De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 14 juni pagina 7

14 juni 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1616 DE AMSTEKDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Professor Dr. P. K. PEL. Prof. Dr. P. K. Pel viert 18 Juni 1908 zijn 25-jarig jubileum als Hoogleeraar by' de medische faculteit aan de Universiteit (e Amsterdam. iitiiiiiiiiiiiMMiiiniiiiHiiiiMiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiHiiuiiMiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiniiiiiini Tentoonstelling ra aeiennaapcns in Pnlcbri Stoöio den Baai. ir. Een nadere beschouwing van het geëxpo seerde brengt ons er van zelf toe, dit eenigszins groepsgewijze te doen. Belangrijker toch lykt my na te gaan wat er thans op hst terrein der ceramiek, op dat der metaalkunst, van het meubel enz. enz. ten onzent wordt voortgebracht, dan tot in kleinigheden de superioriteit van mijnheer 1. boven die van den heer B. uit te meten, daar het m-ij wil toeschijnen dat dit slechts by'omstandigheden zy'n, die ten slotte in de beweging naar logiecher vormen, naar rationeelér materiaalbe handeling, van betrekkelijk minder beteekenis zy'n. Bovendien geeft de besp -eking van een of ander onderdeel der gebruikskunst ons onwillekeurig aanleiding het goede en ook het minder juiste in het werk van deze en gene op te merken. Laat ons vooraf zeggen, dat wij het een gelukkig verschijnsel vinden dat er niet veel ?werk was waarop »vj den term nieuwe rich ting" of modern" kunnen toepassen. Om dit goed te begrypen moeten wij wel even nader uiteenzetten hoe de stroomiag naar betere gebruikekunst een masaa tweede- handi :goed heeft meegesleept. De eenvoudige meu belen van P. naat, als een zekere reactie ontstaan, brachten er timmermannen- meubel makers toe ook der^elyke rechte pooten en lijsten te maken, waardoor zy' meenden aan de nieu we richting la Penaaïmede te doen; .na de Amstelhoek-kopjes met hunne sim pele groene cirkeltjes en vierkantjes onder het glazuur, ging ook de groot-handel kopjes, schoteltjes en theeserviezen met groene vier.kantjes maken a la Van der Hot f, of a la Amstelhoek en zoo zouien wij voort kunnen .gaan met tweede-handsEisenlöffel-trekpotten etc. etc., d'ngen die voor het groote pu bliek iets vreemds hadden, «-erwant waren aan wat men wel eens als goed had hooren aanprijzen en zoo echt het uiterlijk hadden van de moderne itijl". Afgescheiden van de voir de oorspronkelijke ontwerpers onaan gename gewaarwording aldus een tweede, helaas niet verbeterde uitgave van hu o werk terug te zien, heeff het publiek hierdoor een eenigszins zonderling begrip gekregen van de hedendaagsche beweging der kunstnijverheid. Het is daarom goed dat de oorspronkelijke vaders der zoo simpele modellen toonen, ook er ter expositie getoond hebben, tneer in hun mars te voeren, en zy' de tijden der vierkantjes etc. te boven zijn, wat men van het nieuweiichting-gedoe nog niet zeggen kan. Het werk der voorgangers, hoe eenvoudig in opzet aanvankelijk, wordt langzamerhand ryper, meer en meer doordacht" en niet langer gezocht"; men zou het bezonken" kunnen noemen, en hierdoor heeft het god dank de eigenaardigheden verloren, die het dadelijk als modern" doen herkennen, en kwaliteiten 'van blijvender waarde er voor terug gewonnen. En merkwaardig is het dat deze kwaliteiten, die voor een groot deel aan juiste materiaalbehandeling hun ontstaan danken, terug te vinden zyn in het goede werk uit vroegere kunstperioden; dat men by het goede aardewerk verwantschap voelt met Japansche potterie, dat meubelkunst aan zeventiende en achttiende