De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 21 juni pagina 7

21 juni 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1617 D K AMSTERDAMMER \V EEK B L A D V O O R NEDERLAND. Feestzaal in den Stadf-Doelen te Delft. De Delftseie lutru-fentiii. De keuze van het geschiedkundige onder. ?werp voor lustrum-feesten in niet gemakkelijk. Reeds heel wat historische tijdperken zyn ?door de verschillende stndentencorpsen uit hnn rast van eeuwen wakker geroepen. De keus wordt na lk nieuw lustrum meer heperkt. En vele historische 'gebeurtenissen leenen zich om telkens andere redenen niet voor uitbeelding Toch, van 't onderwerp hangt alles af en een gelukkige greep be paalt vaak niet alleen de meer of minder^ belangstelling van het publiek, maar ook da mate van geestdrift onder de studenten zelf. Van het Delftsche Studentencorps mag ?worden getuigd dat het voor de feesten ter gelegenheid van ziju Xlle lustrum, welke van den 29 Juni tot den 4en Juli zullen worden gehouden, een bizonder gunstig moment uit de wereldgeschiedenis gekozen heeft. Het tijdperk van Lorenzo de Medicis' bestuur over Florence was de glansperiode van de Italiaansche renaissance, van den al l erTer fijnds ten smaak. Lorenzo zelf was de hooge en machtige beschermer van kunsten en wetenschappen. ?Geen groot Florentynsch Schilder uit dien tijd, behalve misschien Leonardo da Vinci, die niet tot zijn hofkring behoorde; zoo Michel Angelo, Sandro Botticelli, Filippino Lippi, Luca Signorelli. Hij zelf, gevoelig poëet, begunstigde de dichtkunst. Luiga Pulci baande onder zy'n bescherming den weg voor een nieuwe dicht kunst : het romantisch-ironigche epos. Erfgenaam van een reusachtig vermogen, besteedde hij dit in dienst der kunst, der vreugde en der-schoonheid en zoo verkwis tend, dat hij, ten slotte in geldverlegenheid geraakt, zich vergreep aan de monte de' dotti", de spaarkas waaruit verarmde burgerdochters hun uitzet kregen. Zeker, Lorenzo de Medici was een decadent. HU was niet welgemaakt als zijn broeder Giuliano, hij was ascbgrauw van gelaatskleur, slecht van gezicht en slechter nog van reuk. Hij wist Florence niet te handhaven op de hoogte, waarop zyn grootvader Cosimo, de vader des vaderlands, het bad gebracht. Zun zeden waren het tegendeel van streng. Tot viering zijner verloving met Claricedegli Orsini, gaf hij den len Februari 1469 een tournooi ter eere zijner hartsvriendin Lucretia Donati, aan wie hy twee jaar vroeger dit steekspel beloofd had in ruil voor de krans van violen, dien zij toen ia de hand hield. (Dit tournooi zal in de feestweek getrou w worden nagebootst.) HU had een te groot e liefde voor achoone vrouwen en als wij Ma?ehiavelli mogen gelooveu, ook voor mooie knapen. Hij, die eenmaal de lieveling der Florentijnen was, verloor ten slotte de volks gunst. Zqn regeering schitterde E aar buiten, maar miste innerlijke kracht. Hij was een decadent, maar een geniale decadent, voor wien goed was, wat mooi was; die alles ge oorloofd vond wat bekoorde; een middel matig staatsman, maar een verkleefd beminnaar en beschermer der schoone kunsten ; een man die de hooge kringen voorging in veel wat slecht en verdorven was, maar ook in alles wat sierlijk, smaakvol en schoon was. En naast die ziekelijke, laaiende hartstocht voor het mooie, weer zijn diepe liefde voor de ernstige wijsbegeerte, zijn vereering voor Plato en zijn begunstiging der Platonische academie, door zijn grootvader gesticht, en die haar inrloed heeft doen gelden op het geestesleven van West-Europa, omdat zij de Grieksche wijsbegeerte onder de Westersche volken heeft gebracht, kort voor en na den val van Byzantium. Oe reactie tegen die overdadige weelde en de daarmede gepaard gaande zedeloosheid dier tijden, was belichaamd in den a weet en boetepredikenden