesf Fruit en Groenten in" EISIGROS B IJ Doh.H.van der Meiden 1 Amersfoort. ' \ Verschenen: De Coedkoope Uitgave van het beroemde boek VAN GUSTAV FRENSSEN. Bewerking van Dr. C. D. SAX. De prijs van dezen nieuwen druk is: In geïllustr. omslag In prachtigen etempelb. /8.5O, /8.9O. Uitgave van v. HOLKKMA & WARKNDORF, Amst. Piano-, Orgel- en Muziekhandei Meyroos <& lialshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEEEN STEMMEN RUILEN. HimmmiMiimiMiim dat het oudje zich er spoedig by neerleg gen kon. Nee, nee, ik drink niet" weerde zy af zoo lang heb ik me gevleid ... elleke dag heb ik afgeteld, hoe lang 't nog dure zou.. . Ik had in gedachte m'n kamertje al ingericht .. En nou komt d'r nikj van. Nou mot iK weer schrobbe en boene. .." Zoo erg hèje 't hier toch niet. Kom huil nu maar niet." Doch toen zy aan mevrouw's lief doende stem hoorde, dat zij beslist wel alle hoop op 't hofje kon opgeven, barstte zy eerst recht los, en verliet, om. haar verdriet den vrijen loop te kunnen laten, snikkend in de kamer. Verschrikt sprong het katje van haar schoot, toen zij opstond, en vluchtte weg. Ik heb waarachtig met de stakker te doen. 't Is alles jouw schuld. Waarom hadt je zoo veel met 'm op. Wat zig je in Sluyters, en ik, ezel, heb me door jou laten overhalen," hoorde zij menear nog zeggen, toen zij de deur achter zich dicht getrokken had. Met het boezelaar voor de oogen kwam zij de keuken weer in, waar zij huilend op haar stoel neerviel. Is d'r wat gebeurd?" vroeg Marie ver baasd. 't Geld is weg... de notaris hét 't meegenome" jammerde zij. En 't hoflie?" Nee, d'r komt nou niks van.... Ik mot weer dienstmeid blijve". Zwygend hoorde Marie de jammerklachten aan, wel medelijden gevoelend met de oude vrouw, doch toch niet ontevreden, dat ook zij nu in 't vervolg niet op haar lauweren rusten zou, en den kost zou krijgen, zonder er iets voor te doen. Onbeweeglijk bleef zij, op haar ellebogen leunend, naar de oude vrouw kyken, die met heftig schokken! lichaam haar verloren illusie beweende.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl