De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 21 juni pagina 3

21 juni 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

.. Nö. lë7 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND. zinnige Kinderen, secretaris; C. Zeeman, Linnaeustraat 22, Amsterdam. Op deze wijze is het mogelijk, dat allen, diéiets gevoelen TOOT het misdeelde kind, en blijkens myn ervaring zijn er dit velen, het hunne kunnen bijdragen tot verwezen lijking van een zeer noodzakelijk doel, "?Den Haag. P. H. SCHBBUDER Jr. ?'. iiiiimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiJiiiiiimiiiiiiiii Langzaam wint de werkloozenverzekering in Nederland terrein en wordt ze meer en meer volgens n bepaald systeem ingericht. Het is het bekende Gentsche stelsel, dat fciyna overal in toepassing wordt gebracht. Begonnen in Arnhem, is het daarna in Utrecht, Amsterdam, den Haag, Haarlem en''t laatst in Leiden ingevoerd, terwijl nu ook door de desbetreffende commissie te Bussum wordt voorgesteld dit stelsel te volgen. De praktijk heeft 't dus blijkbaar als t beste in 't gebruik gestempeld. Maar voor .éne moeielijkheid geeft 't toch geen oplossing en in elke gemeente wórdt men voor die mpeifllijkheid geplaatst: hoe den ongeorganiseerden, die groep van losse werklieden, welke zoo meedoogenloos onder hun wisselvallig bestaan lijden, de voordeelen der verzekering te verschaffen? In Gent heeft men 't beproefd door het spaarboekje-stelsel. Evenals de gemeente daar aan de leden der vakvereenigingen een bijslag geeft uit de gemeentekas op de uitkeeringen door hen uit hunne werkloosheidskassen getrokken, zoo heeft men ook van die bijslag de losse werklieden willen doen profiteeren. Om dit doel te bereiken heeft men den ongeorganiseerde een spaar boekje uitgereikt, waarin hij door zegels kan sparen. Komt nu de tijd van werkloos heid, dan kan de werklooze- ongeorganiseerde van zijnboekje wekelijks een bedrag afnemen en ontvangt hij van de gemeente daarop een bijslag. Men had zich van deze methode veel vorfl-gesteld. De losse arbeider, de ongeorganiseerde, die overwegende principieele bezwaren heeft om zich bij eenige vakvereeniging van welke kleur pok, aan te sluiten, zou. nu toonen, dat hij wilde; hij, de zelfstandige, zou zelf sparen, zich zelf tegen den tijd ran werkloosheid wapenen. "Welk een fiasco! In de bekende brochure van Mr. Varlez, den secretaris van het Gentsche gemeentelijke fonds, worden eenige cijfers gegeven. Ia 1903 werd uitgekeerd aan de vakvereenigingen voor een bedrag 20.000 francs, terwijl zich slechts 13spaarders hadden laten inschrijven. Deze cijfers be hoeven geen toelichting. Deze weg leidde dus niet tot het doel. Wat dan? In eenige gemeenten van ons vaderland heeft men de moeilijkheid ont gaan door de ongeorganiseerde geheel buiten te sluiten; Amsterdam keert alleen aan fo&vereenigingen uit. In i's Gravenbage heeft men een ander middel willen toepassen door n.l. het Noorsche stelsel in dit opzicht te volgen. De raad van onze hpfstad bepaalde, dat de vakvereenigingen, wilden zij profiteeren van den gemeentelijken bijslag, verplicht waren ongeorganiseerden, niet-leden der vakveree niging, als lid toe te laten. Hierin zien de vak-vereenigingen zoo'n groot nadeel, dat bijna geen enkele organisatie zich nog aan gemeld heeft om tot het gemeentelijk fonds als lid te worden toegelaten. Hoe gaarne ook de voordeelen daaraan verbonden genietend, blijft de teroren gemoemde verplichting volgens het oordeel der vak vereenigingen een te groot kwaad. Dus loopt de geheele verzekering spaak en ook deze weg kan niet tot eene oplossing voeren. In Haarlem heeft men het over