Dominicaner prior Savonarola, die aan het einde van Lorenzo's bestuur reeds een sterken aanhang gevonden had. En weer gast het volkomen in het dubbele bestaan van den decadent, die wuftheid paarde aan diepen levensernst, om zijn tegenstander, Savonarola, aan zyn sterfbed te roepen. Voor een kunstenaar was het herscheppen van dit tijdperk een artistiek buitenkansje, omdat het hem gelegenheid gaf zijn stoutste droomen van kleurenweelde en kostbare schittering te verwezenlijken. Henricus werd met het ontwerpen der costumea en feestzalen belast en hoe meer hu zich in het onderwerp inwerkte, hoe liever de arbeid hem werd. Hy kon een optocht samenstellen, die het meest verwende oog zou streelen door de schilderachtige pracht en jubelende kleurschakeering. Onder de studenten steeg de geestdrift naarmate het programma zichtbaarder vor men begon aan te nemen. De medewerking onzer eerste kunstenaren ?werd ingeroepen. Dr. P. C. Bouten» schreef de verklarende verzen en koren van het Mimenspel, F. Koeberg de begeleidende muziek. Willem Boyaards en Henricus namen de leiding van het spel op zicb. Zelfs officieele instellingen toonden haar belangstel ling. Zoo stond 't oudheidkundig Museum een tiental zeer kostbare Grieksche vazen in bruikleen af voor 't eerste bedrijf van dit spel. De deelnemers aan het steekspel door liepen een school als de vroegere tournooiridders. . Toon Dupuis belastte zich niet het maken der beelden voor de feestzaal. Niet meer als vroeger wilde men de koren laten zingen door ongeschoolde zangers, men droeg die taak op aan een uitstekend geoefend koor. De kostbare zijden stoffen liet men opzettelijk weven of zocht men met de meeste zorg uit. Het hoogste wat de kunst onzer tijden kou bieden, werd geëischt en verkregen. Zoo tyseft men getracht den smaak dier dagen te evenaren, -omdat men daardoor tegelijk de geschiedenis trouw bleef. Mimenspelen waren aan het hof" van Lorenzo zeer geliefd, vooral die welke tafereelen nit het leven van Plato voorstelden, zooals dat hetwelk door de Delftsche studenten zal worden vertoond. Het tournooi is meer mi nutieus dan artistiek beschreven door den Florentijnschen dichter Luca Pulci; maar die angstvallig nauwkeurige beschrijving heeft niet alleen het historisch juist weergeven der gebeurtenissen, maar zelfs der costumes vergemakkely kt. Nu moge men over het opdrijven der enorme kosten van deze feesten denken, zooals men wil, niemand zal kunnen bestrijden dat zij bij de aanstaande bouw- en versierings kunstenaars, die aan de Technische Hoogescbool gevormd worden, den smaak en kunst zin veredelen en behalve de studenten zelf, ook het groote publiek een diepere kennis van de verschillende historische tijdperken bijbrengen. De hier bijgaande teekfning is: van de feestzaal in de Stads-Doelen te Delft, aan het einde dezer «aal op den veihoogden uitbouw, met een gezicht op Fiesole op den achtergrond, zal het Mimenspel worden gegeven; van het tournooi en den intocht van Lorenzo binnen Florence. FKEDERIK ROMI-EL. Professor Pel als docent. In een moeilyk vak de eerste te zyn, multum non mnlta niet alleen te zeggen maar te doen, verstandig in woorden en verstandig in daden, een raadsman voor velen en een voorbeeld voor ieder te zyn, dat zullen de artsen van prof. Pel zeggen. Warmer mis schien de woorden der velen, welke prof Pel het leven danken. Het aan die en meer be voegden overlatend prof. Pel als mensch en burger te eeren, bepaal ik me een oogenblik in aangename herinnering tot de voorgenomen taak en stel den lezer den jubilaris voor als docent. Men stelle zich dan voor, een ronde goed verlichte zaal, gelykend op een klein circus. De bovenste rijen dicht bezet, terwijl de bevolking in quactiteit afneemt, naar mate men het hier beplankte arena nadert. Er is een zekere rumoerige opgewektheid, want ieder is in spanning wat prof. Pel zal voor stellen. Daar wordt de zieke binnengebra ;ht. Nieuwsgierige blikken worden op de patiënt gevestigd, terwijl het rumoer vermindert. Een enk,ele informeert by den broeder naar de diagnose. De broeder weet niets en zegt niets. Men overweegt de mogelijkheden welke na een vluchtige inspectie te binnen schieten, spreekt met den buurman, liever nog de buurvrouw, wat of wie het wezen zal. De wie" is de respondeerende Student, welke met de andere patiënt en prof. Pel de hoofd personen vormen. Kwart over elven verschijnt de hooge gestalte van prof. Pel. Alles stil. Professor kijkt rond. Wie van dfi heeren ? Of wil Mej. N. N. patiënt eens onderzoeken. Liever een andere keer Professor. Dan Mr B : 't is een interessante patiënt. Komt u maar hier. Algemeen gelach, terwijl zich van de bovenste rij een jonge man een weg naar de zieke baant. Na mqne heeren, ernst hoor. De student zet tich naast bet bed. Mr. B zal de zieke een goeden raad geven. Dag juffrouw, bent TJ allang hier?'Zooeven bin nen ge somen. Neen, maar hoelang in het gasthuis? En bent u getrouwd en hoeveel kinderen gehad? Is de familie gezond? Een reeks meer en minder bescheiden vragen wordt methodiesch gedaan en beantwoord. Een pauze, de student, die spoedig examen zal moeten doen, wordt zenuwachtig. Goed mijnheer, zegt prof. Pel, de anamnese heeft n nu opgenomen, gaat u nu maar tot het .physisch onderzoek over. U vindt het immers goed juffrouw, allemaal doktoren. Na toestemming begint de student het onder zoek. De inspectie wordt snel verricht en de student haalt stethoskoop en percussie hamer voor den dag. Alles goed opgenomen mr. B? Ja professor. Heeft u al zoo'n klein ideetje, wat het zoo wezen kon? Neen pro fessor. Heel goed, vooral niet te voorbarig. Juffrouw, zegt de student, wilt u u even uitkleeden, eerat het bovenlijf. De patiënte ontdoet zich van het bovengoed. Het hemd ook mijnheer? Ja juffrouw, mijnheer za'l u een goeden raad geven, maar dan moet u eerst behoorlijk onderzocht worden. De stu dent onderzoekt hart, longen, hamert en luistert, hoort niets. Niet harder kloppen dan noodig is mijnheer, de patiënte niet onnoodig pijn doen. . Vindt u niets, wil u mijn stethoscoop soms even hebben? De student luistert met professor's instrument. Het gezicht klaart op. Links achter onder hoor ik wat, professor. Zoo mijnheer. Ook percutoriesch ? Myn hamer ook soms even hebben? De student bewerkt patiënt met den professoralen hamer. Niet te hard mijnheer, ziek zijn is al erg ge noeg. Laat ik het maar even voor u doen. Is 't niet waar, heeren, de hamer los in de hand. Professor percuteert. Hebben de hee ren het gehoord ? Nu, mijnheer B, wat denkt u er van. Duidelijk een demping links onder achter. Onderzoekt u maar verder, zegt pro fessor, die contact met de achterste rijen verkregen he«.ft. De voorsten zijn uiterst bedeesd. De onderzoekende student klopt en luistert nog even, de zekerheid groeit. Is u er al, mijnheer? Ja, professor, nog even wachten. Ondeugende blikken van de achter ste ry'en. Nu mijnheer ? Even nog. Wat is uw diagnose? Pneumonia croupousa, professor. Ferm, en wat denkt u zoo van de prog nose en de therapie, dat is toch maar het voornaamste. Dat zal er van afhangen. Zeker, mr. B., we moeten alle omstandigheden goed over wegen. De prognose ? Dubia, Professor. Heel goed, dat is voorzichtig, dat moet een arts altijd zijn. En wat zal u patiënt voorschrijven, wat is uw raad aan patiënt? Krachtig ver sterkend dieet, niet te zwaar, goede ontlasting. Maar zou u ze nog niet wat voorschrijven uit onze kostelijke artsenei-schat! Och, we kunnen ze wat Pulo Daveri geven. (Tot de studenten) Weten de heeren wel aan wien we dit uitstekende middel danken ? Niemand van de heeren ? Nooit gehoord van den kaperkapitein Dover onder Elisabeth? En de chinine. heeren, aan wie danken we dit middel, een der meest onmisbaren ? Ook niemand, waar blijft de dankbaarheid aan de weldoeners der menschheid ? Nooit gehoord van de zendelingen in ZuidAmerika (Een student verlegen) Pea en Ictard, twee Jezuïten. De Historia medicinae, mijne heeren. Tot den respondena. Hoe oud denkt u dat patiënt is ? 