een w herinnert, de metaalbewerking naar Perzisch drijf- en & jourwerk zweemt. Dit achten wij geen nadeel, geen minder waardigheid, het bewijst o. i. juist, dat het zoeken naar Utt nieuw» heeft plaats gemaakt voor het beitudeeren van, wat door den tijd heeft bewezen goed te zijn; en deze studie geleid door het persoonlijk talent van den ontwer per en uitvoerder, aangepast aan de eischen van den tegenwoordigen tijd, zij zal ongetwij feld voeren naar een wederopbloei onzer kunstnij verheid. Bezagen wy' de verschillende groepen eens wat meer van naderbij, dan viel het op, dat de verschillende fabrikanten van het aardewerk zeer ongelijke waarde hechten aan de factoren, die het tot iets goeds moeten. maken. Nu eens domineert de versiering, zooals bij de Distel" waardoor het on-willekeurig den indruk wekt, van op papier ontworpen en daarvan nagemaakt te zy'n, dan weer spreekt de vorm als bij Brouwer, ook wel het technisch raffinement, of de eigenaardig heden, van den draaischy'f of die van de glazuring; zoo zoekt ten slotte ieder ontwerper de kracht van zy'n aardewerk in een andere richting. Dat echter vóór alle dingen de kwaliteit goed moet zijn, een vaas goed water moet houden, het glazuur niet barsten enz. enz. zy'n voorwaarden waaraan men niet genoeg zij n aandacht kan schenken en die helaas bij het eerste moderne aardewerk nog al iets te wenschen overlieten. Amstelhoek en ook de Pottery Eembrandt te Nijmegen, voor welke beide ondernemin gen de heer C. J. van der Hoef heeft gewerkt of nog werkt en zelfs dezelfde ontwerpen maakte, wat tot artistieke verwarringen aan leiding kan geven, blijven nog het meest in uiterlijk aan het nieuwe aardewerk van een tien jaar terug herinneren, hoewel de ver sieringen met kleine beestjes wat meer geacheveeri zijn, en het glazuur voornamelijk over het roodbruin glanzeneer is, maar waar door het wel iets metaalachtigs kry'gt, wat niet prettig aandoet. Amstelhoek had hier echter ook ander fabrikaat, licht kleurige vazen, metafloopende kleur, die waargchijnlyk uit een lateren tijd zy'D, en een aangenaam effect geven. Zij hebben iets van het werk van C. J. Lanoy dat er voor mij al zeer bekoorlijk uit ziet. Deze vazen in mooi materiaal, prachtig glazuur met metaalglans, en onder het glazuur zwermen visschen, vlindertjes, dieeven zicht baar komen, maken den indruk van Japansch te zijn. Evenmin echter als by deze, kunnen wüby gene onze maatstaf van strenge versieringseischen aanleggen. Kwamen wij met een diagram van verdeeling voor de versierirjgsassen der vaas, met een ernstig plan voor plaatsing van motieven, ik betwijfel of dit op_ Lanoy's aardewerk zou kloppen en loch heeft het kwaliteiten, die het voortreffelyk maken en ons van Lanoy iets heel bijzonders doen verwachten. De Distel, wij zeiden het reeds, zoekt, waarschijnlijk ook door hare tegeltableaux, meer het zwaartepunt in de beschildering, in de ornamentvullingen, terwijl juist Brouwer in zijn later werk naar grooter eenvoud streeft, en vormen tracht te bereiken die alleen door hun contour, door hun verhouding schoon zy'n, waarbij het dofie van het materiaal zeer gunstig medewerkt. (Slot volgt.} R. W. P. DE VRIES Jr. Het Jaar yan te ftonw", De derde week van Rozenmaand zal binnen Amstel's muren het internationaal congres voor vrouwenkiesrecht zien dagen. Dit noodigt uit, let wel, ik zeg niet prikkelt, tot een klein, bescheiden, maar... ondeugend woord. Met opzet vermijd ik hier't woord prikke len of een ander kitzlich equivalent. Want 't komt me zoo voor, dat er vooreerst mér toe noodig is om een Hollander tot ondeugd te kittelen dan ... een congres van moderne vrouwen; en dat wijders't vrouwenvraagstuk in ons land boven-Moerdijks immer tamelijk kalm, zonder tergende conflicten en zoo, is opgenomen. Een en ander, en ifc reken dit tot de qualités de nos laults", overeenkomstig den tragen geestes- en bloeds omloop onzer mannen; n vrouwen. Toch is er iets in 't feit, dat Amsterdam thans de palm, de maagdenpalm, der eere in de schoot valt, wat uitnoodigt ondeugend te zy'n. Cornelis Veth gaat ons hier voor. Hij bereidde een feestgave," in rijm en beeld, waarvan ik van ganscher harte hoop, dat ze straks over bergen, dalen en zeeën mede zal gaan in 't onvermijdelijk pakketje congres souvenirs der dames-congresleden, de tastbare buit van zoo menig congres. Wat ia de reden, dat we Cornelis Veth met instemming ondeugend zien? Dat is, omdat Het Jaar van de Vrouw," zoo als de teekenaar-rijmer zy'n feestgave noemde, verder mikt dan het, niet zoo hél lastig te treffen doel vrouwenvraagstuk," met de roos vrouwenkiesrecht." Cornelis Veth is een te kieskeurig kenner van internationale karikatuur, en heeft waar schijnlijk al genoeg spotbeelden op de eman cipatie der vrouw door vele tientallen van jaren heen, onder de oogen gehad, dan dat hy' tevreden zou kunnen zijn met een her haling van 't al zoo vreeslijk dikwyls geteekende; dan dat hy nogmaals naar de versleten schablonen zy'n typen van vrye en andere vrouwen zou willen natrekken. Zijn voorgangers hebben de pointe gelegd, dikwy'ls in het ontwrichte familieleden, dik wyls in de blauwkouserij, vaak in het toilet, en heel vaak in het pikante. Wat in de feestgave van Cornelis Veth naar voren komt, is de twy'felzware vraag: Gij vrouwen wilt nu een partijtje mee gaan [spelen ? Wel, laat ons hopen, dat het u niet zal [vervelen!" En in die wereld, waar men zich verveelt, leidt Cornelis Veth ons reeds by den aanhef der feestgave in. Senaatzaal, Geheime Zitting. De Premier ontwikkelt zy'n theoriën der regeeringskunst: Men kan het volk in tweeen deelen, Een helft, die 't «el, en een die 't niet kan [schelen. De laatstgenoemden zy'n 't gewis, Met wie het 't best regeeren is. Die 't wél kan schelen, wel meneer, Ook deze lui ve.deel ik weer In twee zeer ongevaarlijke groepen: Zulke die van de Staatsruif snoepen (Die zoet te houden dat is heel geen kunst, Al wie de lakens uitdeelt heeft hun gunst.) En die niets krijgen, die hebben veel Te denken, te zorgen 't voor eigen deel. En ze houden weinig ty'd Voor kritiek op ons beleid. Summa summarum mag ik hopen, Dat 't met 't volk wel los zal loopen I" Geloof me, zoolang het eenigszins gaat, Is 't best, dat men alles maar zoo laat. Gesteld: een deel van 't volk heef t macht. Gesteld: dat deel misbruikt zijn kracht, En zit het andre uit te buiten. Men maakt een wet om dat te stuiten. Wy' raken goede klanten kwyt En komen in de minderheid. Als wij niet als de drommel zorgen, Dat zulk een wet wordt opgeborgen! De regeering was wel dwaas, Als ze den knecht hielp tegen den baasl Kan je er heelemaal niet van tusschen, Verblijd de luidjes met doode musschen. Poseer voor redder uit den nood, En geef wat steenen inplaats van brood. Ten zeerste is verder aan te bevelen, Gewichtig te doen met wat niemand kan [schelen." In dit milieu zou de vrouw moeten wen schen terecht te komen, met en door het stembiljet? Willen de vrouwen óók al ver politiekt worden? ? Zullen de vrouwen óók al de, prachtig gevonden , verzuchting rijmen van den zich vervelenden Senator: Willen de heeren langer zitten? Ik moet noodig naar de Witte!" ? In n woord: moet de naaperij van den man door de vrouw ook al in de politiek worden doorgevoerd? En in een tusschenbedry'f teekent Cornelis Veth even de naüpery' van den snob intellectuel" door het ethisch jonge meisje". Uit dit bedrijf haal ik allén aan, de lezer leze verder zelf, het variant op een bekenden straatdeun: Als je pas getrouwd bent krijg je Wagner [by' de thee, Hegel op je brood, Tolstoi op je schoot l" De waarschuwing, toch niet te sterk te verlangen naar het verboden terrein der hooge politiek, gaat gepaard met deze les : Een wipplank is het werktuig van den staat. Aan iedren kant daarvan zit. een party. Zóó gaat het op en neer, na eens gaat links [naar boven, Een ander maal stygt weer de rechterzij. Wie boven is, die vormt het ministerie. Dat zit daar dan gewoonlijk een paar jaar, Belooft een heele boel en doet heel weinig. Doet het veel werk, dan valt het immers [maar! Elk ministerie weet, dat het secuur moet [vallen, Zoodra het wetten maakt, waarmee men [niet kan mallen. Zoo'n lastpost van een wet, bromt dan [de burgery'... De stemming ig gekeerd, de Cruis is nabij. En in zqo'n Cruis stijgt de Oppositie, Die onderaan zat, tot de bovenste positie". Aan den vóóravond van het congres mag men evenwel niet in zoo'n moedelooze bui blijven. Kom, kom, zeggen we dan, niet zoo somber l En, op gevaar af, dat een of ander toastend congreslid zich door de volgende regel a van Cornelis Veth "?het gras voor de voeten weggemaa'd" ziet, of welk beeld het vreemd taaleigen voor deze passage pleegt te gebruiken, zoo lijkt mij, dat 't ondeu gend woordje, al ware het slechts uit hoflijkheid, moet eindigen in de buiging: Kies dan, o Vrouw, het is nu Schrikkeljaar, De Vrouw mag kiezen, kiezen moet je maar! Misschien waait dan door 't land een [Msscher wind, Die plaats maakt voor de Toekomst, [voor het Kind!" GREVE. iiUlU UUUU1U liÜl Mémoires de Sarah Bernhardt. Als ik mij niet vergis, kwaal onder het vijftal beroemdste tijdgenooten der wereld, zooals dat voor eenige jaren door een ple bisciet in Amerika werd uitgewezen, ook de naam van Sarah Bernhardt voor. Hierover zal niemand zich verbazen, beroemder dan zij kan bet haast Biet. Zoo eerzuchtig kunnen haar meisjesdroomen niet geweest zijn, dat de werkelijkheid ze niet ver te boven is gegaan en zelfs een vrouw als zij moet vol daan zijn over de hulde en bewondering, die haar, waar zij zich vertoonde, is ten deel gevallen. Maar met haar zal ook haar kunst ver dwijnen ; nog zal een volgend geslacht de herinnering bewaren aan de wonderbare klank van die stem en de teere gracie van haar gebaren en dan zal er niemand meer zijn, die zelfs de ontroering van haar spel ondergaan heeft en haar naam zullen misschien de kinderen op school uit de literatuurboeken leeren. Zou het niet voor een deel angst voor deze vergetelheid zy'n, die Sara BernLardt (usschen haar ingespan nen leven van veel optreden en veel reizen door, tijd heeft doen vinden deze mémoires, die al eerder in een Engelsen Magazine verschenen zijn, op te stellen? Quand même", zooals haar devies luidt. Over het algemeen zijn auto-biographieën van menschen, die in een of ander opzicht boven hun tijd uitgeblonken hebben, onder houdende lectuur, vooral als dan zooals in dit geyal die persoonlykheid wist te schrijven. Wat ze hier vertelt het boek loopt maar tot 1881 is wat zij noemt la première tape de ma vie", haar kindertijd en vroege tooneelondervindingen en de eerste tournee doqr Amerika. Niet een geregeld levensver haal is het boek geworden, en het heeft er aan nersoonlijk cachet door gewonnen, dat zij sllchts hier en daar een greep doet uit haar ervaringen, sommige perioden haar jeugd vooral met blijkbaar welgevallen uitvoerig behandelt en over andere vry' vluchtig heenloopt. Het is vrij algemeen bekend, dat de moeder van S. Bernhardt van Hollaniösche afkomst was; maar wat zij hier van deze vrouw, die buitengewoon rnooi geweest moet zijn, vertelt, maakt niettegenstaande de verzachtende ter men, waarin zij altijd van haar moeder spreekt, den indruk, dat deze zich aan haar dochter niet veel gelegen liet liggen. Het kind, dat naar De Wip van Staat". De Wereldher yorinater. De Intellectueele" juffers. Uit: Cornelis JVeth Het Jaar van de Vrouw". Fransche gewoonte haar eerste jaren by' een min doorbracht en vervolgens het klinkt ongelooflijk omdat niemand het adres van haar moeder wist, meeging naar Parys, waar de vrouw hertrouwde, komt ten slotte meer by toeval, ziek en overspannen, by' de moeder terecht, die haar zoo gauw mogelyk en pension" stuurt. Vol fijne ironie is de be schrijving van' dat komen op de kostschool, de vriendely'ke toespraken van iedereen, waarop ze weigtrt te antwoorden en de groupe sympathique", die tot afscheid ge vormd wordt. Na de kostschool volgt het klooster. Naar de verhalen, die ze daarvan doet, moet ze een kind met veel temperament geweest zijn, spontaan en driftig, waar de nonnetjes heel wat moeite mee hebben gehad. Je n'apprenais rien. Je n'avais jamais la croix", vertelt zy iakoniek. Een merkwaardige gebeurtenis in dezen tijd is de komst van den bisschop, omdat te zijner eere een ver tooning wordt op touw gezet, waarby' zich voor het eerst de by'zondere gave van Sarah Bernhardt openbaart, hoewel haar om haar zenuwachtigheid eerst geen rol was toebedeeld. Toch toont zy geen bijzondere neiging voor het tooneel, maar heeft integendeel j uist het plan opge?at non te worden, als zij hoort alles is even onverwacht in het leven van dit kind dat zij nooit meer naar het klooster terug zal mogen gaan. Haar vader is in dien tijd gestorven en er wordt familie raad gehouden, wat er nu verder met haar zal moeten gebeuren; zy' is nu vy'ftien jaar en het romantische geval doet zich voor, dat de lyfrente, die baar vader haar beeft nagelaten, eerst bij baar huwelijk zal ingaan, terwy'l zy op krassen toon verklaart niet te zullen trouwen en alleen non wil worden. Eindelijk raadt een van de aanwezige heeren, die zich verveelt, half uit de grap aan haar naar het conservatoire te sturen en hoewel ze heilig protesteert en haar voogd opmerkt, dat ze te mager is voor een actrice, wordt hiertoe besloten. Om haar wat enthousiaster te stemmen voor de nieuwe loopbaan, mag ze dan 's avonds mee om Brittanicus te zien. Maar ze luistert niet eens tot groote ergernis van haar moeder en haar voogd. Tel fut Ie début de ma carrière artistique". Voor haar toelating tot het conservatoire maakt zij een visite bij Auber, den directeur van het con servatoire ; un petit homme plein de charme". Hun gesprek is merkwaardig. Vous aimez beaucoup Ie théatre? Oh I non Monsieur." Hy' spreekt haar moed in en als by het uit laten een zware, groote vrouw haar bijna omver loopt: Et surtout," murmura M. Auber en se penchant vers moi, ne vous laissez pas engraisser comme cette grande chanteuie. La graisse est l'ennemie de la femme et de l'artiste." Op het conservatorium -wordt zy' aange nomen voornamelijk om haar mooie stem. Al bij het eerste concours valt zij op. Karak teristiek voor de soberheid en distinctie van haar spel dan al is haar twist met Prévost, die haar in Zaïre" het: Frappez dis-je. je l'aime!" heftig wil doen uitroepen. Schijnbaar geeft ze toe. maar op den dag zelf zegt zij het volgens haar opvatting avec tant de douceur et de résignation", dat het publiek haar by open doek toejuicht. Ze werkt hard en kry'gt een engagement bij de Comédie Franeaise", waar zij den eer sten September 1862 debuteert. Maar het succes, dat zij als Iphigénie behaalde, was maar heel matig, trouwens zij zelf noemt haar creatie insigiiiflante". In de couranten wordt zij genoemd: une grande et lolie jeune personne, d'une taille lancée et d'une physionomie fort agréable; lehaut du visage aurtout est remarquablement beau." Wat door de portretten uit diea tijd bevestigd wordt. Lang bleef ze aan de Comédie Franc/aise niet, moeilijkheden met een van de oudere actrices, een in eere gehouden sociétaire, die zij, koppig kind als ze is, weigert haar excuses aan te bieden, en ze staat weer op straat. Dan komt zy op voorspraak van haar voogd aan het Gymnase, waar zij na twee maanden weggaat en eindelijk aan het Odéon. Nu volgt een tijd van hard werken, waar ze graag aan terug denkt. Haar moeder begrijpt niet, hoe zij het altijd tusschen die coulissen kan uit houden. Moi je ne trouvais rien de plus vivifiant que eet air plein de microbes." Dan is ook haar succes verzekerd, langzamerhand wordt zij een figuur in de Parijsche wereld, altijd meer klinkende en beroemde namen vinden wy' onder de kennissen, die haar in haar oud-Hollandsch gemeubelde "woning, 18 rue Auber, bezoeken. Tijdens den oorlog van '70 en het beleg blijft zij in Parijs en neemt zelfs de zorg voor een geheele ambulance op zich. Het klinkt bijna ongelooflijk wat ze dan doet, en wat een ellende zij gedurende het lange beleg meemaakt. Een geweldige energie kan haar in geen geval ontzegd worden; men heeft haar dikwy'Js verweten, dat zij altijd wat an ders wou doen dan een ander en terecht... een gewone vrouw is zij zeker niet. De minste tegenwerking prikkelt haar tot verzet en haar wil is zoo sterk, dat ze zelfs haar lichaams zwakte overwint. Zoo vertelt ze, hoe zij ge durende haar eerste reis naar Engeland na de eerste vermoeiende opvoering een heftige bloedspuwing kreeg en haar door den dokter verboden werd verder te spelen. Natuurlyk treedt ze den volgenden avond op. Sinds dien ty'd," schrijft ze, begon ik te gelooven, dat ik iets kon bereiken in het leven, want ik had ondervonden, dat mijn geest sterker was dan het lichaam." In 1872 neemt zij een engagement bij de Comédie Franeaise aan, hoewel haar contract met het Odéon nog niet afgeloopen is. Hier ondervindt zy ook de nadeelen van haar opkomenden roem ; moeilijkheden met den directeur n jaloersche collega's blijven haar niet bespaard. Een vermakelijk staaltje hier van is het volgende, dat bij de groote repetitie van Le Sphinx", een stuk van Octave Feuillet, voorviel. Sophie Croizette, de gevaarlykste concurrente van Sarah Bern hardt, speelt de hoofdrol, zij zelf een byrol, waar ze veel van maakt, vooral in een scène, waar zij by maanlicht in heftige emotie over een bruggetje opkomt. De directeur, op de hand van Croizette, en geërgerd over het applaus, geeft last dit maaneffect achterwege te laten. Un eflet de lune suffit. Eteignez pour Mlle Bernhardt." Je bondis sur Ie devant de la scène. Pardon Monsieur Perrin, mais vous n'avez pas Ie droit de me retirer ma lune.. B y a sur Ie manuscrit: Bertha s' avance pale, convulsée, sous Ie rayon de lune. Je suis p/lle, je suis convulsée, je veux ma lune". En door den auteur van het stak wordt uitgemaakt, dat de maan haar toekomt. Niettegenstaande haar vriendschap met verschillende schrijvers vooral voor Victor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl