De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 5 juli pagina 10

5 juli 1908 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 D E A M S T E R D* A'M*M E,R W E E K B L A D VOOR NEDERLAND. No. 1619 C lV, mogelijk, doordien .dank zq de zeer gunstige lesnltaten van 1906/7 zoowel de zichtbare ' voorraden,, als die bij de producenten zóó rnim waren, dat ze een buitengewone ver mindering toelieten. Thans echter zijn de voorraden van, 1907/8 tot een mini m u m ge daald en bij werkelijk teleurstellende resul taten van de wintertarwe zullen de farmers ceker niet geneigd zijn tot de reeds gedaalde. pryzen af te geven en in dat geval zou men dan ook op een verdere daling van de Amerikaansehe graanprijzen, en derhalve ook van die der wereldmarkt, nauwelijks meer be hoeven te rekenen. En vooral daarom niet, omdat de oogstvooruitzichten ia - Rumeniëen Rusland, de twee voornaamste export-landen van Europa, volstrekt niet bijzonder gunstig zijn. Beide landen hadden het vorig jaar een slechten oogst en zijn nu, evenals Amerika, Hongarije en' Duitschland, van voorraden zoo goed als ontbloot. In Rumenie heerschte tot 10 Juni K. een nadeelige droogte; sedert is er wel regen gevallen, maar voor .vele tarwe-streken te laat. In Rusland ziet 't er, wat de wintertarwe betreft, slecht uit. Wel zy'n de vooruitzichten voor voorjaarstarwe beter, wat voor Rusland dan óók van meer belang is, maar deze cul tuur is nog in een stadium van te vroege ontwikkeling, zoodat tegenvallers nog altijd mogelijk zy'n. Da hausse der graan-pryzen in Hongarije bewjjst, dat men daar te lande de oogstvoprüitzichten geensdns gunstig beoordeelt. Int het vorig jaar was het de markt te Bn9apest, die aan alle markten het sein voor d^ rijzing gaf en het eer«t dtn toestand toonde te begrijpen. Hetp is dus volstrekt niet onmogelijk, dat pok dit jaar de onlangs nog zoo hoog ge spannen verwachtingen van een rijken wereld oogst' voor een meer gematigde raming zouden moeten wijken en dat de hausse te Budapest door een- internationale rijzing kan. worden gevolgd. Voornamelijk zal dit af hangen van de weersgesteldheid tot aan het rijpen en tijdens r het maaien, In Düitsc'hland ii het weder ten goede gekeerd en daar de bloeitijd voor rogge over 't algemeen goed is verlóopen, verwacht men van dit voor Duitschland bijzonder belangrijk product n goeden oogst. Tevens gewagen de berichten van een goeden stand van de larwe. In het algemeen belang is het te hopen, "dat'de oogst-resullaVen ditmaal" van "zooda-> nige beteekenis mogen zijn, dat zij een vol doende vergoeding aanbieden voor ie nadeelen van het vorig jaar, maar bij het beoordeelen van de tot dusver verstrekte opgaven, dient niet te worden vergeten, dat de vergelijking geschiedt met de resultaten van 1907, dus met een bepaald ongunstig oogstjaar. 3/7?'08. V. D. S. eens orer ie zieke liefie. Een artikeltje van myn hand over: lectuur over de perverse hartstocht heeft een soort van verweerschriftje van den schrij ?er yan het bedoelde boek over abnormaal liefdegevoelen tengevolge gehad. En nu doet zich het geval voor, dat ik den schrijver nederig om ver schooning moet verzoeken, omdat ik aanvan kelijk niet wist, wat ik na het lezen van het artikeltje tegen mg gelukkig wel weet. Het is dit, dat naar de verklaring van den schrij ? ver zyn aanstaande boek zeer zedelijk is en de leering bevat, om zich niet te begeven in ver houdingen, die maatschappelijk niet duldbaar blijken. O, o zoo'n grappige moralist; en jelui had misschien gedacht, dat de schrijver alleen uit lust om een melaatsche ziel naakt te vertoonen zulke afschuwlijke dingen was gaan beschrijven l Maar iets anders. Het doet mij leed, dat ik dit in herinnering moet brengen, want de familie van hem, dien ik bedoel, zou dit stukje misschien ook eens onder oogen kunnen krij gen, maar het moét, zoo al niet terwille van een eigenzinnig schrijver, dan voor wie zich mochten willen opmaken, hem na te volgen. Voor korten tijd werd hier te Arnhem een jonge man do ir den straf rechter gestraft, om dat hij, laten we zeggen de rol vervulde van pan apud equam, die voor weidenimf dienst deed. Welnu, het zou wel eens kunnen ge beuren, dat er een auteur opstond, zoo begaafd, als die welken we hier op het oog hebben, en die uit zuiver artistieke overwegingen of gedreven door humaniteit een boek ging schrijven, over het zielsleven van dien be klagenswaardige. Dat boek zou dan volgens de overtuiging van den schrijver over per verse hartstocht, in dit opzicht juist een zeer zedelijk boek zijn, omdat het waarschuwen kan of wil tegen een afkeurenswaardige verhou ding. Van een Italiaan, die les van mij kreeg vernam ik eens, dat de zonde, die ik aan duid door: infero fascinum in os alterius, werkelijk gepleegd wordt. Zou de schrij ver van pathologische liefde kunnen aannemen, dat er n schrijver te vinden zou zijn, die lust had, zoo'n steenigenswaarde viezerd tot hoofdpersoon te ma ken tot een, zij het dan ook moraliseerend boek? Er zijn nu eenmaal dingen, waar niemand over spreekt. Een lex Heinze wil hier niemand, maar de Muze zoo maar te koppelen aan de produkten van een zieke verbeelding schijnt mij, die de schoonheid lief heb waar ik ze aantref, al te bar en ik beloof, dat ik ondanks schrijvers van wat voor fraais ook op, dit gebied, zal voortgaan te zeggen, dat dit m\j de schandelijkste prostitutie der kunst schijnt, die denkbaar is. Wel mag de schrijver uitroepen: arme kunst! Als hij maar bedenkt, dat hij het ia, onmachtig, baar normaal lief te hebben, die haar zoo vernedert. De schrijver doet onrecht, al doet hij dat op autoritairen toon, als hij spreekt, (de beeldspraak is niet juist nieuw) over een kruideniers?maak; hij doet dat daarom ten onrechte, omdat ik heb vermeden te spreken van den eigenaar van een etablissement, waarvoor middernachtzend ilingen verblij f honden. Zeer verrassend is de meening van den ? schrijver van zieke liefde, waar hij, als leefden we nog in een nu afgesloten kunst tijdperk, komt verkondigen, dat een auteur gevoelens kan verwerken, die hij niet zelf doorleefd heeft. Als men zoo'n uitspraak leest, vraagt men zich af, of dan alles daar over voor niets is geschreven. Want te den ken, dat die woorden alleen bedoeld zyn, als een toespraakje in het belang van het eigen huis, zou een beleediging zijn voor den schrijver. Dus gesteld, dat ik artistiek genoeg was aangelegd en voldoende vaardigheid in het construct ren van een boek had, dan zou ik een roman I (ai mij!) kunnen schrijven die tot titel had: de jongeling en het paard! Wel, wel, ja, die letterkunde is een mooie kunst, je kunt er zoo alles van maken, dat zie je nu al weer. Ik was eens in een kolen mijn geweest en toen had ik daar een be schrijving van gemaakt, niet kunst!, dat kan ik natuurlijk niet, maar zoo gewoonten ik. had de indrukken, die ik daarbij opgedaan had, getrouw weergegeven. Maar tante Rika, die alty'd het verkeerde van mij dacht, kon met geen mogelijkheid gelooven, dat Ik dat werkelijk had onder vonden. Ze dacht in haar eenvoud, dat ik da! maar zoo 'uit het hoofd had geprakkezeerd. Welnu, het