Historisch Archief 1877-1940
*" DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1617
?«
noemde Orgaan der Ned. Werkgevers,
m. a. w. als Plemp verklaarde: ik ben
geen politiek man,' mijn krant is geen
conservatief politiek orgaan, maar ik
laat' me gebruiken als spreekbuis der
werkgevers, ook waar dat strijdt met
mgn overtuiging; en zoo blijft Treub
maar altijd even frisch in zijn insinueeren,
ook na den mislukten moordaanslag!
Maar hij moet zichzelf een houding
geven en heeft men eenmaal zoo
gefaald als hij, de poging om het kromme
recht te praten, doet steeds het bochtige
nog meer uitkomen. Dat kan niet anders.
Nu, zelf gevoelende hoe zijn uitvluchten
toch hem niet brengen waar hij, na
den moordaanslag" in de oogen van het
publiek zoo gaarne rust zou vinden
komt hij nog mat de volgende aardig
heid: Er is op het openbare leven
in Nederland heel wat aan te merken,
maar hier op gaan wij allen trotsch, dat
het behoudens hoogst zeldzame uit
zonderingen zich kenmerkt door on
kreukbare" eerlijkheid.".
Zoo ziet men, hij wordt voor deze ge
legenheid nog naïf ook.
Och, wil hij zeggen, het is hier bij ons
zoo'n fijne nette boel in 't openbare leven.
Je geniet maar dag aan dag van de
onkreukbare eerlijkheid om je heen. En
bij zoo'n ideaaltoestand, waarop wij allen
trotsch zjjn, moest ik immers wel het
voorbeeld van de aJferonkreukbaarste
eerlijkheid geven, door, ten aanschouwe
van het gansche volk, een zedelij ken
moordaanslag te plegen op een journalist
van eer, eerlijk en zonder corruptie,
maar die toch eenmaal zou kunnen, en
naar mijn berekening zal moeten, be
zwijken!!
Dit is nu wel de historie van den man,
die een put graaft voor een ander, en
zelf daarin valt. Een diepe put.
Wij herhalen nog eens wat wij in een
vorig artikel schreven: een contract als
het thans besprokene is gevaarlijk voor
zwakke redacteuren. Niemand ia dan ook
gesteld op zulk een toenadering van be
langhebbende partjjgenooten of
geestverwaeten. Ze wordt alleen in min gunstige
financieele omstandigheden gedoogd.
Reeds het gevaar, dat de tegenpartij
van den naam der zaak gebruik of mis
bruik zal wenschen te maken, om de
courant te benadeelen, moet van het
sluiten van dergelijke overeenkomsten
afschrikken, en wanneer de heer Treub
het nu wil doen voorkomen, alsof hij
zijn moordaanslag in de Kamer had ge
pleegd, om in 't algemeen een dam op
te werpen" tegen dergelijke eerste
stappen", dan is dat al weder niet anders
dan een ijdele poging tot dekking van
zijn droeve figuur in deze.
Is nu de heer Plemp een zwakke redac
teur, of een tegen mogelijken drang be
stand; behoort hij tot de sterkeren dan
Treub zioh zelf gevoelt en zich zijn
collegaas voorstelt P
Bij gebrek aan de noodige gegevens
kunnen wij die vraag niet beantwoorden.
En wie zou dit kunnen?
Maar, zoolang de daartoe vereischte
kennis ontbreekt, is het ieders plicht
zich te onthouden van elke stellige uit
spraak en veel meer nog van een publieke
veroordeeling. Zoo toch luidt zeker de
eerste eisch van menschelijkheid, van
waarheidsliefde en rechtvaardigheid. Men
mag niet op vermoeden vonnissen.
Geeft men dit beginsel prjijs in den
politieke n strijd, zij 't ook tegenover zijn
felsten tegenstander, de kamp wordt een
zedelijk mensch onwaardig.
De mimi m Gerald Roseurt,
Naar het Engeltch, van BARKIE PAIN.
II.
Het was een vreemd verhaal een draad
van romantiachheid en tragedie die liep door
een overigens alledaagech leven. Gerald'a
vader was een gewoon, tamelyk voorspoedig
advocaat in de provincie, doch hij had een
echoone en zeer merkwaardige vrouw ont
moet en haar later getrouwd een zangeres,
wier tooneel-naam^ men zich nu nog her
innert. Hij wist wat zij was toen hij haar
trouwde, want zij had het hem heieden, doch
hq meende dat 't gemakkelijk zou zyn haar
er van ie genezen. Hy had haar zielesmart
aangebouwd toen zy hem haar slavernij be
leed, en hy dacht dat zulk een vreeselij k be
rouw, versterkt door baar liefde voor hem, haar
redden zou. Een paar j aren leek zij inderdaad
volkomen genezen, en toen, kort na de ge
boorte van Gerald's tweeling-zusters, had zy
zich plotseling weder laten gaan Het was
alsof deze begeerte naar spiritualiën alles
in haar overwon. Men had deze vrouw van
een duivel bezeten kunnen wanen, zoo ge
heel vreemd was dit vurige hunkeren naar
bedwelmende dranken aan de zachtheid, op
geruimdheid en het verstand die anders den
boventoon in haar voerden. Keer op keer
werd zij gebracht naar inrichtingen waar
men zulke gevallen behandelt; doei een
tydehjke onthouding werd steeds gevolgd
door nóg heviger uitbarstingen. De waak
zaamheid van anderen had haar zeer listig
gemaakt. Op de een of andere wyze men
verdacht er een dienstbode van, doch het
was niet te bewijzen slaagde zij erin zich
te verschaffen wat zij wenschte, en dan ver
borg' zij het in haar kamer. Op zekeren
nacht, toen allen haar in slaap waanden,
dronk zij zooveel tot zij dien aanval van
delirium kreeg, waarin zy een eind maakte
aan haar leven. De ziekezuster, die in de
kamer daarnaast sliep, hoorde er niets van,
en bemerkte eerst den volgenden morgen
?wat er gebeurd was
In de geschiedenis zijner moeder leek dit
tenminste een voldoend sterke beweegreden
Ziedaar, om in Treubs woorden te
spreken, een publiek belang van den
eersten rang", honderd maal hooger van
orde dan de woeste jacht op een con
current, als vreesde men dien anders niet
klein te zullen krijgen.
Waarlijk, Treub en de vrijzinnig-demo
craten mogen zich inspannen om door
daden van beter allooi het
conservatiefliberalisme ten onder te brengen, opdat
men te spoediger dit laagsoortig bedrijf,
waartoe zij zich te kwader ure hebben
laten verleiden, zal kunnen vergeten.
Strijdden geestelijke strijd dient door
hen gevoerd te worden, veel beslister en
geestdriftiger, veel krachtiger en
onverpoosder dan tot heden; een worsteling
ten bate van de werknemers, van de in
ellende levende en stervende misdeelden;
met een ijver en een toewijding alsof
zij socialisten waren geworden.
u. K.
Geloof en Gevechtswaarde.
(Ingezonden).
In de N. Rott. Crt. van 13 Mei 1.1.
(2e bl.) vindt men onder de rubriek In
dische Dagbladpers" een interessant artikel
over het verband tussehen koloniaal kapi
taal en exploitatie van tropische bevolkin
gen aan den eenen kant, en de propa
ganda van den Christelijken Godsdienst aan
den anderen.
Reeds de titel van het meegedeelde op
stel uit De Locomotief doet iets smakelijks
verwachten: De gevechtswaarde van den
niet-Christen inlander in het Indische
leger" En het overige stelt ons niet te
leur: de schrijver betoogt n.l. dat de in den
naam van den Vredevorst gedoopte bruine
man een veel handzamer werktuig tot ver
drukking Van zijn land- en lotgenoot
opIe rert dan zijn strijdmakker, wien de
verborgenheden van het Cnristendom nog niet
ontsloten werden.
Want bij de vele goede militaire
eigensehappen" lezen we, die den gemiddelden
Javaan onderscheiden, behoort niet in de
eerste plaats zijn geloof. Uit een krijgskun
dig oogpunt moet dit veeleer een verkeerd
geloof heeten. Aangezien voor een leger
geene wijsgeirige, moreele of theologische,
maar alleen militaire overwegingen beslis
send zijn, zal de slotsom van de redaktie:
dat de zending in het Indisch leger bevor
derd moet worden, geen tegenspraak vinden.
Op het leger des Heils, dat zelve een korps
van zendelingen is, is natuurlijk deze
konklusie niet toepasselijk.
***
Graaf Gysbert Karel van Hogendorp
heeft reeds niet veel minder dan een eeuw
geleden de voordeelen van de Christelijke
zending met groote openhartigheid aange
duid. In het zevende deel zijner Bijdra
gen tot de huishouding van den Staat",
1823 verschenen, maakt hij attent op het
geen déEngelschen in hunne koloniën ten
bate van dit liefdewerk hebben verricht.
De pogingen tot uitbreiding van het Chri
stendom zijn aldaar zichtbaar gezegend.
In het bijzonder hebben de fabrikanten
van katoenen goederen 'geprofiteerd. Doch
niet zij alleen, maar alle nij veren die voor
de Indische markt werken. Zendelingen,
in de eerste plaats, plegen niet onverzeld
derwaarts te gaan. Zij zijn getrouwd en
hebben hunne vrouwen medegebragt; zij
dienen dus mede tot de kolonisatie der
bezitingen". Men mag hieruit opmaken dat
een godsdienst welke haren priesters het
celibaat oplegt, van kapitalistisch standpunt
minder aanbevelenswaardig is.
Maar zendelingen, zelfs protestantsche zen
delingen niet, kunnen geen koloniale mark
ten genoegzaam van koopers voorzien alleen
door zich te vermenigvuldigen. Zij moeten
de inboorlingen het Christendom, en, met
het Christendom, de behoeften van de
Europeesche beschaving doen aannemen.
Van Hogen dorp was reeds met de enkele
voor den knaap om zich nooit aan hetzelfde
kwaad over te geven als dat, wat haar den
dood kostte.
Vertel my er maar niet mér van," zei
Gerald tot zijn vader. Ik zal opnieuw de
gelofte afleggen en ditmaal zal ik ze
houden."
Hy legde de gelofte af, maar hield haar niet.
Hy' werd van school genomen en werd in den
kost gedaan bij een dokter in een der
Londensche voorsteden. Daar studeerde hij muziek
onder goede meesters; en daar, ook zonder dat
men het ooit ontdekte, brak hy' nu en dan zyn
gelofte weder. Hy verkreeg een studiebeurs
en studeerde drie jaren te Cambridge. Met
een even groote sluwheid als die zy'ner moeder
wist hy' alle ontdekking te voorkomen; doch
het drinken werd hem nu snel tot een ge
woonte. Hy was drankzuchtig en wist dit.
Hy was nog geen twee maanden thuii na
zy'n terugkeer van Cambridge, of ook zijn
vader wist het. Je moet voor goed 't huis
uit," zei zy'n vader; je bent niet geschikt om
in hetzelfde huis te wonen met je zusterp.
Je bent een leugenaar en een dronkaard."
Gerald antwoordde hartstochtelij k, dat hij zich
zelfs niet geschikt achtte om te le?en. Zoo
denk ik er eigealyk ook over," antwoordde
zyn vader; maar 't is in elk geval beter 't
zekere vo ir 't onzekere te nemen." Hy schreef
en overhandigde zijn zoon een cheque van
? 600. Ajs je me je adres opgeeft, zal ik je
ieder jaar een dergelijk bedrag sturen. Ik wil
je wel schryven, maar hier wil ik je niet
langer houden. Je kunt natuurlijk niet leven
van ? 600, maar met het geld dat je met
lessen geven kunt maken, zul je voldoende
hebben om van te leven. Als je het drinken
kunt nalaten, zul je niet in geldelijke moei
lijkheden geraken. De vreeseljjke waarschu
wing, die je doode moeder je nog steeds
geeft denk maar eens aan dien nacht
was niet by' machte het je te doen nalaten.
Evenmin de liefde van je zusters en my voor
je; en ook de achting voor jo zelf kon dit
niet. Misschien dat het eigenbelang sterk
genoeg is. Volg my'n raad en leg de gelofte
nogmaals af."
Neen," zei de jonge man, ik heb genoeg
gelogen."