een anderen boeg gegooid. Ook daar wilde men de on georganiseerden, de losse werklieden, inde gelegenheid stellen hun voordeel te doen met den bijslag uit het gemeentefonds. Be paald ia om tot dit doel te geraken, dat niet uitsluitend vakvereenigingen voor den ge meen tel ijk en bjjsla? in aanmerking komen. Elke vereeniging, alleen bestaande uit werk lieden (dus b.v. uitslujtend voor dit doel op gericht) kan zich als lid voor het fonds aanmelden. Men steld dus niet als eisch, dat de vereeniging zal bestaan uit beoefe naars van n vak, maar laat de mogelijk heid open, dat een zeker aantal arbeidere, van welk vak ook of van geen vak, zich vereenigen zullen met de bedoeling zich te verzekeren tegen de geldelijke nadeelen voortvloeiende uit gedwongen werkloosheid. Ik meen te mogen voorspellen, dat ook deze verwachting niet rykeljjk ryerv,uli zahworden. Voor 't oprichten, het in-elkaar-zetten, het besturen van eene dergelijke vereeni ging is een initiatief, een fut, een kennis noodig, die als regel by losse arbeiders zal worden gemist en op andere dan. losse ar beiders zal men niet mogen'rekenen. Vak arbeiders zullen op den duur allicht niet deelnemen aan eene vereeniging die uit h aar aard de slechte risico's zal trekken, die geen onderscheid in weekpremie kan maten naar gelang van de werkloosheid in het vak, wier " cotftróle niet zoo doelteffend kan zijn enz. Temeer mag men dezen algemeenen vereenigingen wel mislukking voorspellen, omdat de practijk in Duitschland en andere landen ons dat getoond heeft. Leiden heeft ongeveer Haarlem gevolgd. In de Sleutelstad is besloten alleen aan vakvereenigingen de gemeentelijke uitkee ring te verstrekken. Met ne uitzondering. Eene bestaande algemeene vereeniging zal ook voor de gemeentelijke subsidie in aan merking komen. Zal nog, iets kans van sla gen hebben, dan meen ik, dat de oplossing van de moeilijkheid in deze richting moet worden gezocht. Voorop sta het beginsel: Alleen aan vakvereenigingen wordt eene subside door de gemeente verstrekt. Maar op deze wijze worden niet de losse arbeiders, de ongeor ganiseerden ioor de verzekering bereikt. En tocb zou het van het hoogste belang wezen, indien ook zij tot het zich-verzekeren konden worden gebracht. Hen daartoe te rerplichten, op tal van redenen zou dit afstuiten. Dl vakvereei igingen de plicht opleggen, ook daattegen bestaan overwe gende bezwaren, 't aan henzelf overlaten, de onderyinding^leert. dat ook dan ^r niet veel van terecht komt. De gemeente neme daarom zelf he\ initiatief en verbinde aan haar arbeidsbeurs eene algerneene vereeni ging, waarvan elk arbeider, die geen lid is van eene*ndere vereeniging, lid kan worden. Deze weg- lijkt mij nog de eenige, die tot het beoogde doel kan leiden. Immers de hier bedoelde arbeiders behoeven dan niet het initiatief te nemen tot het oprichten enz. van eene dergelijke vereeniging, zij hebben niets anders te doen dan. zich als lid op te geven. Uit de aangeslotenen wordt dan een bestuur gevormd, terwijl de directeur van de arbeidsbeurs ambtihalve het beheer van de werkloosheidskas voert. Door deze vereeniging aan de arbeidsbeurs te verbinden, verkrijgt men eene controle voor de werklooze leden, die anders wordt gemist; een waarborg voor het solide beheer der kas en de mogelijkheid, dat de fatsoendelijke" losse arbeider die zich ver zekeren wil, zich verzekeren kan en dus den gemeentel\jken bijslag kan bekomen. Nu de bezwaren. Zal den vakvereeni gingen door dergelijke vereenigingen geen nadeel worden berokkend ? Ik geloof het niet. De premie toch die büeene algemeene vereeniging zal moeten worden opgebracht, zal vrij-hoog zijn, omdat len geen rekening zal kunnen gehouden worden met de werkloosheidrisico van elk vak, 2de de controle door de leden onderling niet zoo streng kan zijn als door vakgenpoten onder elkaar; 3de de leden hoofdzakelijk zullen gerecruteerd worden uit de losse arbeiders, wier werkloosheid hoog is. Bepaalde vafc-arbeiders in een beduidShd aantal zal eene alge meene vereeniging dus niet trekken, terwijl bovendien niet mag worden vergeten, dat de vakvereeniging aan haar leden nog andere voordeelen biedt dan de verzekering tegen werkloosheid. Ik geloof, dat de vakvereenigingen bovendien er belang bij hebben te trachten eene oplossing van deze moeilijkheid te verkrijgen. Is ze niet te vinden, dan zullen we een non possumus" moeten uitspreken, maar 't is meen ik, niet verstandig zich per se tegen elke oplossing te verklaren. De vakvereenigingen ontmoeten in hun strijd maar al te vaak die hal f-vakarbeiders en losse werklieden als onderkruipers. Niet uit louter genoegen of gebrek aan solidari teit, maar gedreven uit honger, komt vaak de onderkruiper zich aanmelden. Ware dit te voorkomen, menige vakstrijd zou ge wonnen zijn. De vakvereenigingsleiders mogen bedenken, dat eene verzekering tegen werkloosheid in dit opzicht veel goeds zou kunnen uitwerken. Over het sociale belang, het algemeene belang, dat speciaal deze groep van arbeiders tot geregelde inkomsten wordt gebracht, behoef ik zeker niet uit te weiden, terwijl men in den strijd (vaak te veel een politieke) hoe tot eene oplossing te komen, ook het belang dezer menschen niet vergete. Zal eene oplossing mogelijk zijn, ze is dan, meen ik, alleen in boven bedoelde richting te vinden. J. GrERRITSZ. N.B. In 's Gr. is sinds aan het bezwaar der vakver, min of meer tegemoet gekomen. AatóouiiiiDg Tan Frans lünssens tweeden bnadel DramaMs studies *). Wie den rykdom der smart wil kennen, verdiepe zich in de kunat van den nienweren tijd. Het zyn de onnaspeurlijke toon-verschillen in des levens verdriet, die de ver beelding eene nooit gekende, immer aan houdende oorspronkelijkheid verleen«n. In vele by nauwe verwantschap elkander vreemde gestalten wordt het leed door den modernen kunstenaar verbeeld. liet is nu een bizonder karakter van het leed, dat kenmerkt de kunst van Frans Mynseen. Indien ge in een huis vertoeft waar vele menschen bewegen en le"en en met hunne bezigheden doende zijn, dan kan het u gebeuren, een oude vrouw aan een afgelegen venster te vinden, waar lij atil met iet» bezig ig. Ook zij baar bezig heid ; wat doet zij, zij schynt zeer aandachtig, het is nu of zy spijze tot zich neemt, of zy baar dortt lescht, hoor het zachte geklok van henr keel.... tot, ge bespeurt het, dat zy snikt. Snikken in eenzaamheid, dit is het wezen van Mynsseng kunst. Zij is niet: fel, niet: bitter, niet: wanhopig, en ook niet onmiskenbaar wat men weemoedig noemt. Zy is, nog meer dan eenige andere edele uiting van verdriet, van alle-denkbare en' aanstonds onderkenbare uitingen verscheiden, zij geeft de smart weer van een edel mensen om 's levens" droefenis. Dit levensgevoel heeft in Mynssens »roegpre werk nimmer zoo duidelijk .vertolking ge vonden als in zyn Huislijke Haard" en nu weer in dezen tweeden bundel. De eerste bundel Dramatische studies", de bundel ,,T'toneelspelen", daar trof men aan, afzon derlijk en dooreenge vlochten, maar steeds als met elkander in A issel werking verkeerende motieven, des schrijvers waarnemingsvermo gen en ' de, nog niet immer geheel gereali seerde, dichterlijk* aard van zynea geest. In den tweeden bundel dramatische studies mag men niet meer van af;onderly'ke motieven spreken, wordt de voor ku.nst gevoelige op eens door het sentiment ontroerd en bly'ft den analysator uitgangspunt in oppervlakki ger beschouwing onthouden. Mynssen heeft in de ontwikkeling zijner kunst een daad verricht die om bizonder lief ie. Hy heeft de verbeelding tot het leven teruggebracht. Hij heeft de ranke, maar altyd subjektieve, over het leven heenzwevende dichterlijkheid tot eene teedere aanvatting neergebogen van het bittere leven zelf. De Teruggevonden Weg", in de :en tweeden bundel opgenomen, komt ons voor men vertjeve ons eene zoo uitbundige aanduiding over een zoo van zwijgen doortogen, kunst met Huiselyke Haard", een ui w>te van schoonheid te zijn, door Mijassen en door onze literatuur bereikt! Een oude man en eea ou Ie vrouw, zy heboen elkaftr in den bloei d^r jaren liefget:ad. Maar zy wisten het niet, en hebben *) Uitgave van C. A. J. van Dishoeck te Bussum. Inhoud: Een huwelijk. De terug gevonden weg. Tege. over het Verleden. De Behoor e Kun?*. Twee fchetsen in Dialoog: Een Eerste Welkom en Kleinburgerp. in blindheid dwaalwegen betreden en elkander verloren. En nu de haren gry's geworden zijn en het hart zoo zwak, nuzynzy'heteindelyk gaan wéten, en komen tot elkander terug. Deze schets is de houding tot het leven van den kunstenaar in hare volkomenheid. Het geheele leven door den teederen weemoed overdekt. De jaren gaan heen, en de lentes doen ons net, zoo lang verwachten tot zij ala herfsten worden, de heerlijkheid van het leven, als wy oud zyn, niet meer de geroe pene onzer hartstocrJtelyke smart, maar de begeleidster onzer gebrokenheid. Van deze schets uit, meenen wy, moeten de andere se hèteen uit den tweeden bundel worden begrepen, zoo, dat Een Huwelijk." en Tegen over het verleden." in dezelfde spheer, in hetzelfde waas verschijnen, terwijl de schetsen in dialoog een eenigszins ander, minder aan wat van den eigenlijken aard in Mynssens kunst tot heden tot ons kwam verwant, karakter, vertoonen. De schoone Kunst", waarin ge veel oude motieven van dezen schrijver naar nieuwen trant, waarin ge den gemanieereerden, in waan levenden mensen, waarin ge de brutale en nonchalante vrouw, zult weêrvinden, komt ons voor van alle schetsen het meest gemengd te zyn, het meest eene uiting van afzonderlyk in den schrijver levende geestesfactoren. Men leze het vooral naast het, in motief verwante, Frederik" (Ie bundel) om den groei, de groote i-jjpheid van thandd, in den schrijver aan te zien. P. H. BITTER JK. Joseph in Dothan en de opvoering van dit drama door de Rottërdamsche Onderwözers-Tooneelvereeniging." De opvoeringen van Vondels Joseph door de Kotterdamsche Ooderwyzers-T oneelvereeniging" zy leven nog in veler herin nering zyn van groote betekenis geweest n door de keuze \an 't stuk n door de op vatting van de spelers. De Joseph in Dothan" is typerend voor Vondel; het is een echt Bybeis drama, ge^n tooneelstuk in moderne zin, waarvoor we ala eerste eis stellen: karaktertekening en verwikkelingen, die daar uit voortvloeien. Vondel is in vele opzichten geheel Middeleeuws, zijn Joseph toont dat. Ds Middeleeuwen hadden hun mysterie-spelen, dat zyn gedramatiseerde Bybel-verhalen; het doel voor die tooneels ukken was het Bijbel verhaal aanschouwelik roer te stellen, opdat het eenvoudige volk het verhaal zou begrijpen en onthouden. Volkomen didakties dus en by Vondel is het evenzo Men hore wat hy'zegt in de opdracht aan Den Heere Joacbim van Wickevort": Wij zien hier oock, als in eenen klaren spiegel, hoe Godts voovzienigheil zich hier van wel weet te. dienen, tot uitvoeringe van zijn verborgen besluit, ten beste van 't menschelijck, insonderheit van Abrahams geslacht." Vondel wil dus lering en stichting, zijn treurspel zal dienen om Gods on ioorgrondelike wysheid te verheerliken. Dat isz'n doel in alle Bijbelse drama's. Belangrijk is in dit verband vooral het Tot den Leser" van 't P a s c h a, ? 't eerste Bybelse drama van Vondel, waarin uitvoerig over dit op 't Tooneel stellen" gesproken wordt. Zelfs de gelijkenissen in de Bijbel worden daarin genoemd naecte Comedien, ende Tragedten, om daer mede te leeren die menschen, de welcke op gheen ander maniere de verborghen misterien van 't Ry'cke der Hemelen verstaan konnen." En op 't titelblad lezen wy: Het Pascha, ofte de Verlossinghe der Kind'ien Israels wt Egypten. Tragecomedischer wijse een yeder tot Iteringh op 't tonneel geste't." Veertig jaren later, toen Vondel de Griekse en Latynse treurspelen uitstekend kende, was hij blijkens het Berecht" voorde Lucifer nog dezelfde mening toegedaan, want daarin spretkt hij over het nut en den oirbaer van stichtelycke en vermakelycke spelen" en zegt, dat heilige en eerlycke voorbeelden dienen ten spiegel, om deught en Godtvruchtigheit t'omhelzen." Lucifer stort dan ook ter helle, ten klaren spiegel van alle ondanckbare staetzuchtigen, die zich stoutelyck tegen de de geheilighde Maghten en Maje-ittiten en wettige Overheden durven verheffen." In Adam in Ballingschap" vinden we 't zelfde terug en op 80-jarige leeftijd zegt Vondel het nog eens duidelik in de Opdracht aen Joan de Wael," voorafgaande aan de Noah": zoo kan het niet anders dan Rtichtzaem geschat worden voorbeelden van Godts rechtvaerdige oordeelen, ten nutten spiegel der aenschou weren, openbaer ten toon te stellen." Vondel is dus evenals zyn Middeleeuwse voorgangers en meer dan deze, didaktikus. Nog mér dan de echryvers van de Midieleeuwse mysteriën, want zy' wenechten het volk bekend te maken met de Bybelse voor stellingen en Vondel wil behalve dat, er ook nog een Ie? uit trekken voor de mensen uit z\ja tyd. Josephs geschiedenis ia voor hem de geschiedenis van de mensheid: Joseph werd verkocit door z'n broeders, de Christen wordt door z'n mede-Chiisten nog dageliks geleverd aan de allerbitterste en gezworen erfvijanden". Wordt iemand door 't geluk begunstigd, dadelik trachten tal van benyders hem te doen vallen, zoals de broeders deden met Joseph, die de Hemel scheen te willen verheffen op den troon van eere". Joseph werd verkocht aan de Arabieren, zo verkopen nog meineedige Christenen" hun broeders aan de Mohammedanen. En de gevolgen ? De wreede Thrax, maghtiger dan onze onmaght, hoopt met de hoorem zy'ner hal re maene te stooten tegen de zon der gerechtigheit, en den gtandert van't kruis!" De tweedragt hitst d'ontrouwe broeders aan:', koos Vondel tot motto van z'n Joseph ; de twee dracht onder de Christenen is de oorzaak, dat de macht van de Turken steeds wassende bly'ft. Vondel predikt de kruistocht tegen den algemeen erf f yand des Christen naems". 't Is of we by 'i lezen van z'n werken een stem horen vér uit de Middeleeuwen, de stem van Mae r l* n t: Kerstenman, wats di eesciet, Slaepstu, hoe ne dieostu niet Jheguoi Cristum. dinen Here? Daer houdt dat Sarracynsche diet Die Keirke onder zinen spiet Ende doet haer groot onnere, Ende di en dunk^ts min no merel" Vondel is vaak cht Midde'eeuws in zijn denken. Het kleed van z'n werken de indeline in vijf bedryven, de reizangen, de versbouw is dat van de Renaissance, maar de inhoud is als in de Middeleeuwen. Vondels werk behoort bij 't spelen op deze wijze te_ worden opgevat en dat hebben de Ritterdamfe Onderwijzers gedaan. We zien het Bijbelverhaal voor ons le.Ten, zó kan werkelik de geschiedenis zich .voor eeuwen afgespeeld hebben. By de voorstelling kwam het niet in de eerste plaats aan op het meer of minder mooi akteren van enkele spelers, maar op een fraai geheel, er moeit eenheid zijn in de vertoning. En dat was er! De groepering van de personen op 't toneel, de verschillende standen, het meeleven van allen in't geen plaats grijpt, is b\j de Rotter dammers uitnemend, 't Is telkens of men een groote Bybelprent voor zich ziet en dat is stellig geheel in Vondel's geest. Dat blijkt al uit Vondels voorrede voor 't Paecha, waarin hij zegt, dat d'oude wijse Heidenen hebben in groote bijzondere schouplaetsen willen in 't openbaer de schatten der Philosophie in den echoot toe-werpen, -de ghene die te achtloos waren -om daer naer te arbeyden ende te streden: gy hebben met dit doen oock den gheheelen standt en de conditie der Werelt willen afbeelden, ende die eenen yeghelijcken als een levende ichoon verwighe tchilderije voor ooghen stellen". Poëzie is voor Vondel steeds spreekendeschildery" geweest l Dit geldt vooral voor de Joseph", omdat Vondel tot het schryven van dit stuk juist geïnspireerd werd door een schilderij van Jan Pinas, daer de bloedige rock den Vader ver toont wordt" en hy bovendien met woorden des schilders verwen, en tekeningen, en barts toghten, poogde na te volgen". Wat Ruben zegt aan 't slot van 't vijfde bedry'f is dan ook m hoofdzaak een beschrijving van d-t ie schilderij. Zes van de broeders zyn niets dan figu ranten, ze zeggen geen enkel woord en toch hoe belangrijk zyn bun rollen! Als n van hen uit de to jn valt, zich niet indenkt in 't stuk, of zooals gewoonlik met figuranten gebeurt, geheel ongemotiveeide bewegingen maakt, is de totaal-indruk weg. Zó was 't b. v. enige jaren geleden op 't Leidse Plein, toen Julius Cesar opgevoerd werd: by de Forum-scène waren Royaards als Brutus en Bouwmeester als Antonius uitstekend, maar het volk" bedierf alles l Dit wi. t dus op consciëntieus werken by de Rotterdammers, op meer studie dan gewoonlik aan een toneelwerk besteed wordt. Diezelfde ernstige studie blijkt ook uit de wijze, waarop de andere rollen vervuld worden: de spelers geven goed 't kenmerkende van de personen weer, 't onschuldige in Josepb, 't vaderlike en ernstige in Rub n, 't nore-onverschillige in Simeon, 't geslepene in Levi,'t weifelende in Judas. Natuurlik zijn er hier en daar minder gelukkige momenten, maar waarschijnlik is er in ons land geen toneelgezelschap, dat deze uitvoering al» geheel zou verbeteren en dat is in de eerste plaats een gevolg van de lang durige, ernstige sludie. Eén zwak punt is er: de reien. We weten het door de Gysbreght opvoeringen, hoe moeilik het zeggen van deze verzen is; maar heel zelden is de indruk bevredigend. Er is iets onnatuurliks in deze navolgingen, die de Renaissance ons gebracht heeft, en bijna nooit wordt het doel, een Btemtnmgverwekken zooals bij de ideale toeschouwer" - bereikt. Wegla'en gaat ook niet: Vondel heeft ze als integrerend deel van zyn drama bedoeld, zooals duidelik uit de reien zelf blijkt. Wel hebben ze geen invloed op da gang van't stuk, maar ze moeten dienen, om nog eens in 't biezonder te wijzen op Gods ondoorgrondelike wijsheid, dus om de indruk van 't geheel te versterken. Als b.v. Joseph is neergeworpen in de put en gedoemd schy'nt lot de grootste ellende, verschynen de Engelen om er aan te herinneren, dat deze ongelukkige bestemd is tot iets groots: (Hij) zal strax rijzen, om te reizen; Om koningklijcke en aertspalleizen, Daer aller wijzen wysheit zuft, Met zyn van Godt verlicht vernuft Te proppen " Zoo'n tegenstelling is natuurlik opzettelik door Vondel aangebracht. . Ten slotte nog een belargrijk punt: de Rotterdammers hebben sukses gehad ook bij 't grote publiek. Mensen, die volstrekt niet dweepten met Vondels verzen, die de schoon heid er van zells niet voelden, zijn door de RotterdamscheOnderwyzers-Tooneelvereeni' ging" nader gebracht tot onze grootste dichter en dat vooral maakt deze opvoeringen van betekenis. Kampen. E. RUPMA. BericDten. INVLOED VAX DETECTIVE-VERHALEN. Vanwege het Wurtembergeche ministerie voor onder wijs is aan de hoofden van verschillen ie in richtingen van onderwy's een circulaire ge richt met verzoek om opgave omtrent d*n ecbadelijken invloed op het onderwijs door het lezen van detective-verhalen door hun leerlingen en opgave van de maatregelen, die daartegen genomen kunnen worden. Vooral in Stuttgart ecüijnt dat kwaad groote afmetingen aangenomen te heb-en, en kau men op elk uur fan den dag een zwerm -kinderen van eiken leeftijd zich voor de vensters der 7. g. boekwinkels zien ver dringen om te smullen aan de uitgestalde kleurige omslagen met hunne phantastische titels. De minister gchynt het kwaad te willen keeign door de sckoolbibliotheken beter van lectuur te voorzien en het gebruik er van gemakkelijker te maken. JOHM MOKLEY. Nog vóór het einde van deze maand zal een nieuw deel Migcellanies" van Lord Morley of Blackburn, beter bekend als John Morley, het licht zien. Het boek zal o.a. studies be ratten over -Machiavelli en diens vriend en tijdgenoot Guicciardini, over John Stuart Mill, over Lecky e. a. CORNEILLE-HUIS. Men wil taRonaan, naar het voorbeeld van het Victor Hugo-huis te Pary's, het huis waarin in 1606 de groote Fransche treurspeldichter Pierie Corneille geboren is, tot een Corneillchuis" inrichten. Teneinde de noodige gelden daartoe bijeen te verkrygen, zal in de vol gende week' in het Trocadero een groote voor stelling worden gegeven door de leden van de Comédie francaise. Reeds vóór 100 jaren had men plan Corneille's woning aan te koopen; de stad Rouaan heeft haar eenmaal bezeten, maar naderhand weer verkocht. De zeventiende eeuwsche gevel bestaat niet meer, daar twee verbouwingen, in 3805 en 1856,het huis geheel veranderd hebben. Ook het interieur bevat weinig meer van het oorspronkelijke; alleen zijn nog een paar door Corneille gebruikte boeken en enkele geel geworden schrifturen aanwezig. 40 cents per regel. BOUWT te NÜNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen bij Arti", dooiloopende schilderyen-tentoonstelling aldaar. heeft sedert 190 jaar eene onwan kelbare reputatie voor absolute zuiverheid en kwaliteit. Vraagt uwen tvijnhandelaar naar proefflesschen. Prijzen van f 8.5O tot j8.5O. Generaal-Agenten: Koopmans & Bruinier, Amsterdam. Eenige Fabrikanten W.BengerSöhne Stuttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 167 E. F. DE SCHLE-BENGER. l JW WINKELfER'lN ^HUISHOUDELIJKE ART1KELFN VERSTREKT IG R ATISII ONZE BROCHURE K16ICHSINMAAKPOTTEJN ? met metalen Deksel* E.etwoadi_ .Hoemaakf menrief besf Fruit en Groenten in" EIMGROS B IJ loh.H.vaa-der Meiden ' Amersfoort. ' ' Voor bescheiden eu^zen vestigen wij de aandacht op onze NEDERLAND en GFONINGEN RIJWIELEN. Degelijk geconstrueerd en faal Afgewerkt lunne" ze de vergelijking met andere iver te la de aangeboden rijwielen van hoogere prijzen doorstaa... Nederland : Croningen : Damesri wiel f90.?Damesrijwiel f75. Heerenrijwiel f85?Heerenrijwiel f70. DF GRWMGE^ i\W\'Lc FAB^F- *. FONGERS Volledige inlichtingen over Fongers rijwielen en Fongers prijz n worden gaarne verstrekt door de filiaalhouders, de agenten en het hoofdkantoor.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl