Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1618
met die in de Vereenigde Staten; maar die
Zoid-Amerikaaneche republiek miet de veer
kracht van hare noordelijke zuster, zoodat
vandaar nog wel eens minder aangename
berichten konden komen.
In verband daarmede reageerden de hier
genoteerde obligaties fractioneel. *
Wat de geldmarkt aangaat, bestaat hier
tijdelijk nog eenige mindere ruimte van geld
ten gevolge van den Juli-termy'n, in afwijking
van Londen bv. waar geld slechts l pCt. doet.
27 Juni. v. d. M.
* *
*
Verlaging van ijzer- en staalprjjzen
in Amerika.
(Slot.)
Zelfs het schorsen van de dividend-beta
ling op de gewone aandeelen der Steeltrust,
thans slechts 2 pCt. in plaats van de oorspron
kelijke 4 pCt., zou zeer nadeelige gevolgen
hebben. Toe a men daartoe na de crisis van
1903 moest overgaan, daalde de koers der
common'a tot 8 a 9 pCt.
Na moet niet uit het oog worden verloren,
dat iedere prijsverlaging voor de afgewerkte
fabrikaten ten volle op de Steeltrust drukt.
De prijzen van ruw ijzer, die door de trust
niet worden gecontroleerd, zijn sedert het
vorig jaar van 24 op 16 dollar teruggegaan en
bij het vaststellen hunner prijzen kunnen de
onafhankelijke producenten gevoegelijk reke
ning houden met de goedkoopere grond
stoffen en half-fabrikaten.
Maar de Steeltrust heeft daarentegen reke
ning te honden met vaste productie-kosten.
Züproduceert met hare eigen cokes, haar
eigen ijzer-erts, haar eigen ruw ijzer en, als
de prijzen der fabrikaten worden verlaagd,
vindt z\j daarvoor geen vergoeding in een
daarmede overeenkomstige verlaging van de
productie-kosten. Daarom wordt bij een prijs
verlaging van 10 pCt. haar winst reeds 20
pCt. minder en daar die verlaging door de
consumptie onvoldoende wordt geacht, is
verdere prijsvermindering zeer waarschijnlijk,
waardoor de winst van de Steeltrust eveneens
nog geringer moet worden.
. Alles zal daarvan afhangen, of de afzet in
die mate toeneemt, dat daardoor de winst
derving kan worden goed gemaakt. Dit is
zeer wel mogelijk, nadat de consumptie reeds
gedurende 8 maanden hare bestellingen heeft
teruggehouden en eenige spoorweg-maat
schappijen door nieuwe leeningen in het voor
nieuwe werken benoodigd kapitaal reeds heb
ben kunnen voorzien.
Maar de weifelende houding der Steeltrust
heeft hare positie geen goed gedaan. Nadat
zij eerst iedere prijsverlaging onvoorwaarde
lijk had geweigerd en die later toch procla
meert, zullen de consumenten allicht gelooven,
dat zü, door bij hun onthoudingspolitiek te
volharden, de trust-mannen tot verdere
concessie's kunnen noodzaken. En daar de con
currentie van de zijde der outsiders aan
scherpte niets te wenschen laat, behooren
verdere prijsverlagingen niet tot de onmo
gelijkheden.
Half-Juni 1.1. verklaart de Iron Age"dan
ook, dat de jongste prijsverminderingen niet
in staat zijn gebleken meerderen kooplust te
wekken. Het grootste gedeelte van den
daarop gevolgden verkoop van plaatijzer te
Pittsburg was reeds afgesloten vóór de
aankondiging der prijsverlaging, terwijl voor de
levering van staven geen nieuwe orders in
kwamen.
De laatste berichten gewagen van
kenteekenen van opkomende verbetering, maar nog
altijd in zeer bescheidene mate en slechts
voor enkele artikelen als gietijzer en
basisruwijzer, voor welk laatste echter tevens
lagere prijzen door sommige hoogovens
worden toegestaan en waarin afdoeningen
tot j 15)4 plaats vonden.
In de bouw- vakken schijnt eenige verbete
ring in te treden, zoodat van die zijde de
vraag naar staal is toegenomen; ook het
export begint wat levendiger te worden.
Misschien zal de Steeltrust beproeven door
grooteren uitvoer haren afzet uit te breiden;
er was reeds sprake van een soort
reuzentrust, in combinatie met Engelsche, Russi
sche en Duitsche producenten, hetgeen, van
de zijde der U. S. Steeltrust echter is tegen
gesproken. Die tegenspraak was niet officieel,
maar de ijzer-producenten in Engeland en
Duitschland gaan zelven onder de te groote
productie gebukt, waarbij de laatsten evenwel
door de invoerrechten worden beschermd.
Daardoor is wellicht de Duitsche concurrentie
voor de 'buitenlandsche markten een veel
grooter gevaar dan de zoozeer gevreesde
Amerikaansche mededinging.
Een werkelijk belangrijke afname en her
stel der Amerikaansche ijzer-industrie kan
door den in het gunstigst geval reeds niet
grooten afzet in het buitenland niet worden
verkregen, dus zeker niet onder de ook aldaar
thansheerschende abnormale omstandigheden.
Amerika was derhalve tot een aanzienlijke
inkrimping der productie gedwongen, terwijl
de Duitsche industrie de methode van ver
koop, desnoods beneden den kostenden prijs,
in het ergste geval blijft volhouden.
Volgens berichten, die tot heden bevestigd
noch tegengesproken zijn, zou de Steeltrust
thans een voordeel te beurt vallen, dat niet
alle dagen voorkomt, nl. de levering van een
millioen tonnen stalen rails voor de spoorwegen
in Siberië. Daardoor en door het export te
forceeren zou zij, hoewel vermoedelijk met
bescheidene winsten, eenigermate haren afzet
kunnen doen toenemen, hetgeen bij den
nog steeds heerschenden stilstand in zaken
op andere wijze voorloopig moeielijk zou
kunnen geschieden.
Yau dien stilstand in zaken in het alge
meen geven de in- en uit voer-cijfers der
vorige maand opnieuw een duidelijk bewijs.
Gedurende Mei 1.1. zijn nl. de invoeren met
$ 42.281.000, de uitvoeren met $ 21.263.000
verminderd, en al moge de handelsbalans
gunstiger zijn dan die van Mei 1907 die
cijfers bewijzen het nog steeds verminderd
opnemings- en productie-vermogen der Ver
eenigde Staten duidelijk.
Te hopen is het, dat zoodra de
verkiezingsmachine tot stilstand is gebracht, het
economisch en commercieel raderwerk met
verdubbelde kracht zijn loop ongestoord zal
kunnen hervatten en aan den gang blijven.
Maar in elk geval toont de verlaging der
ijzer- en staal prijzen de intrinsieke zwakte
der Amerikaansche markt duidelijk aan en
bij den slappen gang van zaken in de Ver
eenigde Staten is de positie van de ijzer
industrie ook in andere landen in een minder
gunstigen toestand gekomen.
26/6 '08. V. d. S.
Lectnnr orer de perrerse bartstocM,
De aanstaande verschijning van mijnen bij zon
deren roman PATHOLOGIEËN" de ondergangen
van eenen jongen" heeft den Heer Frits van
Baal te aanleiding gegeven tot het schrijven
van een artikel Lectuur over de perverte
hartitocht, dat m|j aanleiding geeft tot het
schrijven van dit geschrift. Ik wil mijn boek
in het bijzonder niet verdedigen, maar wel
wil ik de onzedelijke prachtige letterkunde
verdedigen, en anderen en ik weten, dat ik
dit altijd en overal doe, en ik verricht het
dus nu niet, omdat een boek van my de
aanleiding tot het artikel van den heer Van
Baalte is geweest.
Ik keur dit artikel zonder eenige voor
waarde af omdat:
ten eerste: het zonder ne vasthoudende
gedachte slechts uit een aantal losse denk
beelden is samengesteld.
ten tweede: een deel van die losse gedach
ten onjuist zijn.
*»*
De heer Van Kaalte had beter gedaan
het boek eerst te lezen. Zyn artikel doet mij
zelfs twijfelen hieraan, of hij de voorrede
van Oeorges Eekhoud wel gelezen heeft.
Want dan zou hij den hoofdinhoud 'vaa het
boek kennen en hij zou kunnen weten, dat
de uitmuntende jongen met het afwijkende
gevoel van liefde begaafd, juist door zyn
afwijkend gevoel ondergaat in weerwil van
zijne goede geestesgaven. Ik heb geene voor
opgezette leering in mijn geschrift willen
leggen, wat niet uitsluit, dat het eene leering
bevatten kan. En die leering in eene waar
schuwing om zich niet te begeven in ver
houdingen, die maatschappelijk niet
duldbaar blijken te zijn. Het spijt mij: maar mijn
boek is in dat opzicht juist een zeer zedelijk
boek.
Het artikel van den heer Van Kaalte is
overbodig en van zijn standpunt beschouwd
schadelijk. En met vele woorden zegt hij
dat zelf. Gezonde menschen hebben zijne
waarschuwing niet noodig en ongezonde
menschen storen er zich toch niet aan. Toen
de heer Van Raalte tot het juiste inzicht was
gekomen, had hij moeten afzien van het
schrijven van zijn stuk.
Nadat, ongeveer vier jaar geleden mijn
boek Pijpelyntj es" verscheen, zijn de
Hollandsche beoordeelaars veel verstandiger
geweest, dan de heer Van Kaalte nu is. Zij
hebben in Je overgroote meerderheid over
dat hoek niet geschreven, niet in
goedgekeurendfcu en niet in afkeurenden zin.
* *
*
Ik vraag mij af: wat wil de heer Van
Raalte toch ? Geen censuur. Zeer goed. Maar
dan een index?
Ik behoef het verwerpelijke daarvan niet
aan te toonen. Het is nu eenmaal waar, dat
kunst bijna altijd onzedelijk is. De heer Van
Kaalte heeft bezwaar tegen homosexueele
gevoelens in de letterkunde en natuurlijk
ook in de andere kunsten. Maar een ander
heeft weder bezwaar tegen de kunstvolle
uitbeelding van een tweede gevoel; een derde
weder van wat anders. En de arme kunst
zou aan lederen zedeondermeester iets van
hare schat moeten afstaan. Neen: de moraal
behoeft niet kunstvol te zijn, en de kunst
behoeft niet zedelijk te zijn. Meester Frans
Coenen vroeg het reeds vroeger dan ik het
nu vraag: Is het dan nooit uit met dat
grove patronaat van de moraal over de kunst".
* *
#
Het verbittert mij eigenlijk, dat ik tegen
den heer Van Raalte schrijf. Ik wil zijn ge
zag erkennen in zaken van Nederlandsche
spraakkunst, maar in de zaak waarover hij
het nu heeft is hij volkomen onbevoegd.
Zijne meening is ten slotte deze: Kunste
naars mogen slechts onderwerpen kiezen, die
zedelyk zijn naar mijne opvatting van zedelijkheid."
Dit is eene meening, die men meer ont
moet, doch zelden onder kunstenaars. Ik heb
er alle respect voor, dat ik ook voor eenen
welwillenden kruidenier heb.
* *
*
Ik wensch aan de beweringen van den
heer Van Raalte iedere waarde te ontnemen.
Hij mag een deugdzaam man zijn, daar twijfel
ik niet aan. Maar hij kan geene gedachten
opschrijven. Laten zij, die belang in de zaak
stellen, in het artikel van den heer Van
Raalte nalezen, wat hij zegt, dat het doel
van zijn stuk is, en laten zij daarnaast leg
gen de conclusiën, waartoe hij komt, dan
zullen wij zien, dat die conclusiën.eenvoudig
met de kwestie niets, niets, niete, te maken
hebben.
Maar ik zal volkomener de volkomen waar
deloosheid van de beweringen van den heer
Van Raalte bewijzen. Hij wijst er op, dat
De Sade een sadist is geweest en laat duidelijk
uitkomen, dat een auteur slechts gevoelens
verwerken kan, die de zijne zijn. Dit ia
onjuist. En ik wijs hier slechts op den
Haagschen roman Hartstocht", door eene
jonge vrouw geschreven over het leven van
een uitgaand jongmensch. Dat de markies
De Sade een sadist was, heeft niets te maken
met de kunstwaarde van zijne werken. Die
wordt daar niet grooter en niet kleiner om.
Er is meer: de heer Van Raalte zou gaarne
willen weten of de Sacher Masoch zelf een
masochist is geweest. Nog eens: dat gaat
den heer Van Raalte niets aan. Dat heeft
met de kunstwaarde van de geschriften
van De Sacher Masoch niets te maken. De
heer Van Raalte scarijft: Het is ons niet
bekend, in hoeverre Masoch zelf abnormaal
was." Welnu, dit bewijst, dat de heer Van
Raalte op eene ongeoorloofde wijze slecht op
de hoogte is. Ieder letterkundige moet het
Fransche tijdschrift Mercure de France lezen.
Welnu, in dat tijdschrift heeft mevrouw De
Sacher Masoch in een groot aantal afleveringen,
nog geen jaar geleden, het leven van haren
man precies beschreven. Die artikelen zijn
in romanvorm uitgekomen, maar van dat
alles weet de heer Van Raalte niets.
* *
*
Er is meer. De heer Van Raalte schrijft:
De beruchte Comte de Lautréamont, de
schrijver van Les Chantsde Maldoror schijnt
ook op niet zeer w enschens waarde wijze aan
zijn eind te ly'n gekomen."
Ten eerste is De Lautréamont niet berucht.
De meeste menschen kennen hem niet, en
die hem wel kennen, stellen hem zeer hoog.
Ten tweede: het heeft met de kunstwaarde
van de werken van eenen kunstenaar niets
te maken op welke wijze hij aan zijn einde
komt.
Ten derde: wat weet de heer Van Raalte van
het leven van De Lautréamont ? Ik heb hier
twee artikelen over De Lautréamont, wiens
werkelijke naam Isidore Lucien Ducasse was.
Een van Rémy de Gonrmont en een vanWillem
Kloos. De Gourmont zegt: men weet niets van
zijn korte leven". Willem Kloos zegt: Men
weet bijna niets van hemzelven, men weet
alleen, dat hij te Montevideo geboren, te
Parijs kwam om te stndeeren, dat er vreemde
dingen met hem gebeurd zyn, welke, dat
weet niemand, waar de politie waarschijnlijk
bij te pas is gekomen, en dat hu den 24sten
November van het jaar 1870 te acht uur
des morgens overleed".
Als de heer Van Raalte nu meer weet dan
Kloos en De Gourmont, dan moet hij met
dat meerdere voor den dag komen. Zeker :
De Lautréamont was geen maatschappelijk
mensen. Welnu: daarop heeft de maatschappij
gereageerd; en die onmaatschappelijkheid
heeft met de waarde van zijn werken niets
te maken. Maar De Gourmont vindt dezen
beruchten De Lautréamont eenen geweldigen
kunstenaar. En Kloos heeft onder meer het
volgende geschreven: Het zou eene schande
voor de menschbeid en een onmiskenbaar
teeken van hare grof heid en kleinzieligheid
zijn, als zij dat kostbare boek, die grandiose
nalatenschap van een armen verworpeling,
die bg zijn leven door haar verdoemd worden
moett, omdat züanders de dupe zou zyn
geweest, maar die nu na zijn dood recht
heeft op erkenning, omdat hij zoo'n Groote
was, als zg die haar in den schoot geworpen
schoonheid om lagere belangen verloren liet
gaan".
Ik zeg het noi; eens en ik heb gelijk: de fei
tenkennis van den Heer Van Raalte is onvol
doende en zijne meeningen zijn van eene zede
lijkheid, die de wereld tot een doodstil hofje
zou maken.
* #
*
De conclusiën van den Heer Van Raalte laat
ik onbesproken. Citeer en doe ik dezen zin:
We hebben steeds gemeend, dat de onzede
lijke wil, als zoodanig geen rechten en geen
verplichtingen heeft, maar er dreigt een gevaar,
dat als het beloofde boek eenig succes heeft,
ook anderen zich geroepen zullen gevoelen
over zieken hartstocht te schrijven".
Welzeker: het eerste deel van dezen zin is
bijna woordelijk nageschreven uit het bekende
Gidsartikel van prof. Heymans in 1901,behalve,
dat er eene fout aan is toegevoegd. Ik
dacht, dat Dr. Aletrino met die onzedelijke wil
als zoodanig had afgerekend. Maar ik heb te
gunstig over de goede menschen gedacht.
* *
*
De Heer Van Raalte moet bij zijn vak
blij%en. Hij heeft eenige j aren geleden in hetT
weemaandelijksch tijdschrift een vakkundig opstel
doen plaatsen, dat ik, Jeek zijcde, met genoe
gen gelezen heb en waartegen deskundigen
zeker niet zulke gegronde bezwaren zullen
hebben gemaakt, als ik ditmaal tegen zijn stuk
moet doen. Het staat den Heer Van Kaalte
volkomen vrij te meenen, dat de kunst de
zedelijkheid moet dienen en dat ieder kunste
naar een zedemeester moet zijn. Dat is eene
platte en populaire meening, waarover men
waarlijk geen artikel schrijft. En dan een arti
kel zoo slecht samengesteld en feitelijk zoo
onjuist. Foei, foei; en nog wel iemand, die al
eens een goed opstel in een goed tijdschrift
heeft geplaatst.
JACOB ISRAKL DE HAAN.
Laste't ydschrift vaa den Nieuwen Ned. Schaak
bond bracht in 't Juni-nummer een interes
sante beschouwing van onzen eersten Nederl.
meester over Lasker's jongste bezoek aan ons
land. Daar 't tijdschrift slechts in beperkten
kring gelezen wordt, meenen wij onzen lezers
een dienst te doen het artikel hier over te
nemen.
De totaal-indruk van Lasker's
simultaanspel was wel, dat zijn spel minder voortvarend
was, dan 10 jaar geleden. Zyn speel trant wekte
min of meer den indruk van vermoeidheid.
een vermoeidheid, die trouwens ook aan zijn
uiterlijk zichtbaar was. Zyn bleek gelaat, zijne
diep liggende oogen, zijne lustelocze houding
en weinig verzorgde kleeding spraken dui
delijk. Ofschoon zijn spel het kenmerk droeg
van groote individualiteit, imponeerde het
niet, als voor tien jaar, door verrassende
zetten en verbluffende combinaties. Ofschoon
pas veertig jaar oud, is de vurige, jonge man,
dien wij in 1889 te Amsterdam leerden ken
nen, veranderd in de min of meer gebogen,
grijs wordende,zich schijnbaar niet gemakkelijk
voortbewegende, persoon van thans. Alleen
missen wij hierin de vermoeide trekken, die
hij in werkelijkheid vertoont. Het schijnt, dat
het simultaan-spelen in Engeland, zes weken
achtereen, hem zeer heeft aangegrepen. Geen
wonder trouwens. Moge het geven van een
enkele simultaan-voorstelling ook zonder
groote vermoeidheid te veroorzaken, kunnen
plaatshebben,- dagen achtereen van dergelijke
geestesinspanning kunnen niet anders dan af
mattend werken en moeten beslist schade
doen aan de hersenen van hem, die zulks
onderneemt.
Over het spel van onze landgenooten toonde
Lasker zich zeer voldaan, hij constateerde een
merkbaren vooruitgang iii het schaakleven
hier te lande, vergeleken met wat dit tien
jaar geleden was. Het bestuur van de schaak
club te Utrecht deed moeite om hem te be
wegen, een partij te spelen met den sterksten
speler van Nederland, die z^ch daartoe gaarne
bereid verklaard had, doch Lasker vroeg voor
het spelen van een- partij met dr. Olland een
te hooge som, namelyk ? 60, onverschillig of
hij zou winnen, dan wel verliezen. Hij gaf te
kennen, voortaan alleen te spelen, als hij
daarvoor gehonoreerd werd.
Daarom ook was het zijn plan, niet meer
aan meejterwedstrijden deel te nemen, tenzij
dat iedere party betaald werd. Hetzelfde
principe, betaling van iedere partij?zal
ook gehuldigd moeten worden, als men Lasker
wil bewegen, tot het spelen van een match
om het wereldkampioenschap met dr. Tarrascb.
Lasker's voorwaarden hy' vraagt 1000 Mark
per party', onverschillig of hij wint of ver
liest zijn echter zoo veeleischend, dat het
mij voorkomt, dat voorloopig weinig kans
bestaat, dat zij geaccepteerd zullen worden,
want hoe gaarne men ook zou zien of dr.
Tarrasch opgewasschen is tegen Lasker, en
hoe veel men zich ook voorstelt van de
schoonheid der partijen, die door beide
schaakreuze» in dit geval gespeeld zouden worden,
geloof ik toch niet, dat er vele schaakclubs
bereid zullen worden gevonden, de kampioenen
uit te noodigen voor 1000 Mark bij hen een
partij te komen spelen.
Alles heeft zy'ne grenzen, en de finantiëele
grenzen worden door de eischen van Lasker,
mijns inziens, overschreden. Het blijft
intusschen te betreuren, dat deze gigantenstryd
waarschijnlijk alweer uitgesteld zal worden.
Zal hy ooit plaats hebben?
Het wil mq voorkomen, dat n Lasker en
Tarrasch hun besten ty'd gehad hebben. Te
Karlsbad werd reeds vry luid gemompeld
dat dr. Tarrasch niet meer was, wat hij ge
weest is. Men denke hierby aan zyn neder
laag te Nürnberg in 1906, de laatste maal,
dat hu aan een gewonen meesterwedstrijd
deelnam, by welke gelegenheid hy slechts
den 9en en lOen prijs deelde. Wel behaalde
hy in den zoogenaamden grootmeesterwed
strijd weder den len prijs, (Ostende 1907),
doch slechts even boven Schlechter en
Janowski, en het mag niet verheeld worden,
dat al deze grootmeesters, behalve alleen
Schlechter, na Ostende slechts een tamelijk
pover figuur gemaakt hebben in de verschil
lende meesterwedstrijden, die later hebben
plaats gehad. Zouden zelfs nu reeds schaak
spelers als Rubinstein, Duras en Bernstein
niet de kracht van den tegenwoordigen
Tarrasch bereikt hebben? Eu zoo niet, zij
zyn allen jong en nemen zeer waarschijnlijk
in kracht toe. Kortom, komt niet binnen
enkele jaren de match Lasker?Tarrasch tot
stand, dan mogen wy verwachten een dezar
jongeren, en in de eerste plaats Rubinstein,
tegen Lasker in het strijdperk te zien treden,
en indien Lasker voortgaat met zich te ont
houden van het spelen in meesterwedstrijdén,
zal hy' onmogely'k op kracht kunnen blijven.
Een nederlaag wordt dan zeer waarschijnlijk
en een match_om het wereldkampioenschap
tjisechen Lasker en Tarrasch zal voor goed
van de baan zijn. Zonder twijfel is dit zeer
jammer, vooral uit schaakhistorisch oogpunt
beschouwd.
Wat ons het meest frappeerde bij de koele,
geldelijke berekeningen van Lasker hij
speelt niet anders of hij moet er voor betaald
worden is de totale afwezigheid van het
enthousiasme, dat ieder rechtgeaard schaak
speler voor het koninklijke spel koestert.
Lasker speelt blijkbaar niet meer voor zijn
pieizier, bij hem is het Geschaft" geworden.
In het maatschappelijke leven heeft hij, naar
hij mededeelt, nog een ander Geschaft",
namelyk een drukkery. Aan de mathesis,
doet hij niet meer, zooals hij oas vertelde.
Zyn wij ook blijde een beroemdheid als Lasker
in ons midden te hebben gehad, zoo mogen
wij toch niet verheelen, dat zijn bezoek ons
is tegengevallen. Er gaat geen bedeling van
hem uit. Hoe geheel anders is Mieses bij voor
beeld, die, hoewel hij uitsluitend van het
schaken moet bestaan, toch altijd duidelijk
laat blijken, die liefde voor dit spel behouden
te hebben, die het schakershart verwarmt, en
die proselieten maakt voor den dienst van
Caissa. A. G. O.
De wereld is ernstig genoeg, om er den
draak mee te steken.
In de huidige samenlev ing is de kortste ver
binding tusschen twee punten de kromme l^n.
*
De menschen zijn met hun lot tevreden,
wanneer de 100.000 er op valt.
*
Coalitie is een geïmporteerd woord voor
beginsel verloochening.
#
Mijn huis geeft uitzicht op een kazerne,
en ontneemt mij daardoor het uitzicht op de
beschaving der menschheid.
#
Er is een talrijkheid, die men formuleert
in het eenheidswoord mensch.
*
Het is jammer, dat alle voorstanders der
vivisectie geen konijnen zijn, want dat zou
een zegen wezen voor konijnen en menschen.
DAAN VAN DER ZEE.
Het Consemtieye f ien Nfêrlanils Bloed.
Wij knippen, niet zonder blos, uit het
Vrijzinnig-Democratisch orgaan Het
Haagsche Weekblad" de volgende etrophe, die
moet gezongen worden op de wijze van onze
nationale hymne:
Wie altijd op de brandkast zit,
Van zorg en honger vrij-ij,
£ Op sociale wetten vit,
Verheft den aang als wij.
Hij stemt vol liberalen zin
En vroom' ontroerenis-nis,
Met allerlei vooruitgang in,
Mits die behoudend is (6ts).
l IIIIHIIIIIII IIHIIIIIIII UI MUI IIHUIIIU
5e Jaargang. 28 Juni 1908.
Red.: C. H. BEOKKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
No. 114. Probleem van den heer R. C.
Leonhard, Eelde.
Zwart (11 schyven en l dam).
Wit (13 schijven en l dam.)
Oplossingen moeten binnen 14 dagen wor
den opgezonden aan bovenstaand adres.
Oplossing van eindspel No. 113 van den
auteur.
W. 42-48 , 4-31 , 48-43, 43-27,
Z. 3-20A.B, 20-15C,D,E, 15-4 , 4-16,
27-4 , 4-16, 15 41
15-47, 47-36,
, 48-43 , 43-27. 27-9 , 9-4 enz.l
E 20-47, 47-36 a, 36-47,47-15,
. 43-32. 32-27 enz.l
a 47-15, 15-4 ,
. , 48-43. 31-361
D 20-25, 25-48,
.. , 48-25. 37-461
C 20-3 , 3-21,
. 87-311
B 3-21,
. 27-26, 4-9. 48-251
A 26-31, 3-2». 25-3,
NATIONALE SIMULTAAN WEDSTRIJD
per Correspondentie.
Herhaaldelijk hiertoe aangezocht, zyn wij
besloten by genoegzame deelneming, een hoogst
interessante simultaan wedstrijd per corres
pondentie, in onze rubriek open te stellen.
Aan dezen wedstrijd kunnen hoogstens 20
spelers deelnemen, en wel onder de volgende
voorwaarden:
1. Wij spelen als simultaan-speler, met alle
deelnemers te gelijk.
2. Elke deelnemer speelt met ons l part
en wel als volgt:
a. Bij den aanvang plaatsen wy onzen zet
met wit in de rubriek, waarop elke deelnemer
uiterlijk Maandagavond d.a.v., zijn antwoord
met zwart, persoonlijk- of per post toezendt.
Alle antwoorden moeten dus iedere week, des
Maandagsavonds, aan ons adres afgezonden
zijn. Een langere termijn kunnen wij niet ge
ven, daar de copie 's Woensdags ter perse gaat.
6. Verder verschijnt elke Zaterdag, het
ontvangen antwoord, benevens onze
vervolgzet in de rubriek, enz.
c. Een opgegeven foutzet kan dan alleen
hersteld worden, als het blijkt, dat deze
onmogelijk kan gespeeld worden. Die week
wordt zulks echter voor dengene die de fout
maakt, als een verzuim aangeteekend.
d. Elke deelnemer mag gedurende den
wedstrijd hoogstens DKIEMAAL verzuimen of
te laat zijn zet afzenden. Hierna is, bij het
eerstvolgende in gebreke bly'ven, de party
benevens het inleggeld voor den deelnemer
onherroepelijk verloren. Het poststempel
dient in deze voor de controle.
e. De zetten worden duidelijk in cijfers,
volgens Fransche notatie aan ons adres opge
zonden. VerpHchte slagzetten worden te gelijk
met de voortzetting opgegeven.
f. Er wordt gespeeld volgens het in de
Damspeler" opgenomen damreglement. Een
eenmaal opgegeven zet, staat gely'k met aan
raken is spelen", enz. Hiervan blijft echter
uitgesloten, elke drukfout door den zetter
(drukker) gemaakt. De copie dient in deze
voor de controle.
g. Elke deelnemer is persoonlijk aanspra
kelijk voor zyn partij en dus verplicht om
geheel zelfstandig te spelen. Indien het blijkt,
dat in consultatie met andere dammers is
gespeeld, en dit door een getuige bevestigd
wordt, kunnen wij de partij onmiddellijk als
verloren verklaren voor dengene, die zich
daaraan schuldig maakt, met verbeurte van
het inleggeld.
3. Bij den aanvang plaatsen wij de namen
der deelnemers, met daarbij een letter in
alphabetische volgorde. Voorts plaatsen wy'
slechts deze letter bij den zet. Een ieder lette
dus vooral op zijn eigen letter.
4. Het inleggeld bedraagt ? 2.50 per deel
nemer.
5. Hij, die zijn partij wint, kan na afloop
van den wedstrijd zelf een kunst- of nuttig
voorwerp koopen, ter waarde van 10 gulden;
hij, die zijn partij remise speelt, kan eveneens
zelf iets koopen, ter waarde van 5 gulden,
wel W bedragen, op vertoon der nota, door
ons worden uitgekeerd.
Blijkt het uit te keeren bedrag hooger, dan
het totale bedrag der inleggelden, dan wordt
dit percent sge wij ze verminderd tot de som
van het inleggeld, plus 10 gulden door ons
daaraan bij te dragen.
Blijft het uit te keeren bedrag beneden de
som der inleggelden, dan zijn ook wij ver
plicht, van het resteerende een souvenir te
koopen, en dit te beschouwen als aangeboden
door de deelnemers onderling. (Het spelen
om geldprijzen is rlus finaal uitgesloten).
G. Alle partijen blijven eigendom van den
damredacteur en mogen zonder diens toestem
ming niet in bladen of tijdschriften worden
opgenomen.
7. Alle geschillen, welke niet- of niet vol
doende zijn gereglementeerd, worden door
ons, in overleg met twee jury-leden beslist.
Voor den aanvang van den wedstrijd worden
de twee jury-leden, benevens een derde alg.
reserve, voor het geval, dat het geschil een
der twee andere betreft, in wiec s plaats hij dan
optreedt, door en uit de deelnemers gekozen
***
Daar een correspondentie-partij meestal
met p. m. GO zetten afspeelt, en de verplichte
slagzetten den duur beduidend verkort, mee
nen wij, dat deze gemakkelijk binnen 'tjaar
kan afgespeeld zyn.
Het deelnemen is niet alleen aangenaam,
daar men elke week met verlangen de voort
zetting van het spel te gemoet ziet, maar het
bevordert ook ten zeerste de practische
oefening, daar het spel beter in zyn
onderdeelen wordt doorgewerkt.
Zij, die hieraan wenschen deel te nemen,
zenden ons naam en adres, benevens het
inleggeld spoedig toe.
Indien er meer deelnemers zich aanmelden
dan geplaatst kunnen worden, ontvangen de
niet-geplaatste hun inleggeld dirert terug.
De inschrijving bly'ft voor alle Nederlandsche
dammers opengesteld, tot en met 30 Juli a.s.
Wy verzoeken de besturen der verschil
lende damclubs, hunne leden op dezen inte
ressanten wedstryd attentte maken, opdat het
deelnemen zooveel mogelijk uit verschillende
plaatsen geschiede.
PRIJSVRAAG LEERZAME OEFENING.
Zwart moet spelen.
B. z 8-13, w 7-16.
F. z 20-25, w 3 5-30.
N. z 5-23, w 33-29, z 23-7, w 30-2.