De WelEerwaarde Cuthbert Fane, predi
kant van het dorpje Burdon, in het graaf
schap Yorkshire, achtte zich eenige maanden
hierna gelukkig, zich de diensten verzekerd
te hebben van Gerald Kosecourt, gediplomeerd
beschaving tevreden. Teveel ijver in de
prediking van het nieuwe geloof kan licht
schaden, meende h(j. Daarentegen, hoe
meer wjj de beschaving bevorderen, hoe
meer daardoor de behoeften van die volken
toenemen; een des te grooter markt zal de
Vaderlandsche nijverheid aldaar voor hare
voprtbrengzelen vinden." Van Hogendorp
prijst ook het voorbeeld van de Bngelsche
regeering, die de zendelingen beschermt,
bijbelgenootschappen ondersteunt, en scholen
voor inlandsche Christenen opricht. Het
getal dezer laatsten, zegt hij, groeit met
eene verbazende snelheid aan . n, natuur
lijk verbruiken deze lieden vele voortbreng
selen van Engelsche nijverheid en geven
het voorbeeld daarvan aan de oorspronke
lijke bevolking". Ja, als de Nederlanders
niet zorgen er bij te zijn, zullen in onze
eigen Oost, met de verbreiding van Gods
woord door Britsche onderdanen, ook de
klanten van Britsche katoerifabrieken, die
daar buitendien reeds talrijk zijn, nog sterk
toenemen. In Bencoelen bevinden zich
Engelsche zendelingen, waarvan sommige
verleden jaar vertrokken zijn naar de
binnenlanden van Sumatra, om zich te
vestigen onder een natie, wier naam ge
noegzaam onbekend was". E o, zoo zal ook
deze natie van Sumatra, indien zij door de
Engelsche beschaafd wordt, nieuwe be
hoeften van de Engelsche overnemen en
dezelve met Engelsche fabriekwaren vol
doen" ...
Dit laatste zal men niet onbillijk kunnen
achten. Het is niet meer dan natuurlijk
dat de .nieuwe Christenen de tusschenkomst
van hunne leermeesters inroepen bij aan
gelegenheden van een lagere orde of meer
tijdelij ken aard.
* *
*
Niet alleen als begunstigers van de indu
strie in het moederland, ook ala handlan
gers voor diverse diensten in de kolonie
zelve, verdienen Christenen boven
nietChristenen de voorkeur. Het zelfde wat
thans het genoemde dagblad op Java aan
beveelt, blijkbaar ah iets waarvan de nut
tigheid nog niet voldoende wordt ingezien,
is reeds toegepast geworden tijdens de
Engelsche bezetting in het begin van de
eeuw. Uit een boek over Indiëin die taal
geschreven leert men dat voor stuurlieden
en kanonniers dezulken uit de inboorlingen
bij voorkeur worden genomen, die Chris
tenen geworden zijn". Van Hogendorp die
die deze bijzonderheid meedeelt, meent dat
de meerdere beschaafdheid van de
zoodanigen" hen in aanmerking doet komen;
want, zegt hij, het geloof heeft zeker niets
gemeen met de stuurmanskunst en de artil
lerie"
Doch de schrijver in de Locomotief be
grijpt dit anders, en, meenen we, beter.
Zoo goed als er verband is tussehen geloof
en manufakturen, is er verband tusschen
artillerie of krijgswezen in 't algemeen en
het geloof.
De soldaat moet niet door de voorschrif
ten van een gods-of afgodendienst op eigen
hand, die zijne meerderen niet achten en
zelfs niet kennen, die in vele gevallen ook
niet vereenigbaar zijn met de belangen van
den militairen dienst, welke de dienst bij
uitnemendheid is, 'in het nakomen van zjjn
E lichten worden belemmerd. En de Javaan
echt juist veel aan zulke voorschriften,
gegeven,'meent hij, door bovennatuurlijke
machten, welke het lot der mensehen
beheerschen". De moeilijkheden die uit dat
bijgeloof voortkomen, vervallen van zelf
zoodra de Javaan tot het Christendom
overgaat, en daarmee een opperwezen erkent
dat volgens de krijgskunde steeds op de
hand is van de grootste of de best uitge
ruste bataljons. Middelerwijl geeft de redak
tie in overweging de adat en de (verkeerde)
godsdienstige begrippen te ontzien", zooveel,
natuurlijk, als het dienstbelang zulks
gedoogt".
De redaktie van de Locomotief houdt ook
rekening met de moeilijkheid dat de
beleerling tot het militair juistere geloof niet
uit overtuiging" maar om politieke rede
nen" plaats vindt. Het spreekt van zelf
dat uit een oogpunt van gevechtswaarde"
het resultaat gelijk is. Doch juist daarom
maziekleeraar van <le Universiteit te Cam
bridge. Het salaris, dat hy hem als organist
ge/en kon, was niet groot, maar de jonge
man wenschte juist veel vryen tyd en rust
om te kunnen componeeren en de betrekking
scheen hem wel te passen. Zyn salaris werd
nog aangeruld door eenige privaat-leerlingen,
waaronder Cecily Fane, de dochter van den
predikant. Het was een zeer schoone kerk,
die een werkelijk goed orgel bezat, dat door
een rijken en godsdienstigen dorpsheer ten
geschenke was gegeven. Het orgel bevond
zich in den zuidelijken vleugel der kerk,
waar zich tevens een mooi modern venster
bevond, gewy'd aan St. Cecilia.
De organist betrok kamers in het dorp en
is daar nu reeds bijna een jaar. Mevrouw
Fane beschouwt hem als een besliste aan
winst, als een in alle opzichten beschaafd
man, die hoog staat boven het gewone slag
van kerk-orgauisten. Misschien dat ze tot op
zekere hoogte wel gelyk heeft. Maar hoe be
schouwt de jonge man zichzelven?
Hier hebt ge een korte schets van my'n
leven tot nu toe.
Ik heb me als 't ware buiten myzelven
geplaatst en over hem geschreven alsof is
iemand anders was. En daar ik mij zoozeer
van mijne zwakheid bewust ben, blijkt het
slechts natuurlijk dat ik nu berouw moet
voelen, en my'n uiterste best zal doen om
my te beteren.
Berouw hebben? Ik hield juist even op
toen ik die beschrijving gaf van myn doode
moeder, en nam een teug. En straks
zal ik weder drinken. Dan zal ik naar my'n
slaapkamer gaan, de deur op slot doen, en
drinken tot ik bewusteloos word. Berouw is
al zoo iets afgezaagds voor my. Men kan
woorden herhalen tot ze hun beteekenis
verliezen en niets anders worden dan een
formule. Ik heb zóó dikwijls berouw gehad
dat ik nu lach om myn vaste voornemens-,
zelfs op 't oogenblik dat ik ze reem. Ik heb
er te dikwyls tegen gestreden; soms heb ik
my maanden lang van drank kunnen ont
houden ; en het ly'kt my dat *k eerst kort
geleden mij er heelemaal aan overgegeven
heb. Ik ben ter wereld gekomen met een
kwaad dat sterker is da a ik. Het geeft niets
of ik al van wilskracht praat. Ik kan me
niet beheerschen zooalg ook het doode
blad den wind niet weerhouden kan, het
voor zich uit te jagen. Ik moet doen wat ik
verafschuw. Alle middelen zyn mislukt, en
is de erkenning van die mogelijkheid iets
zeer belangrijks. "Want als men moet geloven
dat de Javanen somtijds uit berekening
het Christendom aannemen, dan 'zal het de
moeite loonen te vragen naar hun motief.
***
Inderdaad is de toelichting van den
schrijver op dit punt volkomen duidelijk.
De Ambonees, zegt hij, is een betere sol
daat dan de Javaan. Maar de Ambonees,
voegt hij er bij, wordt ook veel beter be
handeld. Niet minder dan elf gevallen van
bevoorrechting, even zoovele grieven" van
de achtergestelde partij, weet de deskun
dige auteur te noemen. Waarom, vraagt
hij verder, wordt de Ambonees in bijna
alles gelijk gesteld met den Europeaan?"
Omdat, luidt het antwoord, hij Christen is,
als gevolg daarvan schoolonderwij» heeft
genoten, zich dus meer ontwikkeld heeft...
omdat hij in n woord door de aanneming
van het Chistendom een geheel ander wezen
is geworden."
Dit andere wezen, zagen we, is een bruik
baarder militair. Hij heeft afstand gedaan
van de geloofszaken waaraan in 't alge
meen de Javaan met taai konservatief
nationaliteitsgevoel verknocht is". Zoodra
h\j den God der Christenen als de zijne
beschouwt", ziet hij zich in een nieuw
milieu verplaatst, en neemt met den nieu
wen godsdienst ook de maatschappij der
vertegenwoordigers van dien godsdienst
aan, en daarmede hunne maatschappelijke
instellingen".
De Christen-inlander, besluiten wij, is
daarom een beter soldaat omdat hij een
slechtere Javaan is. Een der in de Loco
motief aanbevolen maatregelen is, het
behandelen van alle inlanders in het leger
op volkomen gelijken voet met den Am
bonees". Maak de inlandsche soldaten los
van hunne nationaliteit" door hen bij de
massa hunner landgenboten in het oogval
lend te bevoorrechten, en gij zult de ge
vechtswaarde" van dit onmisbare element
aanmerkelijk hebben verhoogd. Zij weten:
die den godsdienst van de overueerschers
heeft omhelsd en daarmee de maatschap
pelijke instellingen" der verdrukte bevol
king den rug toegewend, wordt op vele
punten met de overheerschers gelijk gesteld.
Geen wonder dat althans eenigen, tegen de
verleiding niet bestand, zich lieten ron
selen voor en door het Christelijk geloof.
Ziedaar wat het geloof te maken heeft
met de artillerie", iets meer dus dan Van
Hogendorp indertijd vermoedde.
F. VAX DEK GoES.
Opvoeding van achterlijke
kinderenin het nummer van 20 Mei 1906 van dit
weekblad werd in een hoofdartikel uiteen
gezet op welke wijze de Gemeenten in het
onderwijs zouden moeten voorzien voor
achterlijke leerlingen. In de twee jaar,
sedert verleppen, is de belangstelling voor
het onderwijs en de opvoeding van zulke
kinderen zeer toegenomen. Niet het minst
nu door de hoogere subsidie, welke het
Rijk uitkeert aan scholen voor zwakzin
nigen", de financieele bezwaren tot het
inrichten van zoodanige scholen sterk ver
minderd zijn. Het is echter zeer te be
treuren, dat deze verhoogde subsidie door
de L. O. Wetswijziging van 1905 onder
Kuyper'a ministerie alleen ten goede komt
aan de scholen, die opgericht worden buiten
de Wet op het L. O. M. i. toch hebben
die kinderen, welke meer het normale dan
het idiote kind naderen, het eerst recht op
doelmatig onderwijs van de Gemeente. Of
schoon een nieuwe wijziging der lagere
onderwijswet voorloopig nog wel niet te
verwachten is, zullen bij een zoodanige
wijziging zeker stemmen opgaan om art 15 e
der L. O. wet zóó te veranderen, dat het
onderwijs aan achterlijken weer opgenomen
wordt onder de L. . wet met uitkeering
van een hoogere subsidie. Wellicht dat
het spoedig te verwachten rapport der
inénschakelingscommissie een goede vin
gerwijzing in deze richting geeft.
ru ook het eigenbelang waarvan mijn vader
sprak. En ik ben heel voorzichtig te werk
gegaan ; een kundig dokter zou er misschien
iets van op my'n gezicht kunnen zien, maar
in 't dorp gelooft men algemeen dat ik
geheelonthouder ben. En toch weet ik dat
men myn geheim vroeg of laat ontdekken
zal. Cecily Fane in vele opzichten nog
een kind beschouwt my nu bijna met
eerbied, en gelooft dat ik talent heb; dan
zal ze my verachten. Ze zullen mij weg
zenden. Is er dan niets in den hemel of op
aarde dat my' helpen kan ?
Heeft deze gewoonte my'n verstand reeda
aangetast ? Ik heb zulke vreemde
phantasiën. Ik kan het idee niet kwijtraken dat ik
in de gedaante in een der beschilderde
kerkramen een légende vrouw zie een vrouw
die ik hartstochtelyk liefheb. Zy stelt de
heilige Cecilia voor, die voor het orgel zit.
Zy is gekleed in zacht purper, en haar oo?en
zyn neergeslagen, en blikken, vanuit een ver
magerd spiritueel gelaat, neer toe in de
diepste diepten mijner ziel.
Eiken dag als ik in de kerk speel, kijkt
zij op mij neer en heeft medelijden met mij,
Maar medelyden is my' byna ondragelijk, en
toch heb ik er haar des te liever om.
Onlangs op een avond gebeurde er iets
vreemds. Ik was wat voor mij zelven gaan
spelen. Er was niemand anders in de kerk
dan ik en de orgel-trapper een dorpeling,
die half idioot is, en geen andere arbeid
kan verrichten. Terwijl ik speelde, keek ik
naar het gelaat van de heilige Cecilia, en
het was alsof zij myn ziel overstortte met
een schoonheid die zich uitte in mya spel.
De avond schreed voort, en bij het zwakke
kaarslicht, kon ik de heilige niet langer
zien; ik had juist die toccata en fuga in
D-mineur gespeeld en rustte een oogenblik,
terwyl ik de bladen omsloeg.
En toen hoorde ik plotseling boven mij,
in het venster der heilige Cecilia, een geluid
als van een vrouw die weende. Het wasén
zachte, eentonige klacht, die rees en daalde.
Zy werd steeds bestemder en werd tot muziek.
Verdoemd l" Voor een wig verdoemd l"
was het alsof de muziek zeide. Toen volgde
er stilte, en de muziek begon weder; doch
zij was nu anders. Zy sprak tot my en roerde
my tot ik voelde dat ik antwoorden moest.
Toen de laatste toonen verstierven, kwam
het denkbeeld in my op en ik begon te
spelen; het was een improvisatie. Ik wilde
In afwachting hiervan is het echter te
waardeeren, dat de Gemeentebesturen van
.Arnhem .en .Utrecht reed» scholen voor
buitengewoon lager onderwijs georganiseerd
hebben en Haarlem in beginsel tot op
richting van 'deze scholen besloot. Wanneer
zullen andere Gemeenten als Groningen,
Leeuwarden, Zwolle, Leiden, Zaandam,
Maastricht, enz. volgen, om dit groote be
lang voor het lager onderwijs ook voor de
normale leerlingen te behartigen?
Behalve echter aan zulke scholen doet
zich sedert geruimen tijd de behoefte ge
voelen aan internaten voor zoodanige kin
deren, aan inrichtingen, zooals het bekende
Medisch-Paedagogische Instituut te Arnhem
er een is voor meer-gegoeden.
Zoovelen der leerlingen van icholen voor
achterlijken hebben behalve onderwijs ook
verzorging en opvoeding noodig, dit laatste
meer, dan dagscholen geven kunnen. Dik
wijls toch komen leerlingen uit een gezin,
waar de verzorging bijna, alles en de op
voeding alles te wenschen overlaat. Dan
kan het niet anders of de schoolopvoeding
wordt voor een groot gedeelte te niet ge
daan door de verkeerde omgeving thuis.
Hier fan voorbeelden te noemen mag bijna
overbodig heeten. Men behoeft zich slechts
een huisgezin voor te stellen op een der
kamerwoningen in de beruchtste wijken der
stad. De vader is los werkman, dat wil in
dit geval zeggen, hu doet meestal niets, en
verdient hij iets, dan wordt het dadelijk
naar den kroegbaas gebracht, bij wien' hij
voortdurend in 't krijt staat. Moeder gaat
vrijwel de geheele week uit werken en is
verplicht de jonge kinderen over'te laten aan
een zusje van 13 jaar. Deze heeft het al
druk genoeg met de huishouding en stuurt
he,t op de school voor achterlijken gaande
broertje van 8 jaar nè, schooltijd zoo gauw
mogelijk weer de straat op. Wat er onder
deze omstandigheden van een
licht-verleidbaar kereltje terecht moet konen, ook al
tracht men op school het kind zooveel
mogelijk op den goeden weg te houden,
laat zich begrijpen.
Of in een ander ge val een net gezin, doch
vader en moeder totaal ongeschikt kinde
ren op te voeden. De normalen onder de
kinderen leiden hier natuurlij k min of meer
onder, doch het abnormale ventje uit dit
gezin gaat er moreel te gronde. Moeder
geeft hem steeds alles toe, het arme
schaap".Oudere broers en zusters plagen hem tot
hij woedend wordt, eten over den grond
smijt of aardewerk stuk gooit onder groote
hilariteit der plagers en wanhoop der moeder.
Vader, die 's avonds moe thuis komende
rust wil hebben, geeft Jan om van het
gezanik af te wezen", een pak slaag en
stuurt hem naar bed. Zoo is de jongen
een onverdragelijke lastpost in huis ge
worden, kommandeert met grove vloeken
's morgens om zijn boterhdm, speelt op als
moeder hem niet gauw genoeg bedient en
krijgt de schuld van eiken twist, die 't ge
volg is vaa plagerijen van anderen l
Zulke kinderen moeten naar een inter
naat om te ontkomen aan de, op hen als
met-normalen dubbel sterk werkende, ver
keerde invloeden der huis- en
straatomgeviiig. Gebeurt dit niet, dan komt van hen
in de maatschappij zoo goed als niets terecht
terwijl bij opvoeding in een goede inrich
ting van deze kinderen nog nuttige leden
der maatschappij worden gevormd, die vol
doende in eigen onderhoud kunnen voorzien
en een belangrijk deel levensgeluk kunnen
verkrijgen.
Wat een verschil tusschen beide levens,
die het gevolg zullen zijn van een al- of
niet-goede opvoeding. Zeker is het goed
de slachtoffers van armoede, misdrijf en
schande bij te staan en te trachten op te
beuren, wat diep gezonken is in de maat
schappelijke ellende, doch laat men vooral
het nog meer loonende werk ter voorko
ming van dit wegzinken ter hand nemen.
Ik juich het dan ook van ganscher harte
toe, dat de_ heer J. E. van Eenesse te Arn
hem het initiatief genomen heeft tot op
richting van dergelijke internaten. Gesteund
door belangstellenden van allerlei richting
is er een Vereeniging, gevormd tot het ver
zorgen, opvoeden en onderwijzen van
zwakdat ik 't my herinnerde, maar ik ben 't alles
weer vergeten. Ik verkeerde in een slaat
van wondere extase; het was alsof ik door
middel der muziek met myn heilige sprak.
Ik weet niet hoe lang ik speelde maar 't
moet een heelen tyd geduurd hebben. Eren
nadat ik opgehouden had met spelen, en
daar stil en bevend zat, deed het bleeke
gezicht van den idioten orgeltrapper mij
opschrikken door om het orgel heen te gluren.
Komt er niet meer?" vroeg hy.
Neen", zei ik, als je tenminste moe bent."
't Is een tamelijk zwaar orgel voor n man
en bovendien is de arme kerel niet sterk.
Nee, moe ben 'K niet," zei hy' op ver
schrikten toon maar d'r gebauren hier din
gen misschien heb je 't ook gemerkt
die niet in orde zijn. Dit is een godshuis."
Hij liet zijn stem dalen en kermde bijna.
Ik begrijp dingen," zei hy, die jelui ge
niën nooit ziet. Laten we hier vandaan
gaan. 't Was geen muziek er werd almaar
over en weer gepraat. Laten we om
godswil hier weg gaan, voor ik me den dood op
den bals haal van angst!"
Ik wilde hem vragen, zich nader te ver
klaren, maar bedacht me.
Je bent vanavond weer niet heelemaal
in orde, Johnson," zei ik; maar 't is goed,
laten we maar gaan."
Als ik alles nog eens overdenk, ly'kt 't me
geheel on mogelij kr dat 't een begoocheling
was. Ik hoorde dat andere orgel spelen,
zóó duidelyk en klaar als ik ooit muziek
gehoord heb. Als ik naga wat de idioot
zei, ben ik bijna geneigd te gelooven dat
ook hy 't hoorde, 't Maakte een diepen in
druk op my en dien verderen avond en den
geheelen volgenden dag dacht ik aan myn
heilige.
Zóó sterk was de indruk, dat 't al 't overige
overstemde; zelfs voelde ik niet het hunke
ren naar drank. En toch moét 't een zins
begoocheling geweest zyn. Dat juist maakt
me zoo bang; ik weet niet waar dit't begin
van kan zyn. Ik weet niet wat er een
<olgend maal kan gebeuren. Ik zou iets vree
selij ks kannen zien, dat me meer kon doen
schrikken, dan myn door drank verzwakt
brein kan dragen en dan zou ik misschien
voor altyd zyn als Johnson. Die vrees
verlamt my, en 't eenige wat ik nog doen
kan, is bidden dat 't einde ganw moge komen.
(Wordt vervolgd).