is te hopen, dat de schrijver van het boek over de zieke liefde, dat ook zoo maar uit zyn hoofd heeft opgeschreven. Als het niet reël is, zal de brave intnitie het wel redden, want kunst en iatuitie is toch maar alles. Kunst maakt het lage hoog, zeg-t Herman in Vorstenschool. En dat zal:wel waar zijn. Dat begrijpt een kind ; zoo bedoel ik : kunst maakt het in zyn wezen, strekking en gevolgen onzedelijke zedelijk. Dat zeg ik niet, maar de schryver van de zieke liefde ook niet. Waat die zegt duidelijk (ja het staat er heusch): riet is nu eenmaal waar, dat kunst altijd byna onzedelijk is." Nu weten d« heeren kunstenaars het; die trap is raak en daar kunnen ze het voorloopig mee doen l * * ...-»? * t*«Blykens zy'ri welingerichte . kennisétalage weet, de schrijver over de.:onfrissche gene genheid veel; maar hetzij my vergund, daaraan iets toe te voegen. Uit. het - stukje van verweer toch blijkt, dat de geachte schryver die inlicht iBg noodig heeft Met gén enkel woord' immers weer legt bij de strekking van my'n stukje, doch praat er in hopeloos wringen en het er bij slepen van zaken, die mijn betoog -niet in het minst raken, omheen. Welaan,, Als iemand weet, dat .hij erfelijk is belast me*** alcoholisme, moet hu zich meer dan wie anders ook, in acht nemen voor het eerste glas sterken drank; weet iemand, dat hij erfely-k belast is met paranoia, dan doet hy wy's, zyn studie te staken; en iemand die.; niet met absolute zekerheid weet, dat zijn;' liefdegevoelen geheel normaal is, doet wijs, geschriften over afwijkingen van zich te houden, zooals men z'ch iemand met een afschuwelijke huidziekte van het lijf houdt. Ik herzeg dus: geestelijk gezonde menschen ook zy-, die wel eens graag zoo tuaechenbeide een schunnig "boekje willen lezen, schuwen perverse lectuur, omdat die voor hen akelig vervelend en daarom den «tuiver huurgeld niet waard is, maar zij, die niet geheel zeker van zichzelve zijn, en daarom als welkome prikkel zouden willen grypen naar ge schriften van de a mor destruena, laten zij met hun voor bes netting gevoelige huid den melaatsche niet d,e hand drukken. De schrijver over de onfrlstche liefde jeremieert, dit ik wel zou willen, dat'de kunstenaars alleen schreven naar myn opvat tingen van moraliteit. Maar als hy mijn arti keltje met aandacht had gelezen, en niet dadelijk zoo boos en verbitterd was gaan doen, zou het hem- zijn opgevallen, dat ik uitdrukkelijk schreef, dat iedere geestelijke uiting, ook de zieke, als verschijnsel baar waarde heeft. Lombroso deelt voorbeelden mede, van litteratuur, door geestzieke per sonen gemaakt in krankzinnigengestichten, produkten van zieke erotiek; die uitingen zyn voor den psychiater van hooge waarde, omdat hij daardoor de ziekte kan herkennen. Maar wie zou op het krankzinnige denkbeeld komen, zulke gedichten etc. te publiceeren als lilttratuur? Of het moest dan zyn voor de medegekken l Ar n h e m, 28 Mei 1908. FKITS VAN RAALTB. Eierenbe-clierining. ? Ruwheid jegens de dieren is een der meest^ kenmerkende eigenschappen van een laag en onedel volk. ALEXANDER VON HUMBOLD. Het mag voorzeker een gelukkig ver schijnsel genoemd worden, dat zeer velen in den lande zich het lot van de dieren in het algemeen en dat van de slachtdieren in het bijzonder zijn gaan aantrekken. Nog onlangs kwam dit aan het licht door van wege het Hoofdbestuur der Jfederlandsche Vereeniging tot bescherming van dieren gedane mededeelingen in zake het ontwerpen van wettelijke regelingen voor de dieren bescherming. Een en ander valt te meer te waardeeren, omdat de tot dusverre verkregen resultaten tot verbetering van den ongewenschten toestand nog lang niet aan de gekoesterde verwachting beantwoorden, niettegenstaande de ijverige pogingen van zooveel welde nkenden, die daarbij tijd en geld ter beschikking stellen. De onderwerpen waarover het hier loopt, komen op het volgende neer: Het verzachten en bekorten van den doodstrijd van de slachtdieren. Het niet vangen en dooden van nuttige vogels. Het verzachten van het lot van den trekhond, p. a. door aanwending van doelmatige trektuigen. Het beschikbaar stellen van de gemeente lijke abattoirs en andere inrichtingen voor het op zachte wijze dooden van honden en katten. Het niet ruw behandelen van slachtdieren tijdens het vervoer of drijven. Het aanwenden van zieke of kreupele paarden, honden en andere dieren voor trekdienstea. Het verstrekken van voedsel en water in den winter aan vogels. In het algemeen het hard of grof behan delen van dieren tegen te gaan. Bestaat er in veel opzichten weinig of geen verschil ten aanzien van de te treffen maatregelen, over n en wel over het voor naamste onderdeel loopen de meeningen zeer uiteen. We bedoelen de wijze van dooden van slachtdieren. Waar b.v. eenerzijds de meening wordt voorgestaan, dat voorafgaande bedwelming, door aanwending van het slachtmasker noodig is, wordt anderzijds beweerd, dat de joodsohe (ritueele) slachtwijze, waarbij geen voorafgaande bedwelming plaats vindt, de voorkeur ver dient. In deze kunnen het beste, bij wettelijke regeling, afdoende maatregelen getroffen worden. Aan te nemen toch is, dat de Re geering geen wettelijke regeling zal maken alvorens ook dit vraagstuk aan een nauw keurig onderzoek onderworpen te hebben en daarbij te hebben nagegaan welke methode het meesi voldoet aan de eisenen der hygiëne, der hititniiftiteüen der economie. .'jrétygiène vordert, dat het geslachte dier 200 volkomen mogelijk uit bloedt, waar door het vleesch goed en gedurende betrek kelijk langen tijd kan bewaard worden en geschikt is voor verduurzaming. De humaniteit wordt het meest in de hand gewerkt door t^et dier zoo snel en zoo zeker mogelijk «On bewustzijn- te doen verliezen; van dat oogenblik af toch word* door het, dier geen pijn meer gevoeld. Uit een economisch oogpunt verdient die methode de voorkeur, waarbij uitbloeding het meest volkomen is, omdat de verbruiker, naarmate het vleesch meer bloed bevat, bloed voor vleesch moet betalen. Het,' in de latere jaren, bereikte is mede een gevolg daarvan, dat men zich ten aan zien van de algemeene dierenbescherming meer op het juiste standpunt is gaan stellen, door D!, te trachten bij het kind liefde voor de dier-en aan te kweeken. Tegen te spreken toch valt niet, dat het Nederlandsche kind, in algemeenen zin gesproken, min of meer ruw is aangelegd, hetgeen o. a. daaruit kan blijken, slat niet alken jongens maar zelfs meisjes op zeer jeugdigen leeftijd met zekeren wellust staan te kijken naar de stuiptrek kingen van slachtdieren. ? **'He't ia dan ook,een verblijdend teeken"3at de NederlanïscnéRegeering er toe is ovëfcgegaan te dezer zake de medewerking' van de onderwijzers op de lagere scholen in te roepen. ._, Rij góéden wilden daaraan-valt gegeven hei., belangrijk onderwerp niet te twijfétea, is zeker veel goeds van dezen maat regel te wachten. . Yóor ón ding wenschen we intussch'en in deze gewiebtigs «aak te .waarschuwen, nl. voor eiekelijkfr phüantropie. Er valt immers geen onderwerp aan te wijzen, ".waa'rbij daarvoor grooter gevaar bestaat, dan bij hat willen beschermen van dieren. Ten hjwijze hiervoor het volgende: Het is nog niet lang geleden, dat zeer uitvoerige mededeelingen in de groote Nederlandscfie pers werden gedaan over een Kerstmaal, dat zieke dieren in het dieren hospitaal te Londen hebben gekregen. Men vond daarbij vermeld, dat de ruim 70 vier voetige lidmaten van het paardenhofje te Acton met Nieuwjaar een feestmaal hebben gehad. Ze kregen wortels, appelen, suiker, bruin en witbrood en biscuits. Verder werd met grooten ophef verteld, dat in het ziekenhuis voor dieren te Londen een ezel wordt verpleegd, die den leeftijd van 42 jaar had bereikt en dat dit aan zwaar rhumatisme lijdende dier een wel verdiend pensioen tot aan zijn dood was toegezegd. Ook in Nederland gaat men ten deze niet vrij uit. Zoo is toch bekend, dat, na een uitgeschreven prijsvraag, handleidingen voor de beste wijze van onderhouden zijn vervaardigd, o. a. voqr Ezels en Huiskatten, En nu treft men" in het N. v. d. D. de volgende mededeling aan: Het faillissement van de vereeniging Asyl", bewaarplaats .van noodlijdende dieren te Amsterdam, ia-jseji feevolg, zop deelt het /V; y. -N. mede, vinden geschil met den aa*Bemer van het iiéVpe gebouw der veree niging, dat niét tot en.'.door de vereeniging aanvaardde, oplossing kon gebracht worden. De vereenijing,. die de Koninklijke goed keuring had, zal'.wet pnt bonden worden, maar zeer waarschijnlijk^»} er een nieuwe veieeniging met dezelfde strekking worden opge richt. Omtrent de toekomst van het Asyl" be hoeft men zich, naar het blad meent te weten, niet ongerust te maken. De dierenvrienden, die tot dusver het beheer er over voerden, z 'Hen wel zorgen dat de honden en katten niet behoeven te lijden onder de gevolgen van de geschillen der menschen." Een schrille tegenstelling mag,voorzeker genoemd worden het bericht uit het Han delsblad: Een huisbezoeter van de commissie uit de burgerij tot steun van werkkuzen te Amsterdam trof in een gangetje in de Rozen straat een heel treurig gezin aan. Een jonge, krachtige man, vrouw en 8 kinderen onder de 10 jaar, zoo goed als naakt, slechts enkele lompen en bloote voetjes. Op een houtvuur stond een pot met aardappelschillen en op den grond de overblijfselen van een.... kat! Vanwege het comitéis dadelijk hulp geboden, doch dit feit kan weder als bewijs dienen dat veel noodig is om de heerschende ellende te lenigen " Wij zijn van gevoelen, dat zij, die op vorenstaande wijze de dierenbescherming trachten te bevorderen, vooral onder de tegen woordige tijdsomstandigheden waarin werkeloosheid en armoede schering en inslag zün groot gevaar loopen, het goede doel, dat zij voorstaan, voorbij te streven. En dat zou jammer zijn. E. VAN GENDT. Herinneringen aan WngAlex moer vanSeniè. Toen Alexander Obrenowitsch den Servischen troon beklom, was hy nog geen 13 jaar oud. Den 13 April 1893 verklaarde hy zich eigenmachtig vóór den by de grondwet daartoe bestemden tijd voor meerderjarig; eenige dagen later werd in het paleis te zyner eer zyn meerderjarigheid met een feest gevierd. Bizonder schitterend schijnt dat feest nu niet te zijn geweest. Een dame, die het bij woonde, beschreef het in een particulieren brief, die thans in den Matinno voor het eerst openbaar gemaakt wordt, op de vol gende wijze: Het bal had plaats in een beslist armoedig ingerichte zaal. Het rook overal onaangenaam naar het schapenvleesch, dat in de keuken ernaast werd gebraden Voor den koning was niet eens een stoel klaargezet, en toen hij met een officier de zaal binnentrad, be kommerde zich niemand om hem. Alexander was niet in uniform, maar toch had hy' geen rok aan, doch een zwart jacket. Zijn man chetten zakten voortdurend over zijn handen, zoodat hy aldoor moest trachtten ze met kromme vingers vast te houden, wat hem er zeer onbeholpen en plor'p deed uitzien. De koning danste slechts een kolo-toer (den nationaal dane) en bleef daarna stokstijf naast een stoel staan, waarvan hy de leuning bleef vasthouden. De dansers stoorden zich niet aan hem, dansteli tegen hem aan en trapten hem op de teenen, zonder ooit excuus te vragen maar hy had aldoor denzelfden dommen glimlach op zijn gezicht en verroerdezich niet." . De Matinno maakt ook nog uittreksels publiek uit een briefwisseling van Servische staatslie len, die spoedig in een beperkte oplaag verschijnen zal, doch niet in den handel gebracht wordt. Deze brieven werpen een nieuw licht op de verhouding van den koning tot de weduwe Draga Maschin, geboren Lunjewitza, op het huwelijk van het ongelijke paar en de gefin geerde zwangerschap der koningin. In een der brieven is sprake van den moord op het koninklijk paar,?de brief werd vier of vijf dagen ia de gruwelijke daad geschreven en bevat allerlei details, die tot nog toe onbekend zyn gebleven. De koning," leest men daarin, wist dat een aanslag op Draga beraamd werd, maar by had geen tijd meer, om uit Belgrado te vluchten. Toen het paleis bestormd werd, had hij zich niet uit lafhartigheid verscholen, maar omdat hij wist, dat wij zyn vrouw niet zouden sparen en dat hy haar slechts kon redden, als hy zich met haar verborg... Een zucht van Draga verried ons de schuil plaats en de koning werd onmiddelyk gedood, vóór hij n woord had kunnen zeggen. Draga trachte zich nog te verdedigen, zy' wilde niet sterven. Ik zag hos Alex (een Maschin, dus een familielid) haar neersloeg. Wy hebben dadelijk, zooa's afgesproken was, Peter Karageorgewitsch tot koning geprocla meerd en zijne benoeming aan alle leden van het corps diplomatique medegedeeld; eenige diplomaten, hadden zich echter bijtijds ver wijderd." , L. Inhoud van Tijdschriften. De XXe eeuw, 7e afl. Een Arme, door Jos. M. van Mens. Moewe jaren, door Dr. A. Aletrino. - Gedichten, door Edmond van Oflfel. De scheiding van Kerk en Staat in Frankryk, door Jhr. Mr. G. W. van Vierssen Tiip. Schetsen, door H. Bouma. Liefde voor myn Vader, door L. van Deyssel. De Heilige Tocht, door Ary Prins. Staat kundige Kroniek, door Mr. H. P. MarchaDt. De Beweging. 7e afl. Multatuli en de Roman tiek, door Dr. J. Prinsen J.L zn. Het Meer, door Jan Prins. Bildeidijk's Treurspelen, door J Koopmans. Gedichten, door P. N. van Eyck. Arbeidswetgeving en vakbe weging in Nederland, door J. M^enmaker. Boekbeoordeelingen. Groot Nedeilanii, No. 7. Cyriel Buyjse, Het volle leven I. Lou!s Couperus, Aribtodemas (slot). G, Simons, Witte Zomernachts droomen in Noorwegen II. J. Tüoden van Velzen, Gedichten. Maurits Uyldert, Over gangen II Henriëtte van der Schalk. Drama tische Kunst. Literatuur. Europa, afl. 7. Verzen, door G. van der Leeuw. Schetsen, door P. H. R. Jr. Ontwaking, door Laurens van der Waals. Gebed, door A. de ilaa-i. Toep de dood, do )r Marie Metz. Koning's Uitvaart, door Gerrit Timmermans. Chris:elijke Kunst, door J. Petri. Proza van Novalis vertaald, door Dirk Coster. De haan van Quakenbrück, door Ricarda Huch, Dina van Rooien, door J. de Meester. Felka, door Ignace Dabrowski. Vragen van een Dag, afl. 7. Vlagvertoon der Nederlaadsche vloot, door B. J. Swart. De idea'eu der Kinderen, door J. Varendonci. Charles R. Darwin (Na vy'ftig jaar), door J. J. Hof. Lodewyk XVII (Naundoiff), door J. van de Linde. Spoorwegtaiieven in Europa. Bibliographie. Van Maand tot Maand. De Geografische verbreiding van de planten (Prof. Hugo de Vries). De Katholiek, Juli '08. O ?er leven en sterven, door H. J. Damen. Rond het werk van Van Welie, door L. J. M. Feber. Appollion en Eva in Vondel's Lucifer", door B. 3. Molkenboer. Over Thomas a Kempis en de Navolging Christi", door A.' M. J. I. Binnewiertz. Meievier, door Fr. E. van Kroot enburg. Levensrecht, No. 7. Een Werkloozen-fonds, door E. A. Oosterhout. Het Syndicalisme, door P. E. van Renesse. Hekel-dichtjes, door C. H. Fee, door Hendrik S. Afgoden schemering, door Friedrich Nietzsche. Prelude, door Alewijn Huisman. Candida, door J. Comarne. Van Kunst en Parasitisme, door Joh. Schmidt. Het Noodlot, door Iwan Turgenjef. Orgaan van den Ned. Bond tot Bistrijding der Vivisectie, No. l en 2: Verbetering. ? Ingezonden. De houding der anti-vivisectionisten voor de Engelsche Enquête-Com missie. Hygiënische zonden. Londen. (Bescherming van het wetenschappelijk on derzoek). Wetenschappelijke afdwaling. iiilimiMMiimiMMii f&atmutni&fi. 5e Jaargang. 5 Juli 1908. Red.: C. H. BBOBKKAMP, Damrak 69, Amst Verzoeke alle mededeelingen, deze rnbriei oetreffende, te richten aan bovenstaand adres Correctie: Probleem No. 114. Op ruit 2 moet nog een zwarte schijf staan. Deze is abusievelijk door ons verzuimd op de copie te zetten. Wy hopen, dat de oplossers maar zullen denken dwalen is menschelyk". Eindspel No. 113 is goed opgelost door: S. Abram, K.C. de Jonge, A. D.Querido, A'dam; Jb. Broer, Boskoop; C. L. V. Nagel, Delft; J. Luteijn, Groede; W. v. Daalen, W. J. A. Matla, J. Mey'er, Haarlem; K. Koster, Hoogcarspel; J. H. Makkink, Utrecht; J. Adams, A. Vink, Zaandam. De damclub Zaandam" verzoekt ons, den heer Lutey'n dank te brengen voor deze schoone opdracht. UIT DE DAMWERELD. In CaféAmetel Quelle", Staringstraat, Amsterdam, heeft zich dit jaar, op initiatief van den heer M. W. de Vos, in overleg met enkele hoofdmannen van het Ver. Amst. Damg., een damvereeniging gevestigd, onder den naam Staring-Club". Het bestuur bestaat uit het volgende drie manschap, de heeren: A. Knopper, pres.; G. A. Evenwel, secr.; M. W. de Vos, penningm. Sedert 18 Febr. wordt een onderlinge wed strijd gehouden, mst 18 leden, waaronder enkele zeer goede speelkrachten. Vooral de heer De Vos munt daarin bijzonder uit. Trou wens dit is niet te verwonderen, als men weet, dat deze handige dammer reeds in de damvereeniging Constant" te Rotterdam bijzonder uitkwam, toen hy vóór enkele jaien ook daarvan deel uitmaakte. Met zulke amateurs aan 't hoofd, leidt het geen twy'fel, of de Staring-Club" zal weldra meer van zich laten hooren. n. 22 en 30 J^ni 1.1. had tusschen de vereeniging Atafteidam", gevestigd Kroon", Rembrandtplein en vestigd CaféNeuf',' Zaandam» schappelijke ontmoeting plaats bij hf t bord, van 12 tegf n t$.,en lo-tejjM^l-6 Bij de Ie ontmo4jngg.bühaa!de Amsterdam" 15 en Zaandam" 9 punten. Bij de 2e ontmoe ting Zaandam" 9 en Amsterdam" 21 punten. Eindresultaat :was dus '«Amsterdam" 36 en Zaandam'VlS platen. Ofschoon ;,-Zagtidam" reeds over zeer goede fpeelkrachten beschikt, bleef Amsterdam" nog beduidend in voorsprong. Wij maken ona echter sterk, dat die afstand weldra veel zal verminderen, daar Zaandam" zich den laat st en tijd ook flink oefent. Dat dergelijke vriendschappelijke ontmoe tingen in alle opzichten gewenscht zyn, behoeft^rriet'ge.zegd. ', EEN KLEINE OPMERKING. Wij dachten waarly'ï, da t, het maanlblaadje het Damspel'1, den^laatsten .tijd wel'gen egzaam op de vingers-was getikt; door de beeren Koster, Vervloetj.T. d.y Broek en andere, ja! nu nog weder door den heer Kalbflêisch, zonder van onze rubriek te spreken; o. m., wegens dat fraaie zaakje vau den- Sen zet 7-12 contra .14 20 uit de Damspeler" enz., om nog lust te gevoelen, zich opnieuw aan iets zakelijks te wagen. Hier komt het spreek woord van ,,den ezel en den steen" Vdns nog niet tot zijn recht. Immers, in zyn Juninummer, bl. 51, 9de regel 7an onderen, by B, tracht hy ons nogmaals te kapittelen en ... slaat wederom den spijker zoo mis, waar hij «egt :en zwart heeft geen enkele goede zet. Stand, opgegeven door den heer De Haas. Ocb! heer hoofdredacteur, speelt dan eens eventjes; z. 29-34, 16-21 en 11:2. Of heeft uw vriend nu op zyn beurt u deze poets gebakken? Jammer, dat dit steentje nu een beletsel voor ons is, om er ook onder te zetten; uwe op merking is volkomen juist en gaarne houden wij ons aanbevolen voor dergelijke-opbou wende critiek." Zulks is immers altijd stree lend voor den criticus, en men is zelf netjes gedekt, niet waai? Kimt ge nu bier van óók geen partie Bourquin" maken, b.v. ^ïp, 2? Uwe lezers steken er dan den neus niét*oo in, n zoo'n lastige criticus was w«der'voor een keer zoet (temaak l Dat vraagstuk No. 18, uit. uw M»i-nummer waste aardig gepraktiseerd, ora het nog niet ieens toe te passen. Uwe vindingrijkheid is toch werkelijk un'que; hievoor .ons compliment. Wat zullen * ze in Rotterdam gejachen hebben! ,., Wel was het wenscbelyk, dat ge voortaan uwe lezers beter naar waarheid inlichtte. IQ ernst, op deze manier voortgaande, dwingt gij zelf ze, meer nog dan tot beden oaze.rubrjek te volgè*n, ten einde ook op de hoogt» te blijven, van dsn waren stand van zaken. Tusschen twee haakjes; Gy schrijft H uw Juni-nummer, dat wü, ittluitend wezen op plagiaat uit buitenlandscbe bladen. W\j noem den toch geregeld Van Krabden, Blijderjstem" e. a. Ook nog, naar aanleiding van/tm' eigen aanbieding 5 legen 2 dammen", in uw blaadje '*ran Januari 1907. Wy wisten echter niet, dat deze autefltó buitenlanders waren. Moeten wij nu Balédenfals Amsterdammer beschouwen? ?? Wat die enkele Hollandsche rubrieken be treft, waarop gij ons zoo welwillend wyst, in uw Juui-nummer, bl. 51;'wjjj weten niet pre cies hoeveel er zyn, maar wel, dat pr. No. 331 uit uw eigenste Juni-nummer, te voren al in drie er van is verschenen. U wist dit zeker niet? , LEERZAME OEFENINGEN. 25 November 1907, ontwikkelde M. Ardouin, te Parijs, met wit een schoone slagzet in een spelende party, tegen M. Degraève, met zwart. Ardouin speelde den oogenscbynlijk foutieven zet 39-34. Zwart, geloovende t wee schijven te kunnen winnen, liet daarop volgen 24-30, en verloor de partij. Stand van het spel na 39 34 van wit, Zwart (14 schijven). Wit (14 schijven). Hierna speelde zwart: 24-30, w 35:24, z 24:c9, w 33:44. Zwart, met 21-26 thans twee schijven kunnende winnen, liet zich verlokken. Ech ter, dit was juist, wat Ardouin beoogde, met zijn diep berekenden zet 39-34. Hierna volgde: w 28:19, z 26:28, w 38-321, z 28:37 gedw, w 27-21, z 16:27, w 47-42, z 13:24, w 42:4! (We gens plaatsgebrek eerst heden opgenomen). PRIJSVRAAG LEERZAME OEFENING. Zwart moet spelen. B. z 13-19, w 16-.2 F. N. z 20-24, w 2-30, z 7-2, w 20-23. CORRESPONDENTIE. W. v. D. te H. Uw pr. versch. onder No. 115. Het naspel mag echter nog wel eens doofgewerkt, vooral met 14-19 als 1ste vervolg.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl