Historisch Archief 1877-1940
r
DEAMSTERDAMMElt WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1618
ui.
Prof. Dr. CHRISTIAAN SNOUCK HURGRONJE,
Jüfoopïeeraar in de Semitische talen aan de Universiteit te Leiden,
Adviseur bij het Ministerie van Koloniën voor Inlandsche en Arabische Zaken,
Commandeur in de Orde van den Ned. Leeuw.
Zijn in de rubriek Indische Figuren" tot
dusverre personen behandeld, die in Indi
eene groote populariteit ver vier yen, zoo was
dit in de eerste plaats eene populariteit bij
de Europeesche bevolking aldaar. Wat echter
bij deze als eene verdienste, als iets
roemvols gold, werd door de Inlanische wereld
misschien wel eens met andere oogen aan
gezien, anders betiteld l De man, over wien
in deze regelen zal gesproken worden, was
beroemd even goed bij de Inlanders als bij
de Europeanen, ja bij de eereten wel het
meest: by' den Inlandschen adel, bij den
adel van den geest, by dezen vooral en by'
den adel van de geboorte, 't Is misschien
gewaagd, in de oogen van sommige Neder
landers, misschien zelfs wel van Nederlanders,
die lang in Indiëgewoond hebben, om te
spreken van een lolandschen adel van den
geest". Die Nederlanders echter zijn wel
licht nooit in aanraking gekomen met de
hooger staande leden van de
Inlandscbe maatschappij. En dan nog, 't is
niet iedereen gegeven, om zoo maar direct,
een, twee, drie, superieure menschen van
gewone te kunnen onderscheiden l Bij de
koffie gaat men op het merk af, en daarin
heeft men groot gelijk", zooals Droogstoppel
wy'ggeerig opmerkte maar de menschen
dragen niet een voor iedereen leesbaar merk
van hunne eigenschappen op het voorhoofd.
Hoe kon de Gouverneur-Generaal weten,
IIIHIIIHIIIMItllllllllHIIIIHtnillllllll
Richard Wagner.
aten Jotólenm der Waper-Vereenipg.
Zoo ooit een vereeniuing met vreugde,
met voldoening, met trots op haar verleden
mocht terugblikken, dtn is het zeker on'-e
Wagner-Vereeniging, by het voleindigen van
haar vijfde lustrum.
Al de illusiën waarvan bare oprichters
gedroomd hebben, zij zij a werkelijkheid ge
worden.
Wanneer men naraat vrat a! is verricht
voor de kunst van Wagner van het
oogenblik af dat het eerste concert plaats vond
in de zaal van Felix Meritis, op 2öJanuari
1884, tot de jongste Parsifal-opvoering, die
bij het verschijnen van dit nummer juist tot
de geschiedenis behoort, dan mag men in
derdaad vervuld worden van erkentelijkheid
voor het heil dat onze muziekbeoefening
heeft gevonden in het werken der
WagnerVereeniging en van bewondering voor de
reuzentaak die achter haar licht.
Men moet zich maar eens voorstellen hoe
het in 1883 te Amsterdam gesteld was inde
muzikale wereld en hoe dwaas v joroordeel en
domheid samenwerkten om te trachten de
macht die van Wagner's kunst uitging, tegen
te honden. En toch was de meester toen
reeds niet meer. Hij die als geen ander het
voorwerp is geweest van bitteren spot, van
haat en ny'd, had reeds sinds eenige maanden
voor alty'd de oogen gesloten.
Den 13en Februari 1883 had de dood hem
opneeischt; ondanks 's meesters verscheiden
vonden in den zoiier van dat jaar toch voor
de tweede maal o ?> Boerin jen plaats van het
Biibnenweihfestspiel Parsifal". Het was onder
den indruk van deze opvoeringen dat een
aantal Amsterdampche k u ast vrienden besloot
een 'erteniging op te richten die, met den
naam van den mees'er in haar schild, zou
trachten de schoonheden zijner werken aan
balangatelleudpn te openbaren.
Mr. Henri Vio'.ta, toen reeds de man, als
geen ander in Wagner's werken doorgedron
gen, zou optreden als directeur.
Den 26en Januari 1884 vond het eerste
concert plaats in de zaal van Felix Meritis.
Het programma bevatte fragmenten uit Der
Jlisgi-nde Hollander, Lohengrin, Tristan und
Isolde, Die Meistersinger von Nürnberg,
Tannhduser en Die Walküre.
Twee der voornaamste Wagner-vertolkers,
Marianne Brandt en Carl Hill gaven wijding
aan dit eerste concert.
Het was my niet vergund dit concert en
de volgende drie of vier uitvoeringen bij te
wonen, daar ik mij toen in het buitenland op
hield. Wel herinner ik mij Ie ;endig de enthou
siaste berichten over dit eerste concert. Als
een openbaring moeten de zangvoordrachten
van de genoemde Bayreuther kunstenaars
gewerkt hebben; maar meer nog was men
verstomd over hetgeen Henri Viotta met
pleitte de heer Sandick in Leed en lief in
Bantam" voor Duymaer van Twist, die het
zich rustig bad laten zeggen, dat er bloed
kleefde aan zyn overgegaard Indisch trakte
ment, hoe kon die Gouverneur-Generaal, die
na ja hem wel eens aan tafel had gehad,
weten, dat deze Don weg Dekker een man
van zoo buitengewone gaven was. Zeker,
zeker, dat is niet zoo gemakkelijk, zelfs niet
voor een Gouverneur-Generaal, van wien in
bijzondere mate menschenkennis verwacht
mag worden. En daarom mogen wy het nie
mand euvel duiden, als hij aan een inland
sehen adel van den geest twijfelen mocht.
Toen Dr. Snouck Hurgronje naar Indi
ging, had hij reeds een grooten naam als
kenner der Semitische talen, vooral het
Arabisch, en was zijne beroemde reis naar
Mekka al volbracht. Naar Mekka, waar geen
niet-Islamiet ter bedevaut wordt toegelaten.
Maar Sn. H. was geheel als Mohammedaan
vermomd; hij sprak de Arabische taal vloei
end en kende de gewoonten der
woestynbewoners.
Toch is zyn leven nog in gevaar geweest
en heeft hij zich door de vlucht moeten red
den. Er was al verdenking ontstaan, toen
Sn. H, zich een wondje toebrengende aan
zijn hand, de lippen aan dat wondje bracht,
wat in den Kordn streng verboden is.
In 18 39 kwam hij in Indij aan. Zijn ver
maard werk over Mekka was het vorige jaar
uitgekomen; zyn boek De beteekenis van
den Islam voor zy'ne belijders in O.-I." was
al zes jaren oud.
Hij zou nu naar Atjeh gaan, vermomd, zoo
was in Buitenzorg goed gevonden, maar door
eene on voorzichtigheid,aldaar begaan,die eene
onbescheidenheid mogelyk maak e, kwam het
plan in de courant, met het gevolg, dat de
reis niet door ging, want nu zou de vermom
ming gauw doorzien zijn geweest. Het aanbod
van Sn. H. om als quasi-deserteur in Atjeh
onder de vijandelijke bevolking een tij d lang
te leven, werd, als te gevaarlijk, niet aange
nomen.
Dr. Snouck Hurgronje bleef op Java, echter
nog niet in vasten gouvernementsdienst. Hij
bestudeerde de taal, de zeden en gewoonten
der Ja vanen, de Soendaneezen en Madoereezen
op Java daar onder begrepen. Hjj ging in
den regel als Islamitisch goeroe (onderwijzer)
gekleed, ging om met penghoeloes (priesters),
met schriftgeleerden en hoojden der bevol
king. Spoedig was hij gaarne gezien en zeer
geacht bij de hoogere lulandache bevolking
om zijn kenais van den Koran, van land en
volk,van hunne geschiedenis.om zijn hart voor
de belangen der Inlandscbe bevolking. Aan Sn.
H. durfden zij alles vertellen, hun vreugde en
hun leed, hunne tevredenheid over deze, hun
verdriet over die bestuursmaatregelen, en dat
wil wat zeggen bij een anders zoo gesloten
Oostersch volk.
Dr. S. H. was Adfieeur voor Oostersche
talen en Mohammedaansch Recht, een
eenigszins zonderlinge litel, die dan ook in 1898
veranderd werd in Adviseur voor Inlandscbe
en Arabische zaken.
De Oottersche kleeding, die S. H. meer
malen droeg, zijn veelvuldig verkeer met
Inlandsehe en Arabische aanzienlijken, zijn
betrekkelijk weinig omgaan met Europeanen
deden allerlei verhalen ontstaan. Zoo
behet orchest volstrekt niet n van den
eersten rang na slechts een paar repetitiën,
had weten tot stand te brengen.
De avond van 26 Januari 1884 was dus een
dubbel succes. In de eerste plaats omdat de
jonge Wagner- vereeniging voor goed haar
bestaansricht had aangetoond en in de tweede
plaats omdat gebleken was, hetgeen slechts
enkelen vermoedden, dat Viotta een dirigent
was van den eersten rang, dia ongetwijfeld
der vereeniging een schitterende toekomst
zou verzekeren.
Zal ik nu stap voor stap nagaan wat de
Wagnervereeniging heeft gewrocht in den
dienst van de kunst en ter eere v. n den
meester wiens naam zij voert?
Ik mag mij daarvan ontheven achten nu
de heer S. van Milligen in het laatste num
mer van Caeciha" *) een levensschets van
de Wagnervereeniging heeft geschreven,
waaraan ik eenige bijzonderheden heb ont
leend en welk geschrift ik iedereen ter
lezing aanbeveel.
Toch kan ik me niet weerhouden te wy'zen
op een paar schitterende gebeurtenissen, een
paar markante bladzijden uit de geschiede
nis van de feestvierende vereeniging.
Nadat reeds onder leiding van Viotta door
de zang vereening Excelsior" een paar
uituitvoeringen van Beethoven's?Fidelio"hadden
plaats gevonden in de zaal van het Paleis
voor Volksvlijt, besloot de Wagner-Vereeni
ging te breken met haar tot dusver gevolgde
gewoonte, om fragmenten van Wagner-werken
in concert vorm uit te voeren en voor de
herdenking van haar tienjarig bestaan meende
zij, eveneens in de zaal van het Paleis, een
scenische opvoering te kunnen geven van
Siegfried".
Hoe weinigen zullen wel beseft hebben
welke onnoemelijke moeilijkheden moesten
overwonnen worden om een dergelijke opvoe
ring mogelijk te maken!
Ik wil nog niet eens spreken van de
voorbereiding van het orchest, dat voor een
dergelijke partituur in haar geheel vreemd
stond; evenmin van de teleurstelling met
den vertolker van de titelrol, wiens stem
by het vorderen van het werk in
heeschheid toenam, zoodat hij aan het slot nog slechts
kon acteeren - neen, ik heb het oog op
het gecompliceerde Bühnentechnische" ge
deelte en dat op een tooneel, hetwelk voor
een dergelijk werk niet berekend was.
Maar de eerste stap op den weg der dra-'
matische opvoeringen was gezet en nadat
het publiek ia tien jaren tijds door concert
uitvoeringen was voorbereid, kon de Wagner
vereeniging, getrouw aan haar beginselen,
een nieuwe aëra openen met de opvoering
van Wagner's drama's in hun oorspronkelijken
vorm.
De opening van den nieuwen stadsschouw
burg in 1894 was een feit dat op de toekoms
tige plannen der Wagnervereeniging een
gunstigen invloed uitoefende. Den 23en No
vember werd Die Walküre" voor het eerst
gegeven. Van toen af kwamen Die Meister
singer", Tristan und Isolde, Götterdammerung,
Das Rheingold en Lohengrin" aan de beurt
en alle werken beleefden meermalen her
halingen.
Zeker staat den lezer nog levendig voor
*) Caecilia". Maandblad voor muziek.
Wagner-feestnummer. Vyf-en-zestigste jaarg.
N o. 6. Amsterdam,Van Holkema & Warendorf.
weerde men, dat hy overgegaan was tot de
Mohammedaansche geloofsbelijdenis, wat
wellicht zyn grond vond in het feit, dat
S. H. geen uitzondering maakte op den regel,
dat de studie van den Koran sympathie doet
ontstaan voor de leer, daarin vervat. Een
vereenvoudigd Christendom is 't
Mohamedanisme. wel genoemd, en inderdaad begry'pt
men, als men den bijbel der Mohammedanen
onbevooroordeeld doorleest, dat men tot die
benaming komen kon.
In 1891 wenschte de Indische Regeering
van de groote gaven van Dr. Snouck Hur
gronje gebruik te maken op Atjeh, wat
vroeger al in de bedoeling had gelegen,
maar toen, zooals we gezien hebben, niet
tot uitvoering was gekomen. S. H. die op
Java wilde blijven, verzette zich tegen het
plan, doch de Gouverneur-Generaal van der
Wijck zette het door en de groote geleerde
ging.
Men heeft veel gesproken en geschreven
over de Van Heutzpolitiek op Atjeh, men
zou echter met evenveel recht kunnen spreken
over de Snouck Hurgronjepolitiek. Zijne ver
dienste, daar op Atjeh verworven, moge de
geschiedschrijver later in hare volheid te
boek stellen, wij zouden dat niet kunnen
doen. Het land, waar hij tegen zijn zin naar
toe ging, zou juist zyn veld van werkzaam
heid bij uitnemendheid worden. B. H. kent
den Atjeher in zyn huis en daarbuiten, in
zyn godsdienst, in zijn heele leven en streven,
zooals wel geen ander Europeaan hem kent.
Zy'n boek De Atjehers", een standaardwerk,
uitgegeven op last der Regeering, legt er
getuigenis van af.
De toenmalige gouverneur van Atjeh, ge
neraal Van Heutz, was verstandig genoeg
om op ruime wyze party te trekken van
S. H's groote kennis van land en volk, die
dan ook zooveel heeft bijgedragen tot het
verkrijgen, misschien juister gezegd: tot het
naderen van geordende toestanden. Doch een
raadsman, wiens gezag algemeen erkend is,
wordt toch al licht min of meer lastig, vooral
tegenover militairen, die nu eenmaal niet
houden van zeer diplomatiek optreden, reke
ning houden met dit en met dat en met nog
wat. Ook voor S. H. kwam die tijd. Hij
voelde het en verliet Atjeh. De gevolgen
zyn niet uitgebleven. O, ware S. H. de raads
man gebleven op Atjeh, nog beter ware hij
het gebleven te Batavia of Buitenzorg, dan
zou thans daar niet dagelijks zooveel
menschenbloed vergot en worden van h et een e einde
van dat uitgestrekte rijk tot het andere. Dan zou
niet zoo durven wij onderstellen dan
zou niet in een zoo groot en belangrijk ge
west als Sumatra's Westkust een bittere en
begrijpelijke haat ontkiemen tegen ons gezag,
nu wij daar, met verbreking van onze een
maal plechtig afgelegde gelofte de bevolking
in hun adat treffen.Een militair régime,dat zich
vrijelijk kan uiten, is wel zelden eene ge
schikte regeerini?, doch dit geldt heel in
't bijzonder voor ons Indiëmet zijne kalme
phlegmatieke, langzaam denkende, alle
bruskheid hatende bevolking.
Toen in 1877 de militaire partij te Berlijn
haren machtigen invloed aanwendde, ook bij
den keizer, om tot een tweeden oorlog tegen
Frankrijk aan te zetten, eer dit land met
zijne geduchte bewapening geheel gereed «)u
den geest de opschudding die in het buiten
land verwekt werd, door de mare dat Par
sifal" door de Amsteriamsche Wagnerver
eeniging zou worden opgevoerd. Eene betreu
renswaardige kortzichtigheid van mevrouw
Cosima Wagner, die geen onderscheid wist te
maken tuaschen het ideale streven der Wag
nervereeniging en de commercieele
exploitatiezucht van een Amerikaansche operatroep,
was oorzaak dat eenige Duitsche dirigenten
een protest de wereld inzonden, dat echter
totaal ontzenuwd werd door een brochure
van onzen Amsterdamschen Parsifal, Ejnar
Forchhatnmer. Ook in deze kolommen is uit
eengezet dat een Parsifal-opvoering in den
besloten kring onzer Wagner/ereeniging vol
strekt niet indruischt tegen de piëteit ver
schuldigd aan den zwanenzang van den Bayreu
ther meester. Overigens is gebleken uit ver
schillende brieven en uitlatingen van Wagner,
sedert 1905 in het licht gegeven, dat hy een
dergelijke opvoering zou hebben gesanc
tioneerd.
En daarom doet de Wagnervereeniging goed,
voor haar vy'f en twintig jarig bestaan wederom
Parsifal ten tooneele te brengen.
Het zou my niet mogelijk zijn, in dit beknop
te opstel melding te maken van alle kunste
naars, die van 1883 af, in de Wagnervereeniging
zijn opgetreden. Ik geloof echter niet dat er
veel Bayreuther zangers of zangeressen van
naam zullen zyn, die niet tevens herhaaldelijk
gasten van de Wagnervereeniging waren.
Namen wil -ik niet noemen, omdat ik dan
toch waarschynlijk enkele en misschien wel
mede van de beste, zou overslaan. Zakerishet
echter dat allen gaarne te Amsterdam optraden
en zich door den ernst waarmede hier de kunst
wordt beoefend, geinspireerd gevoelden tot
het verrichten van daden die ver uitstaken
boven hunne alledaagsche artistieke plichts
vervulling. Uit eigen waarneming kan ik
conStateeren dat ik vaak, verschillende kunste
zijn, toen wist Bismarck van den ouden keizer
te verkrijgen, dat de militaire macht niets
verder zou zijn dan de sterke arm, die een
voudig, te gehoorzamen had aan het hoofd,
's lands regeering. En dat was goed; dat
voorkwam alle verschrikkingen van een
nieuwen oorlog.
Toen Dr. Snouck Hurgronje in Batavia
teruggekeerd was, werd hij o.m. lid van het
College van Curatoren over het Gymnasium
Willem III te Batavia, waartoe ook de zooge
naamde Afd. B. behoort, de Instelling voor
Indische Taal-, Land- en Volkenkunde. En
hij stond in voortdurend contact met de In
landsche leerlingen op de verschillende
inrichtingen van onderwys voor Europeanen
te Batavia. Zij kwamen geregeld by hem aan
huis. Hij behartigde hunne belangen, kwam
daar, zoo noodig, y'verig voor op, naar den
zin van velen misschien een enkele maal wel
eens te y'verig. Dr. S. H. heeft steeds voor
de wetenschap geleefd en die wetenschap
dienstbaar gemaakt aan de belangen van zijn
vaderland en van de arme, veelal zachtzinnige
Inlandsche bevolking, nog kinderlijk in hare
opvattingen, de bevolking, die zoo
dikwerf het kind van de rekening is geweest,
en tegenover welke nog zooveel is goed te
maken.
S. H. leidt hier in Nederland, evenals
vroeger in Indië, een zeer werkzaam leven.
Soms, heel soms, ziet men hem wandelen
in of by Leiden, als de bezigheden hem niet
gevangen houden, zooals ze doorgaans doen.
Behalve zyn werk als hoogleeraar, heeft hy
veel te verrichten als adviseur aan het
Departement van Koloniën. En dan, hij is
royaal met zyn colleges, nog royaler met zyn
hulp aan studenten, waar die hulp wordt
ingeroepen.
In zy'ne polemische geschriften kon hy
vroeger heftig zyn; hy komt dan ook niet
uit onze noordelijke provinciën, is geen echte
phlegmatieke, onaandoenlijke" Hollander;
hij komt uit het zuiden, en nog wel uit het
donkere zuiden. Hy' werd in 1857 geboren
te Oosterhout (N.-B.).
Maar de vurige kracht, die h\j vroeger wel
eens den vry'en loop liet, heeft hy nu
beheerscht en laten bezinken. Wie Snouck
Hurgronje ontmoet, rustig philosofisch aan
den wandel, kringetjes pnflend met den rook
van zyn geliefde sigaar, heeft moeite zich
voor te stellen, dat deze man, eens Indiër
geworden, nu vrijwillig balling uit het land,
waarmee hy zich had vereenzelvigd, die een
groote stille kracht is voor onze koloniën,
een groote levende kracht kon zijn.
Wij mogen trotsch zijn op Snouck Hurgronje.
Wij mogen hem dankbaar zijn, dat hij ons
trouw bleef. Zoo aan n professor, zijn hém
verlokkende aanbiedingen gedaan! Reeds vele
jaren geleden werd hem een professoraat
aangeboden aan de Universiteit te Cambridge,
een groote eer, en eene financieel zeer
voordeelige betrekking. S. H. bedankte, evenals
daarna voor een beroep naar Duitschland;
hij bleef behouden voor zijn vaderland een
groot geleerde, groot door zijn weten, groot
door hetgeen hij in Indiëvoor ons en voor
de inlandsche bevolking tot dusverre ge
weest is.
IJ.
naars in den vreemde veel minder heb zien
presteeren dan hier?en dat alleen omdat ginds
sleur heerschte en hier alles met wijding ge
schiedde.
De Wagnervereeniging heeft steeds in de
gelukkige omstandigheden verkeerd, dat zij
zich wegens finantieele motieven nooit heeft
behoeven te beperken in de maatregelen
om haar uitvoeringen zoo schitterend moge
lijk te doen zijn. Met het beste orchest kon
de directeur zoolang repeteeren als hy dit
zelf noodig oordeelde; de beroemdste solisten
mochten worden uitgenoodigd en niets werd
ontzien om decors en costumes geheel in
overeenstemming te doen zijn met hetgeen
door hooge eischen werd gevorderd.
Een besluur dat zóó de kunst dient, dat
zóó kleinzielige en bekrompen begrippen
op zy'de weet te zetten en ten volle beseft
dat de kunst vaak aanspraak maakt op
vorstelijke offers, verdient onbeperkte hulde;
laat ik alweder geen namen noemen dan
alleen dien van den directeur Henri Viotta.
Hij is de man van wien steeds alle denk
beelden uitgingen. Hij is degene die het
ideaal hoog gehouden heeft; die onafgebroken
den blik voorwaarts gericht hield, die steeds
het juiste tijdstip heeft weten te kiezen om
over te gaan tot een daad, waartoe hij den
ty'd rijp achtte, die steeds iedereen wist te
bezielen met de liefde voor Wagners kunst
waarvan hy zelf gloeit en den geestdrift die
hem zelven ontvonkt.
» Het is vooral het ideale werken van de
Wagnervereeniging, dat voor onze stad van
zoo buitengewoon groote beteekenis is ge
weest ; een beteekenis waaraan elke perso
nencultus ten eenenmale vreemd is.
Tot Henri Viotta, de ziel der Wagner
vereeniging, richt ik mijn gelukwensch bij
het zilveren jubileum dezer met roem be
dekte kunstinstelling.
ANT. AVBRKAMP.
Mr. Henri Viotta.