Historisch Archief 1877-1940
10
D E A M S T E R D* A'M*M E,R W E E K B L A D VOOR NEDERLAND.
No. 1619
C
lV,
mogelijk, doordien .dank zq de zeer gunstige
lesnltaten van 1906/7 zoowel de zichtbare '
voorraden,, als die bij de producenten zóó
rnim waren, dat ze een buitengewone ver
mindering toelieten. Thans echter zijn de
voorraden van, 1907/8 tot een mini m u m ge
daald en bij werkelijk teleurstellende resul
taten van de wintertarwe zullen de farmers
ceker niet geneigd zijn tot de reeds gedaalde.
pryzen af te geven en in dat geval zou men
dan ook op een verdere daling van de
Amerikaansehe graanprijzen, en derhalve ook van
die der wereldmarkt, nauwelijks meer be
hoeven te rekenen.
En vooral daarom niet, omdat de
oogstvooruitzichten ia - Rumeniëen Rusland, de
twee voornaamste export-landen van Europa,
volstrekt niet bijzonder gunstig zijn. Beide
landen hadden het vorig jaar een slechten
oogst en zijn nu, evenals Amerika, Hongarije
en' Duitschland, van voorraden zoo goed als
ontbloot. In Rumenie heerschte tot 10 Juni K.
een nadeelige droogte; sedert is er wel regen
gevallen, maar voor .vele tarwe-streken te
laat. In Rusland ziet 't er, wat de wintertarwe
betreft, slecht uit. Wel zy'n de vooruitzichten
voor voorjaarstarwe beter, wat voor Rusland
dan óók van meer belang is, maar deze cul
tuur is nog in een stadium van te vroege
ontwikkeling, zoodat tegenvallers nog altijd
mogelijk zy'n.
Da hausse der graan-pryzen in Hongarije
bewjjst, dat men daar te lande de
oogstvoprüitzichten geensdns gunstig beoordeelt.
Int het vorig jaar was het de markt te
Bn9apest, die aan alle markten het sein voor
d^ rijzing gaf en het eer«t dtn toestand
toonde te begrijpen.
Hetp is dus volstrekt niet onmogelijk, dat
pok dit jaar de onlangs nog zoo hoog ge
spannen verwachtingen van een rijken wereld
oogst' voor een meer gematigde raming
zouden moeten wijken en dat de hausse te
Budapest door een- internationale rijzing kan.
worden gevolgd. Voornamelijk zal dit af
hangen van de weersgesteldheid tot aan het
rijpen en tijdens r het maaien,
In Düitsc'hland ii het weder ten goede
gekeerd en daar de bloeitijd voor rogge over
't algemeen goed is verlóopen, verwacht men
van dit voor Duitschland bijzonder belangrijk
product n goeden oogst. Tevens gewagen
de berichten van een goeden stand van de
larwe.
In het algemeen belang is het te hopen,
"dat'de oogst-resullaVen ditmaal" van "zooda->
nige beteekenis mogen zijn, dat zij een vol
doende vergoeding aanbieden voor ie nadeelen
van het vorig jaar, maar bij het beoordeelen
van de tot dusver verstrekte opgaven, dient
niet te worden vergeten, dat de vergelijking
geschiedt met de resultaten van 1907, dus
met een bepaald ongunstig oogstjaar.
3/7?'08. V. D. S.
eens orer ie zieke liefie.
Een artikeltje van myn hand over: lectuur
over de perverse hartstocht heeft een soort
van verweerschriftje van den schrij ?er yan het
bedoelde boek over abnormaal liefdegevoelen
tengevolge gehad. En nu doet zich het geval
voor, dat ik den schrijver nederig om ver
schooning moet verzoeken, omdat ik aanvan
kelijk niet wist, wat ik na het lezen van het
artikeltje tegen mg gelukkig wel weet. Het
is dit, dat naar de verklaring van den schrij ?
ver zyn aanstaande boek zeer zedelijk is en de
leering bevat, om zich niet te begeven in ver
houdingen, die maatschappelijk niet duldbaar
blijken. O, o zoo'n grappige moralist; en jelui
had misschien gedacht, dat de schrijver alleen
uit lust om een melaatsche ziel naakt te
vertoonen zulke afschuwlijke dingen was gaan
beschrijven l
Maar iets anders. Het doet mij leed, dat ik
dit in herinnering moet brengen, want de
familie van hem, dien ik bedoel, zou dit stukje
misschien ook eens onder oogen kunnen krij
gen, maar het moét, zoo al niet terwille van
een eigenzinnig schrijver, dan voor wie zich
mochten willen opmaken, hem na te volgen.
Voor korten tijd werd hier te Arnhem een
jonge man do ir den straf rechter gestraft, om
dat hij, laten we zeggen de rol vervulde van
pan apud equam, die voor weidenimf dienst
deed. Welnu, het zou wel eens kunnen ge
beuren, dat er een auteur opstond, zoo begaafd,
als die welken we hier op het oog hebben,
en die uit zuiver artistieke overwegingen of
gedreven door humaniteit een boek ging
schrijven, over het zielsleven van dien be
klagenswaardige. Dat boek zou dan volgens
de overtuiging van den schrijver over per
verse hartstocht, in dit opzicht juist een zeer
zedelijk boek zijn, omdat het waarschuwen kan
of wil tegen een afkeurenswaardige verhou
ding. Van een Italiaan, die les van mij kreeg
vernam ik eens, dat de zonde, die ik aan
duid door: infero fascinum in os alterius,
werkelijk gepleegd wordt.
Zou de schrij ver van pathologische liefde
kunnen aannemen, dat er n schrijver te
vinden zou zijn, die lust had, zoo'n
steenigenswaarde viezerd tot hoofdpersoon te ma
ken tot een, zij het dan ook moraliseerend
boek? Er zijn nu eenmaal dingen, waar
niemand over spreekt. Een lex Heinze wil
hier niemand, maar de Muze zoo maar te
koppelen aan de produkten van een zieke
verbeelding schijnt mij, die de schoonheid lief
heb waar ik ze aantref, al te bar en ik beloof,
dat ik ondanks schrijvers van wat voor fraais
ook op, dit gebied, zal voortgaan te zeggen,
dat dit m\j de schandelijkste prostitutie der
kunst schijnt, die denkbaar is. Wel mag de
schrijver uitroepen: arme kunst! Als hij maar
bedenkt, dat hij het ia, onmachtig, baar
normaal lief te hebben, die haar zoo vernedert.
De schrijver doet onrecht, al doet hij dat
op autoritairen toon, als hij spreekt, (de
beeldspraak is niet juist nieuw) over een
kruideniers?maak; hij doet dat daarom ten
onrechte, omdat ik heb vermeden te spreken
van den eigenaar van een etablissement,
waarvoor middernachtzend ilingen verblij f
honden.
Zeer verrassend is de meening van den
? schrijver van zieke liefde, waar hij, als
leefden we nog in een nu afgesloten kunst
tijdperk, komt verkondigen, dat een auteur
gevoelens kan verwerken, die hij niet zelf
doorleefd heeft. Als men zoo'n uitspraak
leest, vraagt men zich af, of dan alles daar
over voor niets is geschreven. Want te den
ken, dat die woorden alleen bedoeld zyn,
als een toespraakje in het belang van het
eigen huis, zou een beleediging zijn voor den
schrijver. Dus gesteld, dat ik artistiek genoeg
was aangelegd en voldoende vaardigheid in
het construct ren van een boek had, dan zou
ik een roman I (ai mij!) kunnen schrijven die
tot titel had: de jongeling en het paard!
Wel, wel, ja, die letterkunde is een mooie
kunst, je kunt er zoo alles van maken, dat
zie je nu al weer. Ik was eens in een kolen
mijn geweest en toen had ik daar een be
schrijving van gemaakt, niet kunst!, dat kan
ik natuurlijk niet, maar zoo gewoonten ik.
had de indrukken, die ik daarbij opgedaan
had, getrouw weergegeven.
Maar tante Rika, die alty'd het verkeerde
van mij dacht, kon met geen mogelijkheid
gelooven, dat Ik dat werkelijk had onder
vonden. Ze dacht in haar eenvoud, dat ik
da! maar zoo 'uit het hoofd had geprakkezeerd.
Welnu, het is te hopen, dat de schrijver
van het boek over de zieke liefde, dat ook
zoo maar uit zyn hoofd heeft opgeschreven.
Als het niet reël is, zal de brave intnitie het
wel redden, want kunst en iatuitie is toch
maar alles. Kunst maakt het lage hoog, zeg-t
Herman in Vorstenschool. En dat zal:wel
waar zijn. Dat begrijpt een kind ; zoo bedoel
ik : kunst maakt het in zyn wezen, strekking
en gevolgen onzedelijke zedelijk. Dat zeg ik
niet, maar de schryver van de zieke liefde
ook niet. Waat die zegt duidelijk (ja het
staat er heusch):
riet is nu eenmaal waar, dat kunst altijd
byna onzedelijk is."
Nu weten d« heeren kunstenaars het; die
trap is raak en daar kunnen ze het
voorloopig mee doen l
* * ...-»?
*
t*«Blykens zy'ri welingerichte . kennisétalage
weet, de schrijver over de.:onfrissche gene
genheid veel; maar hetzij my vergund, daaraan
iets toe te voegen.
Uit. het - stukje van verweer toch blijkt,
dat de geachte schryver die inlicht iBg noodig
heeft Met gén enkel woord' immers weer
legt bij de strekking van my'n stukje, doch
praat er in hopeloos wringen en het er bij
slepen van zaken, die mijn betoog -niet in
het minst raken, omheen. Welaan,, Als
iemand weet, dat .hij erfelijk is belast me***
alcoholisme, moet hu zich meer dan wie
anders ook, in acht nemen voor het eerste
glas sterken drank; weet iemand, dat hij
erfely-k belast is met paranoia, dan doet hy
wy's, zyn studie te staken; en iemand die.;
niet met absolute zekerheid weet, dat zijn;'
liefdegevoelen geheel normaal is, doet wijs,
geschriften over afwijkingen van zich te
houden, zooals men z'ch iemand met een
afschuwelijke huidziekte van het lijf houdt.
Ik herzeg dus: geestelijk gezonde menschen
ook zy-, die wel eens graag zoo tuaechenbeide
een schunnig "boekje willen lezen, schuwen
perverse lectuur, omdat die voor hen akelig
vervelend en daarom den «tuiver huurgeld
niet waard is, maar zij, die niet geheel zeker
van zichzelve zijn, en daarom als welkome
prikkel zouden willen grypen naar ge
schriften van de a mor destruena, laten zij
met hun voor bes netting gevoelige huid den
melaatsche niet d,e hand drukken.
De schrijver over de onfrlstche liefde
jeremieert, dit ik wel zou willen, dat'de
kunstenaars alleen schreven naar myn opvat
tingen van moraliteit. Maar als hy mijn arti
keltje met aandacht had gelezen, en niet
dadelijk zoo boos en verbitterd was gaan
doen, zou het hem- zijn opgevallen, dat ik
uitdrukkelijk schreef, dat iedere geestelijke
uiting, ook de zieke, als verschijnsel baar
waarde heeft. Lombroso deelt voorbeelden
mede, van litteratuur, door geestzieke per
sonen gemaakt in krankzinnigengestichten,
produkten van zieke erotiek; die uitingen
zyn voor den psychiater van hooge waarde,
omdat hij daardoor de ziekte kan herkennen.
Maar wie zou op het krankzinnige denkbeeld
komen, zulke gedichten etc. te publiceeren als
lilttratuur? Of het moest dan zyn voor de
medegekken l
Ar n h e m, 28 Mei 1908. FKITS VAN RAALTB.
Eierenbe-clierining. ?
Ruwheid jegens de dieren is een der
meest^ kenmerkende eigenschappen van
een laag en onedel volk.
ALEXANDER VON HUMBOLD.
Het mag voorzeker een gelukkig ver
schijnsel genoemd worden, dat zeer velen
in den lande zich het lot van de dieren in
het algemeen en dat van de slachtdieren
in het bijzonder zijn gaan aantrekken. Nog
onlangs kwam dit aan het licht door van
wege het Hoofdbestuur der Jfederlandsche
Vereeniging tot bescherming van dieren
gedane mededeelingen in zake het ontwerpen
van wettelijke regelingen voor de dieren
bescherming.
Een en ander valt te meer te waardeeren,
omdat de tot dusverre verkregen resultaten
tot verbetering van den ongewenschten
toestand nog lang niet aan de gekoesterde
verwachting beantwoorden, niettegenstaande
de ijverige pogingen van zooveel welde
nkenden, die daarbij tijd en geld ter beschikking
stellen. De onderwerpen waarover het hier
loopt, komen op het volgende neer:
Het verzachten en bekorten van den
doodstrijd van de slachtdieren.
Het niet vangen en dooden van nuttige
vogels.
Het verzachten van het lot van den
trekhond, p. a. door aanwending van doelmatige
trektuigen.
Het beschikbaar stellen van de gemeente
lijke abattoirs en andere inrichtingen voor
het op zachte wijze dooden van honden
en katten.
Het niet ruw behandelen van slachtdieren
tijdens het vervoer of drijven.
Het aanwenden van zieke of kreupele
paarden, honden en andere dieren voor
trekdienstea.
Het verstrekken van voedsel en water
in den winter aan vogels.
In het algemeen het hard of grof behan
delen van dieren tegen te gaan.
Bestaat er in veel opzichten weinig of
geen verschil ten aanzien van de te treffen
maatregelen, over n en wel over het voor
naamste onderdeel loopen de meeningen
zeer uiteen. We bedoelen de wijze van
dooden van slachtdieren. Waar b.v.
eenerzijds de meening wordt voorgestaan, dat
voorafgaande bedwelming, door aanwending
van het slachtmasker noodig is, wordt
anderzijds beweerd, dat de joodsohe
(ritueele) slachtwijze, waarbij geen voorafgaande
bedwelming plaats vindt, de voorkeur ver
dient.
In deze kunnen het beste, bij wettelijke
regeling, afdoende maatregelen getroffen
worden. Aan te nemen toch is, dat de Re
geering geen wettelijke regeling zal maken
alvorens ook dit vraagstuk aan een nauw
keurig onderzoek onderworpen te hebben en
daarbij te hebben nagegaan welke methode
het meesi voldoet aan de eisenen der hygiëne,
der hititniiftiteüen der economie.
.'jrétygiène vordert, dat het geslachte
dier 200 volkomen mogelijk uit bloedt, waar
door het vleesch goed en gedurende betrek
kelijk langen tijd kan bewaard worden en
geschikt is voor verduurzaming.
De humaniteit wordt het meest in de hand
gewerkt door t^et dier zoo snel en zoo zeker
mogelijk «On bewustzijn- te doen verliezen;
van dat oogenblik af toch word* door het,
dier geen pijn meer gevoeld.
Uit een economisch oogpunt verdient die
methode de voorkeur, waarbij uitbloeding
het meest volkomen is, omdat de verbruiker,
naarmate het vleesch meer bloed bevat,
bloed voor vleesch moet betalen.
Het,' in de latere jaren, bereikte is mede
een gevolg daarvan, dat men zich ten aan
zien van de algemeene dierenbescherming
meer op het juiste standpunt is gaan stellen,
door D!, te trachten bij het kind liefde voor
de dier-en aan te kweeken. Tegen te spreken
toch valt niet, dat het Nederlandsche kind,
in algemeenen zin gesproken, min of meer
ruw is aangelegd, hetgeen o. a. daaruit kan
blijken, slat niet alken jongens maar zelfs
meisjes op zeer jeugdigen leeftijd met zekeren
wellust staan te kijken naar de stuiptrek
kingen van slachtdieren. ?
**'He't ia dan ook,een verblijdend
teeken"3at de NederlanïscnéRegeering er toe is
ovëfcgegaan te dezer zake de medewerking'
van de onderwijzers op de lagere scholen
in te roepen. ._,
Rij góéden wilden daaraan-valt gegeven
hei., belangrijk onderwerp niet te
twijfétea, is zeker veel goeds van dezen maat
regel te wachten. .
Yóor ón ding wenschen we intussch'en
in deze gewiebtigs «aak te .waarschuwen,
nl. voor eiekelijkfr phüantropie. Er valt
immers geen onderwerp aan te wijzen,
".waa'rbij daarvoor grooter gevaar bestaat,
dan bij hat willen beschermen van dieren.
Ten hjwijze hiervoor het volgende:
Het is nog niet lang geleden, dat zeer
uitvoerige mededeelingen in de groote
Nederlandscfie pers werden gedaan over een
Kerstmaal, dat zieke dieren in het dieren
hospitaal te Londen hebben gekregen. Men
vond daarbij vermeld, dat de ruim 70 vier
voetige lidmaten van het paardenhofje te
Acton met Nieuwjaar een feestmaal hebben
gehad. Ze kregen wortels, appelen, suiker,
bruin en witbrood en biscuits.
Verder werd met grooten ophef verteld,
dat in het ziekenhuis voor dieren te Londen
een ezel wordt verpleegd, die den leeftijd
van 42 jaar had bereikt en dat dit aan
zwaar rhumatisme lijdende dier een wel
verdiend pensioen tot aan zijn dood was
toegezegd.
Ook in Nederland gaat men ten deze
niet vrij uit. Zoo is toch bekend, dat, na
een uitgeschreven prijsvraag, handleidingen
voor de beste wijze van onderhouden zijn
vervaardigd, o. a. voqr Ezels en Huiskatten,
En nu treft men" in het N. v. d. D. de
volgende mededeling aan:
Het faillissement van de vereeniging
Asyl", bewaarplaats .van noodlijdende dieren
te Amsterdam, ia-jseji feevolg, zop deelt het
/V; y. -N. mede, vinden geschil met den
aa*Bemer van het iiéVpe gebouw der veree
niging, dat niét tot en.'.door de vereeniging
aanvaardde, oplossing kon gebracht worden.
De vereenijing,. die de Koninklijke goed
keuring had, zal'.wet pnt bonden worden, maar
zeer waarschijnlijk^»} er een nieuwe
veieeniging met dezelfde strekking worden opge
richt.
Omtrent de toekomst van het Asyl" be
hoeft men zich, naar het blad meent te weten,
niet ongerust te maken. De dierenvrienden,
die tot dusver het beheer er over voerden,
z 'Hen wel zorgen dat de honden en katten
niet behoeven te lijden onder de gevolgen
van de geschillen der menschen."
Een schrille tegenstelling mag,voorzeker
genoemd worden het bericht uit het Han
delsblad:
Een huisbezoeter van de commissie uit
de burgerij tot steun van werkkuzen te
Amsterdam trof in een gangetje in de Rozen
straat een heel treurig gezin aan. Een jonge,
krachtige man, vrouw en 8 kinderen onder
de 10 jaar, zoo goed als naakt, slechts enkele
lompen en bloote voetjes. Op een houtvuur
stond een pot met aardappelschillen en op
den grond de overblijfselen van een.... kat!
Vanwege het comitéis dadelijk hulp geboden,
doch dit feit kan weder als bewijs dienen
dat veel noodig is om de heerschende ellende
te lenigen "
Wij zijn van gevoelen, dat zij, die op
vorenstaande wijze de dierenbescherming
trachten te bevorderen, vooral onder de tegen
woordige tijdsomstandigheden waarin
werkeloosheid en armoede schering en inslag
zün groot gevaar loopen, het goede doel,
dat zij voorstaan, voorbij te streven.
En dat zou jammer zijn.
E. VAN GENDT.
Herinneringen aan WngAlex moer vanSeniè.
Toen Alexander Obrenowitsch den
Servischen troon beklom, was hy nog geen 13 jaar
oud. Den 13 April 1893 verklaarde hy zich
eigenmachtig vóór den by de grondwet
daartoe bestemden tijd voor meerderjarig;
eenige dagen later werd in het paleis te
zyner eer zyn meerderjarigheid met een
feest gevierd.
Bizonder schitterend schijnt dat feest nu
niet te zijn geweest. Een dame, die het bij
woonde, beschreef het in een particulieren
brief, die thans in den Matinno voor het
eerst openbaar gemaakt wordt, op de vol
gende wijze:
Het bal had plaats in een beslist armoedig
ingerichte zaal. Het rook overal onaangenaam
naar het schapenvleesch, dat in de keuken
ernaast werd gebraden Voor den koning
was niet eens een stoel klaargezet, en toen
hij met een officier de zaal binnentrad, be
kommerde zich niemand om hem. Alexander
was niet in uniform, maar toch had hy' geen
rok aan, doch een zwart jacket. Zijn man
chetten zakten voortdurend over zijn handen,
zoodat hy aldoor moest trachtten ze met
kromme vingers vast te houden, wat hem
er zeer onbeholpen en plor'p deed uitzien.
De koning danste slechts een kolo-toer (den
nationaal dane) en bleef daarna stokstijf naast
een stoel staan, waarvan hy de leuning bleef
vasthouden. De dansers stoorden zich niet
aan hem, dansteli tegen hem aan en trapten
hem op de teenen, zonder ooit excuus te
vragen maar hy had aldoor denzelfden
dommen glimlach op zijn gezicht en
verroerdezich niet."
. De Matinno maakt ook nog uittreksels
publiek uit een briefwisseling van Servische
staatslie len, die spoedig in een beperkte
oplaag verschijnen zal, doch niet in den
handel gebracht wordt.
Deze brieven werpen een nieuw licht op
de verhouding van den koning tot de weduwe
Draga Maschin, geboren Lunjewitza, op het
huwelijk van het ongelijke paar en de gefin
geerde zwangerschap der koningin. In een
der brieven is sprake van den moord op het
koninklijk paar,?de brief werd vier of vijf
dagen ia de gruwelijke daad geschreven en
bevat allerlei details, die tot nog toe onbekend
zyn gebleven.
De koning," leest men daarin, wist dat
een aanslag op Draga beraamd werd, maar
by had geen tijd meer, om uit Belgrado te
vluchten. Toen het paleis bestormd werd,
had hij zich niet uit lafhartigheid verscholen,
maar omdat hij wist, dat wij zyn vrouw niet
zouden sparen en dat hy haar slechts kon
redden, als hy zich met haar verborg...
Een zucht van Draga verried ons de schuil
plaats en de koning werd onmiddelyk gedood,
vóór hij n woord had kunnen zeggen.
Draga trachte zich nog te verdedigen, zy'
wilde niet sterven. Ik zag hos Alex (een
Maschin, dus een familielid) haar neersloeg.
Wy hebben dadelijk, zooa's afgesproken was,
Peter Karageorgewitsch tot koning geprocla
meerd en zijne benoeming aan alle leden van
het corps diplomatique medegedeeld; eenige
diplomaten, hadden zich echter bijtijds ver
wijderd." , L.
Inhoud van Tijdschriften.
De XXe eeuw, 7e afl. Een Arme, door Jos.
M. van Mens. Moewe jaren, door Dr. A.
Aletrino. - Gedichten, door Edmond van
Oflfel. De scheiding van Kerk en Staat in
Frankryk, door Jhr. Mr. G. W. van Vierssen
Tiip. Schetsen, door H. Bouma. Liefde
voor myn Vader, door L. van Deyssel.
De Heilige Tocht, door Ary Prins. Staat
kundige Kroniek, door Mr. H. P. MarchaDt.
De Beweging. 7e afl. Multatuli en de Roman
tiek, door Dr. J. Prinsen J.L zn. Het Meer,
door Jan Prins. Bildeidijk's Treurspelen,
door J Koopmans. Gedichten, door P. N.
van Eyck. Arbeidswetgeving en vakbe
weging in Nederland, door J. M^enmaker.
Boekbeoordeelingen.
Groot Nedeilanii, No. 7. Cyriel Buyjse, Het
volle leven I. Lou!s Couperus, Aribtodemas
(slot). G, Simons, Witte Zomernachts
droomen in Noorwegen II. J. Tüoden van
Velzen, Gedichten. Maurits Uyldert, Over
gangen II Henriëtte van der Schalk. Drama
tische Kunst. Literatuur.
Europa, afl. 7. Verzen, door G. van der
Leeuw. Schetsen, door P. H. R. Jr.
Ontwaking, door Laurens van der Waals.
Gebed, door A. de ilaa-i. Toep de dood,
do )r Marie Metz. Koning's Uitvaart, door
Gerrit Timmermans. Chris:elijke Kunst,
door J. Petri. Proza van Novalis vertaald,
door Dirk Coster. De haan van
Quakenbrück, door Ricarda Huch, Dina van
Rooien, door J. de Meester. Felka, door
Ignace Dabrowski.
Vragen van een Dag, afl. 7. Vlagvertoon
der Nederlaadsche vloot, door B. J. Swart.
De idea'eu der Kinderen, door J. Varendonci.
Charles R. Darwin (Na vy'ftig jaar), door
J. J. Hof. Lodewyk XVII (Naundoiff),
door J. van de Linde. Spoorwegtaiieven
in Europa. Bibliographie. Van Maand
tot Maand. De Geografische verbreiding
van de planten (Prof. Hugo de Vries).
De Katholiek, Juli '08. O ?er leven en sterven,
door H. J. Damen. Rond het werk van
Van Welie, door L. J. M. Feber. Appollion
en Eva in Vondel's Lucifer", door B. 3.
Molkenboer. Over Thomas a Kempis en
de Navolging Christi", door A.' M. J. I.
Binnewiertz. Meievier, door Fr. E. van
Kroot enburg.
Levensrecht, No. 7. Een Werkloozen-fonds,
door E. A. Oosterhout. Het Syndicalisme,
door P. E. van Renesse. Hekel-dichtjes,
door C. H. Fee, door Hendrik S. Afgoden
schemering, door Friedrich Nietzsche.
Prelude, door Alewijn Huisman. Candida,
door J. Comarne. Van Kunst en Parasitisme,
door Joh. Schmidt. Het Noodlot, door
Iwan Turgenjef.
Orgaan van den Ned. Bond tot Bistrijding
der Vivisectie, No. l en 2: Verbetering. ?
Ingezonden. De houding der
anti-vivisectionisten voor de Engelsche Enquête-Com
missie. Hygiënische zonden. Londen.
(Bescherming van het wetenschappelijk on
derzoek). Wetenschappelijke afdwaling.
iiilimiMMiimiMMii
f&atmutni&fi.
5e Jaargang. 5 Juli 1908.
Red.: C. H. BBOBKKAMP, Damrak 69, Amst
Verzoeke alle mededeelingen, deze rnbriei
oetreffende, te richten aan bovenstaand adres
Correctie: Probleem No. 114. Op ruit 2
moet nog een zwarte schijf staan. Deze is
abusievelijk door ons verzuimd op de copie
te zetten. Wy hopen, dat de oplossers maar
zullen denken dwalen is menschelyk".
Eindspel No. 113 is goed opgelost door:
S. Abram, K.C. de Jonge, A. D.Querido, A'dam;
Jb. Broer, Boskoop; C. L. V. Nagel, Delft; J.
Luteijn, Groede; W. v. Daalen, W. J. A. Matla,
J. Mey'er, Haarlem; K. Koster, Hoogcarspel; J.
H. Makkink, Utrecht; J. Adams, A. Vink,
Zaandam.
De damclub Zaandam" verzoekt ons, den
heer Lutey'n dank te brengen voor deze
schoone opdracht.
UIT DE DAMWERELD.
In CaféAmetel Quelle", Staringstraat,
Amsterdam, heeft zich dit jaar, op initiatief
van den heer M. W. de Vos, in overleg met
enkele hoofdmannen van het Ver. Amst.
Damg., een damvereeniging gevestigd, onder
den naam Staring-Club".
Het bestuur bestaat uit het volgende drie
manschap, de heeren: A. Knopper, pres.; G.
A. Evenwel, secr.; M. W. de Vos, penningm.
Sedert 18 Febr. wordt een onderlinge wed
strijd gehouden, mst 18 leden, waaronder
enkele zeer goede speelkrachten. Vooral de
heer De Vos munt daarin bijzonder uit. Trou
wens dit is niet te verwonderen, als men
weet, dat deze handige dammer reeds in de
damvereeniging Constant" te Rotterdam
bijzonder uitkwam, toen hy vóór enkele jaien
ook daarvan deel uitmaakte. Met zulke
amateurs aan 't hoofd, leidt het geen twy'fel,
of de Staring-Club" zal weldra meer van
zich laten hooren.
n.
22 en 30 J^ni 1.1. had tusschen de
vereeniging Atafteidam", gevestigd
Kroon", Rembrandtplein en
vestigd CaféNeuf',' Zaandam»
schappelijke ontmoeting plaats bij hf t
bord, van 12 tegf n t$.,en lo-tejjM^l-6
Bij de Ie ontmo4jngg.bühaa!de Amsterdam"
15 en Zaandam" 9 punten. Bij de 2e ontmoe
ting Zaandam" 9 en Amsterdam" 21 punten.
Eindresultaat :was dus '«Amsterdam" 36 en
Zaandam'VlS platen.
Ofschoon ;,-Zagtidam" reeds over zeer goede
fpeelkrachten beschikt, bleef Amsterdam"
nog beduidend in voorsprong. Wij maken ona
echter sterk, dat die afstand weldra veel zal
verminderen, daar Zaandam" zich den laat
st en tijd ook flink oefent.
Dat dergelijke vriendschappelijke ontmoe
tingen in alle opzichten gewenscht zyn,
behoeft^rriet'ge.zegd. ',
EEN KLEINE OPMERKING.
Wij dachten waarly'ï, da t, het maanlblaadje
het Damspel'1, den^laatsten .tijd wel'gen
egzaam op de vingers-was getikt; door de beeren
Koster, Vervloetj.T. d.y Broek en andere, ja!
nu nog weder door den heer Kalbflêisch,
zonder van onze rubriek te spreken; o. m.,
wegens dat fraaie zaakje vau den- Sen zet
7-12 contra .14 20 uit de Damspeler" enz.,
om nog lust te gevoelen, zich opnieuw aan
iets zakelijks te wagen. Hier komt het spreek
woord van ,,den ezel en den steen" Vdns nog
niet tot zijn recht. Immers, in zyn
Juninummer, bl. 51, 9de regel 7an onderen, by
B, tracht hy ons nogmaals te kapittelen
en ... slaat wederom den spijker zoo mis,
waar hij «egt :en zwart heeft geen enkele goede zet.
Stand, opgegeven door den heer De Haas.
Ocb! heer hoofdredacteur, speelt dan eens
eventjes; z. 29-34, 16-21 en 11:2. Of heeft uw
vriend nu op zyn beurt u deze poets gebakken?
Jammer, dat dit steentje nu een beletsel voor
ons is, om er ook onder te zetten; uwe op
merking is volkomen juist en gaarne houden
wij ons aanbevolen voor dergelijke-opbou
wende critiek." Zulks is immers altijd stree
lend voor den criticus, en men is zelf netjes
gedekt, niet waai? Kimt ge nu bier van óók
geen partie Bourquin" maken, b.v. ^ïp, 2?
Uwe lezers steken er dan den neus niét*oo
in, n zoo'n lastige criticus was w«der'voor
een keer zoet (temaak l Dat vraagstuk
No. 18, uit. uw M»i-nummer waste aardig
gepraktiseerd, ora het nog niet ieens toe te
passen. Uwe vindingrijkheid is toch werkelijk
un'que; hievoor .ons compliment. Wat zullen *
ze in Rotterdam gejachen hebben! ,.,
Wel was het wenscbelyk, dat ge voortaan
uwe lezers beter naar waarheid inlichtte. IQ
ernst, op deze manier voortgaande, dwingt gij
zelf ze, meer nog dan tot beden oaze.rubrjek
te volgè*n, ten einde ook op de hoogt» te
blijven, van dsn waren stand van zaken.
Tusschen twee haakjes; Gy schrijft H uw
Juni-nummer, dat wü, ittluitend wezen op
plagiaat uit buitenlandscbe bladen. W\j noem
den toch geregeld Van Krabden, Blijderjstem"
e. a. Ook nog, naar aanleiding van/tm' eigen
aanbieding 5 legen 2 dammen", in uw blaadje
'*ran Januari 1907. Wy wisten echter niet, dat
deze autefltó buitenlanders waren. Moeten wij
nu Balédenfals Amsterdammer beschouwen?
?? Wat die enkele Hollandsche rubrieken be
treft, waarop gij ons zoo welwillend wyst, in
uw Juui-nummer, bl. 51;'wjjj weten niet pre
cies hoeveel er zyn, maar wel, dat pr. No. 331
uit uw eigenste Juni-nummer, te voren al in
drie er van is verschenen. U wist dit zeker
niet?
, LEERZAME OEFENINGEN.
25 November 1907, ontwikkelde M. Ardouin,
te Parijs, met wit een schoone slagzet in een
spelende party, tegen M. Degraève, met zwart.
Ardouin speelde den oogenscbynlijk foutieven
zet 39-34. Zwart, geloovende t wee schijven te
kunnen winnen, liet daarop volgen 24-30, en
verloor de partij.
Stand van het spel na 39 34 van wit,
Zwart (14 schijven).
Wit (14 schijven).
Hierna speelde zwart: 24-30, w 35:24, z 24:c9,
w 33:44. Zwart, met 21-26 thans twee schijven
kunnende winnen, liet zich verlokken. Ech
ter, dit was juist, wat Ardouin beoogde, met
zijn diep berekenden zet 39-34. Hierna volgde:
w 28:19, z 26:28, w 38-321, z 28:37 gedw,
w 27-21, z 16:27, w 47-42, z 13:24, w 42:4! (We
gens plaatsgebrek eerst heden opgenomen).
PRIJSVRAAG LEERZAME OEFENING.
Zwart moet spelen.
B. z 13-19, w 16-.2
F.
N. z 20-24, w 2-30, z 7-2, w 20-23.
CORRESPONDENTIE.
W. v. D. te H. Uw pr. versch. onder No. 115.
Het naspel mag echter nog wel eens
doofgewerkt, vooral met 14-19 als 1ste vervolg.