Historisch Archief 1877-1940
.. Nö. lë7
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND.
zinnige Kinderen, secretaris; C. Zeeman,
Linnaeustraat 22, Amsterdam.
Op deze wijze is het mogelijk, dat allen,
diéiets gevoelen TOOT het misdeelde kind,
en blijkens myn ervaring zijn er dit velen,
het hunne kunnen bijdragen tot verwezen
lijking van een zeer noodzakelijk doel,
"?Den Haag. P. H. SCHBBUDER Jr. ?'.
iiiiimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiJiiiiiimiiiiiiiii
Langzaam wint de werkloozenverzekering
in Nederland terrein en wordt ze meer en
meer volgens n bepaald systeem ingericht.
Het is het bekende Gentsche stelsel, dat
fciyna overal in toepassing wordt gebracht.
Begonnen in Arnhem, is het daarna in
Utrecht, Amsterdam, den Haag, Haarlem
en''t laatst in Leiden ingevoerd, terwijl nu
ook door de desbetreffende commissie te
Bussum wordt voorgesteld dit stelsel te
volgen. De praktijk heeft 't dus blijkbaar
als t beste in 't gebruik gestempeld. Maar
voor .éne moeielijkheid geeft 't toch geen
oplossing en in elke gemeente wórdt men
voor die mpeifllijkheid geplaatst: hoe den
ongeorganiseerden, die groep van losse
werklieden, welke zoo meedoogenloos onder
hun wisselvallig bestaan lijden, de
voordeelen der verzekering te verschaffen?
In Gent heeft men 't beproefd door het
spaarboekje-stelsel. Evenals de gemeente
daar aan de leden der vakvereenigingen
een bijslag geeft uit de gemeentekas op de
uitkeeringen door hen uit hunne
werkloosheidskassen getrokken, zoo heeft men ook
van die bijslag de losse werklieden willen
doen profiteeren. Om dit doel te bereiken
heeft men den ongeorganiseerde een spaar
boekje uitgereikt, waarin hij door zegels
kan sparen. Komt nu de tijd van werkloos
heid, dan kan de werklooze- ongeorganiseerde
van zijnboekje wekelijks een bedrag afnemen
en ontvangt hij van de gemeente daarop
een bijslag. Men had zich van deze methode
veel vorfl-gesteld. De losse arbeider, de
ongeorganiseerde, die overwegende
principieele bezwaren heeft om zich bij eenige
vakvereeniging van welke kleur pok, aan
te sluiten, zou. nu toonen, dat hij wilde;
hij, de zelfstandige, zou zelf sparen, zich
zelf tegen den tijd ran werkloosheid wapenen.
"Welk een fiasco! In de bekende brochure
van Mr. Varlez, den secretaris van het
Gentsche gemeentelijke fonds, worden eenige
cijfers gegeven. Ia 1903 werd uitgekeerd
aan de vakvereenigingen voor een bedrag
20.000 francs, terwijl zich slechts 13spaarders
hadden laten inschrijven. Deze cijfers be
hoeven geen toelichting.
Deze weg leidde dus niet tot het doel.
Wat dan? In eenige gemeenten van ons
vaderland heeft men de moeilijkheid ont
gaan door de ongeorganiseerde geheel buiten
te sluiten; Amsterdam keert alleen aan
fo&vereenigingen uit.
In i's Gravenbage heeft men een ander
middel willen toepassen door n.l. het
Noorsche stelsel in dit opzicht te volgen.
De raad van onze hpfstad bepaalde, dat de
vakvereenigingen, wilden zij profiteeren van
den gemeentelijken bijslag, verplicht waren
ongeorganiseerden, niet-leden der vakveree
niging, als lid toe te laten. Hierin zien de
vak-vereenigingen zoo'n groot nadeel, dat
bijna geen enkele organisatie zich nog aan
gemeld heeft om tot het gemeentelijk fonds
als lid te worden toegelaten. Hoe gaarne
ook de voordeelen daaraan verbonden
genietend, blijft de teroren gemoemde
verplichting volgens het oordeel der vak
vereenigingen een te groot kwaad. Dus loopt
de geheele verzekering spaak en ook deze
weg kan niet tot eene oplossing voeren. In
Haarlem heeft men het over een anderen
boeg gegooid. Ook daar wilde men de on
georganiseerden, de losse werklieden, inde
gelegenheid stellen hun voordeel te doen
met den bijslag uit het gemeentefonds. Be
paald ia om tot dit doel te geraken, dat niet
uitsluitend vakvereenigingen voor den ge
meen tel ijk en bjjsla? in aanmerking komen.
Elke vereeniging, alleen bestaande uit werk
lieden (dus b.v. uitslujtend voor dit doel op
gericht) kan zich als lid voor het fonds
aanmelden. Men steld dus niet als eisch,
dat de vereeniging zal bestaan uit beoefe
naars van n vak, maar laat de mogelijk
heid open, dat een zeker aantal arbeidere,
van welk vak ook of van geen vak, zich
vereenigen zullen met de bedoeling zich te
verzekeren tegen de geldelijke nadeelen
voortvloeiende uit gedwongen werkloosheid.
Ik meen te mogen voorspellen, dat ook deze
verwachting niet rykeljjk ryerv,uli
zahworden. Voor 't oprichten, het in-elkaar-zetten,
het besturen van eene dergelijke vereeni
ging is een initiatief, een fut, een kennis
noodig, die als regel by losse arbeiders zal
worden gemist en op andere dan. losse ar
beiders zal men niet mogen'rekenen. Vak
arbeiders zullen op den duur allicht niet
deelnemen aan eene vereeniging die uit h aar
aard de slechte risico's zal trekken, die geen
onderscheid in weekpremie kan maten naar
gelang van de werkloosheid in het vak, wier
" cotftróle niet zoo doelteffend kan zijn enz.
Temeer mag men dezen algemeenen
vereenigingen wel mislukking voorspellen,
omdat de practijk in Duitschland en andere
landen ons dat getoond heeft.
Leiden heeft ongeveer Haarlem gevolgd.
In de Sleutelstad is besloten alleen aan
vakvereenigingen de gemeentelijke uitkee
ring te verstrekken. Met ne uitzondering.
Eene bestaande algemeene vereeniging zal
ook voor de gemeentelijke subsidie in aan
merking komen. Zal nog, iets kans van sla
gen hebben, dan meen ik, dat de oplossing
van de moeilijkheid in deze richting moet
worden gezocht.
Voorop sta het beginsel: Alleen aan
vakvereenigingen wordt eene subside door de
gemeente verstrekt. Maar op deze wijze
worden niet de losse arbeiders, de ongeor
ganiseerden ioor de verzekering bereikt.
En tocb zou het van het hoogste belang
wezen, indien ook zij tot het
zich-verzekeren konden worden gebracht. Hen daartoe
te rerplichten, op tal van redenen zou dit
afstuiten. Dl vakvereei igingen de plicht
opleggen, ook daattegen bestaan overwe
gende bezwaren, 't aan henzelf overlaten,
de onderyinding^leert. dat ook dan ^r niet
veel van terecht komt. De gemeente neme
daarom zelf he\ initiatief en verbinde aan
haar arbeidsbeurs eene algerneene vereeni
ging, waarvan elk arbeider, die geen lid is
van eene*ndere vereeniging, lid kan worden.
Deze weg- lijkt mij nog de eenige, die
tot het beoogde doel kan leiden. Immers
de hier bedoelde arbeiders behoeven dan
niet het initiatief te nemen tot het oprichten
enz. van eene dergelijke vereeniging, zij
hebben niets anders te doen dan. zich als
lid op te geven. Uit de aangeslotenen
wordt dan een bestuur gevormd, terwijl de
directeur van de arbeidsbeurs ambtihalve
het beheer van de werkloosheidskas voert.
Door deze vereeniging aan de arbeidsbeurs
te verbinden, verkrijgt men eene controle
voor de werklooze leden, die anders wordt
gemist; een waarborg voor het solide beheer
der kas en de mogelijkheid, dat de
fatsoendelijke" losse arbeider die zich ver
zekeren wil, zich verzekeren kan en dus
den gemeentel\jken bijslag kan bekomen.
Nu de bezwaren. Zal den vakvereeni
gingen door dergelijke vereenigingen geen
nadeel worden berokkend ? Ik geloof het
niet. De premie toch die büeene algemeene
vereeniging zal moeten worden opgebracht,
zal vrij-hoog zijn, omdat len geen rekening
zal kunnen gehouden worden met de
werkloosheidrisico van elk vak, 2de de controle
door de leden onderling niet zoo streng
kan zijn als door vakgenpoten onder elkaar;
3de de leden hoofdzakelijk zullen
gerecruteerd worden uit de losse arbeiders, wier
werkloosheid hoog is. Bepaalde
vafc-arbeiders in een beduidShd aantal zal eene alge
meene vereeniging dus niet trekken, terwijl
bovendien niet mag worden vergeten, dat
de vakvereeniging aan haar leden nog andere
voordeelen biedt dan de verzekering tegen
werkloosheid.
Ik geloof, dat de vakvereenigingen
bovendien er belang bij hebben te trachten
eene oplossing van deze moeilijkheid te
verkrijgen. Is ze niet te vinden, dan zullen
we een non possumus" moeten uitspreken,
maar 't is meen ik, niet verstandig zich
per se tegen elke oplossing te verklaren. De
vakvereenigingen ontmoeten in hun strijd
maar al te vaak die hal f-vakarbeiders en
losse werklieden als onderkruipers. Niet
uit louter genoegen of gebrek aan solidari
teit, maar gedreven uit honger, komt vaak
de onderkruiper zich aanmelden. Ware dit
te voorkomen, menige vakstrijd zou ge
wonnen zijn. De vakvereenigingsleiders
mogen bedenken, dat eene verzekering tegen
werkloosheid in dit opzicht veel goeds zou
kunnen uitwerken.
Over het sociale belang, het algemeene
belang, dat speciaal deze groep van arbeiders
tot geregelde inkomsten wordt gebracht,
behoef ik zeker niet uit te weiden, terwijl
men in den strijd (vaak te veel een politieke)
hoe tot eene oplossing te komen, ook het
belang dezer menschen niet vergete. Zal
eene oplossing mogelijk zijn, ze is dan, meen
ik, alleen in boven bedoelde richting te vinden.
J. GrERRITSZ.
N.B. In 's Gr. is sinds aan het bezwaar
der vakver, min of meer tegemoet gekomen.
AatóouiiiiDg Tan Frans lünssens tweeden
bnadel DramaMs studies *).
Wie den rykdom der smart wil kennen,
verdiepe zich in de kunat van den nienweren
tijd. Het zyn de onnaspeurlijke
toon-verschillen in des levens verdriet, die de ver
beelding eene nooit gekende, immer aan
houdende oorspronkelijkheid verleen«n. In
vele by nauwe verwantschap elkander vreemde
gestalten wordt het leed door den modernen
kunstenaar verbeeld. liet is nu een bizonder
karakter van het leed, dat kenmerkt de kunst
van Frans Mynseen. Indien ge in een huis
vertoeft waar vele menschen bewegen en
le"en en met hunne bezigheden doende zijn,
dan kan het u gebeuren, een oude vrouw
aan een afgelegen venster te vinden, waar
lij atil met iet» bezig ig. Ook zij baar bezig
heid ; wat doet zij, zij schynt zeer aandachtig,
het is nu of zy spijze tot zich neemt, of zy
baar dortt lescht, hoor het zachte geklok
van henr keel.... tot, ge bespeurt het, dat
zy snikt. Snikken in eenzaamheid, dit is het
wezen van Mynsseng kunst. Zij is niet: fel,
niet: bitter, niet: wanhopig, en ook niet
onmiskenbaar wat men weemoedig noemt.
Zy is, nog meer dan eenige andere edele
uiting van verdriet, van alle-denkbare en'
aanstonds onderkenbare uitingen verscheiden,
zij geeft de smart weer van een edel mensen
om 's levens" droefenis.
Dit levensgevoel heeft in Mynssens »roegpre
werk nimmer zoo duidelijk .vertolking ge
vonden als in zyn Huislijke Haard" en nu
weer in dezen tweeden bundel. De eerste
bundel Dramatische studies", de bundel
,,T'toneelspelen", daar trof men aan, afzon
derlijk en dooreenge vlochten, maar steeds
als met elkander in A issel werking verkeerende
motieven, des schrijvers waarnemingsvermo
gen en ' de, nog niet immer geheel gereali
seerde, dichterlijk* aard van zynea geest. In
den tweeden bundel dramatische studies mag
men niet meer van af;onderly'ke motieven
spreken, wordt de voor ku.nst gevoelige op
eens door het sentiment ontroerd en bly'ft
den analysator uitgangspunt in oppervlakki
ger beschouwing onthouden.
Mynssen heeft in de ontwikkeling zijner
kunst een daad verricht die om bizonder
lief ie. Hy heeft de verbeelding tot het leven
teruggebracht. Hij heeft de ranke, maar altyd
subjektieve, over het leven heenzwevende
dichterlijkheid tot eene teedere aanvatting
neergebogen van het bittere leven zelf.
De Teruggevonden Weg", in de :en tweeden
bundel opgenomen, komt ons voor men
vertjeve ons eene zoo uitbundige aanduiding
over een zoo van zwijgen doortogen, kunst
met Huiselyke Haard", een ui w>te van
schoonheid te zijn, door Mijassen en door
onze literatuur bereikt!
Een oude man en eea ou Ie vrouw, zy
heboen elkaftr in den bloei d^r jaren
liefget:ad. Maar zy wisten het niet, en hebben
*) Uitgave van C. A. J. van Dishoeck te
Bussum. Inhoud: Een huwelijk. De terug
gevonden weg. Tege. over het Verleden. De
Behoor e Kun?*. Twee fchetsen in Dialoog:
Een Eerste Welkom en Kleinburgerp.
in blindheid dwaalwegen betreden en elkander
verloren. En nu de haren gry's geworden zijn
en het hart zoo zwak, nuzynzy'heteindelyk
gaan wéten, en komen tot elkander terug.
Deze schets is de houding tot het leven van
den kunstenaar in hare volkomenheid. Het
geheele leven door den teederen weemoed
overdekt. De jaren gaan heen, en de lentes
doen ons net, zoo lang verwachten tot zij
ala herfsten worden, de heerlijkheid van het
leven, als wy oud zyn, niet meer de geroe
pene onzer hartstocrJtelyke smart, maar de
begeleidster onzer gebrokenheid. Van deze
schets uit, meenen wy, moeten de andere
se hèteen uit den tweeden bundel worden
begrepen, zoo, dat Een Huwelijk." en Tegen
over het verleden." in dezelfde spheer, in
hetzelfde waas verschijnen, terwijl de schetsen
in dialoog een eenigszins ander, minder aan
wat van den eigenlijken aard in Mynssens
kunst tot heden tot ons kwam verwant,
karakter, vertoonen. De schoone Kunst",
waarin ge veel oude motieven van dezen
schrijver naar nieuwen trant, waarin ge den
gemanieereerden, in waan levenden mensen,
waarin ge de brutale en nonchalante vrouw,
zult weêrvinden, komt ons voor van alle
schetsen het meest gemengd te zyn, het meest
eene uiting van afzonderlyk in den schrijver
levende geestesfactoren. Men leze het vooral
naast het, in motief verwante, Frederik" (Ie
bundel) om den groei, de groote i-jjpheid van
thandd, in den schrijver aan te zien.
P. H. BITTER JK.
Joseph in Dothan en de opvoering van
dit drama door de Rottërdamsche
Onderwözers-Tooneelvereeniging."
De opvoeringen van Vondels Joseph door
de Kotterdamsche Ooderwyzers-T
oneelvereeniging" zy leven nog in veler herin
nering zyn van groote betekenis geweest
n door de keuze \an 't stuk n door de op
vatting van de spelers. De Joseph in Dothan"
is typerend voor Vondel; het is een echt
Bybeis drama, ge^n tooneelstuk in moderne
zin, waarvoor we ala eerste eis stellen:
karaktertekening en verwikkelingen, die daar
uit voortvloeien. Vondel is in vele opzichten
geheel Middeleeuws, zijn Joseph toont dat.
Ds Middeleeuwen hadden hun mysterie-spelen,
dat zyn gedramatiseerde Bybel-verhalen; het
doel voor die tooneels ukken was het Bijbel
verhaal aanschouwelik roer te stellen, opdat
het eenvoudige volk het verhaal zou begrijpen
en onthouden. Volkomen didakties dus en by
Vondel is het evenzo Men hore wat hy'zegt in
de opdracht aan Den Heere Joacbim van
Wickevort": Wij zien hier oock, als in eenen
klaren spiegel, hoe Godts voovzienigheil zich hier
van wel weet te. dienen, tot uitvoeringe van zijn
verborgen besluit, ten beste van 't menschelijck,
insonderheit van Abrahams geslacht." Vondel
wil dus lering en stichting, zijn treurspel zal
dienen om Gods on ioorgrondelike wysheid te
verheerliken. Dat isz'n doel in alle Bijbelse
drama's. Belangrijk is in dit verband vooral
het Tot den Leser" van 't P a s c h a, ?
