De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 21 juni pagina 5

21 juni 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1617 D E AMSTERDAMMER W E K K B L A D VOOR N B D E R L A N D. t ?*? II- "-LIBERTY SPECIAUTIES UNOBTAINABLE ELSEWHERE DRESSMATERIALS DEPARTMENT NEW D E L A l N E S FL. 1.2O PER METER NEW DRESSCOTTONS FROM FL. 0.55 PER METER NEW DRESSLINENS FROM FL. 0.90 PER METER PATTERNS ON REQUEST HAND-EMBRO1DERED BLOUSE.LENGHTS FL. 5.95 EACH A SPECIALITY LEIDSCHESTRAAT AMSTERDAM SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND Zonnelicht en bniteolnctit roor ie zwatte Onder al de verslagen van de verschillende philantropische vereenigingen, die ons perio diek van hare werkzaamheden op de hoogte honden, is er geen wat ik steeds met meer gretigheid en met meer genoegen lees dan dat der Rotterdamsche Vereeniging voor Gezondheidskoloni en. Ik weet niet, of ze haar taak ruimer of beperkter opvat dan soortgelijke vereenigin gen op andere plaatsen, maar dit weet ik wel, dat ze het doet op een allerhartelijkste wijze, en kennisname van hetgeen zij doet, waarlijk in staat is om onze belangstelling ia dit zoo bij uitstek sympathieke sociale 1ï»rk gaande te maken. "' Ik heb uit vroegere jaarverslagen al eens bijzonderheden medegedeeld. Thans weer ligt h«t jaarverslag over 1907 vóór me, op den omslag waarvan het heerlijke, ruime koloniehuis te Ulvenhout staat afgebeeld. Die aan blik re* ds, de aanblik van dat boschhnis, te midden van de dennebosschen, doet den wensch in ons opkomen : O, ware het aantal toch grooter van de zwakke, bleek e stads kinderen, die daarvan kunnen profiteeren! Gedurende het jaar 1907 meldden zich 569 patientjes aan voor wie allen door de respectieve geneesheeren een verblijf in Ulvenhout of aan het strand te Oostvoorne wenschelyk werd geacht. Maar het briefje van den dokter is niet voldoende I Ze moeten nog ns door de zeef", omdat nu eenmaal dpor de Vereeniging slechts 400 kinderen onder UIT DE NATUUR. CCLXXVIII. Grasbloemen. Er zijn tweeërlei grasbloemen: de bloemen die bloeien tusschen 't gras en de bloemen van het gras zelf. De bloemetjes tusschen het gras kent en mint" iedereen; in de eerste plaats de kinderen; van de groote menschen alleen zij, die nog iets goeds uit hun kinderjaren hebben overgehouden, de onpractische lui, die nog .lust en zin durven toonen voor zulke nietige en tot niets nutte dingen als de wilde bloempjes langs den weg. Soms als de zuring zoo hoog en vol staat in het weiland, dat er meer rood dan groen te zien komt, wekt het even de nieuwsgierigheid of de belangstelling van den volwassen wan delaar ; of, als de paardebloemen en madelief jes, de pinksterbloemen en boterbloemen het gras zoo bespikkelen, dat er een knickerbocker katoentje over het land ligt gespreid, dan wil er nog wel eens man of vrouw even blijven stilstaan en Toch wel "aardig" zeggen. Meer doen, van nabij bekijken, een veldruikertje plukken en thuis in een vaas zetten, dat is immers geen doen voor groote menschen. Nog veel minder dan de kleurmakertjes in dégroene vlakte, kunnen de grasbloemen zelf roemen op de belangstelling van de menschen. Hoeveel procent van de lezers van de Groene zou wel eens een grasbloem bekeken hebben? Als iemand uwer op 't oogenblik eerlijk denkt: Ik wist niet eens, dat gras ook bloemen krijgt," dan geef ik hem de stellige verzeke ring, dat hij niet de eenige is. Verleden week nog zei me een student in de medicijnen, een die nota bene al bijna een jaar lang college in de botanie loopt: Ik heb nog nooit bloemen aan gras gezien" Dat een student het niet weet, istotdaarenioe ; dat is zoo -heel erg niet, die leert het wel; als hij tenminste aan de gramineeëa toe komt, of anders tot zijn schrik op 't eerste natuurkundig. Maar dat iemand, die eiken dag brood eet, nog vraagt, of grassen ook bloeien/ zie dat vind ik wel erg. Dat niet iedereen een of ander gras heeft zien bloeien, al'is hét maar rogge of tarwe, ligt voor een deel aan détreurige noodzakelijkheid, dat twee derden van alle menschen in de steden wonen; voor een ander deel aan de nog treu riger en niet noodzakelijke gewoonte van zeer velen, om ook op vrije dagen binnen de stad te blijven, in plaats van, al is het maar een half "uur vet, te gaan wandelen, waar geen stads-politieagent meer mag komen. Nu zal misschien' iemand zeggen, wijs mij dak gebracht kannen worden, zoodat er nog bijna 200 patiënten moesten worden afge wezen l Dat is ieder jaar", schrijflfhet Be stuur dan ook in zijn verslag, zoowel voor de ouders en de kinderen, maar ook voor ons Bestuursleden, eene ? groote steeds terugkeerende teleurstelling; het zou toch, in vergelijking met het buitenland, volstrekt geen buitengewoon hoog cijfer zijn, als eene stad als Rotterdam met ca. 400,000 inwoners, 600 kinderen tot herstel hunner gezondheid naar zee of bosch zond l" Zoo bepaalde men zich tot het zenden van 10 koloniën; 5 naar Ulvenhout, en 5 raar Oostvoorne; waarvan elk ongeveer 40 kinderen telde. En de resultaten waren weer schoon! Te samen vattend, worden de resultaten, 5 of 6 maanden na den terugkeer opgenomen, gemeld als volgt: 136 kinderen bijzonder veel verbeterd. 95 heel veel verbeterd. 75 tamelijk verbeterd. 53 niet blijvend verbeterd. 48 verhuisd en niet teruggevonden, Zeker,, voor vele kinderen zon een verblijf van 6 in plaats van 3 weken en nog langer hoogst gewenscht zijn l Dat moest kunnen l maar dat kin niet, want er wachten alweder zooveel anderen op plaats. Maar de Vereeniging trekt van de patientjes de banden niet af, na den terugkeer. Aan de zwakste en behoeftigste kinderen werden nog verscheiden maanden melkbons uitgereikt. In het afgeloopen jaar werd daarvoor ? 300.?beschikbaar gesteld. Voor dit bedrag konden 50 kinderen eenige maan den lang van deze zoo hoog noodige nakuur profiteeren. De keus", aldus lezen we in het verslag, welke kinderen na bon terug keer nog melk zullen bekomen, blijft altijd moeieljjk en het ware te wenschen, dat onze finantiën toelieten een grooter aantal kin deren op die wqze nog wat te kunnen steunen". Lees in de verslagen der hoofdgeleiders" b.v. dit schetsje eens: Nooit hebben we er een 40-tal bij elkaar gehad, die zoo zwak, zoo. op" waren.... Onder de jongens hadden we er een, bijna 12 jaar oud, die woog nog geen volle 59 pond. Dat was een tobberd. Allen hadden evenveel medelijden met hem. Ook d± kin deren ontzagen hem. Met de anderen mee spelen, geen sprake van. Gingen we het duin op, dan namen we hem tusschen ons in, zochten den gemakkêljjketen weg uit, en dan ging het voetje voor voetje, 't Duin af, idem. En zoo gaarne had hij meegedaan. Maar deed hu eens een paar paseen vlugger dan anders, dan was het dadelijk uche-uche. Toen hy er een week was, kon hy al wat meedoen. Had hij een kwartiertje meegespeeld, dan riep ik hem: Dirk, Wijf nu maar weer bümij, anders is het straks weer hoesten". Nog een week, toen moest ik zeggen : Pas op, Dirk, niet zoo hard loopen, anders is het mis". En toen de drie weken bijna om waren, wel toen konden we nauwelijks gelooven, dat dat dezelfde, jongen was, die in het begin nauwelijks loopen kon. Hij liep duin op, duin -af, hij hoepelde, speelde paard, werkte met de schop, in n woord, hij kon zijn jongensnatuur botvieren". Is het niet heerlijk te weten, dat zulke Eene Kolonie te Oostvoorne. imiimiilHiimliiiiimimiiimtMMMiiilimMiimmMHii als Amsterdammer eens een tarwe- of rogge veld op een half uur afstand. Daarop zou ik dit antwoorden : Wandel de Spaarndammerdijk maar op. Maar om gras te zien bloeien hebt ge immers geen akker noodig, dat bloeit van de week ook tusschen de straatsteenen, op uw dak, in de tuintjes voor de huizen, in alle parken en parkjes. Ook kunt ge me gerust gelooven als ik u vertel, dat ik*van middag, letterlijk onder den rook van Amsterdam, in 't wild groeiende rogge, tarwe, gerst en haver en nog tien andere wilde grassoorten geplukt hebt, en niet in den IJpolder, maar aan den Muiderpoort-kant, waar ge ze stellig niet verwacht. Gerst. (Uit: Dt Lerende Xatuur.) Tarwe. lEene Kolonie te Ulvenhout. De post komt. Blijdschap en teleurstelling. kinderen, waarvan we er dag aan dag in de achterbuurten der steden ontmoeten, zoo gemakkelijk op kunnen knappen tot bloeiende kinderen, door goede voeding, melk, buiten lucht, zonlicht, beweging? Maar dan ook: is het niet droevig, bij al dit verheugende, dat zoo velen, die zonder mi i" iiiimiiiini minimi u i iiiiiiiiiiiiiiiiiu Nationaal Bra ran Vrouwenarbeid, Het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid te 's-Gravenhage maakt bekend, dat eerlang bij den uitgever W. Versluys te Amsterdam zal verschijnen en tegen 15 cent verkrijgbaar zijn, een boekje betreffende de vakopleiding voor kunstnijverheid en bouwkundig teeke nen. Voorts is in bewerking een dergelijk boekje over opleiding voor massage en heilgymnastiek. Deze werkjes dienen ter vervan ging van de vroeger door het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid samengestelde vakopleidingsformulieren, welke laatste, door hun foimaat, bleken niet zeer practisch te zijn voor de verzending per post. Administratie en handelekennii voor Vrou wen. Witte muizen. Rei'. Anna Shaw in de Walenkerk te Amsterdam. Van de hand van Estella Sshönberg, accoun tant en leerares te Amsterdam is een heerlijk boekje verschenen. Geen ontspannings-, geen reis- of badplaatslectuur; tóch een schat van een boekje. Een keurig, korrekt, smakelijk werkje, dat vaders, broeders, echtgenooten, verloofden moesten aanbieden aan hun dochters, zusters, vrou wen, of aanstaande vrouwen. Wij, vrouwen, behooren Estella Schönberg dankbaar te zijn, want, zij heeft zich willen ontfermen over de jammerlijke duisternis, waarin het gros der vrouwen ronddoolt op 't helder, exact gebied van cijfers. Admini stratie en handelskennis zijn voor de meeste vrouwen een doolhof, waarin zij zich liefst niet wagen. Een poes in een vreemd pakhuis, kan niet onrustiger zijn, kan niet schichtiger kijken, dan de meeste onzer zusteren, wan neer men haar in handen legt: nota, kwi tantie, cheque, post wissel, talon met dividend bewijs, talon met coupon, wissel, promesse, enz. Lieve kind'ren, schrikt toch niet, wanneer gij deze dingen ziet! Neemt Estella Schön berg's boekje ter hand, en, gij behoeft in 't vervolg aan man noch vrouw eenige inlich ting te vragen aangaande: Ze staan op 't oogenblik, dat ik dit schrijf voor mij in vazen, heerlijke krachtige halmen met aren en pluimen; en ie bloeien dat het een lust is. Er komen geen roosjes aan en geen tulpjes ook; grasbloemen zyn in der regel groen; ze vallen daardoor niet in h et oog op het groene blad, ze willen gezocht worden. Maar mooi zijn ze; en, wat de bloei wij ze betreft, bieden de grassen een afwisseling aan, die ge bij rozen en lelies tevergeefs zult zoeken. Hier is een fijnheid en sierlijkheid van lijn en een schoonheid in de groepeering van details op te merken, die niet alleen kunste naars, schilders en teekenaars weten te waar deeren en te genieten. 't Is ook slechts ten deele waar, (ik hoor iemand die het mij tegen werpt) dat bij het bekijken van grasbloemen een vergrootglas behoort, al is 't maar een zakloepje. Maar dit geldt meer voor iemand, die de aller fijnste bijzonderheden binnen in de bloem groepjes wil zien; een loep hebt ge noodig voor het onderzoek vi.n stempels, meeldraden, van de fijne soms haarfijne bekleedsels van sommige minieme grasbloempjes. Maar voor die rogge, dat kanarieaaad, die wilde go idhaver daar voor my, heb ik heusch geen loep noodig. Ze spreiden hun kafjes zoo wijd uiteen, dat ik de zilverwitte pluimpjes van de stempel, op een meter afstand zien kan; en drie mooie gele helmknopjes hangen, als schuitjes onder een ballon, te bengelen aan hun draden; die meeldraden zijn grooter dan van de meeste kleurige bloemen, grooter dan van gerauum of fuchsia en mooier ook. Zonder loep heb ik daar net zoo'n schuitje zich zien openen, aan het einde kwam een spleet en de lading, het witte stoffijne poe der, drong gaar buiten; als ik e yen blaas tegen mijn aren, schommelen de schuitjes heen en weer, en op mijn adem, niet van den wind in dit geval, zweeft het vruchtwekkend stof door de kamer, 't is een zwakke rookstreep. Gras sen zijn echte windbloeiers, aan den wind is het transport van het stuifmeel opgedragen; die voert het mee naar de witte pluimpjes van de stempels; deze rekken zich ver uit de kafjes en spreiden al hun veertjes uiteen, om wat op te mogen vangen van het poeder dat van verre komt. Dan sluiten zich de kafjea weer, en daar binnen, veilig geborgen tegen wind en weer, rijpt de koorn, tot een groote graan korrel ol tot een klein graszaadje, dat niet geoogst wordt, en zich zelf weer uitzaait. Het treft mij altijd weer, dat tegen den avond de grasbloei het mooist en het sterkst uitkomt; als bet een beetje schemert, schijnt ernstig bezwaar zouden kunnen si en n, dezen menschenplicht niet nakomen ? Want steun kan nog zeer wél gebruikt worden ! Er zijn 353 leden, kwamen er nog een paar honderd bij, dan zon men gén kinderen behoeven af te wijzen. S. MMIIIMIIIIHIMMIHIIIIINIIIIItlllllllMIIIIMIIiniMIIIIIIIIIIHIIIIIft Wat elke ontwikkelde vrouw dient te weten van boekhouden en hetgeen er mee in verband staat." De intelligente samenstelster van deze kostelijke, onmisbare handleiding kent haar mede-zusteren. Ten einde ons door den grimmigen titel van haar serieus werk, geen koude rilling op 't lijf te jagen, heeft zij menschkundig haar motto gekozen, dat als een vrien delijke geruststelling prijkt op 't titelblad: .,Liebe und Lust zum Ding, Macht alle Mühe und Arbeit gering." Het kranig boekske wordt uitgegeven door W. L. & J. Brusse, te Rotterdam. Ter verpoozing van de bestodeering van Estella Schönberg's werk, kunnen de leze ressen, die up-to-date willen zijn, en, wie verlangt dit in onzen roezemoes-tijd, niet ? met witte muizen spelen... De modetjes, grilletjes en buiten-issighedens komen niet alleen uit Parijs. New-York, is sedert vele jaren, een ge duchte concurrente van de Ville Lumière. De elegante Amerikaansche heeft poedel, terriër, tax, King Charles, of Skipperke, tijdelijk vervangen door witte muizen. Tijdelijk. De prijsgegeven troeteldieren zullen ban oude plaateen en rechten wel weer heroveren. De witte-muizen-mode is niet nieuw onder de zon. Behoort tot het echon Dagewesene. In den Franechen tijd, hadden te Kassei aan het Westfaalsche hof de geestige, witte Knagelijntjes haar tenten opgeslagen. Zij ver dwenen met de Fransche actrices, die, met haar marotte" de deftige Kasselaars een beetje verbluft hadden. *** Voor haar, die uit de Om en Bühet Con gres Communiqués van Johanna Naber, het aantrekkelijk portret van Rev.: Anna Shaw uit Philadelphia kenden, was het Zondag 14 Juni, een blijde, geruststellende verrassing, s'middags in de groote Walen kerk te Amster dam, te bespeuren, dat Anna Shaw's portret, de bloem wit gekleurd, en menigmaal ben ik 's avonds, vooral in de duinen, gefopt door een bloeiend grasje, dat i g voor een mij nog onbekenden nachtbloem hield. Wie eens een proef wil nemen met het bestuderen van grasbloemen, moet er van de week al mee beginnen, het is nu de tijd dat de meeste grassen bloeien. Elke soort heeft zyn uur en dag. Steek een paar grasplanttn, waar de pluim pas uit de scheede kwam of er nog half in steekt, uit den grond; klop de aarde er een beetje af en zet ze op uw tafel in een smalle vaas die er goed bij past; zorg voor voldoende water. Het doet er weinig toe welke soort ge neemt, haast alle zijn mooi, en ze bloeien in de kamer geheel uit. Als ge aan 't inzanr elen gaat, op een akker, in een nog niet gemaalden tuin of op een dijk.zult ge dadelijk bemerken dat er bij den grasbloei twee hoofdvormen zijn op te merken. Som mige soorten dragen hun bloemgroepjes (pak jes of aartjes heeten ze in de botanie) dicht opeen gedrongen en zonder steeltje tegen den halm aangedrukt, zoodat de grasbloem" die soms honderden bloempjes bevat, eenrolronde of een platte aar" vormt; zoo bij rogge, tarwe en gerst; daaruit steken al of nietlange naalden, kafnaalden, op. Andere soorten spreiden hun draaddunne bloeitakken wyd uiteen, zoodat er een ver vertakte pluim ontstaat, zooals bij haver en het beemgras. en dat laatste groeit tusfchen de straatsteenen en overal op mu ren en ruigten, waar maar plaats is voor een grasje. Als een derden vorm kunnen we zulke grasbloemen nemen, die tusechen deze beide in staan, en waarbij ge twijfelt, of ge die nu een aar of een pluim zult noemen. Ge zult wel bemerken dat menige grasbloem, die pas uitkomt meestal nog dicht opeen gedrongen zit en een aar lijkt; eerst thuis spreidt die zich wyd uiteen en wordt een mooie pluim. Er zijn werkelijk, grassen die zoo fijn bloeien dat de details van de bloempjes op zich zelf met het bloote oog niet te onderscheiden zijn; maar dat behoeft ook niet, en dat zijn juist de mooiste. Als ge maar soorten met grootere bloemen er bij neemt, bemerkt ge al gauw, hoe een grasbloem in elkaar zit. Zorg maar eerst, dat er een boeketje van allerlei soort een paar dagen voor u staat te bloeien, en probeer den bloem te begrijpen. De volgende week hoop ik nog wat van de details te vertellen en te teekenen. E. HEIMAHS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl