De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 31 mei pagina 6

31 mei 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1615 tot het meer accentueeren van slanke, soupele ly'nen, niet ander* te dragen dan een zeemlederen combmation" of n zwart ?atynen laten wq het kind by den naam noemen broekje, en perdoes daar over heen de japon, na zyn er in Parus kreten van verontwaardiging opgegaan. Of 't iets sal baten? Hniverig in figunrlijken zin, want, wij Germaansche vroawen hebben ons nog niet zoozeer ontdaan van dessous1' dat hoi reren geljjk staat met bibberen, doch huiverig-schroomvallig en wantrouwend staan wy tegenover het verstandelyk en hygiëniech verzet. De corsages zyn floa", niet omlynd. Mid del, baste, inzet van mouw, een-en-al gewirrelwarrel van losse, onbepaalde lijnen. Des te scherper, is de tegenstelling van de ge monteerde, lange, naar onderen wyd uit slaande rok. Het modetje om voetvrye rokken van Liberty te dragen, acht men te Parij s ten doode opgeschreven. Men vindt 't, tenzy in zeer donkere tinten, te leely'k om opgang te maken. Veel zomeratoflen hebben ingeweven ge kleurde randen: strepen en ruitjes; randen die als garneering gebruikt worden, zyn aante-bevelen voor zomerjaponnetjes waaraan men niet al te veel wil ten koste leggen; met toevoeging van een beetje Liberty zijde of lint, en wat kant of geborduurde tulle kan men aardige toiletten maken voor dagely'ksch gebruik. Soutache is nog zeer en vogue. Fijn zwart soutache op donkergroen en donkerblauw serge voor wandelcostuums, staat heel goed. Het heerlyk, onversly'tbaar materiaal serge" vertoont ook iets nieuws. Het is niet meer de van ouds bekende effen stof, maar, heeft ingeweven strepen: smalle en breede. De rok van 't tailleurs-costuum is in den regel geplisseerd en roet vrij. Voor den zomer zyn de tailleur-costuums van tussor, met cretonne of linon vest en een flou van kant. Passementerie en mooie knoopen zijn door Madame Mode voor wandeltoilet verlangd. Wit linnen costuums worden gegarneerd met schelgetint toile de Jouy. Aftoonende rand onder aan den rok, vest en revers; lang vest, stile Louis XIII, alles van toile de Jouy. Gekleede middag-toiletten zyn in den regel nog voor den zomer van 1908 met & jour guimpes, kanten of tulle ondermouw glydend uit 'bouffante bovenmonw. Het ia praktisch, losse tulle of kanten guimpes in de corsages te dragen, zij moeten zyn een tooi van ongerepte blankheid, n, Model van een Crematorium. (Historisch Geneeskandige Tentoonstelling te Arnhem, Juli 1895.) Lijkverbranding. II. Wij beperken ons tot de meer uit gebreide behandeling van het straf rechterlijk argument", omdat dit het eenige is van algemeen belang, dat, vroeger althans, dubieus genoemd kon worden. Van hygiënisch standpunt hebben de voorstanders in den beginne getracht te bewijzen dat begraven slecht was. In algemeenen zin is deze uitspraak onjuist. Begraven kan aan alle eischen voldoen, mits de begraafplaatsen goed zijn: daar aan ontbreekt echter ontzettend veel. In Pruissen werd een commissie benoem! om de voorwaarden voor een goede bebegraafplaats vast te stellen. Toen als gevolg daarvan een enquête werd inge steld, was het resultaat dadelijk zóó treurig, dat het verdere onderzoek werd afgelast. In Denemarken werd het door gevoerd, en bleken van de 650 begraaf plaatsen 605 niet te deugen. Voor ons land bestaan geen gegevens: zelf echter zagen wij op een paar begraafplaatsen een kist aflaten in een grafkuil, waarin het water meer dan een halven meter hoog stond. Gewoonlijk wordt beweerd dat begraaf plaatsen niet schadelijk zijn; wanneer men daarvan werkelijk zoo overtuigd was, is het verbod om in en om kerken te begraven, gelijk evenzeer binnen be paalden afstand van de bebouwde kom der gemeenten onbegrijpelijk. Wie echter de bewijzen wenscht dat begraafplaatsen wel schadelijk kunnen zijn, raadpleege het werkje van Dr. Albu: Feuerbestattung, eine Forderung der Hygiëne." De grootste tegenstand tegen de cre matie kwam en komt van kerkelijke zijde. Dat was in den beginne niet zoo. De katholieke kerk bleef passief tot 1886. Tot dat jaar verrichtte de geestelijk heid den dienst ook wanneer gecremeerd werd, en vele geestelijken zijn zelf ver brand. In '86 verscheen een besluit, waarbij de lijkverbranding werd verklaard te zijn een poging van de vrij metselaars tot ondermijning van den godsdienst, en dei katholieken werd verboden zichzelf te laten verbranden of aan een crematie deel te nemen. De troost der Kerk zou in zoo'n geval worden onthouden. Dat de beweging van de vrij metselaars uit ging, is best mogelijk; tegenwoordig chter zijn er tallooze voorstanders (leden van vereenigingen voor lijkverbranding), die geen vrij metselaars zijn. Evenzeer is beslist onjuist, dat de bedoeling was of is, ondermijning van den godsdienst, een bawering, ook gewoonlijk geopperd door de orthodoxen van alle andere richtingen of sekten. De pogingen die voortdurend zijn en worden gedaan door talrijke aanhangers, om de medewerking der geestelijkheid te verkrijgen, zijn zoovele bewijzen, dat niet alle voor standers ongodsdienstig zijn. De Eisenacher Conferentie van 1898 begon dan ook al wat toe te geven. Den predikanten werd overgelaten den lijkdienst te ver richten, mits niet in het crematorium e a niet in ambtskleeding. Of de kerkelijke autoriteit zelf inzag, dat dergelijke kinderachtigheden haar aanzien niet verhoogden (het komt toch aan op de plechtige handeling en niet op den snit van de jas, die de predikant draagt), of ook dat zij bemerkte dat velen er zich niet aan stoorden, zeker is dat de protestantsche geestelijken nu vrij zijn te handelen naar hun geweten hun voorschrijft. In alle crematoria hebben tegenwoordig geregeld lijkdiensten plaats, bij katholieken dikwijls door protestantsche geestelijken. Op welke nette wijze sommige bladen den strijd voeren tegen de L., nu in Pruissen de invoering dreigde, leere dit ne zinnetje: Zoo kunnen wij het nu ook in Duitschland beleven, dat, even als in Indië, de halfverbrande menschelijke overblijfselen van vleesch en beende ren op straat verspreid liggen en de honden er aan knagen". (Reichsbote). Ook uit een oeconomisch oogpunt wordt de L. aanbevolen. Voor kleine plaatsen heeft de grondkwestie geen beteekenis. Voor groote steden evenwel is het lang zamerhand bijna onmogelijk grond voor begraafplaatsen te krijgen. In München maakt men ruimte door de graven om de zeven jaren te ruimen (dertig jaren zijn dikwijls nog niet voldoende om een lijk, behalve de beenderen dan, te doen vergaan); in Berlijn is voor een paar jaren grond aangekocht vooreen begraaf plaats op meer dan vier uren afstands van de stad voor een millioen Mark. Daar een gelijk bedrag ongeveer noodig is om het terrein geschikt te maken voor het doel, is het duidelijk dat een graf peper duur wordt. Dat is dan ook aanleiding geweest dat reeds vóór jaren de Berlijnsche magistraat verlof verzocht de over blijfselen van de anatomische kabinetten te mogen verbranden. De regeering wei gerde echter omdat anatomie-lijken toch lijken blijven. Maar toen de magistraat dreigde in het geheel geen lijken meer te zullen afstaan, haalde de regeering bakzijl en gaf verlof. Sinds verscheidene jaren werkt nu een oven in Berlijn, maar alleen voor anatomie-lijken. Wel jammer, dat toenmaals als voorwaarde voor de levering der lijken ook niet gevorderd is volledige vrijheid voor crematie: Wie weet wat er men mede verkregen had? De eisch van Berlijn levert in elk geval een practisch bewijs van het oeconomisch voordeel der L. De groote afstand der kerkhoven maakt ook het bezoek voor velen n wegens tijdverlies n wegens de kosten bezwaar lijk, ten deele zelfs onmogelijk. De lijkverbranding is oud, niet zoo oud als de wereld, maar zoo oud als het vuur. Overal waar bewijzen van de aan wezigheid van (voorhistorische) menschen gevonden worden, treft men ook bewijaen kannen dit alleen blijven door ze te ver wisselen. De guimpe is aan den hals en bij den inzet van 't corsage afgewerkt door een talie rnche. Vooral aan den hals moet de talie rnche breed en goed gevuld zyn, omdat die het gezicht flatteerend omly'st. Men is op die min of meer volumineuze ruches zeer gesteld. By wandeltoiletten wor den zy veel gedragen en brengen hengenis aan de dagen van voorheen: la fraise a l'anti-que." Een strik van soupel lint sluit deseruche zy- of achterwaarts. Het lint moet geheel ia de tint der hoed-garneering zyn. Het aller nieuwste op 't gebied van halstooi om bij wandelcostuums te dragen zyn ruches van zijden bloemen; altijd dezelfde bloemen, die op den hoed worden gedragen; bloemen in teere tinten, en, wanneer de kleuren spre kend zyn, zooals van klaprozen en hortentia's, dan worden zy lichtelijk overdekt met mousseline de soie. Juist de kleine détails aan 't toilet der vrouw: halsversiering, zonne- en regenscherm, beurs, zakdoeken, visiteboekje, handschoenen, laarzen, parfum, verraden, of zij al dan niet, goeden of twjjfelachtigen smaak bezit. Kleine, tengere en dikke vrouwen zullen afgunstig kq'ken naar de Brünehilde's onder van lijkverbranding. Dat een dergelijke verbranding onvolkomen was, ligt aan den veel te lagen warmtegraad, dien men kon aanwenden. Eerst de moderne vuurtechniek kon ovens maken, waar een lijk geheel verbrandde, met achterlating van de onbrandbare kalk der beenderen, de zoogenaamde asch. Siemens, de groote glasfabrikant in Dresden, construeerde den eersten modernen oven, waarin de eerste moderne lijkverbranding plaats had, nl. die van Lady Dilke, de vrouw van den Engelschen gezant (1874). Sinds zijn er wel een twintigtal oven-syste men bekend gemaakt en ook uitgevoerd, maar het principe is bij alle nog het zelfde. Vóór het lijk in den oven wordt febracht, worden de steenen, waarvan e oven is gebouwd, en die van een aantal kanalen om de oven heen, witgloeiend gestookt (pl.m. 2000°C.). De communicatie tusschen het vuur en den oven wordt dan verbroken. Het lijk wordt daarna ingevoerd, en de kleppen geopend, die de lucht toegang geven tot de witgloeiende kanalen. De lucht, door die kanalen stroomend, neemt de warmte van de steenen over (tot een tempera tuur van pl.m. 800°C.), en door die gloeiende lucht, niet dus door het vuur, wordt het lijk verbrand. Van den beginne af hebben de voor standers zich niet tevreden gesteld met het bouwen van een eenroudigen oven, maar dezen geplaatst in een gebouw, dat door zijn architectuur het plechtige van de handeling verhoogde. Buitendien ver schaft een dergelijk gebouw het groote voordeel, dat de aanwezigen niet zijn blootgesteld aan den invloed van het weder, regen, koude of wind. Bekend is het gezegde dat de eene begrafenis dik wijls een volgende veroorzaakt. In elk crematorium is verder een orgel aan wezig, dat voor hen, die zulks wenschen, den gewijden zang kan begeleiden. Behalve verschillende dienstlokalen, o.a. een voor lijkopening, zijn in de meeste crematoria ruimten beschikbaar voor bewaring der urnen. Bijgaande afbeelding stelt voor de schematische doorsnede van een lijkovengebouw: het bestaat in werkelijkheid niet. doch dient om een inzicht te geven in de verhouding der verdiepingen: Er heeft zich reeds een speciale crematorium-architectuur ontwikkeld. Be langstellenden kunnen de afbeeldingen (met doorsneden enz.) der meeste ge bouwde en ontworpen crematoria vinden in het prachtwerk: Kunst und Architectur im Dienste der Feuerbestattung. Door de Nederl. Vereeniging, die twee jaren geleden nogmaals besloot tot den bouw over te gaan, is een plan aan genomen van den architect Poel uit Hilversum. De kosten zijn geraamd op ?70000. Voor de oprichting van dit gebouw is in erfpacht verkregen een terrein van de vennootschap Westerveld, nabij Haarlem. Gelegen aan de lijn Haarlem?Velsen, beschikt de begraaf plaats Westerveld en daardoor ook het toekomstige crematorium, over een eigen zijlijntje om de doodkist en de deelnemers aan de plechtigheid tot vlak voor den ingang van het wachtgebouw te brengen. Overlading met op verbranding wach tende kisten, van buiten aangevoerd, vervalt dus ook. Langzaam maar zeker wint de crematie veld. Dat blijkt uit het toenemend getal staten, waar de crematie met de begraving gelijk gesteld is, uit het stijgend aantal crematoria, uit de vermeerdering van het ledental van alle vereenigingen ter be vordering van de invoering der L., en, last not least, uit de grootere vinnigheid der tegenstanders. Nu door de uitspraak van het Oberverwaltungsgericht de wettelijke regeling in elk geval toch weder voor eenigen tijd is uitgesteld, en daarmede ook de invloed vervalt, die de invoering daar gehad zou hebben op Beieren, zijn de rijken, waar de L. niet toegelaten is: Pruissen, Beieren, Oostenrijk, Belgiëen... de bekende bakermat der vrijheid. In Rusland is de crematie in gewone omstandigheden ver bodem, voor buitengewone echter, zooals epidemieën en oorlogen, voorgeschreven. Een gerucht wil dat men in Finland een proef wil nemen. In Europa werken op dit oogenblik een negentig crematoria, in Amerika een veertigtal, verder zijn er in Brazilië, Chili, Australië, in n woord over de geheele wereld. haar zugteren, naar de statig-opgeschoten,' kloek gebouwde vrouwen, feitelijk zyn die alleen in staat om met zwier den modiensen reuzenhoed te dragen. Een klein, schriel per soontje, schail-gaand onder zulk een omvangry'k hoofddeksel, geeft de illusie van een zich roortbe wegenden reuzen-champignon. De onbetwist sierlijke, groote hoed wordt stevig op 't kapsel gedrukt, zoodat hy niet te veel naar rechts of naar links kan over gaan, wat dadelijk iets slordige by den aanblik geeft. Groote sluiers met reuzen-moezen om spannen den reuzenhoed. De sluier vleit zich weer strak om 't ge laat; de Montanzier sluier vierde slechts een korten triomf, hy werd, evenals de chapeau cloche, te veel en door iedereen geaccepteerd; hield toen op, gedistingeerd te zyn. Veel werk wordt gemaakt van de gekleurde zijden ceintuur-linten, gedragen op zachtgetinte, soupele, wolkachtige zomer-toiletjee. De breede linten worden op zy'de gestrikt; de lange einden zyn óf gerafeld'óf spitsen zich uit in dikke zijden eikels. De ceintuurs zyn van slap satijn of crépe de Chine; soms worden zij gevoerd met mousseline de soie in contrasteerende kleur, doch, men kiest altyd die kleur die in de japon garneering wordt teruggevonden. lUMMIIIlllllMtMIIIMIIMIIIIIIIlllMlmmlIIIIHIIIIIIMItlll llltmlIMimlMMMII In Japan worden evenveel lijken ver brand als begraven. Het systeem oven, daar in gebruik, is nog primitief en wordt slechts langzaam vervangen door de moderne ovens. Het aantal crematies neemt steeds toe. In Duitschland b.v. in het laatste jaar met pl.m. 45 pCt.; in Gotha worden27 pCt. van alle overledenen verbrand. Ook in Nederland neemt de belang stelling zeer merkbaar toe. Behalve door de meerdere bekendheid die aan het streven der Vereeniging is gegeven door voordrachten en de verspreiding van brochures, is van grooten invloed geweest het besluit tot oprichting van een lijk oven. De vermelding daarvan in de bladen, meer nog in de tijdschriften, die daarbij afbeeldingen gaven van het ont werp voor het crematorium, vestigde de aandacht van velen op de zaak en deed hen tot toetreding besluiten. Daarmede is wel veel, maar lang niet alles ge wonnen. Het besluiten tot bouwen en het uitvoeren zijn twee. De Vereeniging bezit wel voldoende kapitaal, maar kan dit voorloopig niet gebruiken, omdat het met vruchtgebruik belast is. Zij moet dus een voorschot trachten te verkrijgen, waarvan zij, zoolang geen zekerheid om trent de mogelijkheid van exploitatie van den oven bestaat, ook geen rente kan beloven. Kan eenmaal de exploitatie be ginnen, dan is niet alleen rentebetaling, maar zelfs aflossing alleen uit de in komsten zoo goed als zeker te voorspellen, gelet op de resultaten van alle werkende crematoria. De ondervinding leert dat een crematorium zelfs een winstgevende onderneming is. Intusschen is winstbehalen niet het doel der vereenigingen, en zoo is het reeds herhaaldelijk gebeurd, dat een yereeniging haar van schuld vrij crematorium aan de gemeente ten ge schenke gaf, b.v. met de bepaling dat de crematies geheel kosteloos zouden zijn of althans zeer weinig kostbaar. In de Zwitsersche crematoria, door de gemeen ten zelf opgericht, is de crematie kosteloos voor de inwoners. De prijs voor verbranding van een lijk uit ons land, wordt geheel beheerscht door de vervoerkosten. Deze varieeren van ?25 tot ?125. Wordt het cremato rium in Hagen in gebruik genomen, dan is een belangrijke prijsverlaging te ver wachten. Om de crematie binnen ieders bereik te brengen, heeft de Nederlandsche vereeniging een systeem van ver zekering ingevoerd, waarbij men voor een zeer geringe jaarlijksche bijdrage aan de Vereeniging het risico der kosten overdraagt. Het aantal dezer verzeke ringen neemt sterk toe. Een waardig pendant van de oude begrafeniswet is de nieuwe wet op het Nederlanderschap, of hoe die precies heeten moge. De eene jaagt de doode, de andere d^ levende Nederlanders het vaderland uit. Daarin is het kleine Nederland bepaald eenig groot. DR. Pu. K. VAN LISSA. De wonderen der techniek, onder redactie van H. J. Borgerhoff van den Bergh, J. P. Enklaar, H. Verhagen Jr. en A. J. L. Willekens. Gebrs. Graauw, Amsterdam. Een deel van dit werk, naar ik meen het tweede, werd my door de redactie ter be spreking gegeven. Ik voldoe gaarne aan die uitnoodiging, doch moet tot mijn spijt als mijn oordeel geven dat het boek niet voldoet aan de verwachtingen. Waarschijnlijk toch beoogen de schrijvers op begrijpelijke wijze, die won leren der hedendaagache techniek te beschrijven, die niet alleen voor den ingenieur maar ook voor den leek van ge noegzame belangrijkheid zijn om onder hun aandacht te worden gebracht. Werkelijk een goede gedachte; maar aan deze bedoeling voldoet naar mijne meening dit werk niet. De eerste 60 bladzijden zijn een soort populaire technologie der metalen, welke voor den leek echter niet gemakkelijk genoeg is en voor den technicus te weinig weten schappelijk; als leerboek zoude het zeker niet te gebruiken zyn. Van de volgende bladzijden, die over ijzer, (tot blz. 117) welke de technologie van het ijzer behandelen, kan hetzelfde worden gezegd. Bovendien is het jammer dat hierbij over de wijze van lasschen van ijzeren machinedeelen door thermiet niet iets meer is gezegd dan op blz. 59; de waarde van de thermiet komt hierdoor niet tot zyn recht; het opwekken van die hooge temperatuur met eenvoudige middelen en geheel plaatselijk is juist wel een wonder der techniek". Madame Guillot la Reine du Corset", een der bekende mode-koninginnen uit de rue de la Paix, te Parys, heeft zonder moeite gedaan gekregen, dat Fransche actrices zich kleeden naar haar voorschriften. Het Paryscbe tooneel, bakermat der mode, vertoonde gracieuse, slanke, vrouwen-silhouetten; fijne, teere lijnen als van Tanagrabeeldjes. De op getogen toeschouwsters deden haar bestellin gen. Zy wilden une robe d'intérieur, een wandelcostuum, een diner- of baltoilette zoo als mademoiselle Die-én-Die van 't théatre Francais, zooala madame Zoo-en-Zoo van 't théatre du Vaudeville. Aldus verbreidde zich een mode, die door haar geheelonthouding van onderrokjes, de verontwaardiging wekt van eerzame burgeressen, die het prijsgeven van haar dessons" in stry d achten met haar beginselen. CAPRICB. *** Oaleau de Savoie. Benoodigdheden: 300 gr. boter, 220 gr. bloem, 300 gr. suiker, 6 eieren, l geraspte citroenschil, het sap van 1A citroen. Bereiding: Roer de boter tot room; voeg daarbjj de suiker, de citroenschil en het sap, 2 eieren, (wit en geel) 4 eierdooiers, steeds roerende de bloem en het laatst het stijf geklopte eiwit. Bak deze massa in een met. boter ingewreven spring vorm by' matige hitte, ongeveer H/s nur. imlMMHtllllMtlllMIMIIIIMIIIIIK,,! De plaatjes zijn ook weinig "duidelij k en juist uitgevoerd, waardoor zy, vooral voorden leek, weinig by dragen tot verduidelijking van den tekst; vooral door slechte uitvoeringen opzet kenmerkt zich de voorstelling van een yzerwerk tegenover blz. 60. Interessante artikelen worden behandeld in de volgende hoofdstukken, over meet machines, rekenmachines, schrijfmachines, enz. De beschrijvingen laten echter dikwijls veel aan duidelijkheid te wenschen over, terwy l de plaatjes bepaald slecht zyn. De artikelen lyden ook aan onbeduidendheid, vooral dat over schrijfmachines, bijvoorbeeld. De volgende artikelen over scheepsmachines, ventilatie, pompen, enz. zyn blijkbaar niet door deskundigen geschreven en geven soms verkeerde voorstellingen. Zoo wordt in het artikel over scheepsmachinea de coulisse verwar! met de aanzetmachine; de beschrijving der stuurmachine is zér duo; de blaaspijp in de locomotiefschoorsteen, die zootreel heeft bijgedragen tot het succes van de locomotiefcoastructie, is geen uitvinding van S:ephenson maar van Trevethick; dat men dezen aanjager kan rekenen onder ventilatietoestellen komt my nogal vreemd voor, evenals de sterkte van zoeklichten die men op 20 kilometer ver kan zien. Het stak over elevators en transportmid delen is iets beter geschreven, maar toch nog al onbeduidend. Dat over oorlogsmateriaal, een groot gedeelte van het boekdeel vor mende, wil ik liever niet beoordeelen, omdat ik daarin te weinig deskundig ben. De stukken over de Niagarafalls en de middelen tot het nuttig aanwenden van de daarbij ongebruikte enorme hoeveelheden arbeidsvermogen; over den Assouandam, de Metropolitain te Parijs en de Severntunnel, zyn niet onaardig, maar gaan oof weder mank aan onduidelijkheid in de beschrijving en de teekeningen. Bovendien is de vertaling dezer blijkbaar uit andere werken overgenomen stukjes, nftt altijd onberispelijk. Zoo verstaat men onder bronwater" wel iets anders als onder kwelwater" en is een ongeluk dat in een tunnel naar binnen stort" geen bepaald juiste uitdrukking voor een breuk in een tunnel door instroomend water. Uit het geheele werk blykt my'ns inziens weder duidelijk de bekende zaak dat men, om populair te schrijven, ten eerste het onderwerp, waarover men schryft, volkomen meester moet zyn en men bovendien de gaaf moet bezitten duidelijk te zijn, zonder wegla ting van wat tot het goed begrip noodig is, maar door dit op andere wijze aan te vallen. De schrijvers der artikelen inde Wonderen der Techniek" schijnen deze beide eigen schappen niet in voldoende mate te bezitten. H. E. v. G. Besliste roMnoen. De dood is eene banale konsekwentie. Het leven is eene konsekwente banaliteit. Het beste artikel over zeker onderwerp is een paradox. * Een mensen ageert niet, maar hy reageert. Het leven in eene groote stad is voortreffely'k en doordringend, omdat in eene groote stad zoowel de slechtste als de beste men schen wonen. * Sinds de ontdekking van de menschelijkheid is de menschheid achteruit gegaan. Behalve om mij zelven lach ik het meest om de andere menschen. De minderheid is de grootste helft. # Genegenheid leeft nen dag en sterft daarna levenslang. * Het is niet erg, dat het leven kort is, maar het is wel erg, dat de dagen lang zijn. * Ik gevoel eene dringende behoefte om iets tegen iemand te zeggen, maar ik ken niemand en ik weet niet wat. # Een mensch zoekt genoegen of vergetelheid en hy vindt zich zelven of niets. * De menschen leven te weinig en zy lezen te veel. Dus worden zij onwijs en geleerd. Woorden verbergen ons, maar onze stem spreekt ons uit. JACOB ISRAËL DB HAAK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl