Historisch Archief 1877-1940
D E A M s T,t R D A M M g R W E J) KB L AD V OOR NEDERLAND.
No. 1619
70ste jaar te blijven, werd zoodoende de
gelegenheid gegeten heen te gaan, zon
der geldelijk nadeel, op het oogenblik
dat hun plichtsgevoel hen als het juiste
zal aanwijzen. ,
Mr. H. LOUIS ISRAËLS.
Der deelneming Van niet-juristen
aan d e burgerlijke *) rechtspraak.
L
Het feit dat een bepaalde instelling op
politiek of sociaal gebied fn n aantal
landen van groote beschaving bestaat-lover t
op Zichzelf nog .geen bewijs voor de deug
delijkheid * noch voor de wenachelijkhéid
haar in een ander (kleiner) land van gelijke
beschaving in te voeren.
"Wel echter mag en'moet, wan neer
klachteu (b.v. over de rechtspraak) luide worden
eéne vergelijking met naburige Staten het
gevolg zyn.
Is er een belangrijk principieel onder
scheid dan rijst terstond de'vraag of de
oorzaak ook moet gezocht worden in het
verschil hetwelk beide stelsels kenmerkt.
Duitschland kent het leekenelement in
een deel der z.g. burgerlijke rechtspraak.
Toch en hierop "worde al dadelijk de
aandacht gevestigd zijnde klachten Over
die- Mangel der heutigen Rechtspflege" bij
onze naburen nog veel sterker dan bij ons.
Het. heeft geen doel in een weekblad den
catalogus van brochures af te schrijven die
zóó voor en na in Duitschland het licht
hebben 'gezien om een ingrijpende veran
dering der procesorde te bepleiten.
Het citeeren van boekentitels bewijst
m.i. al zeer -weinig het wetenschappelijk
gehalte van een opstel. Doch ik maak me
sterk om alleen uit nen jaargang van de
Kölnische Zeitung een vijf en twintig op
stellen te noemen, een grcnt aantal inge
zonden stukken te citeeren waarin- over de
gebrekkige rechtspleging geklaagd wordt.
Alweer dus een bewijs dat klachten en
nog eens klachten gehoord worden iu een
land alwaar het leekenelement in de han
delsrechtspraak vertegenwoordigd is.
Laten we in het kort nagaan op welke
wyze niet juristen in Duitschland aan de bur
gerlijke rechtspraak deelnemen.
Voore'erst de z.g. Handelskammei". Deze
worden op de volgende wijze geregeld bij
8100-107; 113-117; en -121 van het
GerichtsverfassuDgsgesetz (geciteerd ah
G. V. G.) "
Wanneer aan de
Landeejustizverwaltung" de noodzakelijkheid blijkt, kunnen
b.üde Landgerichten zooveel als arron
dissementsrechtbanken, doel de begrippen
dekken elkander niet gshee), kamers
voor handelszaken opgericht worden : zulke
kamers kunnen hunnen zetel ook binnen
den kring van het arrondissement hebben
op plaatsen waar het landgericht'' zijnen
zetel niet heeft (§100. Ger. V. G.).
.Aan het oordeel van deze Kamers worden
onderworpen de rechtsgeschillen, waarover
het landgericht in eerste instantie oordeelt
en die bestaan:
lo. in een vordering tegen eenen koop
man in den zin van het Wetboek van
Koophandel, wanneer de vordering voort
spruit-ui* rechtshandelingen die voor beide
partijen handelszaken zijn.
b. Wanneer de; vordering voortspruit uit
eenen wisse], in -den zin van het
wissel
*) Burgerlijke" (strafrechtspraak kan ook
worden gebruikt ter onderscheiding van
militaire (strafrechtspraak; hier wordt bur
gerlijke rechtspraak gebruikt als tegenstel ing
van strafrechtspraak.
IIIIIIHMIIIIimiMIMttHIMIIIUIIMIIIIIIlmml
De mimi m Gerald Ro»iirt.
'Naar het Engelech, van BARRIE PAIN.
IV.
Juli 5. _ Gisterenavond was ik weer ver
geefs in da kerk. Ik moet geduld oefenen,
dan zal mijn heiige terugkom»u.
Er gebeurde iel s vreeselijks vandaag. Ik
voel me eenigermate schuldig, al heb ik ook
nooit onheil willen berokkenen.
Ik had vóór vandaag nooit eenig vermoe
den, dat er iet* niet goed was. Arme kleiae
Gecüy Fane. Ik vrees, dit ik nu weet wat
er met haar is.
-In de kerk, toen ik baar orgelles gaf,
merkte ik op dat ze erg bleek zag. Ze had
donkere strepen onder de oogen. Zij vei telde
mij, dat ze niet erg best geslapen had, en
aan 't eind der les verzocht ze mg iets voor
haar te spelen, wat ik deed. Ik speelde iets
van mijzelf en toen ik aan 't eind omkeek,
zag ik dat ze heel bleek wae. Haar oogen,
die eerst wijdopen voor zich uitstaarden,
sloten zich plotseling, haar lichaam viel voor
over en zy' bezwijmde. Het duurde slechts
'n minuut, en toen zij bijkwam, kreeg zy' een
hevigen zenuwaan val, waarin zij allerlei diogen
zeide, die te kiesch zijn oin in mijn dagboek
te schrijven. Maar ik verstond ze heel goed
en ik geloof dit 't voor haar beter is, dat
ik hier vandaan ga. Ik kan haar niet lief
hebben ; en zij wc et dit.
Als 't niet om Sr. Cccilia ware, zou ik
heengaan; mair ik kan my'n heilige niet
verlaten. Zij is mij meer dan ooiteen vrouw
haren geliefde kan zijn. Ik heb haar noodig en
ik moet haar zien en tot haar spreken. Mor
genavond geloof ik dat zy' mij verschijnen zal.
7 Juli. Wederom teleurgesteld. Wat heb
ik gedaan, dat zij rnij verlaten heeft ? Wat
geeft mij myn bevrijding a's ik er mijn lieve
heilige door tnoet verliezen ? Maar laat ik
geduldig zjjn. De domicéliet etn expertuit
Londen komen om den toren te ocderzoeken.
De'expert zegt, dat de toren volkomen veilig
is, teozjj by ergens bijzonder door te lyden
heeft. Remover houdt natuurlijk vol, d it hij
er meer van weet dan de expert. Remyer is
een paar maal bij my' op de kamer geweest
en alty'd is hij interessant. Toen we vanavond
ook weer samen zaten te rooken en te praten
vroeg ik hem zco, waarin hy bijzonder be
lang stelde.
In draakzuchtigen" zei hij.
Eens zou mg zoo'n antwoord gekwetst
hebben. Nu deed het dit niet. Ik praatte
een oogenblik met hem over dit onderwerp
en liet het toen varen. Op zijn hoogst een
paar weken geleden was ik zelf nog een
drankzucht!ge. Het lijkt me jaren geleden.
recht of uit handelspapieren. Deze zijn b.v.
cognossementen transportassurantie- polis
sen, bodemery brie ven enz., bedoeld in
artikel 363 van het (Duitsche) Wetboek
van koophandel. ? ???'"'
c. "Wanneer de vordering voortspruit
nitbepaald omschreven handelsrechterlijkèver
houdingen. (Deze zijn talrij k b.v. dérechts
verhouding tusschen deri koopman h zijnen
procurist, of bedienden; tusschen de leden
eeaer firma; alles wat betreft fabrieks merk
mustersehutz" enz.)
d. Wanneer zij bedoelt teruggave van
een krachtens de rijksstempe^wet gevorderde
betaling. (§101' G. 'V. G; 43 van de
rijksstempelwet.) "
Echter alleen dan indien eene der partijen
verlangt dat het geschil voor de
handelskamer gebracht wordt.
Tot zoover de bepaling van het Duitsche
recht.
Ook enkele andere functies Zijn aan de
handelskamer n»g opgedragen, waarover
hier uit te weiden misplaatst zoude zijn.
De kamers zijn samengesteld uit twee
kooplieden en eenen rechtsgeleerde; deze
laatste is hetzij een lid van de arrondis
sementsrechtbank (landgericht); 'hetzij de
kantonrechter, (amtsrichter) wanneer er
geen rechtbank ter plaatse is.
De drie' rechters, jurist en kooplieden
hebben een gelijk stemrecht. '
In rechtsgeschillen tusscheti reeder of
schipper en schepelingen, kan uitsluitend de
voorzitter-j u jist definitief oordeelèn.
Het ambt van handelsrechter is een eere
ambt; alleen een Duitscher kan het
bekleeden. De vereischten zijn: dat.hij koopman
en dertig jaar oud is, dat hij in den kring
woont alwaar de kamer gevestigd is, dat hij
het vrije beheer over zijn vermogen heeft.
Zij hebben gedurende de uitoefening van
hun ambt dezelfde plichten en rechten als
beroepsrechters.
Zij worden voor drie jaren op voordracht
van een orgaan, hetwelk den handelstand
vertegenwoordigt, benoemd.
^Inconsequent schijnt mg, dat het leeken
element bij het Oberlaniesgericht niet
vertegenwoordigd is. Erkent men de
wensehelijkheid dan voere men het beginsel ook
door in hooger beroep
Het leekenelement treedt in Duitschland
nog in andere vorm op.
Men kent vooreerst de z.g.
Gewerbegerichte ingesteld bij wet van 29 Juli 1890.
Van minder belang dan de handelskamer
oordeelèn zij over de rechtsgeschillen tus
schen arbeidgever en arbeidnemer.
De voorzitter mag noch arbeidgever noch
arbeidnemer zijn.
De procedure is ongeveer gelijk aan die
van het amtsgericht (kantongerecht). Van
de uitspraak is hooger beroep (Berufung)
mogelijk bij de burgerlijke kamer van het
landgericht.
Voorts heeft een wet van 6 Juli 1904
zoogenaamde Kaufmannsgerichte"- in het
leven geroepen, die echter minder geven
dan hun naam zou doen vermoaden. Immers
l, al. l, omschrijft hun doel met deze
woorden: Ten einde rechtsgeschillen "tus
schen kooplieden eenerzijds en hunne be
dienden en leerlingen (?Handlungsgehilfen
und Handlungslehrlinge") anderzijds uit
dienstkontrakten, voortspruitende te be
slissen kunnen bij gebleken behoefte koop
mansrechtbanken (kaufmannsgerichte) op
gericht worden. ?
De procedure is ongeveer gelijk aan die
der Gewerbegerichte.''
In dezen drievoudigen -vorm (lo.
Handelskammer; 2o. Gewerbegerichte; 3o.
Kaufraannsgerichte) vertoont zich het leeken
element in de Duitsche civiele rechtspraak.
Gelijk we zoo aanstonds zien zullen is
Hij vertelde mij, dat hy' hier denkt te Wij ven
tot begin Augustus. Arme Cecily. Hij heeft
tegen mij zijn Helde nooit weder aangeroerd
Het is zijn zwakke punt, want hou knap en
verstandig hij anders ook tnoge wezen, waar
het baar betreft, begeeft hem zijn onder
scheidingsvermogen, en wordt hij even
genseenplaalsig als andere verliefde lui.
21 Juli. Hoe vreeselijk droevig is het
leven. Het ia nu al meer dan veertien dagen
geleden dat mijn heilige mij eenig teeken
van haar bestaan, gaf. Kon bet zijn dat ik
haar dien avoüd onder den toren zag met
uitgestrekte handen - die mij vaarwel zeiden
Ik durf er niet aan denken. Ik bt-n erg
gedrukt. Ik heb alle vertrouwen in mijzelvtn
verloren.' Wat moet er toch van mij worden
als zy' mij voor goed verlaten heeft. Van
avond duif ik mij niet op d-) proef stellen.
O, ze kan mij niet weder laten vervallen in
dat vreeselijke kwaad. Als ze nie! terugkomt,
ben ik verloren.
Vanmorgen zag ik Cecily Fane in het dorp
en sprak een paar minuten met haar. Zij zag
vreeselijk bleek, en ik waagde 't haar dit
te zeggen.
Ja, dat zeggen ze thuig ook. Ze willen, dat
ik een tijdje ergens anders heenga naar
de zeekant, maar ik geloof niet, dat ik't doe."
Maar geloof je niet, dat verandering van
lucht en omgeving je goed zou doen ?"
Neen," zei ze ongeduldig als ze me hier
vandaan sturen, dan ?al ik me ten doel stellen
om te sterven." Zij lachte een beetje zenuw
achtig. Ik zal bier wel beter worden. Ik
werd immers al beter. Na dien dag ben ik
niet weer flau «gevallen. Ik heb 't land aan
mezelf, omdat ik zoo zwak was en die zenuw
aanval kreeg."
Waaiom zou je !"
Och, dat weet ik niet, maar ik heb 't
land aan menfchen die zich door hun zenuwen
laten beheerschen. Dan zeggen ze eoms
dingen die ze die ze in werkelijkheid i iet
meenen en zelfs niet over denken ouder
normale omstandigheden". Zij zweeg een
oogenblik. Ik heb toen toch niets gezegd?"
vroeg zij.
Xeen, geen woord. Je was alleen maar
'wat zenuwachtig, maar niet eens heel erg."
Ik geioof dat mijn leugen tot diegene
behooren, welke heilzamer zijn dan de waar
heid. Mijn antwoord scheen haar erg te
verlichten
Dat doet me erg veel plezier. Dr. Remyer
wilde me meiicijuen geven, maar ik wilde
dat natuurlijk niet. Hij heeft een eigen
aardige minier van me aan te kijken, alsof
hij denkt dat er iets tnet me is, en alsof hij
weet wat het if. Hij kijkt ongeveer net zoo
naar ay, als naar den toren."
Ik was getroffen door de waarheid dezer
opmerking. Hij kijkt mij precies zoo aan,
en toch mankeert me niets."
Neen", zei ze, want als je wat scheelde
zou ik je oppassen omdat jij vuor my
het vraagstuk herhaaldelijk besproken. Mr.
T. M. C."" Asser, vroeger hoogleeraar te
Amsterdam, thans lid van den Raad van
State, heeft de rechtbanken van koophandel
in zijn bekende schets vanhet Nederlandsch
Handelsreeht beoordeeld en veroordeeld.
Hier"' te lande, zoo zegt de schrijver,
werden met 'de inlijving bij Frankrijk ook
de rechtbanken v'an koophandel ingevoerd,
maar spoedig na het herstel onzer onaf
hankelijkheid liet men ze weer varen."
Men kan bij'beroêpsrechters (juristen b.v.)
onbekendheid met handelsusances, gemis
aan; waretikenris veronderstellen, doch de
kennis Van eenen tijdelijken handelsrechter
gaat ook niet verder dan zijn eigen gebied.
Veronderstel dat een kantonrechter bijge
staan door eenen boterkooper en eenen
manufacturier moet oordeelèn over een
hotel vordering, over een kwestie tusschen
eenen grossier-lederhandelaar en eenen
schoenmaker, over eene rechtskwestie in
den eifektenhandel,"over zooals onlangs
voorkwam eene vordering van eenen ac
teur tegen de schouwburgdirectie dan zal
de kennis van den-
mederechtsprekfnden koopman, den toevalligen tijdelijken
handelsrechter ook niet veel grooter zyn dan
van den beroepsrechter.
. In ieder rechtsgeschil ook waar dit
loopt over handels en andere speciale kwes
ties moet men onderscheiden tusschen de
steeds aanwezige juridische zijde en de
feitelijke vraag.
De fei'elijke vraag is alleendoor deskun
digen op te lossen. Is, het geleverde inder
daad met het monster of staal in overeen
stemming? Is het costuum geweigerd op
grond dat het niet past inderdaad goed
gemaakt? Op deze en dergelijke vragen
kan inderdaad niet de, jurist maar ook niet
de handelsman doch alleen de vakman
oordeelèn.
In burgerlijke en speciaal in handels
zaken, (ofschoon in iedere rechtskwestie een
feitelijke vraag ligt) is dus m. i. de eisch:
behoud van beroepsrechters-juristen des
noods niet zeer ruime (obligatorische)
voorlichting van deskundigen. Doch hier
ligt vooral in kleine plaatsen een
mDeielijkheid met het oog op de concurrentie. Eet
valt niet te ontkennen dat het oordeel van
concurrenten als deskundigen gehoord, door
GeschMtsneid" geïnüuenceerd wordt. An
derzijds kan om een kwestie buiten het
handel?gebied te neraen b.v. bij medici
een soort van collegialiteit het onbevangen
oordeel over rechtsgeschillen tusschen be
roepsgenooten en patiënten in den weg staan.
Men heef c het nog onlangs in Frankrijk
herhaaldelijk gezien. Meer dan eens heeft
een patiënt zijnen arts voor den rechter
gedaagd hetzij om schadevergoeding wegens
nalatigheid in de behandeling te eischen of
wegens te hooge rekening (proces van
Crokerdr. Doyen.) Dergelijke gevallen zijn al
zeer la»tig voor eenen jurist Toch kan
men m. i. niet met het Parijsch blad Ie
Journal de instelling van een bijzonderen
nvedischen rechtbank voor dergelijke ge
vallen bepleiten.
Daarvoor zijn deze kwesties geluk
kig! te weinig talrijk.
Zou echter niet kunnen overwogen wor
den om sommige medische ambtenaren, vroe
ger practiseerende, doch thans werkzaam in
i en tak van staatsdienst door langdurige
ervaring bekend met de eischen van de
medische praktijk en door hunne positie
onafhankelyk van de medische wereld te
laten optreden in dergelijke kwesties als
bijzittende rechters.
Doch feitelijk komt het op het zelfde neer
of zij als bijzittende rechters dan wel als
deskundigen dienst doen. Want het is toch
uitsluitend op hun oordeel Over de feiten dat
zorgde toen ik flauw viel," voegde ze er
haastig bij. Zij praattte door over de Remyer?.
Zy blijven niet lanrf meer hier. Mildred
Remyer .hindert me niet zoo er?. Zij zit
daar maar en verricht allerlei pijn ijke dingen
op 't gebie l van borduurwerk, en praat
over baar broeder's eucces. Maar hij hij
maakt altijd den indruk' op my van een wild
beest, dat de gelegenheid afwacht om toe
te springen. O, ik haat dien man."
Hy haat jouw anders niet."
Nee, dat is 't juist," antwoordde ze, een
weinig bitter. Maar vader maj; hem graag
hij weet de mensct.en te dwingen, naar hem
te luisterer."
Arm kin i! Ik wilde, dat ik weg kon gaan,
maar zoolang er nog eenige kan? is, dat ik
mijn heilige zal weerzien, mag ik niet gaan.
30 Juli. Ik kom zoo juist uit de kerk. Toen
ik uit de groote deur trad, zag ik Cecily
Fane blootshoofds op 't kerkhof staan. Zy'
was door 't hek, dat van de pastorie tot het
kerkhof toegang geeft, gekomen. Zij stond
dicht bij, maar had mij niet ge/.ien of ge
hoord. Plotseling zei ze hardop: Kon ik
maar sterven." Ik trad zachtjes in de kerk
terug en hield Johnson, die juist aankwam,
staande, onder voorwendsel, dat ik nog een
paar boeken van het orgel moest ha'en.
Toen wij terugkwamen, was zij weg.
Cecüy Fane! Cecily Fanel met je ge
broken hart ben j s toch nog gelukkiger dan ik
Ik heb St. Cecilia ni^t gezien; en ik weet
nu waarom niet. Ik heb mijn dagboek nog
eens overgelezen en ik bedrieg mijzelf nu
nies langer. Ik word krankzinnig van staart,
maar ik bedrieg mijzelven niet meer. Ik heb
aldoor gemeend dat mijn heilige my' ver
scheen en tot mij sprak; het was alles zins
bedrog zinsbedrog, geboren uit een brein
dat gekrenkt was door door den drank. Deze
begoocheling redde mij weliswaar, maar het
gevolg mijner redding, het feit, dar, ik het
drinken naliet, deed de zinsbegoocheling op
haar beurt langzamerhand verdwijnen, en n'i
ben ik weer evenver ala ik ef rat waj. Vlleen
ón beweegreden heeft mij van het drinken
kunnen afhouden. I>eze beweegreden bestaat
niet meer, en dientengevolge is het hunkeren
naar drank teruggekeerd. n ik wil naij niet
meer verzetten. Het komt er niet meer ot"
aan of ik goed of slecht ben. Het weid toch
alles lang geleden zoo voorbeschikt. Vaarwel,
mijn heilige. Vaarwel, want ge kunt nooit
meer iets voor mij doen. Gij kunt mij nooit
meer helpen. Ik weet nu wie ge waart; de
zinsbegoocheling van een kiank brein, mis
schien wel een voorbode van krankzinnigheid.
Ik kan niet verder ec'iryven, wantikmoet
drinken en alles verge'en.
31 Juli. Het is Zondagavond en de dienst
is juist afgeloopen.
Gisterenavond was ik aan de grootste ellende
ten prooi.
Toen ik ging zitten drinken, nam ik geen
voorzorgsmaatregelen tegen ontdekking. Ik
een jurist zijn uitspraak zoude kunnen
baseeren.
Mij schijnt het wenechelijk dat beroeps
rechters ónder ruime desnoods verplichte
deskundige voorlichting hun uitspraak
moeten geven..
Op deze wijze blijft -de beslissing der
juridische vraag overgelaten aan den rech
ter-jurist, terwijl het aan voldoende speciale
voorlichting nimmer ontbreekt.
M. i zou men zelfs nog een schrede ver
der kunnen gaan en door erkende lichamen
b.v. door de Kamers van Koophandel telken
jare een lijst van gezaghebbende
handelslieden laten pp maken, die voor deskundigen
in aanmerking komen. In Duitschland ge
schiedt op deze wijze de benoeming der
kooplieden-handelsrechters.
Thans bepaalt art. 222 Van ons Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering: Indien
het hof of de rechtbank hetzij op verzoek
van partijen, hetzij ambtshalve zulks noodig
acht kan bij vonnis worden bevolen dat
een onderzoek of opneming door deskun
digen worde bewerkstelligd.
Dit vonnis zal het voorwerp van het
onderzoek of van de opneming duidelijk
uitdrukken benevens de benoeming van
drie deskundigen.
Indien echter beide partijen verzoeken
dat het onderzoek zal gedaan worden door
slechts nen deskundige zal er niet meer
dan n worden benoemd."
Het beginsel van toelichting door des
kundigen is dus reeds in onze wetgeving
opgenomen doch wijziging in de door mij
aangegeven wijze zou overwogen kunnen
worden. Tevens moest de rechtzoekende
burger steeds hiervan op de hoogte worden
gebracht door de betreffende bepaling in
alle stukken die bij een lechtsgeding
'tepas komen, af te drukken.
Natuurlijk blijft er eene moeielijkheid
voor de duizenden gevallen waarin de
rechtstrij'l loopt over een gering bedrag.
Het benoemen van drie deskundigen in een
proces over een som van vijf en twintig
gulden is niet zonder bezwaar.
Toch mogen m. i. voor het verkrijgen
van een goede rechtspraak de kosten geen
beletsel zijn.
Ook gelooi' ik dat in de praktijk
wegens de hoogere gerechtskosten iemand
niet lichtzinnig tot jaen proces zal overgaan
(vooral niet indien gelijk door mij is
voorgesteld aan ieder proces een kort,
mondeling vooronderzoek zoude voorafgaan.)
Vordert een goede (handels)rechtspraak
geregelde voorlichting van deskundigen dan
moet zulks niet worden afgewezen met de
opmerking: het is te duur.
De rechtsgeschillen tusschen medici en
patiënten loopen meest over hooge reke
ningen tengevolge van langdurige behande
ling ofwel over belangrijke schadevergoeding
wegens nalatigheid bij operaties; nimmer
over de betaling van een of enkele consulten.
Een volledige bespreking van de vraag
die hier behandeld wordt, vordert ook nog
dat we in bet kort melding maken van
hetgeen bij de z.g. beroeps wet in de Tweede
Kamer is opgemerkt.
Dit is het doel van een volgend artikel.
S. J. VISSER.
SociaL
Onderzoek naar de fcrotwoniDgeii te Rotterdam
Wederom is er een verslag verschenea
van het woning onderzoek te Rotterdam,
reeds gedurende eenige jaren door de
Gezondheids-commissie ter hand genomen,
ging uu niet in mijn slaapkamer, zooals ik
al>ijd gedaan had IK zat te drinken in mijn
zittiaLner totdat ik in een staat van
verdooving geraakte. Ploteeling schrok ik uit my'n
slaap op en zag George Remyer voor mjj
Staan.
Ik geloof, dat ik probeerde hem te vragen
wat hy in mijn kamer deed.
Hij vertelde mij, dat hij gewoon aangetikt had
en binnengetreden was, zooalj hij altijd d jet.
Hij zette tle tlesch en het glas in delasten
deed deze op slot. Toen bracht hij mij over
den overloop in mijn slaapkamer. Hij was
erg bedaard en sprak tegeu mij zooals een
dokter tegen een patiënt. Toen hij mij in
bed geholpen had, ze; hij : .,ik had al ver
moeden, dat 'c zoo was 'k heb 't aldoor
gedacht, al waren er dingen die mij in de
war brachten. Morgenochtend kom ik nog
even aan".
Den volgenden morgen kwam hij weer. Hy'
keek erg ernstig en vastberaden en vroeg
mij wanneer ik het eerst de gewoonte van
te drinken aannam en in hoeverre ik er my
aan overgegeven had. Ik beantwoordde al
zijn vragen naar waarheid. Ik hield niets
achter uit schaamte, want ik ken gjen
schaamte meer. Ik ben heelemaal gebroken
en niets kan me meer schelen. Hij liep de
kamer op en neer, terwijl hij deze vragen
deed. Toen hij genoeg gevraag! had zei hij :
tot nu toe heb ik tot je ge-proken als tot
een patiënt. Als patiënt interesseer je me
buitengewoon en ik moet 't bekennen
weet ik 't niet precies hoe ik 't met je het).
Als mensch interesseer je me minder, inair
ik moet je iets zeggen als man. Je moet dit
dorp uit; je moet heengaan, en dat wel morgen.
Tegen morgen kun je wel de een of andere
reden bedacht hebben, die ge den domino
geven kunt voor je plotselinge vertrek."
Ja," zei ik. Ik zal gaan. Ik zou in elk
geval heengegaan zijn."
Goed. Ik heb Cecily Fane gisterenavond
gezegd, dat ik haar lief had en ik heb haar
gavraagd."
En ze heeft je afgewezen," zei ik. Ik
herinneide .mij wat ik op 't kerkhof gehoord
had. :,^>at heeft met mijn geval uieis te
maken."
..Neem me niet kwalijk," antwoordde hij,
het heeft er een heele boel mee te maken.
Gedurende mijn koite onderhoud met Cecily
ben .ik op n punt tot zekerheid gekomen,
waar ik vroeger slechts vermoedde. Cecily
Fane is doodelijk verliefd op je. Zy denkt
aan niemand anders, en jij hebt haur heelemaal
niet lief. Om Cecily's wille doe je er beter
aan heen te gaan. En in de tweede phafs,
toen ik gisterenavond in je zitkamer was,
vond ik het gewenscht om de zaak verder op
te helderen om je dagboek te lezen, dat
je open op tafel had laten liggen. Ik beschouw
't als een ernstig geval, maar hopeloos is- 't
niet. Maar je moet speciaal ervoor behandeld
worden, wat hier in 't dorp niet gaat. Dus
waarover ik reeds meer dan .eens in dit
blad mededeelingen' heb gedain.
Het onderzoek i» thans waargenomen door
het Gemeentelijk Bouwtoezicht, hetwelk
inmiddels'is gereorganiseerd en uitgebreid,
maar het werd voortgezet naar hetzelfde
systeem, merkwaardig om zijne volledig
heid. _ ????-. ?'? ??>? ;». ?'.. ?>::',
En juist de volledigheid van 'dit systeem
is oorzaak, dat aan dit woning-onderzoek,
ook buiten Rotterdam, veel aandacht wordt
geschonken. j
?Dit verslag is het vijfde, omvattende de
gegevens oaUtënt 6 verschillendex'wijkeB.
Eén wenseh zal men ongetwijfeld, wan
neer men dit vijfde verslag openslaat, wel
bij zich voelen- opkomen, n.l. deze: wanneer
komt er nu eens wat anders en wat mér,
dan al maar verslagem ?>'?; Rapporten over
den toestand, vooral rapporten als dézen,
zijn stellig zeer waardevol, ja, onmisbaar.
Zümoeten den grondslag vormen eener
'woningpolitiek, die ten taak heeft, om met de
Woningwet en de Gezondheidswetin de hand,
den woningtoestand voor de paupers en voos
de arbeiders in de groote stad te verbeteren.
M4ar we weten over dien toestand in Rotter
dam nu toch al heel wat. Drie, vier jaren reeds
duurt dat onderzoek, geheel de binnenstad
en belangrijke--arbeiderswijken daaraan
grenzende, z_ijn in kaart" gebracht, d. w. z.
omtrent eenige1 duizenden krotwoningen en
van talrijke arbeiders-buurten, is de toestand
thans volledig bekend. En wanneer aoo het
eene verslag zich op het andere stapelt,
constateerende zóó- ien zooveel ongeschikt
heid, dat en dat percentage onvoldoende,
treurige toestanden ten opzichte van bed
steden en privaten, «dan vraagt men zich
ten slotte toch af, waartoe dient dit alles
eigenlijk? Immers gaandeweg wordt er ook
gesloopt en gebouwd en afgekeurd ,en
opgelapt, zoodat de verslagen van voor
eenige jaren zelfs langzamerhand hun waarde
verliezen!
. Wanneer om duidelijker te zijn
komt nu eindelijk ns de ^oarticuliere
commissie1', die deze ettelijke jaren reeds
diligent was, die zich het bouwen van betere
arbeidswoningen in de binnenstad ten doel
stelt, en naar welke Burgemeester en Wet
houders bij elk begrootingsdebat, ala't over
dit punt gaat, weer verwijzen, nu eens met
plannen voor den dag? Of is men nog
altijd met B. en W. ,in correspondentie?"
Zoo zij niet kan, zoo zij gehinderd wordt,
geen kapitaal heeft, of door andere oor
zaken verlamd is, laat ze het dan zeggen.
Want anders is juist zij oorzaak, dat de
kwestie der krotwoningen te Rotterdam op
n punt, en wel op het doode punt, blijft
staan!
* #
#
Wat dit vijfde verslag aangaat, ik behoef
wel niet te zeggen'dat het, met zijn talrijke
staten en cijfers, in het geheel genomen
denzelfden indruk maakt als de vorige.
Toch geeft elk verslag ook meer nieuwe
en merkwaardige bijzonderheden, die op
den omvang en de eigenaardigheden van
het woningvraagstuk telkens meer nieuw
licht werpt. ?? -?
Het onderzoek in dit rapport neergelegd,
betrof gedeeltelijk de nog overgebleven
woningen in de binnenstad tusschen
ZuidBlaak en Boompjes en die gelegen aan en
achter de Hoogstraat, Nieuwe Ha ven enz. ;efl
voor een ander gedeelte een groote, dicht
bevolkte arbeidersbuurt, liggende tusschen
Coolsingel, Kruiskade, Binnen wee en het St.
Anthonius gesticht aan den N. Binnepweg.
De eerste wijken z\;n van minde*
be1 eekenis voor de toekomst. Die terreinen
zijn langzamerhand geheel in beslag ge
nomen door pakhuizen, kantorei), magazijnen,
enz., en het is in zooverre belan jxyk/kennis
mlllllllMIIIIIIMIIMIUIIIMIIMMUIIIMnilHIIMmllll<tllllMllfll|MrtH<lrHtll
ook voor jouw eigen be'st is 't beter, dat je
heengaat. En in de derde plaats wil ik Cecily
Fane trouwer. Doorgaans krijg ik op den duur
wat ik wil, al moet ik er soms op wachten. Zy
heeft nu medelöden met mij, na gisteren
avonrl. Mijn trots moest hier tegen opkomen,
maar "medelijden is een uitstekende grond
om liefde in te zaaien. Ik zou h8ar natuurlyk
kunnen vertellen, dat jij een voile,
zwakwillige dronkaard b.nt, en dat zou haar liefde
voor je kunnen doeden. Maar er zou meer
kans zijn, dat ze dan me lelij len met jou zou
voelen en je tractjten te redden; het zou
haar natuurlijk niet gelukken, omdat ze de
aak natuurijk ciet van den medischen kant
kan bekijken, maar ze zou 't in elk geval
probeeren. Daaioin zal ik 't haar niét ver
tellen. Maar je beeld zal langzamerhand, by'
haar vervagen als ze je niet meer ziet of van
je hoort. Trouw is in hooge male een quaestie
van herinnering. En daarom moet je ook
om mijnentwille gaan. Ik wilde je alleen
maar toonen, dat ik niet onredelijk ben, al
ben ik ook erg leelijk, zooals j e in je dagboek
zette."
Met deze woorden ging hij heen. Ik hoorde
dit alles als in een droom. Dien geheelen
dag deed ik alles als in een droom.
Gedurende den avonddienst was de wind,
die den geheelen dag al sterk geweest wae,
aangewakkerd tot een waren orkaan. De
dominézag er zenuwachtig uit en toen ik
de kerk uitkwam, tikte Remyer d'e buiten
wachtte, mij op den schouder. Ik geloof
bes ist, dat als 't van a?ond zoo door blijft
waaien, de kerktoren naar benedeu komt.
Ik kan 't mis hebben, maar ik geloof't niet
Als 't gebeurt, is dat een goed excuus voor
je tijdelijke afwezigheid"
Natuurlyk weet Kemyer niet watikweet:
dat 't my'n plan is vanavond alle verdere
behoefte aan voorwendsels of geheimhouding
voor goed van my' te doen. Ik kan mijn
leven niet langer dragen.
Mijn brein is heel helder geworden, en 'ik
herinner mij myn eigen improvisatie, die ik
den eersten avond mijner zinsbegoocheling
speek'e, heel goed. Ik wil naar de kerk
terua; om hem te spelen. Johnson zal wel
meewillen ; hij beseft niet, dat de toren nfet
veilig is. Ik zal mijn afscheidsgroet van het
leven spelen en dan hierheen terugkeeren.
Alles is gereed en ik geloof niet, dat ik nu
zal aarzelen.
l Aug. Ik schrijf met potlood en het
gaat zeer moeilijk. De toren stortte in toen
wij de kerk binnentraden. Johnson ontkwam.
Ik ben vreeselijk gekneusd- en heb nog maar
enkele uren te leven.
Ik- heb van my'n heilige gedroomd.
Sint Cecilia, al ia het ook door den dood,
toch hebt ge mij verlost. Ik keer weder
tot u terug met vreugde. Morgen zal ik
bij n zy'n.