Historisch Archief 1877-1940
No. 1615
DE A M S T E U D A .M M K R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
van Arbeid, in ons land van de haar opge
legde, Kapitaal-en-Arbeid-verzoenende, ge
schillen oplossende, werkstakingen voorko
mende, taak terecht gebracht? Indien de
zaak niet zoo ernstig ware, zou men er om
lachen: er is niets, totaal niets van terecht
gekomen! Zóó volkomen niets, dat de Kamers
zelf smeeken, toch van die taak verlost te
worden. Ooideel zelf, lezer! Welke werk
staking te Amsterdam om een brandpunt
van strijd te noemen is door de Kamer
van Arbeid uit den weg geruimd ? In het
Havenbedrijf is de Kamer van Arbeid reeds
lang verdwenen, in de diamant-industrie
heeft ze, meen ik, nooit anders dan een
schijnbestaan gevoerd. In andere vakken
bestaan ze, maar bij toonbewegingen hebben
ze, niet den geringsten invloed. In Ensched
bestaat een Kamer in de textiel nijverheid
maar bij toonbewegingen of stakingen
wordt ze volkomen genegeerd. In het
bootwerkerabedrijf te Rotterdam is de Kamer
.van Arbeid in het Havenbedrijf opgeheven,
en in de andere vakken dienen ze alleen,
wat geschillen" aangaat, om ontelbare
kwesties om n-weekloon'' uit den weg
te ruimen
Och, en zie de statistiek! Op l Januari
1906 bestonden er in 't geheele land 85
Kamers van Arbeid, waarvan ongetwijfeld
de helft nog een schijnbestaan voert, wier
bemiddeling"nooit ingeroepen wordt. In heel
Zeeland bestaan twee Kamers, in Friesland
eveneens twee, in heel Groningen n. In
Limburg bestonden er twee in de aarde
werk-fabricage, waarin zoo duizenden ar
beiders werkzaam zijn, doch. .. beide zijn
opgeheven Van de 85 Kamers werden er
gedurende 1906 ook nog opgeheven, terwijl
nog twee andere voor opheffing in aan
merking kwamen, (o a. die in de textiel
nijverheid te Tilburg), en twee anderen
niets van zich hadden laten hooren.
Ziedaar, na 10 jaar bestaans, het resultaat
eener Wet, waarvan zoo enorm veel ver
wacht is. De Wetgever heeft zich vergist!
De wrijving, de strijd tusschen Kapitaal en
Arbeid, is geen misverstand, maar een
worsteling der arbeiders-klasse om verhef
fing, waarin de vakver een ig ing en de pa
troons vereeniging, de organisaties van beider
macht, de taak van overleg" op zich nemen,
als van nature daarvoor aangewezen, wijl
gegroeid uit de verhoudingen zelf,of tussehen
wien de strijd gestreden wordt.
De Kamers van Arbeid hebben in dien
str\jd nooit beteekenis gehad, en op dit
oogenblik z\jn ze, in dat opzicht, zoo vol
komen tot w«'etó-beteekenende instellingen,
verschrompeld, dat het een bespotting is
voor onze wetgeving, haar nog langer met
die taak te belasten.
(Slot volgt). H. S.
LüTTOSU
Eiile Yuteren: Les Béros.
Het drempellied der Eerste Teederheden"
blykt tot nu toe wél het programma ge we as t
te zijn, waarnaar Verhaeren de reeksen ver
zen van Toute la Flandre" wilde afwerken.
J'appris alors quel payj fier tait la Flandre I
Et qaels hommes, jadis, avaient fixéson sort,
En ces jours de buchers et de flamme, oüla
eendre
Que dispersait Ie vent tait celle des motte.
1 Je aus Ie nom des vieux martyrg farouches;
Et maintes fois, i v re, fervent, pleurant et fon,
En cachette, Ie soir, j'ai embrasséleur bouche
Orde et rouge, sur l'image a deux sous.
J'aurais voula souffrir l'excèa de leur torture,
Crier ma rage auesi et sangloter vers eux,
Les c'.airs, les exaltéa, les dompteurs d'aven ture,
Les arracheurs de foudre aux mams de
Philippe Deux.