80 jaar, Professor. Wat mijnheer, zoo oud is me moeder nog niet. Kan wel zien dat mijnheer nog maar een heele jonge dokter is. Hoe oud bent u dan juffrouw? 54 jaar, 't is nu 2 jaar geleden, etc. Kijkt u eens mynheer, zegt Prof. Pel of patiënte ook oedema pedis heeft. Juffrouw laat uw voeten eens zien. Nu nog me voeten ? Vraagt u nu eens of patiënte ook koorts gehad heeft, of die plotseling begonnen is met hevige pijn in de zyde. De stuie t vraagt. Ja, professor een beetje. Ah. Ik heb pijn in myn buik ziet u en dat vreeselijke braken. Vraagt u nu patiënte of ze veel magerder is geworden in den laatsten tijd. O mgnheer, het vleesch viel van tnyn lijf, het laatste jaar. Kijkt u nog eens naar die kleine roode puntjes, u weet wel. Etc. Zoo wordt dan de juiste diagnose, symptoim voor symptoom ontwikkeld. Niet altijd volgt Prof. Pel deze methode. Wanneer de patiënt ernstig ziek is of zeer veel pijn beeft, dan demonstreert Professor alleen. Maar de echte PeUche methode is de aangeduide, waar de student zelf zijn gang gaat en zoover zijn kennis reikt tot een (dikwijls onjuiste) diagnose komt. Professor maakt dan attent op hetgeen over het hoofd gezien is of ver keerd geïnterpreteerd en op deze wijze leert de ?Jtudent(e) uit de gemaakte fouten. De voordeelen van deze methode op te sommen ligt buiten mijn bestek, maar even mag er op gewezfrn worden hoe deze methode de belang stelling der hoorders in spanning hondten op de karaktervormende kracht dezer methode. Ieder op zyn beurt lachend en uitgelachen, ge noodzaakt zyn fouten te bekennen, met een uit stekend raadsman, naast zich, dat leert ook later wanneer de verantwoordelijkheid voor de zieken in de plaats van het kritisch oog der kameraden gekiinen is, voorzichtig te zijn en te beSennen, dat somtijds ieder medicus zijn meerdere heeft, wiens hulp gewenscht kan zyn. En zoo is Prof. Pel ook later in de praktijk, niet alleen voor zijn leerlingen, de uitstekende vertrouwbare raadsman, de consulent in moeilijke gevallen, die menigeen het leven gered heeft. Moge de man, die zoo met hart en ziel zijn kan, wat hy is, nog vele jaren voor Neder land gespaard blijven. F. B. JvLAVERlVEIDEX. (riston Boissier t, Opnieuw is er een zetel open in de Académie Fran<,'aise. Gasto» Boiesier is na een ziekte van drie dagen zonder lijden gestorven in zijn villa te Viroflay. Tot het einde toe heeft hij de gezonde vroolij kheid bewaard, die zijn lang leven verhelderde. Geboren te Nimes in 1823 studeerde hij daar op schitterende wijze, kwam op de Ecole Normale Supérieure, werd leeraar aaa het lycée te Angoulême en weldra aan dat zijner vaderstad. Hij bleef er tien jaren, tien jaren, zeide hij, verloren met pianospelen," maar in werkelijkheid ge wijd aan geduldige onderzoekingen voor zijne doctorsdissertaties. Eerst lokten hem de fransche tooneelschrijvers van de 17de eeuw aan, maar Corneille bracht hem tot Seneca, Seneca tot Ennius, en Ennius tot Attius. Hij koos den laatsten voor de eene en Plautus voor de andere der beide theses", waarmede men zich in Frankrijk den doctorstitel ver werft. Nadat hij dezen graad behaald had, werd hij in 1857 te Parijs aan het Lycée Charlemagne benoemd. Een studie over Terentius Varro, die hij in 1859 aan de Académie des Inscriptions et Belles-Lettres aanbood, kreeg den prix-Bordin. Aldus doorliep de schitterende geleerde al de rangen der universitaire hiërarchie: hij werd suppléant aan het College de France voor den stoel der latynsche welsprekendheid in 1865, maitre de conférences aan de Ecole Normale in 1865, en was een der meest geliefde professoren. Terwyl hij zijn leerlingen smaak inboezemde voor de strenge wetenschappelijke methoden, wist hij beter dan eenig ander hen voor het pedante te behoeden. Zijne werken, Cicéron et sei amii, 1866, La religion romaine, 1874, L'oppitsüion sous lei Césars, 1875, die door hun karakter zich niet tot het groote publiek wenden, maar algemeen in aanzien ataan bij de geleerde wereld, bewijzen overvloedig dat men geleerd kan zijn en, met de pen in de hand honnète homme" blijven. Deze heilzame invloed beperkt zich niet tot zy'ne leerlingen. Guglielmo Ferrero die op zoo machtige wijze ons het Rome der Keizers weder voor den geest toovert, erkent, dat de lezing van Boissiers werken hem van de Duitsche geleerdheid verwijderde en hem de voortreffelijkheid der fransche methode deed begrijpen, die de geschiedenis behandelt vol gens Je procédés der litteraire wetenschap. Bijwijlen echter voelde Boissier zich ver moeid door zy'ne studies over de oudheid; dan ontspande hij zich door het schrijven van die keurige meesterstukken, Mme de tiévigné. Ie Duc de St. Simon. In 1876 was hij in de Academie Fran(;üse gekozen, en deze verkiezing waa de groote Prof. Dr. P. K. PEL, die den 25*ten Jani zijn 25 jarig jubileum viert als hoogleeraar te Amsterdam, ? temidden van zyn studenten. vreugde zijns levens. Dikwyla vertelde hij van de eerste uiting die hij bijwoonde. Men was betig met de eeuwige Dictionnaire: toe vallig was het woord dat besproken Werd vache". Zoolang men dit woord van hot stand punt der natuurlijke historie beschouwde, deden er zich geetie moeilijkheden voor. Maar eindelijk kwam de overdrachtelijke beteekenis. Het wordt ook gebruikt van een vrouw op leeftijd", las men in de vorige uit gave van den Dictionnaire. Hierbij ontstond er strijd. ,,Ik heb nooit mér moeite gehad om me goed te houden", besloot Boissier. Zijnr ,-J^innering was honderde anekdotes rijk. Zoo vertelde b.y' van Victor Hugo's hoffelijke plichtplegingen: Ge begrijpt dat hij nooit ook maar een van mijn boeken had gelezen. Maar geen enkele keer als bij de vergaderzaal binnentrad, verzuimde hij naar mij toe te komen en me denzelfden volzin te herbalen: Mon cber monsieur Boissier, vous nous apprenez beauconp!" In 1895 werd hu ia de plaats van Camille Doucet benoemd tat secrétaire perpétuel der Académie, en niettegenstaande zijn hoogen leeftijd kon hij zich steeds zonder hulp van deze zware taak kwijten. Hij genoot inderdaad een uitnemende ge zondheid. Zijn haar en baard schenen met tegenzin grijs geworden tézijn, en omgaven een gelaat, geheel rose, waarin twee altijd jonge, blauwe oogen lichtten. Winter en zomer stond hij 's morgens te vijf uur op, werkte tot acht, gaf zijn lessen aan het Coltè<e de France of aan de Ecola Normale, bracht den namiddag door in de bibliotheken of in de Académie, ging bijna eiken dag uit dineeren, en eindigde den avond in de Opéra. de Opéra Comique of in 't Théatre Francais. Eerst sedert eenige jaren vertoefde bij 's zomers""' buiten. Zelden zag men hem met een betrokken gezicht; het gelukte hem zelfs in een rede voering over den Prix de Vertu den lach b\j zijn hoorders te wekken. Hij was Groot kruis 7an het Legioen van Eer, lid van alle Academiën, en hield zich geheel buiten de politiek. Hij beschouwde den dood met een rustig oog en sprak er tegenover jeugdige eerzuchtigen alleen over, om een schertsende toespeling te maken op de talrijke plaatsen die hu ledig zou laten. Met hem verdwijnt een type dat steeds zeldzamer wordt inde letteren: de Humanist. Zyn werk is zeer zeker niet door sterke onderlinge banden verbonden, maar zal, meenen wij, niet minder duurzaam zijn, dan dat van vele anderen, die er diepzinnige wijsgeerige stelsels op na houden. P.-H. HARLEK. Tentoonstelling lijf Tersteeg, Teekeningen (Notities). Een aantal dingen van deze tentoonstelling zijn te vermelden, een aantal niet. Er is hier een Ophaalbrug"aquarel van J. Maris 1877 waarin de Witte brug midden in de compo sitie staat; het eerste plan, de voorgrond, niet voldoende of het andre steunt, of zelfuitdrukking heeft. Het gemak waarmee de figuurtjes op dien voorgrond neergezet zijn is opmerkelijk. Er is verder nog het eigen aardige in den bouw dat boven de ophaal brug de lucht met wolken mee op gaat, met de stijgende hoek van de twee zijden dier brug. Bosboom: een deel met. figuren in een hoek rechts waarover het licht kleur-vol speelt. Er treft als gewoonlijk in deze, zijne aquarellen, het gemakkelijke en aangename doen, zwiervol, zonder coquet te zijn, en die diepe toch niet zware kleur waarin hij figuur en houtwerk geeft. Een aquarel van J. H. Weissenbruch 3 molens, een vaart, een lucht niet geheel zuiver, grijs weer, geeft een in zicht in de eenvoudige, bewogen, grootheid die hem in zijn best werk merkt. J. Veto. heeft hier een Mannekop uit 1905 (studie ?) wier belangrijkheid niet groot is, en die een gulheid in de kleur mist, die gaarne gezien wordt en daarentegen niet een strakke intellectnaliteit bezit, die eveneens te zoeken is. De Blommers kinderen aan het strand zijn dan ook belangrijker, natuurlijker van een schuier. Er is in Witsen, huizen met zonnezeilen, iets onontroerds, maar iets ruims is bereikt, door al de vrij groote rechthoeken waarin de teekening verdeeld is en die juist door die zonnezeilen nog geaccentueerd worden. De aquarel van Briët is een der meest doorge voerde werken hier. Briët is niet weidsch als Weisienbruch, niet architectonisch als bij voor keur Bosboom, niet als Igraëls op zijn best, ruig en van n adem, maar onder de jongeren is hij zeker een der interessante binnenhuis-schilders. Hy is het best bij niet te groot formaat, wanneer hij alles fijn kan schikken, fijn kan voegen, tot een aangenaam geheel dat me soms aan Alleb verwant lijkt. Het Huis met de Duiven van Israëla heelt den toover van zijn licht; maar vooral zoo als het hier hangt: het armoedig geteekend zijn van het figuurtje als ieta hinderends. Verder is er een goede Is. Israëls, meisje by een wagentje met een kind; v, d, Windt's etc. PLASSCHAKRT, Tentoonstelling ?an nedenflaagsche tnnstflüTerneid in Pnlchri Studio den Haag. III (Slot). Dat de kleur en geaardheid van materiaal voorname punten zijn, bewijzen bij het metaal werk, de eenvoudige bronzen bakjes, schaal tjes en bekers in de werkplaatsen van het Huis Oud en Nieuw" gemaakt, waarbij een enkel gekleurd steentje een op vlak geklopte rand, op een rond geslagen vaasbuikje er in genoeglijke harmonie tusschen staat. Het dryf- en ciseleerwerk (in niet-edele metalen) was door Zwollo, Lantman en de firma Dikkers in hoofdzaak vertegenwoordigd, waarbij wel merkbaar was,.dat de beide eersten ontwerpers en uitvoerders zyn, en de firma Dikkers laat uitvoeren naar geteekende of geboetseerde modellen van «lej. van Eybergen, wat by die met eenvoudige ornamentaties, (o. i. de beste) minder spreekt, maar de min of meer naturalistische dierfiguren te weinig n doet zyn met het materiaal. Zwollo en La ut man als metaaldrijvers zelf, laten hunne vormen meer uit de behandeling voortkomen, het is, als groeiden de lijnen onder het kloppen der hamer t j es en bestond er slechts een schema, waarop zij al werkende fantaseerden. Lantman gaf ons in enkele dingen iets van de charme van Perzisch ciseleerwerk, terwijl wij by Zwollo's inzen ding als bijzonder de vorm en opvatting

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl