Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1615
tot het meer accentueeren van slanke,
soupele ly'nen, niet ander* te dragen dan een
zeemlederen combmation" of n zwart
?atynen laten wq het kind by den naam
noemen broekje, en perdoes daar over
heen de japon, na zyn er in Parus kreten
van verontwaardiging opgegaan. Of 't iets
sal baten? Hniverig in figunrlijken zin,
want, wij Germaansche vroawen hebben ons
nog niet zoozeer ontdaan van dessous1' dat
hoi reren geljjk staat met bibberen, doch
huiverig-schroomvallig en wantrouwend staan
wy tegenover het verstandelyk en hygiëniech
verzet.
De corsages zyn floa", niet omlynd. Mid
del, baste, inzet van mouw, een-en-al
gewirrelwarrel van losse, onbepaalde lijnen. Des
te scherper, is de tegenstelling van de ge
monteerde, lange, naar onderen wyd uit
slaande rok.
Het modetje om voetvrye rokken van
Liberty te dragen, acht men te Parij s ten
doode opgeschreven. Men vindt 't, tenzy in
zeer donkere tinten, te leely'k om opgang te
maken.
Veel zomeratoflen hebben ingeweven ge
kleurde randen: strepen en ruitjes; randen
die als garneering gebruikt worden, zyn
aante-bevelen voor zomerjaponnetjes waaraan
men niet al te veel wil ten koste leggen; met
toevoeging van een beetje Liberty zijde of
lint, en wat kant of geborduurde tulle kan
men aardige toiletten maken voor dagely'ksch
gebruik.
Soutache is nog zeer en vogue. Fijn zwart
soutache op donkergroen en donkerblauw serge
voor wandelcostuums, staat heel goed.
Het heerlyk, onversly'tbaar materiaal
serge" vertoont ook iets nieuws. Het is niet
meer de van ouds bekende effen stof, maar,
heeft ingeweven strepen: smalle en breede.
De rok van 't tailleurs-costuum is in den
regel geplisseerd en roet vrij.
Voor den zomer zyn de tailleur-costuums
van tussor, met cretonne of linon vest en
een flou van kant. Passementerie en mooie
knoopen zijn door Madame Mode voor
wandeltoilet verlangd.
Wit linnen costuums worden gegarneerd
met schelgetint toile de Jouy.
Aftoonende rand onder aan den rok, vest
en revers; lang vest, stile Louis XIII, alles
van toile de Jouy.
Gekleede middag-toiletten zyn in den regel
nog voor den zomer van 1908 met & jour
guimpes, kanten of tulle ondermouw glydend
uit 'bouffante bovenmonw.
Het ia praktisch, losse tulle of kanten
guimpes in de corsages te dragen, zij moeten
zyn een tooi van ongerepte blankheid, n,
Model van een Crematorium.
(Historisch Geneeskandige Tentoonstelling te Arnhem, Juli 1895.)
Lijkverbranding.
II.
Wij beperken ons tot de meer uit
gebreide behandeling van het straf
rechterlijk argument", omdat dit het
eenige is van algemeen belang, dat,
vroeger althans, dubieus genoemd kon
worden.
Van hygiënisch standpunt hebben de
voorstanders in den beginne getracht te
bewijzen dat begraven slecht was. In
algemeenen zin is deze uitspraak onjuist.
Begraven kan aan alle eischen voldoen,
mits de begraafplaatsen goed zijn: daar
aan ontbreekt echter ontzettend veel. In
Pruissen werd een commissie benoem!
om de voorwaarden voor een goede
bebegraafplaats vast te stellen. Toen als
gevolg daarvan een enquête werd inge
steld, was het resultaat dadelijk zóó
treurig, dat het verdere onderzoek werd
afgelast. In Denemarken werd het door
gevoerd, en bleken van de 650 begraaf
plaatsen 605 niet te deugen. Voor ons
land bestaan geen gegevens: zelf echter
zagen wij op een paar begraafplaatsen
een kist aflaten in een grafkuil, waarin
het water meer dan een halven meter
hoog stond.
Gewoonlijk wordt beweerd dat begraaf
plaatsen niet schadelijk zijn; wanneer
men daarvan werkelijk zoo overtuigd
was, is het verbod om in en om kerken
te begraven, gelijk evenzeer binnen be
paalden afstand van de bebouwde kom
der gemeenten onbegrijpelijk. Wie echter
de bewijzen wenscht dat begraafplaatsen
wel schadelijk kunnen zijn, raadpleege
het werkje van Dr. Albu:
Feuerbestattung, eine Forderung der Hygiëne."
De grootste tegenstand tegen de cre
matie kwam en komt van kerkelijke
zijde. Dat was in den beginne niet zoo.
De katholieke kerk bleef passief tot 1886.
Tot dat jaar verrichtte de geestelijk
heid den dienst ook wanneer gecremeerd
werd, en vele geestelijken zijn zelf ver
brand. In '86 verscheen een besluit,
waarbij de lijkverbranding werd verklaard
te zijn een poging van de vrij metselaars
tot ondermijning van den godsdienst, en
dei katholieken werd verboden zichzelf
te laten verbranden of aan een crematie
deel te nemen. De troost der Kerk zou
in zoo'n geval worden onthouden. Dat
de beweging van de vrij metselaars uit
ging, is best mogelijk; tegenwoordig
chter zijn er tallooze voorstanders (leden
van vereenigingen voor lijkverbranding),
die geen vrij metselaars zijn. Evenzeer
is beslist onjuist, dat de bedoeling was
of is, ondermijning van den godsdienst,
een bawering, ook gewoonlijk geopperd
door de orthodoxen van alle andere
richtingen of sekten. De pogingen die
voortdurend zijn en worden gedaan door
talrijke aanhangers, om de medewerking
der geestelijkheid te verkrijgen, zijn
zoovele bewijzen, dat niet alle voor
standers ongodsdienstig zijn. De
Eisenacher Conferentie van 1898 begon dan
ook al wat toe te geven. Den predikanten
werd overgelaten den lijkdienst te ver
richten, mits niet in het crematorium e a
niet in ambtskleeding. Of de kerkelijke
autoriteit zelf inzag, dat dergelijke
kinderachtigheden haar aanzien niet verhoogden
(het komt toch aan op de plechtige
handeling en niet op den snit van de jas,
die de predikant draagt), of ook dat zij
bemerkte dat velen er zich niet aan
stoorden, zeker is dat de protestantsche
geestelijken nu vrij zijn te handelen naar
hun geweten hun voorschrijft. In alle
crematoria hebben tegenwoordig geregeld
lijkdiensten plaats, bij katholieken dikwijls
door protestantsche geestelijken.
Op welke nette wijze sommige bladen
den strijd voeren tegen de L., nu in
Pruissen de invoering dreigde, leere dit
ne zinnetje: Zoo kunnen wij het nu
ook in Duitschland beleven, dat, even
als in Indië, de halfverbrande
menschelijke overblijfselen van vleesch en beende
ren op straat verspreid liggen en de
honden er aan knagen". (Reichsbote).
Ook uit een oeconomisch oogpunt wordt
de L. aanbevolen. Voor kleine plaatsen
heeft de grondkwestie geen beteekenis.
Voor groote steden evenwel is het lang
zamerhand bijna onmogelijk grond voor
begraafplaatsen te krijgen. In München
maakt men ruimte door de graven om
de zeven jaren te ruimen (dertig jaren
zijn dikwijls nog niet voldoende om een
lijk, behalve de beenderen dan, te doen
vergaan); in Berlijn is voor een paar
jaren grond aangekocht vooreen begraaf
plaats op meer dan vier uren afstands
van de stad voor een millioen Mark. Daar
een gelijk bedrag ongeveer noodig is om
het terrein geschikt te maken voor het
doel, is het duidelijk dat een graf peper
duur wordt. Dat is dan ook aanleiding
geweest dat reeds vóór jaren de
Berlijnsche magistraat verlof verzocht de over
blijfselen van de anatomische kabinetten
te mogen verbranden. De regeering wei
gerde echter omdat anatomie-lijken toch
lijken blijven. Maar toen de magistraat
dreigde in het geheel geen lijken meer
te zullen afstaan, haalde de regeering
bakzijl en gaf verlof. Sinds verscheidene
jaren werkt nu een oven in Berlijn, maar
alleen voor anatomie-lijken. Wel jammer,
dat toenmaals als voorwaarde voor de
levering der lijken ook niet gevorderd
is volledige vrijheid voor crematie: Wie
weet wat er men mede verkregen had?
De eisch van Berlijn levert in elk geval
een practisch bewijs van het oeconomisch
voordeel der L.
De groote afstand der kerkhoven maakt
ook het bezoek voor velen n wegens
tijdverlies n wegens de kosten bezwaar
lijk, ten deele zelfs onmogelijk.
De lijkverbranding is oud, niet zoo
oud als de wereld, maar zoo oud als het
vuur. Overal waar bewijzen van de aan
wezigheid van (voorhistorische) menschen
gevonden worden, treft men ook bewijaen
kannen dit alleen blijven door ze te ver
wisselen.
De guimpe is aan den hals en bij den inzet
van 't corsage afgewerkt door een talie rnche.
Vooral aan den hals moet de talie rnche
breed en goed gevuld zyn, omdat die het
gezicht flatteerend omly'st.
Men is op die min of meer volumineuze
ruches zeer gesteld. By wandeltoiletten wor
den zy veel gedragen en brengen hengenis
aan de dagen van voorheen: la fraise a
l'anti-que."
Een strik van soupel lint sluit deseruche
zy- of achterwaarts. Het lint moet geheel ia
de tint der hoed-garneering zyn. Het aller
nieuwste op 't gebied van halstooi om bij
wandelcostuums te dragen zyn ruches van
zijden bloemen; altijd dezelfde bloemen, die
op den hoed worden gedragen; bloemen in
teere tinten, en, wanneer de kleuren spre
kend zyn, zooals van klaprozen en
hortentia's, dan worden zy lichtelijk overdekt met
mousseline de soie.
Juist de kleine détails aan 't toilet der
vrouw: halsversiering, zonne- en regenscherm,
beurs, zakdoeken, visiteboekje, handschoenen,
laarzen, parfum, verraden, of zij al dan niet,
goeden of twjjfelachtigen smaak bezit.
Kleine, tengere en dikke vrouwen zullen
afgunstig kq'ken naar de Brünehilde's onder
van lijkverbranding. Dat een dergelijke
verbranding onvolkomen was, ligt aan
den veel te lagen warmtegraad, dien men
kon aanwenden. Eerst de moderne
vuurtechniek kon ovens maken, waar een
lijk geheel verbrandde, met achterlating
van de onbrandbare kalk der beenderen,
de zoogenaamde asch. Siemens, de groote
glasfabrikant in Dresden, construeerde
den eersten modernen oven, waarin de
eerste moderne lijkverbranding plaats
had, nl. die van Lady Dilke, de vrouw
van den Engelschen gezant (1874). Sinds
zijn er wel een twintigtal oven-syste
men bekend gemaakt en ook uitgevoerd,
maar het principe is bij alle nog het
zelfde. Vóór het lijk in den oven wordt
febracht, worden de steenen, waarvan
e oven is gebouwd, en die van een
aantal kanalen om de oven heen,
witgloeiend gestookt (pl.m. 2000°C.). De
communicatie tusschen het vuur en den
oven wordt dan verbroken. Het lijk wordt
daarna ingevoerd, en de kleppen geopend,
die de lucht toegang geven tot de
witgloeiende kanalen. De lucht, door die
kanalen stroomend, neemt de warmte
van de steenen over (tot een tempera
tuur van pl.m. 800°C.), en door die
gloeiende lucht, niet dus door het vuur,
wordt het lijk verbrand.
Van den beginne af hebben de voor
standers zich niet tevreden gesteld met
het bouwen van een eenroudigen oven,
maar dezen geplaatst in een gebouw, dat
door zijn architectuur het plechtige van
de handeling verhoogde. Buitendien ver
schaft een dergelijk gebouw het groote
voordeel, dat de aanwezigen niet zijn
blootgesteld aan den invloed van het
weder, regen, koude of wind. Bekend is
het gezegde dat de eene begrafenis dik
wijls een volgende veroorzaakt. In elk
crematorium is verder een orgel aan
wezig, dat voor hen, die zulks wenschen,
den gewijden zang kan begeleiden.
Behalve verschillende dienstlokalen,
o.a. een voor lijkopening, zijn in de
meeste crematoria ruimten beschikbaar
voor bewaring der urnen. Bijgaande
afbeelding stelt voor de schematische
doorsnede van een lijkovengebouw: het
bestaat in werkelijkheid niet. doch dient
om een inzicht te geven in de verhouding
der verdiepingen:
Er heeft zich reeds een speciale
crematorium-architectuur ontwikkeld. Be
langstellenden kunnen de afbeeldingen
(met doorsneden enz.) der meeste ge
bouwde en ontworpen crematoria vinden
in het prachtwerk: Kunst und
Architectur im Dienste der Feuerbestattung.
Door de Nederl. Vereeniging, die twee
jaren geleden nogmaals besloot tot den
bouw over te gaan, is een plan aan
genomen van den architect Poel uit
Hilversum. De kosten zijn geraamd
op ?70000. Voor de oprichting van dit
gebouw is in erfpacht verkregen een
terrein van de vennootschap Westerveld,
nabij Haarlem. Gelegen aan de lijn
Haarlem?Velsen, beschikt de begraaf
plaats Westerveld en daardoor ook het
toekomstige crematorium, over een eigen
zijlijntje om de doodkist en de deelnemers
aan de plechtigheid tot vlak voor den
ingang van het wachtgebouw te brengen.
Overlading met op verbranding wach
tende kisten, van buiten aangevoerd,
vervalt dus ook.
Langzaam maar zeker wint de crematie
veld. Dat blijkt uit het toenemend getal
staten, waar de crematie met de begraving
gelijk gesteld is, uit het stijgend aantal
crematoria, uit de vermeerdering van het
ledental van alle vereenigingen ter be
vordering van de invoering der L., en,
last not least, uit de grootere vinnigheid
der tegenstanders.
Nu door de uitspraak van het
Oberverwaltungsgericht de wettelijke regeling
in elk geval toch weder voor eenigen tijd
is uitgesteld, en daarmede ook de invloed
vervalt, die de invoering daar gehad zou
hebben op Beieren, zijn de rijken, waar
de L. niet toegelaten is: Pruissen, Beieren,
Oostenrijk, Belgiëen... de bekende
bakermat der vrijheid. In Rusland is de
crematie in gewone omstandigheden ver
bodem, voor buitengewone echter, zooals
epidemieën en oorlogen, voorgeschreven.
Een gerucht wil dat men in Finland
een proef wil nemen.
In Europa werken op dit oogenblik
een negentig crematoria, in Amerika
een veertigtal, verder zijn er in Brazilië,
Chili, Australië, in n woord over de
geheele wereld.
haar zugteren, naar de statig-opgeschoten,'
kloek gebouwde vrouwen, feitelijk zyn die
alleen in staat om met zwier den modiensen
reuzenhoed te dragen. Een klein, schriel per
soontje, schail-gaand onder zulk een
omvangry'k hoofddeksel, geeft de illusie van
een zich roortbe wegenden reuzen-champignon.
De onbetwist sierlijke, groote hoed wordt
stevig op 't kapsel gedrukt, zoodat hy niet
te veel naar rechts of naar links kan over
gaan, wat dadelijk iets slordige by den
aanblik geeft.
Groote sluiers met reuzen-moezen om
spannen den reuzenhoed.
De sluier vleit zich weer strak om 't ge
laat; de Montanzier sluier vierde slechts een
korten triomf, hy werd, evenals de chapeau
cloche, te veel en door iedereen geaccepteerd;
hield toen op, gedistingeerd te zyn.
Veel werk wordt gemaakt van de gekleurde
zijden ceintuur-linten, gedragen op
zachtgetinte, soupele, wolkachtige zomer-toiletjee.
De breede linten worden op zy'de gestrikt;
de lange einden zyn óf gerafeld'óf spitsen
zich uit in dikke zijden eikels. De ceintuurs
zyn van slap satijn of crépe de Chine; soms
worden zij gevoerd met mousseline de soie
in contrasteerende kleur, doch, men kiest
altyd die kleur die in de japon garneering
wordt teruggevonden.
lUMMIIIlllllMtMIIIMIIMIIIIIIIlllMlmmlIIIIHIIIIIIMItlll llltmlIMimlMMMII
In Japan worden evenveel lijken ver
brand als begraven. Het systeem oven,
daar in gebruik, is nog primitief en
wordt slechts langzaam vervangen door
de moderne ovens.
Het aantal crematies neemt steeds toe.
In Duitschland b.v. in het laatste jaar
met pl.m. 45 pCt.; in Gotha worden27
pCt. van alle overledenen verbrand.
Ook in Nederland neemt de belang
stelling zeer merkbaar toe. Behalve door
de meerdere bekendheid die aan het
streven der Vereeniging is gegeven door
voordrachten en de verspreiding van
brochures, is van grooten invloed geweest
het besluit tot oprichting van een lijk
oven. De vermelding daarvan in de
bladen, meer nog in de tijdschriften, die
daarbij afbeeldingen gaven van het ont
werp voor het crematorium, vestigde de
aandacht van velen op de zaak en deed
hen tot toetreding besluiten. Daarmede
is wel veel, maar lang niet alles ge
wonnen. Het besluiten tot bouwen en
het uitvoeren zijn twee. De Vereeniging
bezit wel voldoende kapitaal, maar kan
dit voorloopig niet gebruiken, omdat het
met vruchtgebruik belast is. Zij moet
dus een voorschot trachten te verkrijgen,
waarvan zij, zoolang geen zekerheid om
trent de mogelijkheid van exploitatie van
den oven bestaat, ook geen rente kan
beloven. Kan eenmaal de exploitatie be
ginnen, dan is niet alleen rentebetaling,
maar zelfs aflossing alleen uit de in
komsten zoo goed als zeker te voorspellen,
gelet op de resultaten van alle werkende
crematoria. De ondervinding leert dat
een crematorium zelfs een winstgevende
onderneming is. Intusschen is
winstbehalen niet het doel der vereenigingen,
en zoo is het reeds herhaaldelijk gebeurd,
dat een yereeniging haar van schuld vrij
crematorium aan de gemeente ten ge
schenke gaf, b.v. met de bepaling dat
de crematies geheel kosteloos zouden zijn
of althans zeer weinig kostbaar. In de
Zwitsersche crematoria, door de gemeen
ten zelf opgericht, is de crematie kosteloos
voor de inwoners.
De prijs voor verbranding van een
lijk uit ons land, wordt geheel beheerscht
door de vervoerkosten. Deze varieeren
van ?25 tot ?125. Wordt het cremato
rium in Hagen in gebruik genomen, dan
is een belangrijke prijsverlaging te ver
wachten. Om de crematie binnen ieders
bereik te brengen, heeft de
Nederlandsche vereeniging een systeem van ver
zekering ingevoerd, waarbij men voor
een zeer geringe jaarlijksche bijdrage aan
de Vereeniging het risico der kosten
overdraagt. Het aantal dezer verzeke
ringen neemt sterk toe.
Een waardig pendant van de oude
begrafeniswet is de nieuwe wet op het
Nederlanderschap, of hoe die precies
heeten moge. De eene jaagt de doode,
de andere d^ levende Nederlanders het
vaderland uit. Daarin is het kleine
Nederland bepaald eenig groot.
DR. Pu. K. VAN LISSA.
De wonderen der techniek, onder redactie
van H. J. Borgerhoff van den Bergh,
J. P. Enklaar, H. Verhagen Jr. en
A. J. L. Willekens. Gebrs. Graauw,
Amsterdam.
Een deel van dit werk, naar ik meen het
tweede, werd my door de redactie ter be
spreking gegeven. Ik voldoe gaarne aan die
uitnoodiging, doch moet tot mijn spijt als
mijn oordeel geven dat het boek niet voldoet
aan de verwachtingen. Waarschijnlijk toch
beoogen de schrijvers op begrijpelijke wijze,
die won leren der hedendaagache techniek
te beschrijven, die niet alleen voor den
ingenieur maar ook voor den leek van ge
noegzame belangrijkheid zijn om onder hun
aandacht te worden gebracht. Werkelijk een
goede gedachte; maar aan deze bedoeling
voldoet naar mijne meening dit werk niet.
De eerste 60 bladzijden zijn een soort
populaire technologie der metalen, welke
voor den leek echter niet gemakkelijk genoeg
is en voor den technicus te weinig weten
schappelijk; als leerboek zoude het zeker
niet te gebruiken zyn. Van de volgende
bladzijden, die over ijzer, (tot blz. 117) welke
de technologie van het ijzer behandelen, kan
hetzelfde worden gezegd. Bovendien is het
jammer dat hierbij over de wijze van
lasschen van ijzeren machinedeelen door
thermiet niet iets meer is gezegd dan op blz. 59;
de waarde van de thermiet komt hierdoor
niet tot zyn recht; het opwekken van die
hooge temperatuur met eenvoudige middelen
en geheel plaatselijk is juist wel een wonder
der techniek".
Madame Guillot la Reine du Corset", een
der bekende mode-koninginnen uit de rue
de la Paix, te Parys, heeft zonder moeite
gedaan gekregen, dat Fransche actrices zich
kleeden naar haar voorschriften. Het Paryscbe
tooneel, bakermat der mode, vertoonde
gracieuse, slanke, vrouwen-silhouetten; fijne,
teere lijnen als van Tanagrabeeldjes. De op
getogen toeschouwsters deden haar bestellin
gen. Zy wilden une robe d'intérieur, een
wandelcostuum, een diner- of baltoilette zoo
als mademoiselle Die-én-Die van 't théatre
Francais, zooala madame Zoo-en-Zoo van 't
théatre du Vaudeville. Aldus verbreidde zich
een mode, die door haar geheelonthouding
van onderrokjes, de verontwaardiging wekt
van eerzame burgeressen, die het prijsgeven
van haar dessons" in stry d achten met haar
beginselen. CAPRICB.
***
Oaleau de Savoie. Benoodigdheden: 300 gr.
boter, 220 gr. bloem, 300 gr. suiker, 6 eieren,
l geraspte citroenschil, het sap van 1A citroen.
Bereiding: Roer de boter tot room; voeg
daarbjj de suiker, de citroenschil en het sap,
2 eieren, (wit en geel) 4 eierdooiers, steeds
roerende de bloem en het laatst het stijf
geklopte eiwit. Bak deze massa in een met.
boter ingewreven spring vorm by' matige
hitte, ongeveer H/s nur.
imlMMHtllllMtlllMIMIIIIMIIIIIK,,!
De plaatjes zijn ook weinig "duidelij k en
juist uitgevoerd, waardoor zy, vooral voorden
leek, weinig by dragen tot verduidelijking van
den tekst; vooral door slechte uitvoeringen
opzet kenmerkt zich de voorstelling van een
yzerwerk tegenover blz. 60.
Interessante artikelen worden behandeld
in de volgende hoofdstukken, over meet
machines, rekenmachines, schrijfmachines,
enz. De beschrijvingen laten echter dikwijls
veel aan duidelijkheid te wenschen over,
terwy l de plaatjes bepaald slecht zyn. De
artikelen lyden ook aan onbeduidendheid,
vooral dat over schrijfmachines, bijvoorbeeld.
De volgende artikelen over
scheepsmachines, ventilatie, pompen, enz. zyn blijkbaar
niet door deskundigen geschreven en geven
soms verkeerde voorstellingen. Zoo wordt
in het artikel over scheepsmachinea de
coulisse verwar! met de aanzetmachine; de
beschrijving der stuurmachine is zér duo;
de blaaspijp in de locomotiefschoorsteen, die
zootreel heeft bijgedragen tot het succes van
de locomotiefcoastructie, is geen uitvinding
van S:ephenson maar van Trevethick; dat
men dezen aanjager kan rekenen onder
ventilatietoestellen komt my nogal vreemd voor,
evenals de sterkte van zoeklichten die men
op 20 kilometer ver kan zien.
Het stak over elevators en transportmid
delen is iets beter geschreven, maar toch nog
al onbeduidend. Dat over oorlogsmateriaal,
een groot gedeelte van het boekdeel vor
mende, wil ik liever niet beoordeelen, omdat
ik daarin te weinig deskundig ben.
De stukken over de Niagarafalls en de
middelen tot het nuttig aanwenden van de
daarbij ongebruikte enorme hoeveelheden
arbeidsvermogen; over den Assouandam, de
Metropolitain te Parijs en de Severntunnel,
zyn niet onaardig, maar gaan oof weder mank
aan onduidelijkheid in de beschrijving en de
teekeningen. Bovendien is de vertaling dezer
blijkbaar uit andere werken overgenomen
stukjes, nftt altijd onberispelijk. Zoo verstaat
men onder bronwater" wel iets anders als
onder kwelwater" en is een ongeluk dat
in een tunnel naar binnen stort" geen bepaald
juiste uitdrukking voor een breuk in een
tunnel door instroomend water.
Uit het geheele werk blykt my'ns inziens
weder duidelijk de bekende zaak dat men,
om populair te schrijven, ten eerste het
onderwerp, waarover men schryft, volkomen
meester moet zyn en men bovendien de gaaf
moet bezitten duidelijk te zijn, zonder wegla
ting van wat tot het goed begrip noodig is,
maar door dit op andere wijze aan te vallen.
De schrijvers der artikelen inde Wonderen
der Techniek" schijnen deze beide eigen
schappen niet in voldoende mate te bezitten.
H. E. v. G.
Besliste roMnoen.
De dood is eene banale konsekwentie.
Het leven is eene konsekwente banaliteit.
Het beste artikel over zeker onderwerp is
een paradox.
*
Een mensen ageert niet, maar hy reageert.
Het leven in eene groote stad is
voortreffely'k en doordringend, omdat in eene groote
stad zoowel de slechtste als de beste men
schen wonen.
*
Sinds de ontdekking van de
menschelijkheid is de menschheid achteruit gegaan.
Behalve om mij zelven lach ik het meest
om de andere menschen.
De minderheid is de grootste helft.
#
Genegenheid leeft nen dag en sterft
daarna levenslang.
*
Het is niet erg, dat het leven kort is, maar
het is wel erg, dat de dagen lang zijn.
*
Ik gevoel eene dringende behoefte om iets
tegen iemand te zeggen, maar ik ken niemand
en ik weet niet wat.
#
Een mensch zoekt genoegen of vergetelheid
en hy vindt zich zelven of niets.
*
De menschen leven te weinig en zy lezen
te veel. Dus worden zij onwijs en geleerd.
Woorden verbergen ons, maar onze stem
spreekt ons uit.
JACOB ISRAËL DB HAAK.