't eerste Bybelse drama van Vondel, waarin
uitvoerig over dit op 't Tooneel stellen"
gesproken wordt. Zelfs de gelijkenissen in de
Bijbel worden daarin genoemd naecte
Comedien, ende Tragedten, om daer mede te leeren
die menschen, de welcke op gheen ander
maniere de verborghen misterien van 't Ry'cke
der Hemelen verstaan konnen." En op 't
titelblad lezen wy: Het Pascha, ofte de
Verlossinghe der Kind'ien Israels wt Egypten.
Tragecomedischer wijse een yeder tot Iteringh
op 't tonneel geste't."
Veertig jaren later, toen Vondel de Griekse
en Latynse treurspelen uitstekend kende, was
hij blijkens het Berecht" voorde Lucifer
nog dezelfde mening toegedaan, want daarin
spretkt hij over het nut en den oirbaer van
stichtelycke en vermakelycke spelen" en zegt,
dat heilige en eerlycke voorbeelden dienen
ten spiegel, om deught en Godtvruchtigheit
t'omhelzen." Lucifer stort dan ook ter helle,
ten klaren spiegel van alle ondanckbare
staetzuchtigen, die zich stoutelyck tegen de
de geheilighde Maghten en Maje-ittiten en
wettige Overheden durven verheffen." In
Adam in Ballingschap" vinden we
't zelfde terug en op 80-jarige leeftijd zegt
Vondel het nog eens duidelik in de Opdracht
aen Joan de Wael," voorafgaande aan de
Noah": zoo kan het niet anders dan
Rtichtzaem geschat worden voorbeelden van
Godts rechtvaerdige oordeelen, ten nutten
spiegel der aenschou weren, openbaer ten
toon te stellen."
Vondel is dus evenals zyn Middeleeuwse
voorgangers en meer dan deze, didaktikus.
Nog mér dan de echryvers van de
Midieleeuwse mysteriën, want zy' wenechten het
volk bekend te maken met de Bybelse voor
stellingen en Vondel wil behalve dat, er ook
nog een Ie? uit trekken voor de mensen uit
z\ja tyd. Josephs geschiedenis ia voor hem
de geschiedenis van de mensheid: Joseph
werd verkocit door z'n broeders, de Christen
wordt door z'n mede-Chiisten nog dageliks
geleverd aan de allerbitterste en gezworen
erfvijanden". Wordt iemand door 't geluk
begunstigd, dadelik trachten tal van benyders
hem te doen vallen, zoals de broeders deden
met Joseph, die de Hemel scheen te willen
verheffen op den troon van eere". Joseph
werd verkocht aan de Arabieren, zo verkopen
nog meineedige Christenen" hun broeders
aan de Mohammedanen. En de gevolgen ?
De wreede Thrax, maghtiger dan onze
onmaght, hoopt met de hoorem zy'ner hal re
maene te stooten tegen de zon der
gerechtigheit, en den gtandert van't kruis!" De
tweedragt hitst d'ontrouwe broeders aan:', koos
Vondel tot motto van z'n Joseph ; de twee
dracht onder de Christenen is de oorzaak,
dat de macht van de Turken steeds wassende
bly'ft. Vondel predikt de kruistocht tegen
den algemeen erf f yand des Christen naems".
't Is of we by 'i lezen van z'n werken een
stem horen vér uit de Middeleeuwen, de stem
van Mae r l* n t:
Kerstenman, wats di eesciet,
Slaepstu, hoe ne dieostu niet
Jheguoi Cristum. dinen Here?
Daer houdt dat Sarracynsche diet
Die Keirke onder zinen spiet
Ende doet haer groot onnere,
Ende di en dunk^ts min no merel"
Vondel is vaak cht Midde'eeuws in zijn
denken. Het kleed van z'n werken de
indeline in vijf bedryven, de reizangen, de
versbouw is dat van de Renaissance, maar
de inhoud is als in de Middeleeuwen.
Vondels werk behoort bij 't spelen op
deze wijze te_ worden opgevat en dat hebben
de Ritterdamfe Onderwijzers gedaan. We
zien het Bijbelverhaal voor ons le.Ten, zó
kan werkelik de geschiedenis zich .voor
eeuwen afgespeeld hebben. By de voorstelling
kwam het niet in de eerste plaats aan op
het meer of minder mooi akteren van enkele
spelers, maar op een fraai geheel, er moeit
eenheid zijn in de vertoning. En dat was er!
De groepering van de personen op 't toneel,
de verschillende standen, het meeleven van
allen in't geen plaats grijpt, is b\j de Rotter
dammers uitnemend, 't Is telkens of men een
groote Bybelprent voor zich ziet en dat is
stellig geheel in Vondel's geest. Dat blijkt al
uit Vondels voorrede voor 't Paecha, waarin
hij zegt, dat d'oude wijse Heidenen hebben
in groote bijzondere schouplaetsen willen in
't openbaer de schatten der Philosophie in
den echoot toe-werpen, -de ghene die te
achtloos waren -om daer naer te arbeyden
ende te streden: gy hebben met dit doen
oock den gheheelen standt en de conditie
der Werelt willen afbeelden, ende die eenen
yeghelijcken als een levende ichoon verwighe
tchilderije voor ooghen stellen". Poëzie is voor
Vondel steeds spreekendeschildery" geweest l
Dit geldt vooral voor de Joseph", omdat
Vondel tot het schryven van dit stuk juist
geïnspireerd werd door een schilderij van Jan
Pinas, daer de bloedige rock den Vader ver
toont wordt" en hy bovendien met woorden
des schilders verwen, en tekeningen, en barts
toghten, poogde na te volgen". Wat Ruben
zegt aan 't slot van 't vijfde bedry'f is dan
ook m hoofdzaak een beschrijving van d-t ie
schilderij.
Zes van de broeders zyn niets dan figu
ranten, ze zeggen geen enkel woord en toch
hoe belangrijk zyn bun rollen! Als n van
hen uit de to jn valt, zich niet indenkt in 't
stuk, of zooals gewoonlik met figuranten
gebeurt, geheel ongemotiveeide bewegingen
maakt, is de totaal-indruk weg. Zó was 't
b. v. enige jaren geleden op 't Leidse Plein,
toen Julius Cesar opgevoerd werd: by de
Forum-scène waren Royaards als Brutus en
Bouwmeester als Antonius uitstekend, maar
het volk" bedierf alles l
Dit wi. t dus op consciëntieus werken by de
Rotterdammers, op meer studie dan gewoonlik
aan een toneelwerk besteed wordt. Diezelfde
ernstige studie blijkt ook uit de wijze, waarop
de andere rollen vervuld worden: de spelers
geven goed 't kenmerkende van de personen
weer, 't onschuldige in Josepb, 't vaderlike
en ernstige in Rub n, 't nore-onverschillige
in Simeon, 't geslepene in Levi,'t weifelende
in Judas. Natuurlik zijn er hier en daar minder
gelukkige momenten, maar waarschijnlik is
er in ons land geen toneelgezelschap, dat deze
uitvoering al» geheel zou verbeteren en dat
is in de eerste plaats een gevolg van de lang
durige, ernstige sludie.
Eén zwak punt is er: de reien. We weten het
door de Gysbreght opvoeringen, hoe moeilik
het zeggen van deze verzen is; maar heel
zelden is de indruk bevredigend. Er is iets
onnatuurliks in deze navolgingen, die de
Renaissance ons gebracht heeft, en bijna nooit
wordt het doel, een Btemtnmgverwekken
zooals bij de ideale toeschouwer" - bereikt.
Wegla'en gaat ook niet: Vondel heeft ze als
integrerend deel van zyn drama bedoeld, zooals
duidelik uit de reien zelf blijkt. Wel hebben
ze geen invloed op da gang van't stuk, maar
ze moeten dienen, om nog eens in 't biezonder
te wijzen op Gods ondoorgrondelike wijsheid,
dus om de indruk van 't geheel te versterken.
Als b.v. Joseph is neergeworpen in de put en
gedoemd schy'nt lot de grootste ellende,
verschynen de Engelen om er aan te herinneren,
dat deze ongelukkige bestemd is tot iets groots:
(Hij) zal strax rijzen, om te reizen;
Om koningklijcke en aertspalleizen,
Daer aller wijzen wysheit zuft,
Met zyn van Godt verlicht vernuft
Te proppen "
Zoo'n tegenstelling is natuurlik opzettelik
door Vondel aangebracht.
. Ten slotte nog een belargrijk punt: de
Rotterdammers hebben sukses gehad ook bij
't grote publiek. Mensen, die volstrekt niet
dweepten met Vondels verzen, die de schoon
heid er van zells niet voelden, zijn door de
RotterdamscheOnderwyzers-Tooneelvereeni'
ging" nader gebracht tot onze grootste dichter
en dat vooral maakt deze opvoeringen van
betekenis.
Kampen. E. RUPMA.
BericDten.
INVLOED VAX DETECTIVE-VERHALEN. Vanwege
het Wurtembergeche ministerie voor onder
wijs is aan de hoofden van verschillen ie in
richtingen van onderwy's een circulaire ge
richt met verzoek om opgave omtrent d*n
ecbadelijken invloed op het onderwijs door
het lezen van detective-verhalen door hun
leerlingen en opgave van de maatregelen, die
daartegen genomen kunnen worden.
Vooral in Stuttgart ecüijnt dat kwaad
groote afmetingen aangenomen te heb-en,
en kau men op elk uur fan den dag een
zwerm -kinderen van eiken leeftijd zich voor
de vensters der 7. g. boekwinkels zien ver
dringen om te smullen aan de uitgestalde
kleurige omslagen met hunne phantastische
titels.
De minister gchynt het kwaad te willen
keeign door de sckoolbibliotheken beter van
lectuur te voorzien en het gebruik er van
gemakkelijker te maken.
JOHM MOKLEY. Nog vóór het einde van deze
maand zal een nieuw deel Migcellanies" van
Lord Morley of Blackburn, beter bekend als
John Morley, het licht zien. Het boek zal o.a.
studies be ratten over -Machiavelli en diens
vriend en tijdgenoot Guicciardini, over John
Stuart Mill, over Lecky e. a.
CORNEILLE-HUIS.
Men wil taRonaan, naar het voorbeeld van
het Victor Hugo-huis te Pary's, het huis waarin
in 1606 de groote Fransche treurspeldichter
Pierie Corneille geboren is, tot een
Corneillchuis" inrichten. Teneinde de noodige gelden
daartoe bijeen te verkrygen, zal in de vol
gende week' in het Trocadero een groote voor
stelling worden gegeven door de leden van de
Comédie francaise.
Reeds vóór 100 jaren had men plan
Corneille's woning aan te koopen; de stad
Rouaan heeft haar eenmaal bezeten, maar
naderhand weer verkocht. De zeventiende
eeuwsche gevel bestaat niet meer, daar twee
verbouwingen, in 3805 en 1856,het huis geheel
veranderd hebben. Ook het interieur bevat
weinig meer van het oorspronkelijke; alleen
zijn nog een paar door Corneille gebruikte
boeken en enkele geel geworden schrifturen
aanwezig.
40 cents per regel.
BOUWT te NÜNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen bij Arti", dooiloopende
schilderyen-tentoonstelling aldaar.
heeft sedert 190 jaar eene onwan
kelbare reputatie voor absolute
zuiverheid en kwaliteit. Vraagt
uwen tvijnhandelaar naar
proefflesschen.
Prijzen van f 8.5O tot j8.5O.
Generaal-Agenten:
Koopmans & Bruinier, Amsterdam.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 167
E. F. DE SCHLE-BENGER.
l JW WINKELfER'lN
^HUISHOUDELIJKE
ART1KELFN VERSTREKT
IG R ATISII
ONZE BROCHURE
K16ICHSINMAAKPOTTEJN
? met metalen Deksel*
E.etwoadi_
.Hoemaakf menrief besf
Fruit en Groenten in"
EIMGROS B IJ
loh.H.vaa-der Meiden
' Amersfoort. ' '
Voor bescheiden eu^zen
vestigen wij de aandacht op onze NEDERLAND en GFONINGEN
RIJWIELEN.
Degelijk geconstrueerd en faal Afgewerkt lunne" ze de
vergelijking met andere iver te la de aangeboden rijwielen van
hoogere prijzen doorstaa...
Nederland : Croningen :
Damesri wiel f90.?Damesrijwiel f75.
Heerenrijwiel f85?Heerenrijwiel f70.
DF GRWMGE^ i\W\'Lc FAB^F- *. FONGERS
Volledige inlichtingen over Fongers rijwielen en Fongers prijz n worden
gaarne verstrekt door de filiaalhouders, de agenten en het hoofdkantoor.