Deze en nog eenige andere strofen duiden
in het kort den inhoud aan van dit nieuwe
boekje Les Héros", en een onmiddellijke
vergelijking daarvan met de twee vroeger
verschenen recueils dringt zich, op grond
Met gejaagde, korte passen liep haar meneer
de kamer op en neer, terwijl zijn laag
neergetrokken wenkbrauwen en du booze trek
om zy'n mond op een verdrietige stemming
wezen.
Tegenover mevrouw zat op de sofa, de
besoeker, voor wiea men eea klein tafeltje
neergezet had, dat nu met papieren overdekt
was.
Rujtelooa volgden me vrouw't) o ogen hair
man op zijn wandeling door de kamer,
terwy'l de jonge juffrouw lui in een grooten
crapaud zat, een boek op haar schoot houdend,
waarin zij echter niet scheen te lezen, daar
het bij het titelblad opengeslagen op haar
knieën lag.
Met een oogopslag had Dieutje de situatie
opgenomen, door jarenlange ondervinding
vertrouwd met de eigenaardigheden van haar
volk". ,
Meneer bét 'n kwaaie bui, en ene/rouw die
d'r schuld an had, dat d'r iets niet goed ge
gaan was, durfde geen woord spreken, maar
wachtte af wac haar man d'r zeggen zou, wa-i
Dient j es diagnose.
Hebt uwe wat?" vroeg de oude vrouw,
toen zij allen bleven zwijgen.
Ga daar eens zitten," beval mijnheer,
naar een leegen stiel wjjzend.
Groote oogen zette Dientje op. D'r moest
bepaald iets ernstigs gebeurd zijn, dat ze d'r
bieten te gaan zitten...
Dat was d'r maar eens overkomen, toen ze
d'r verteld hadden, dat 't geld d'r was.
Gehoorzaam ging zij zitten, de vettige,
dikke hapdjes netjes in d'r schoot leggend.
Zacht bewoog zich iets langs haar voet, en
zich bukkend bemerkte zy Mimi, die zich het
cwarte kopje tegen haar schoen schuurde.
Met lief koozend gebaar tilde zij het diertje
op, en legde het op baar schoot, het zacht
streelend, en het in gedachten zoete naampjes
gevend.
Mynheer was voor het tafeltje met papieren
stil blij yen staan, en zocht iets in de bundels,
geholpen door den heer Schol l e, wien hjj zacht
iets gevraagd had.
Dat lekkere poessie ... dat lieve dotje ...
dat ze dit nu moest achterlaten... As ze nou
es vroeg of ze 't mee mocht nemen... Ze
van de beoogde eenheid tusschen de gedeelten
onderling, van zelf aap ons op.
Waarin Les Premières Tendresses" van
La Guirlande des Dunes" verschilden,
het eerste een alles nog eenmaal zien door
de herinnering aan de jeugd, de kindsheid
heen, en dus mét de eigenaardige
versrormingen, die de dingen, onzer eerste jeugd
vooral, in de herdenking ondergaan, het
tweede een krachtig, foisch, persoonlek
beEchry'ven van dingen, ingewerkt in het dich
terwezen ten tijde der dichting of daaromtrent,
geteekende dadelijkheid alzoo, daar in
verschillen zy eveneens van Les Héros,
onvermydely'k nu, wijl de dichter zich hier met
verledenheden bezig hield. Maar, terwyl de
eerste zich van de tweede onderscheidde, als
de lang geleden, door de jaren omdroomde
doorleefdheid der realiteit van een huidige
doorleving der werkelijkheid alleen, welke
arbeid van geest, hart, verbeelding zich overi
gens daaraan moge toevoegen, onder
scheidt zich la Guirlande des Dunea" op
baa> beurt weder van les Héros, zooaU zich
de doorleving der werkelyk aanactouwde
realiteit onleracheidt van een doorlevicg
eentr verbeelde werkelijkheid in de verbeel
ding. Dit verschil is belangrijk, het strekt
zich over by'na alle gedichten van dezen
bundel uit, en van welken invloed het voorts
op de verzen zelf is, zal in het vervo'g van
dit opstel duidelijk wor len.
Wy' hebben hier bijgevolg in hoof J «aak
niet uitsluitend gemoedalyriek, geen uitstor
ting van bloot persoonlijke ontroeringen of
uit ontroeringen geworden ideeën: behalve,
in het gedicht der Schelde (héros sombre,
violent et magnifique, waaraan de bundel is
opgedragen, en wy moeten als héros" be
grijpen alle verschyningen dia Vlaanderen
grojt en schoon gemaakt hebben) treedt de'
ikheid van den dichter niet nmaal op. Wy
hebben beschrijvingen, verhalen, karakter
studies van historische personen, kunstenaars,
een geleerde, enzoovoorts. Natuurlijk zijn
sommige gedeelten ook van die toch lyrisch,
het is zoo zeer eigenschap van Verhaeren
ain alles «at hij doet, zyn eigen
persoonlykheid te geven, op andere plaatsen weer
ontmoeten wij de zoo te noemen
philosofische gedeelten, gelyk wij die uit La Multiple
Spiendeur" kennen, maar hoofdzakelijk zy'n
wy op ander terrein.
Nu wy zouden willen zien, wat, duidelijk
omschreven, de inhoud van het nieuwe werkje
is, treft ons een tweede verschil met de
voorgaande bundels: behalve de eenheid in
ouder werpssoort is hier nog een andere een
heid: de gedichten vormen een korte
chronologisch geschiedkundige bezinging van
Vlaanderens grootheid in bloei en val, van
het allervroegste begin tot op heden. Zij
willen een stoet van gestalten doen leven,
die, ons voorbytrekkend, de ziel van 't dich
ters vaderland zullen duidely'k maken. Ik
zal den korten inhoud van den bundel ge
ven, en daartusschen zoovele citaten, als de
omvang van het opstel veroorlooft; daarin
zal de lezer zich tegelykertijd eeni^ermate
een oordeel kunnen vormen omtrent de ver
zen waarin, de wy'^e waarop de gedichten
geschreven zy'n.
Van het begin: les Ancêtres", de voor
vaderen, die zich ginds aan den horizon der
tijden opricht» n in een vermenging van wilde
gebaren, tnsschen de grijze eilanden eener
zuigende, natte bodem, zich verbitterend in
d*>n koppigen, rasenden arbeid der indy'king,
der ontwinning van het land aan de zee,
gaan wy met onze verbeelding over op het
volgende, ingrijpende gebeuren, de
verkerstening der heidenen: St. Amand, de heilige
naar wien Verhaeren's geboortedorp genoemd
is, gekomen van ver. (met nkel het ver
trouwen op zy'n innerly'k, waar Godin peinst).
La bas,8ous les haute eieuxdesaterrelointaine,
Dans Ie roux Languedoc ou la pourpre
Aquitaine,
Le merveilleux soleil, comme des grappes d'or
Semblaient mftrir sa vieaux treillesdel'espace,
naar de ruige landen, de bleeke zeeën van
het uit kille schaduw geworden, somber-ge
sluierd Vlaanderland, sticht het dubbel kloos
ter, van waaruit het groote werk der bekee
ring geschiedde, waarnaar van alle landen
de in grof linnen gehulde monniken
heenkwamen.
Un jour, la-bas, oüla Lys et l'Escaut
Joignent les gestes clairs et souples de leurs
eaux,
hadden wel 'n kwaaie bui, maar meer dan
neen konden ze toch niet zeggen. .. As ze DU
maar wist of ze in 't hoffie 'n poeasie hou
mocht, anders.,.
Zou ze 't vragen.. . kom, brutale meuschen
hadden ommers de halve wereld....
Wat 'n zoete Mimi" fluisterde ze luid.
Weet 't beessie wel dat de vrouw wee
gaat ?"
Behagelyk rolde het diertje zich ineen, en
maakte toebereidselen een genoeglijk slaapje
te beginnen.
Och, gut, kijkt u es" zeide Dientje
huilerig-meewarig. die lekkere Mimi... 't Zal
me toch van 't poessie spijte as ik wegga"
begon zjj luider hè, ik ben toch zoo
an 't beessie gehecht. As u d'r es kwyt wil
zijn, mevrouw, dan weet ik wel iemand die
d'r hebbe wil, niewaar Mieki?" en zich
toen tot het kaïje richtend en bly'ft 't
zoete beessie ook niet graag bij de vrouw ?"
In spanning wachtte zij af, wat mevrouw
op haar ontboezeming antwoorden.zou.
Als je zoo op Mimi gesteld bent, hoefje
niet van d'r te scheie" zeide Mevrouw, met
iets medelijdends in haar stem.
Wat l Mag ik Mimi meenemen. Wil uwe
d'r misse l" juichte de oude vrouw verrukt,
die van vreugde opstond, en het katje in
haar arm streelde.
Zwijgend wisselden mijnheer en mevrouw
een blik van verstandhouding, toen kwam
met ernstig gezicht mynheer caar haar toe.
Ga daar es zitte" herhaalde hij Nee...
eigenlijk... zoo was 't niet bedoeld... As je
zoo veel van Mimi houdt... Nu. laat ik je
't maar meteen zeggen. We moeten je 'n
slechte ty'ding meedeelen".
O Gottegod, d'r is wat m'n zuster!" schrikte
het oude mensch op.
Nee, nee", haastte mijnheer zich haar ge
rust te stellen, nee, dat niet, maar toch iets,
dat ook niet prettig is," en toen langzaam
de woorden intoneerend voegde hy er bij :
Sluyters is d'r van door."
Met verbaasde oogen bleef Dientje hem aan
kijken. Anders niet, dan dat Sluyters d'r
van door waf. Wat ging haar dat an
dacht zy most-ie daar nou zoo 'n
doodgra^ers gezicht voor zetten
II tablit Ia pais d'une doublémonastère.
Les mura au bord des flots, penchant leur
face austère
S'y réflélaient en y mirant la croix
Deux simples tours monfaieit parmi les bois,
Et les feuilles des arbres proches
Mêlaient leurs bruhaement confus
Aux tintements de T ingélus,
Quand l'aube aux doigts d'argent fró'ait
lilbaut, les cloches.
Na dit groote werk door welks voltooiing
Amand zijn droom rondom het kruis zag
bloeien gelijk een loofwerk van rozen, die't
heelal djorgeurden en de toekomst cierden,
na de ontwikkeling van het "Christendom:
de uitbreiding van het land, het verdedigen
der streken tegen de Noormannen. Boudewijn
met de ijzeren hand is het, die hen verjaagt,
die teikena nieuwe stukken trekt bij het reeds
ver wor/en gebied. En wat geeft het, of hij
een roover was, een moordenaar, een schurk,
een bandiet?
La Flandre il la voulait belle comme un
royautne l
Zoo vervolgt Verhaeren den loop der ge
schiedenis. Wij zien de intocht van Philips
IV de Schoone en Johanna van Navarre in
Brugce, cavalcadantes, au rythmeclaird'un
carillon de pas' ; met Guillaame de Juliers
beleven wy' de gulden-sporenslag. Wy lezen
den zang over de stedelingen, wevers en
vollers, wy kennen hen uit Conscience met
hnn eeuwiap twisten en hun grooteeerheid ter
verdediging, dat hevige gedicht over Jacques
van Artevelde:
O ce soir de juillet, oüIe Tribun mourut,
Soleil de Flandre, en avez-vous garde mémoire?
Sa ville tait dorée aux rayons de sa gloire
Et Ie monde changea quand son geste apparut.
Vervolgens Karel de Stoute, en dan op een
gansch ander gebied van grootheid, de oden
aan de Van Eyck's, Vésale, en Rubens, aan
Kunst en Wetenschap, waartusschen nog
slechts n historisch feit beschreven wordt:
de geuzenmaalty'd te Brussel
De Van Eyck's:
Ainsi la claire et tendre et divine légende
A vee ses fleurs de sang, d'ardeur et de piété,
Déroutait son humaine et divine beaut
Parmi Ie" pres, les bois, les ravins et les landes.
Comme un grand livre peint et largement
ouvert,
Elle enfermait, en ses pages rouges ou blondes
Et dans ses testes d'or quatre mille ans du
monde:
Tout Ie rêve de l'hommeen proiea l'univers.
L'oeuvre dardait dans l'art une clartésupi me,
Comme celle du Dante & Florence la bas,
Mais cette fois deux noms flamands brillaient,
au bas
Du grandiose et pur et merveilltux pcème.
Rubens:
Ton art enorme est tel qu'un débordant jardin
Feuillages d'or, buiseone en sang, taillis
de flamme
D'oüaurgissent, d'entre les fleurs rouges, tes
femmes
Tendant leur corps massif vers les désirs
soudains.
O leurs bouquets de cbair, leurs guirlandes
de bras,
Leuis flancs fermes et clairs comme de grands
ftuits lisses
Et Ie pavois bombédes ventres et des cuisses
Et l'or torrentiel des crins sur leurs dot gras l
OhHe dompteur de joieépaisae,ardente et saine'
Oh l l'ivrogne céant du colossal festin
Oücirculaient les coupes d'or du vieux destin
Serraat en leurs paroistoutel'ivresse Qumaine.
Ta bonche sensuelleet gourmande, d'un trait,
A vee un cri profond les a toutes v idees,
Et les oeuvres naissaient du flux montant
d'idées,
Que ces vinsé'ernels vers ton cerveau jetaient.
Op deze verzen volgt nog Deux S.ècles",
die samenvatting van de 17e en 18 eeuw,
waarin Vlaacderen gevallen lag, geknot, strijd
perk voor vele nieuwe oorlogen, het gedicht
Aujourdhui, vergelijking tusschen het ver
leden en bet heden:
Les mötnes cieux d'Zscaut, dont vous aimiez
les ors,
Nous les aimons aussi, nou? n'en aimons
point d'aulres
He, is me dat schrikke" vervolgde zij
luid 't zit me nog in m'n beene.... Ik
dacht, dat d'r iets was met m'n zuster...."
Nu, ik ben blij dat je 't KOO opneemt",
zeide mijnheer, nu ie(s moediger, en nie
waar, beter geld verloren dan 'n mensch
verloren. Wie dood is komt niet meer weerom,
maar om geld dat weg is, behoeven we niet
te treuren, wat!"
Onrustig schoof Dientje op haar stoel heen
en weer. Wat moest dat nou met dat
preeken. .. met geld dat weg is, en van
Sluyters, die d'r van door was.. .. Wie was
Sluytere, en wat ging haar dat an Ja,
maar... ik begryp u niet. Wat heb ik met
geld te make dat weg is...." aarzelde zij.
Medelijdend keek mevrouwde oude dienst
bode aan, de stumper, die nog 't ongeluk
niet begreep, dat haar zoo duidelyk was
aangezegd geworden.
Laat mij 't 'r zeggen," zeide zij tot haar man.
Kijk es Dientje, Sluyters was notaris hier
in de stad en die is nou ineens spoorloos
verdwenen, en toen ze z'n brandkast zy'n
gaan openmaken, waarin ie het geld bewaarde,
dat de menschen hem toevertrouwd hadde-;,
vonden ze die leeg. Alle menschen, die hem
geld gegeven hadden, zyn dit nu waar
schijnlijk kwijt."
Notaris Sluyters... haar geld ... dat weg
was...
Nog stond het oude mensch den samenhang
niet duidelijk voor den-geest, ofschoon zy
nu begreep dat er iets gebeurd moest zijn,
dat lang niet gunstig voor haar was.
Alles is nu nog niet verloren," ging
mijnheer weer voort. D'r zal nog wel wat
van terecht komen, niewaar Scholte?"
Zeker, bij heeft immers nog 'n huis, met
'n mooie inboedel en 'n paar eigendommetjes
in de stad ofschoon ik geloof, dat die zwaar
gehypothtkeerd zullen zijn. In ieder geval
zal d'r wel iets van terecht komen," meende
de bezoeker.
Was mijn geld bij die notarius?' vroeg
Dientje bevend.
Wist je dat niet?"
Och, weet u, ik heb uwe m'n geldje
gegeve en u hebt 't toen voor me in orde
gemaakt. Bij wie dat was, wist ik niet, want
Et nous vivons dans nos villes sombres
les v O tres
Au pied des mênes tours qni vous ont
pleurés, mort?.
en ten slotte de hymnen aan de Leie en
de Schelde.
Dit is de inhoud van het boekj*, over
zicht, dat de aard van het werk zelf mij
dwong te geven, en dat ik misschien te
veel, maar waar begint het te veel?
ry'k maakte met de verzen van den dichter.
Onze beoordeeling zal, het is duidelijk,
geheel anders moeten zijn dan bij lyrische
gedichten, wij hebben nat egaan, of de versvorm
altijd gemotiveerd is, ofde beschrijvingen leven,
zóó, dat wij met het beschrevene meeleven,
wy moeten nagaan, of de intensiviteit der
verzen sterk gtmeg is om sommige dingen,
die anders zonder belang waren, interessant
te maken.
Toen ik hierboven van het te behandelen
groote verschil sprak tusschen het tweede
en het derde deel der serie, bedoelde ik,
duidelyk uit te maken of deze verbeelde
werkelijkheid, doorleefd in de verbeelding,
tot even hevige levenskrachtige uitingen ge
groeid is als het vorige werk van Verhaeren,
wiens objectieve gedichten vaak subjectiever
zijn dan het van huis uit subjectieve werk
van andere dichters. En, hoe prachtige verzen
Verhaeren in grooten getale ook hier ge
schreven heeft, met hoeveel vuur en gloed
hy de roem en glorie van zijn vaderland
bezingt, welke prachtige eigenschappen van
zyn geheele oeuvre ook in dezen bundel te
vinden zyn, hoe superieur het geheel ook
zijn moge, niettegenstaande dit alles: toch
meen ik, dat in verscheiden gedichten, de
slechts heel zelden, bij kleine se .eutjes elders
voorkomende matheid te groot en te lang
durig geworden is, toch gaan wy niet altijd
mee met wat de dichter langj ons heen be
wegen laat, toch is zeker dikwijls de nuchter
heid van sommige zaken ten beleediging
voor de versvorm, waarin ze geschreven
zijn, is deze zelf niet altijd gemotiveerd,
toch rijst bij ons, van tijd tot tijd, een zachte
bedenking, of dit beeld, of deze uitdrukking,
deze wending, deze omschrijving niet t
dikwijls voorkomt, twijfelen wij, of Verhaeren
zich misschien herhaalt, of hy niet nu en
dan heeft overschreden het aantal malen
dat elke kunstenaar een bepaald bestanddeel
kan inbrengen zonder het tot een fout te
maken. En zeker weten wij, een enkel
maal, dat wij ons nu niet bevinden in het
ruim genomen gebied der Poëzie. Zoo in
sommige gedeelten van Philips intocht, van
den Geuzenmaaltijd.
Wy zoeken daarvan natuurlijk de oorzaak.
Het spreekt van zelf, dat wij aan g^en
universeele verzwakking denken. Wij herinneren
ons de geweldige rijkdom, die hy alty'd over
ons heeft uitgegoten, wij danken aan mems;
vers in dezen bundel zelf en wij kunnen niet
anders gelooven, dan dat deze milde gever
nog veel, veel meer te geven heeft. Dan
werpen wij de schuld op het plan van Toute
la Flandre" zelf, dat hem tot de verstandelijke
rangschikking van die en die feiten in een
boek gebracht heeft, nèeen leven, waarin
hij L?s Flamandes" gaf, Les Moiaes" Les
Villanges Illusoire", de kleine Legenden,
Les Premières Tendresses", en heel die
menigte verzen over, van,op Vlaanderen. Want
onmiskenbaar lijkt het mij,?en zear natuurlijk
overigens dat heel weinig verzen van dezen
bundel die ontzaggelyke doorgloeidheid van
beschrijving, gevoel, hartstocht, van alles
bereikt hebben als die van Les Villages
Illusoirs", ,.Les Soirs", of Les Debacles".
Zou het werkelijk niet zoo zijn, dat n de
onbreekbare lijn der gekozen historische feiten
en figuren, waarlangs hij zich moest bewegen,
n de indentiteit van deze met tallooze
vroegere gedichten, n de boven besproken
van alle tijdelijke aanschouwing bloote door
leefdheid allén in de verbeelding, die tóch
niet vrij mocht uitgaan waar heen zy wilde,
dezen bundel hebben doen worden tot wat
hy is: een verzameling van vele schoonheden,
maar waar in enkele malen de nieuwheid,
die onontkoombare eisch voor alle blyvende
kunst, ontbreekt, en die, omdat wij verwend
zijn door dezen schrijver, ons minder ont
roerend, valer, matter schijnen, dan wy ver
wachtten? En in ons oordeel over levende
dichters zullen wy toch altijd hoofdzakelijk
moeten nagaan, of, en hoe hun met de onze
gelijktijdig werkende geest ons geraakt heeft.
Maar op deze wijze mag ik dit opstel niet
eindigen: er is weder genoeg reden tot
dankMliiililllimimiin
iiimiiinnmiilllilmiiMimniMii
ziet-u, daar heb ik toch geen verstand van..."
Ja, 't is beroerd geval. Ik zit d'r in en
voor meer dan jij," bekende mijnheer, die
iets als verwijt in Dientje's stem meende
te hooren,
Zenuwachtig draaide hij aan zijn knevel.
Maar wie kon vermoeden, dat Sluyters zoo'n
schurk zou zijn, om met 't ge ld van anderen
te gaan speculeeren".
De notaris was d'r van door met haar
centen ... doch opeens vloog 't het oude
mensch door het hoofd, dat als 't geld weg
was, de negen honderd gulden ...
En van 't hoffle komt niks?" vroege ze
met ontzetting.
Misschien is alles nog niet verloren,"
troostte mevrouw. Meneer Scholte geeft
toch nog wat hoop... Enne... je hoefc
immers niet bij ons vandaan te gaan ... je
blijft hier, hoor je, zoolang als maar wilt.
En als 't geld dan terecht komt, kan je
toch "nog altijd gaan."
O, nu begreep ze... nu wist ze waarom
ze zoo poeslief tegen d'r waren ... ze hoorde
wel aan mevrouw'a stem, dat 't geld weg
was, en dat d'r niks van terug zou
komen... en zonder geld kwam ze niet in
't hoffie . ..
O, o, ik ben zoo ongelukkig... Mijn hét
't ongeluk altijd achtervolgd ... Nou dacht
ik m'n rust te krijge in 't hoffie ... dertig
jaar heb ik al gediend, en nou mot ik toch
nog werkmeid blijvi... nee, nee, 't komt
niet terecht... de notarius zal 't geld niet
terug geve... hij is d'r ommers mee vand :>or
gegaan..."
Meewarig haalde mevrouw een glas water,
waarmede zij naast de snikkende vrouw kwam
staan, terwijl mijnheer vol aandacht in de
papieren ging woelen, ofschoon hij zelf niet
wist, wat hy eigenlijk zeggen wilde.
De stakker... neen, zoo graag hij ook wilde,
hij kon 't menech niet helpen. Zat ie d'r niet
zelf voor 'n tien mille in...
Kom, drink es 'n slokkie... en je mag
bier blijven, hoor, zoolang als je maar wilt.
Je bent toch immers niet dakloos... En als
't dan terecht komt, kan je toch nog altijd
in 't hofh'e gaan..."
Doch de teleurstelling was te groot, dan
baarheid. De gedichten op de schilders, de
verzen der rivieren o.a. zyn er, die, vooral
het allerlaatste, de wilde schreeuwen, de
sterke vreugde bevatte, waarmee, Waarin
Verbaeren zich zoo dikwijls uitte. En dat hij
juist in het vers De Schelde'', die hftld,
waarmee zijn ziel zóó verbonden i?, en waar
van allén hij zich niet heeft willen scheiden,
stukken geefc van de oude kracht en forsche
schoonheid, dat zou misschien de waarheid
der bewering kunnen bekrachtigen, wanneer
ik zeide: dat Verhaeren ddn het groolsteis,
wanneer zijn onmetelyke verbeelding, zyn
groot verstand in aanraking, hoe gering ook,
geweest is met de Jet-ende werkelijkheid.
Het groote ver», dat hij reeds schiep, zou
daarvan het bewijs zijn.
Ten slotte dan zal ik van die Vigoureuse
l .fzang op de Schelde, uit het eerste gedeelte
citecren:
Ce qu'est l'espace immense et l'horizon
profond,
Ce qu'est Ie temps et ses heures bien
mesurées,
Au va-et-vient de tes maiées,
MiilmiMiiiiiiiiiim
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen
aldaar.
Bouwbureau Arti",
l J W WINKELIER IN
^HUISHOUDELIJKE
ART1KELFN VERSTREKT
IG R ATISII
ONZE BROCHURE l
!?KRU M E
JCH'S|j INMAAKPOTTE-NJ]
? met_
?houden
,H cemaakf men hefbesf
Fruit en Groenten in"
EISIGROS B IJ
Doh.H.van der Meiden
1 Amersfoort. ' \
Verschenen:
De Coedkoope Uitgave
van het
beroemde boek
VAN
GUSTAV FRENSSEN.
Bewerking van
Dr. C. D. SAX.
De prijs van dezen nieuwen druk is:
In geïllustr. omslag In prachtigen etempelb.
/8.5O, /8.9O.
Uitgave van v. HOLKKMA & WARKNDORF, Amst.
Piano-, Orgel- en Muziekhandei
Meyroos <& lialshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEEEN STEMMEN RUILEN.
HimmmiMiimiMiim
dat het oudje zich er spoedig by neerleg
gen kon.
Nee, nee, ik drink niet" weerde zy
af zoo lang heb ik me gevleid ... elleke
dag heb ik afgeteld, hoe lang 't nog dure
zou.. . Ik had in gedachte m'n kamertje al
ingericht .. En nou komt d'r nikj van.
Nou mot iK weer schrobbe en boene. .."
Zoo erg hèje 't hier toch niet. Kom huil
nu maar niet."
Doch toen zy aan mevrouw's lief doende
stem hoorde, dat zij beslist wel alle hoop op
't hofje kon opgeven, barstte zy eerst recht
los, en verliet, om. haar verdriet den vrijen
loop te kunnen laten, snikkend in de kamer.
Verschrikt sprong het katje van haar schoot,
toen zij opstond, en vluchtte weg.
Ik heb waarachtig met de stakker te doen.
't Is alles jouw schuld. Waarom hadt je zoo
veel met 'm op. Wat zig je in Sluyters, en
ik, ezel, heb me door jou laten overhalen,"
hoorde zij menear nog zeggen, toen zij de
deur achter zich dicht getrokken had.
Met het boezelaar voor de oogen kwam
zij de keuken weer in, waar zij huilend op
haar stoel neerviel.
Is d'r wat gebeurd?" vroeg Marie ver
baasd.
't Geld is weg... de notaris hét 't
meegenome" jammerde zij.
En 't hoflie?"
Nee, d'r komt nou niks van.... Ik mot
weer dienstmeid blijve".
Zwygend hoorde Marie de jammerklachten
aan, wel medelijden gevoelend met de oude
vrouw, doch toch niet ontevreden, dat ook
zij nu in 't vervolg niet op haar lauweren
rusten zou, en den kost zou krijgen, zonder
er iets voor te doen.
Onbeweeglijk bleef zij, op haar ellebogen
leunend, naar de oude vrouw kyken, die
met heftig schokken! lichaam haar verloren
illusie beweende.