De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 5 juli pagina 2

5 juli 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D E A M s T,t R D A M M g R W E J) KB L AD V OOR NEDERLAND. No. 1619 70ste jaar te blijven, werd zoodoende de gelegenheid gegeten heen te gaan, zon der geldelijk nadeel, op het oogenblik dat hun plichtsgevoel hen als het juiste zal aanwijzen. , Mr. H. LOUIS ISRAËLS. Der deelneming Van niet-juristen aan d e burgerlijke *) rechtspraak. L Het feit dat een bepaalde instelling op politiek of sociaal gebied fn n aantal landen van groote beschaving bestaat-lover t op Zichzelf nog .geen bewijs voor de deug delijkheid * noch voor de wenachelijkhéid haar in een ander (kleiner) land van gelijke beschaving in te voeren. "Wel echter mag en'moet, wan neer klachteu (b.v. over de rechtspraak) luide worden eéne vergelijking met naburige Staten het gevolg zyn. Is er een belangrijk principieel onder scheid dan rijst terstond de'vraag of de oorzaak ook moet gezocht worden in het verschil hetwelk beide stelsels kenmerkt. Duitschland kent het leekenelement in een deel der z.g. burgerlijke rechtspraak. Toch en hierop "worde al dadelijk de aandacht gevestigd zijnde klachten Over die- Mangel der heutigen Rechtspflege" bij onze naburen nog veel sterker dan bij ons. Het. heeft geen doel in een weekblad den catalogus van brochures af te schrijven die zóó voor en na in Duitschland het licht hebben 'gezien om een ingrijpende veran dering der procesorde te bepleiten. Het citeeren van boekentitels bewijst m.i. al zeer -weinig het wetenschappelijk gehalte van een opstel. Doch ik maak me sterk om alleen uit nen jaargang van de Kölnische Zeitung een vijf en twintig op stellen te noemen, een grcnt aantal inge zonden stukken te citeeren waarin- over de gebrekkige rechtspleging geklaagd wordt. Alweer dus een bewijs dat klachten en nog eens klachten gehoord worden iu een land alwaar het leekenelement in de han delsrechtspraak vertegenwoordigd is. Laten we in het kort nagaan op welke wyze niet juristen in Duitschland aan de bur gerlijke rechtspraak deelnemen. Voore'erst de z.g. Handelskammei". Deze worden op de volgende wijze geregeld bij 8100-107; 113-117; en -121 van het GerichtsverfassuDgsgesetz (geciteerd ah G. V. G.) " Wanneer aan de Landeejustizverwaltung" de noodzakelijkheid blijkt, kunnen b.üde Landgerichten zooveel als arron dissementsrechtbanken, doel de begrippen dekken elkander niet gshee), kamers voor handelszaken opgericht worden : zulke kamers kunnen hunnen zetel ook binnen den kring van het arrondissement hebben op plaatsen waar het landgericht'' zijnen zetel niet heeft (§100. Ger. V. G.). .Aan het oordeel van deze Kamers worden onderworpen de rechtsgeschillen, waarover het landgericht in eerste instantie oordeelt en die bestaan: lo. in een vordering tegen eenen koop man in den zin van het Wetboek van Koophandel, wanneer de vordering voort spruit-ui* rechtshandelingen die voor beide partijen handelszaken zijn. b. Wanneer de; vordering voortspruit uit eenen wisse], in -den zin van het wissel *) Burgerlijke" (strafrechtspraak kan ook worden gebruikt ter onderscheiding van militaire (strafrechtspraak; hier wordt bur gerlijke rechtspraak gebruikt als tegenstel ing van strafrechtspraak. IIIIIIHMIIIIimiMIMttHIMIIIUIIMIIIIIIlmml De mimi m Gerald Ro»iirt. 'Naar het Engelech, van BARRIE PAIN. IV. Juli 5. _ Gisterenavond was ik weer ver geefs in da kerk. Ik moet geduld oefenen, dan zal mijn heiige terugkom»u. Er gebeurde iel s vreeselijks vandaag. Ik voel me eenigermate schuldig, al heb ik ook nooit onheil willen berokkenen. Ik had vóór vandaag nooit eenig vermoe den, dat er iet* niet goed was. Arme kleiae Gecüy Fane. Ik vrees, dit ik nu weet wat er met haar is. -In de kerk, toen ik baar orgelles gaf, merkte ik op dat ze erg bleek zag. Ze had donkere strepen onder de oogen. Zij vei telde mij, dat ze niet erg best geslapen had, en aan 't eind der les verzocht ze mg iets voor haar te spelen, wat ik deed. Ik speelde iets van mijzelf en toen ik aan 't eind omkeek, zag ik dat ze heel bleek wae. Haar oogen, die eerst wijdopen voor zich uitstaarden, sloten zich plotseling, haar lichaam viel voor over en zy' bezwijmde. Het duurde slechts 'n minuut, en toen zij bijkwam, kreeg zy' een hevigen zenuwaan val, waarin zij allerlei diogen zeide, die te kiesch zijn oin in mijn dagboek te schrijven. Maar ik verstond ze heel goed en ik geloof dit 't voor haar beter is, dat ik hier vandaan ga. Ik kan haar niet lief hebben ; en zij wc et dit. Als 't niet om Sr. Cccilia ware, zou ik heengaan; mair ik kan my'n heilige niet verlaten. Zij is mij meer dan ooiteen vrouw haren geliefde kan zijn. Ik heb haar noodig en ik moet haar zien en tot haar spreken. Mor genavond geloof ik dat zy' mij verschijnen zal. 7 Juli. Wederom teleurgesteld. Wat heb ik gedaan, dat zij rnij verlaten heeft ? Wat geeft mij myn bevrijding a's ik er mijn lieve heilige door tnoet verliezen ? Maar laat ik geduldig zjjn. De domicéliet etn expertuit Londen komen om den toren te ocderzoeken. De'expert zegt, dat de toren volkomen veilig is, teozjj by ergens bijzonder door te lyden heeft. Remover houdt natuurlijk vol, d it hij er meer van weet dan de expert. Remyer is een paar maal bij my' op de kamer geweest en alty'd is hij interessant. Toen we vanavond ook weer samen zaten te rooken en te praten vroeg ik hem zco, waarin hy bijzonder be lang stelde. In draakzuchtigen" zei hij. Eens zou mg zoo'n antwoord gekwetst hebben. Nu deed het dit niet. Ik praatte een oogenblik met hem over dit onderwerp en liet het toen varen. Op zijn hoogst een paar weken geleden was ik zelf nog een drankzucht!ge. Het lijkt me jaren geleden. recht of uit handelspapieren. Deze zijn b.v. cognossementen transportassurantie- polis sen, bodemery brie ven enz., bedoeld in artikel 363 van het (Duitsche) Wetboek van koophandel. ? ???'"' c. "Wanneer de vordering voortspruit nitbepaald omschreven handelsrechterlijkèver houdingen. (Deze zijn talrij k b.v. dérechts verhouding tusschen deri koopman h zijnen procurist, of bedienden; tusschen de leden eeaer firma; alles wat betreft fabrieks merk mustersehutz" enz.) d. Wanneer zij bedoelt teruggave van een krachtens de rijksstempe^wet gevorderde betaling. (§101' G. 'V. G; 43 van de rijksstempelwet.) " Echter alleen dan indien eene der partijen verlangt dat het geschil voor de handelskamer gebracht wordt. Tot zoover de bepaling van het Duitsche recht. Ook enkele andere functies Zijn aan de handelskamer n»g opgedragen, waarover hier uit te weiden misplaatst zoude zijn. De kamers zijn samengesteld uit twee kooplieden en eenen rechtsgeleerde; deze laatste is hetzij een lid van de arrondis sementsrechtbank (landgericht); 'hetzij de kantonrechter, (amtsrichter) wanneer er geen rechtbank ter plaatse is. De drie' rechters, jurist en kooplieden hebben een gelijk stemrecht. ' In rechtsgeschillen tusscheti reeder of schipper en schepelingen, kan uitsluitend de voorzitter-j u jist definitief oordeelèn. Het ambt van handelsrechter is een eere ambt; alleen een Duitscher kan het bekleeden. De vereischten zijn: dat.hij koopman en dertig jaar oud is, dat hij in den kring woont alwaar de kamer gevestigd is, dat hij het vrije beheer over zijn vermogen heeft. Zij hebben gedurende de uitoefening van hun ambt dezelfde plichten en rechten als beroepsrechters. Zij worden voor drie jaren op voordracht van een orgaan, hetwelk den handelstand vertegenwoordigt, benoemd. ^Inconsequent schijnt mg, dat het leeken element bij het Oberlaniesgericht niet vertegenwoordigd is. Erkent men de wensehelijkheid dan voere men het beginsel ook door in hooger beroep Het leekenelement treedt in Duitschland nog in andere vorm op. Men kent vooreerst de z.g. Gewerbegerichte ingesteld bij wet van 29 Juli 1890. Van minder belang dan de handelskamer oordeelèn zij over de rechtsgeschillen tus schen arbeidgever en arbeidnemer. De voorzitter mag noch arbeidgever noch arbeidnemer zijn. De procedure is ongeveer gelijk aan die van het amtsgericht (kantongerecht). Van de uitspraak is hooger beroep (Berufung) mogelijk bij de burgerlijke kamer van het landgericht. Voorts heeft een wet van 6 Juli 1904 zoogenaamde Kaufmannsgerichte"- in het leven geroepen, die echter minder geven dan hun naam zou doen vermoaden. Immers l, al. l, omschrijft hun doel met deze woorden: Ten einde rechtsgeschillen "tus schen kooplieden eenerzijds en hunne be dienden en leerlingen (?Handlungsgehilfen und Handlungslehrlinge") anderzijds uit dienstkontrakten, voortspruitende te be slissen kunnen bij gebleken behoefte koop mansrechtbanken (kaufmannsgerichte) op gericht worden. ? De procedure is ongeveer gelijk aan die der Gewerbegerichte.'' In dezen drievoudigen -vorm (lo. Handelskammer; 2o. Gewerbegerichte; 3o. Kaufraannsgerichte) vertoont zich het leeken element in de Duitsche civiele rechtspraak. Gelijk we zoo aanstonds zien zullen is Hij vertelde mij, dat hy' hier denkt te Wij ven tot begin Augustus. Arme Cecily. Hij heeft tegen mij zijn Helde nooit weder aangeroerd Het is zijn zwakke punt, want hou knap en verstandig hij anders ook tnoge wezen, waar het baar betreft, begeeft hem zijn onder scheidingsvermogen, en wordt hij even genseenplaalsig als andere verliefde lui. 21 Juli. Hoe vreeselijk droevig is het leven. Het ia nu al meer dan veertien dagen geleden dat mijn heilige mij eenig teeken van haar bestaan, gaf. Kon bet zijn dat ik haar dien avoüd onder den toren zag met uitgestrekte handen - die mij vaarwel zeiden Ik durf er niet aan denken. Ik bt-n erg gedrukt. Ik heb alle vertrouwen in mijzelvtn verloren.' Wat moet er toch van mij worden als zy' mij voor goed verlaten heeft. Van avond duif ik mij niet op d-) proef stellen. O, ze kan mij niet weder laten vervallen in dat vreeselijke kwaad. Als ze nie! terugkomt, ben ik verloren. Vanmorgen zag ik Cecily Fane in het dorp en sprak een paar minuten met haar. Zij zag vreeselijk bleek, en ik waagde 't haar dit te zeggen. Ja, dat zeggen ze thuig ook. Ze willen, dat ik een tijdje ergens anders heenga naar de zeekant, maar ik geloof niet, dat ik't doe." Maar geloof je niet, dat verandering van lucht en omgeving je goed zou doen ?" Neen," zei ze ongeduldig als ze me hier vandaan sturen, dan ?al ik me ten doel stellen om te sterven." Zij lachte een beetje zenuw achtig. Ik zal bier wel beter worden. Ik werd immers al beter. Na dien dag ben ik niet weer flau «gevallen. Ik heb 't land aan mezelf, omdat ik zoo zwak was en die zenuw aanval kreeg." Waaiom zou je !" Och, dat weet ik niet, maar ik heb 't land aan menfchen die zich door hun zenuwen laten beheerschen. Dan zeggen ze eoms dingen die ze die ze in werkelijkheid i iet meenen en zelfs niet over denken ouder normale omstandigheden". Zij zweeg een oogenblik. Ik heb toen toch niets gezegd?" vroeg zij. Xeen, geen woord. Je was alleen maar 'wat zenuwachtig, maar niet eens heel erg." Ik geioof dat mijn leugen tot diegene behooren, welke heilzamer zijn dan de waar heid. Mijn antwoord scheen haar erg te verlichten Dat doet me erg veel plezier. Dr. Remyer wilde me meiicijuen geven, maar ik wilde dat natuurlijk niet. Hij heeft een eigen aardige minier van me aan te kijken, alsof hij denkt dat er iets tnet me is, en alsof hij weet wat het if. Hij kijkt ongeveer net zoo naar ay, als naar den toren." Ik was getroffen door de waarheid dezer opmerking. Hij kijkt mij precies zoo aan, en toch mankeert me niets." Neen", zei ze, want als je wat scheelde zou ik je oppassen omdat jij vuor my het vraagstuk herhaaldelijk besproken. Mr. T. M. C."" Asser, vroeger hoogleeraar te Amsterdam, thans lid van den Raad van State, heeft de rechtbanken van koophandel in zijn bekende schets vanhet Nederlandsch Handelsreeht beoordeeld en veroordeeld. Hier"' te lande, zoo zegt de schrijver, werden met 'de inlijving bij Frankrijk ook de rechtbanken v'an koophandel ingevoerd, maar spoedig na het herstel onzer onaf hankelijkheid liet men ze weer varen." Men kan bij'beroêpsrechters (juristen b.v.) onbekendheid met handelsusances, gemis aan; waretikenris veronderstellen, doch de kennis Van eenen tijdelijken handelsrechter gaat ook niet verder dan zijn eigen gebied. Veronderstel dat een kantonrechter bijge staan door eenen boterkooper en eenen manufacturier moet oordeelèn over een hotel vordering, over een kwestie tusschen eenen grossier-lederhandelaar en eenen schoenmaker, over eene rechtskwestie in den eifektenhandel,"over zooals onlangs voorkwam eene vordering van eenen ac teur tegen de schouwburgdirectie dan zal de kennis van den- mederechtsprekfnden koopman, den toevalligen tijdelijken handelsrechter ook niet veel grooter zyn dan van den beroepsrechter. . In ieder rechtsgeschil ook waar dit loopt over handels en andere speciale kwes ties moet men onderscheiden tusschen de steeds aanwezige juridische zijde en de feitelijke vraag. De fei'elijke vraag is alleendoor deskun digen op te lossen. Is, het geleverde inder daad met het monster of staal in overeen stemming? Is het costuum geweigerd op grond dat het niet past inderdaad goed gemaakt? Op deze en dergelijke vragen kan inderdaad niet de, jurist maar ook niet de handelsman doch alleen de vakman oordeelèn. In burgerlijke en speciaal in handels zaken, (ofschoon in iedere rechtskwestie een feitelijke vraag ligt) is dus m. i. de eisch: behoud van beroepsrechters-juristen des noods niet zeer ruime (obligatorische) voorlichting van deskundigen. Doch hier ligt vooral in kleine plaatsen een mDeielijkheid met het oog op de concurrentie. Eet valt niet te ontkennen dat het oordeel van concurrenten als deskundigen gehoord, door GeschMtsneid" geïnüuenceerd wordt. An derzijds kan om een kwestie buiten het handel?gebied te neraen b.v. bij medici een soort van collegialiteit het onbevangen oordeel over rechtsgeschillen tusschen be roepsgenooten en patiënten in den weg staan. Men heef c het nog onlangs in Frankrijk herhaaldelijk gezien. Meer dan eens heeft een patiënt zijnen arts voor den rechter gedaagd hetzij om schadevergoeding wegens nalatigheid in de behandeling te eischen of wegens te hooge rekening (proces van Crokerdr. Doyen.) Dergelijke gevallen zijn al zeer la»tig voor eenen jurist Toch kan men m. i. niet met het Parijsch blad Ie Journal de instelling van een bijzonderen nvedischen rechtbank voor dergelijke ge vallen bepleiten. Daarvoor zijn deze kwesties geluk kig! te weinig talrijk. Zou echter niet kunnen overwogen wor den om sommige medische ambtenaren, vroe ger practiseerende, doch thans werkzaam in i en tak van staatsdienst door langdurige ervaring bekend met de eischen van de medische praktijk en door hunne positie onafhankelyk van de medische wereld te laten optreden in dergelijke kwesties als bijzittende rechters. Doch feitelijk komt het op het zelfde neer of zij als bijzittende rechters dan wel als deskundigen dienst doen. Want het is toch uitsluitend op hun oordeel Over de feiten dat zorgde toen ik flauw viel," voegde ze er haastig bij. Zij praattte door over de Remyer?. Zy blijven niet lanrf meer hier. Mildred Remyer .hindert me niet zoo er?. Zij zit daar maar en verricht allerlei pijn ijke dingen op 't gebie l van borduurwerk, en praat over baar broeder's eucces. Maar hij hij maakt altijd den indruk' op my van een wild beest, dat de gelegenheid afwacht om toe te springen. O, ik haat dien man." Hy haat jouw anders niet." Nee, dat is 't juist," antwoordde ze, een weinig bitter. Maar vader maj; hem graag hij weet de mensct.en te dwingen, naar hem te luisterer." Arm kin i! Ik wilde, dat ik weg kon gaan, maar zoolang er nog eenige kan? is, dat ik mijn heilige zal weerzien, mag ik niet gaan. 30 Juli. Ik kom zoo juist uit de kerk. Toen ik uit de groote deur trad, zag ik Cecily Fane blootshoofds op 't kerkhof staan. Zy' was door 't hek, dat van de pastorie tot het kerkhof toegang geeft, gekomen. Zij stond dicht bij, maar had mij niet ge/.ien of ge hoord. Plotseling zei ze hardop: Kon ik maar sterven." Ik trad zachtjes in de kerk terug en hield Johnson, die juist aankwam, staande, onder voorwendsel, dat ik nog een paar boeken van het orgel moest ha'en. Toen wij terugkwamen, was zij weg. Cecüy Fane! Cecily Fanel met je ge broken hart ben j s toch nog gelukkiger dan ik Ik heb St. Cecilia ni^t gezien; en ik weet nu waarom niet. Ik heb mijn dagboek nog eens overgelezen en ik bedrieg mijzelf nu nies langer. Ik word krankzinnig van staart, maar ik bedrieg mijzelven niet meer. Ik heb aldoor gemeend dat mijn heilige my' ver scheen en tot mij sprak; het was alles zins bedrog zinsbedrog, geboren uit een brein dat gekrenkt was door door den drank. Deze begoocheling redde mij weliswaar, maar het gevolg mijner redding, het feit, dar, ik het drinken naliet, deed de zinsbegoocheling op haar beurt langzamerhand verdwijnen, en n'i ben ik weer evenver ala ik ef rat waj. Vlleen ón beweegreden heeft mij van het drinken kunnen afhouden. I>eze beweegreden bestaat niet meer, en dientengevolge is het hunkeren naar drank teruggekeerd. n ik wil naij niet meer verzetten. Het komt er niet meer ot" aan of ik goed of slecht ben. Het weid toch alles lang geleden zoo voorbeschikt. Vaarwel, mijn heilige. Vaarwel, want ge kunt nooit meer iets voor mij doen. Gij kunt mij nooit meer helpen. Ik weet nu wie ge waart; de zinsbegoocheling van een kiank brein, mis schien wel een voorbode van krankzinnigheid. Ik kan niet verder ec'iryven, wantikmoet drinken en alles verge'en. 31 Juli. Het is Zondagavond en de dienst is juist afgeloopen. Gisterenavond was ik aan de grootste ellende ten prooi. Toen ik ging zitten drinken, nam ik geen voorzorgsmaatregelen tegen ontdekking. Ik een jurist zijn uitspraak zoude kunnen baseeren. Mij schijnt het wenechelijk dat beroeps rechters ónder ruime desnoods verplichte deskundige voorlichting hun uitspraak moeten geven.. Op deze wijze blijft -de beslissing der juridische vraag overgelaten aan den rech ter-jurist, terwijl het aan voldoende speciale voorlichting nimmer ontbreekt. M. i zou men zelfs nog een schrede ver der kunnen gaan en door erkende lichamen b.v. door de Kamers van Koophandel telken jare een lijst van gezaghebbende handelslieden laten pp maken, die voor deskundigen in aanmerking komen. In Duitschland ge schiedt op deze wijze de benoeming der kooplieden-handelsrechters. Thans bepaalt art. 222 Van ons Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: Indien het hof of de rechtbank hetzij op verzoek van partijen, hetzij ambtshalve zulks noodig acht kan bij vonnis worden bevolen dat een onderzoek of opneming door deskun digen worde bewerkstelligd. Dit vonnis zal het voorwerp van het onderzoek of van de opneming duidelijk uitdrukken benevens de benoeming van drie deskundigen. Indien echter beide partijen verzoeken dat het onderzoek zal gedaan worden door slechts nen deskundige zal er niet meer dan n worden benoemd." Het beginsel van toelichting door des kundigen is dus reeds in onze wetgeving opgenomen doch wijziging in de door mij aangegeven wijze zou overwogen kunnen worden. Tevens moest de rechtzoekende burger steeds hiervan op de hoogte worden gebracht door de betreffende bepaling in alle stukken die bij een lechtsgeding 'tepas komen, af te drukken. Natuurlijk blijft er eene moeielijkheid voor de duizenden gevallen waarin de rechtstrij'l loopt over een gering bedrag. Het benoemen van drie deskundigen in een proces over een som van vijf en twintig gulden is niet zonder bezwaar. Toch mogen m. i. voor het verkrijgen van een goede rechtspraak de kosten geen beletsel zijn. Ook gelooi' ik dat in de praktijk wegens de hoogere gerechtskosten iemand niet lichtzinnig tot jaen proces zal overgaan (vooral niet indien gelijk door mij is voorgesteld aan ieder proces een kort, mondeling vooronderzoek zoude voorafgaan.) Vordert een goede (handels)rechtspraak geregelde voorlichting van deskundigen dan moet zulks niet worden afgewezen met de opmerking: het is te duur. De rechtsgeschillen tusschen medici en patiënten loopen meest over hooge reke ningen tengevolge van langdurige behande ling ofwel over belangrijke schadevergoeding wegens nalatigheid bij operaties; nimmer over de betaling van een of enkele consulten. Een volledige bespreking van de vraag die hier behandeld wordt, vordert ook nog dat we in bet kort melding maken van hetgeen bij de z.g. beroeps wet in de Tweede Kamer is opgemerkt. Dit is het doel van een volgend artikel. S. J. VISSER. SociaL Onderzoek naar de fcrotwoniDgeii te Rotterdam Wederom is er een verslag verschenea van het woning onderzoek te Rotterdam, reeds gedurende eenige jaren door de Gezondheids-commissie ter hand genomen, ging uu niet in mijn slaapkamer, zooals ik al>ijd gedaan had IK zat te drinken in mijn zittiaLner totdat ik in een staat van verdooving geraakte. Ploteeling schrok ik uit my'n slaap op en zag George Remyer voor mjj Staan. Ik geloof, dat ik probeerde hem te vragen wat hy in mijn kamer deed. Hij vertelde mij, dat hij gewoon aangetikt had en binnengetreden was, zooalj hij altijd d jet. Hij zette tle tlesch en het glas in delasten deed deze op slot. Toen bracht hij mij over den overloop in mijn slaapkamer. Hij was erg bedaard en sprak tegeu mij zooals een dokter tegen een patiënt. Toen hij mij in bed geholpen had, ze; hij : .,ik had al ver moeden, dat 'c zoo was 'k heb 't aldoor gedacht, al waren er dingen die mij in de war brachten. Morgenochtend kom ik nog even aan". Den volgenden morgen kwam hij weer. Hy' keek erg ernstig en vastberaden en vroeg mij wanneer ik het eerst de gewoonte van te drinken aannam en in hoeverre ik er my aan overgegeven had. Ik beantwoordde al zijn vragen naar waarheid. Ik hield niets achter uit schaamte, want ik ken gjen schaamte meer. Ik ben heelemaal gebroken en niets kan me meer schelen. Hij liep de kamer op en neer, terwijl hij deze vragen deed. Toen hij genoeg gevraag! had zei hij : tot nu toe heb ik tot je ge-proken als tot een patiënt. Als patiënt interesseer je me buitengewoon en ik moet 't bekennen weet ik 't niet precies hoe ik 't met je het). Als mensch interesseer je me minder, inair ik moet je iets zeggen als man. Je moet dit dorp uit; je moet heengaan, en dat wel morgen. Tegen morgen kun je wel de een of andere reden bedacht hebben, die ge den domino geven kunt voor je plotselinge vertrek." Ja," zei ik. Ik zal gaan. Ik zou in elk geval heengegaan zijn." Goed. Ik heb Cecily Fane gisterenavond gezegd, dat ik haar lief had en ik heb haar gavraagd." En ze heeft je afgewezen," zei ik. Ik herinneide .mij wat ik op 't kerkhof gehoord had. :,^>at heeft met mijn geval uieis te maken." ..Neem me niet kwalijk," antwoordde hij, het heeft er een heele boel mee te maken. Gedurende mijn koite onderhoud met Cecily ben .ik op n punt tot zekerheid gekomen, waar ik vroeger slechts vermoedde. Cecily Fane is doodelijk verliefd op je. Zy denkt aan niemand anders, en jij hebt haur heelemaal niet lief. Om Cecily's wille doe je er beter aan heen te gaan. En in de tweede phafs, toen ik gisterenavond in je zitkamer was, vond ik het gewenscht om de zaak verder op te helderen om je dagboek te lezen, dat je open op tafel had laten liggen. Ik beschouw 't als een ernstig geval, maar hopeloos is- 't niet. Maar je moet speciaal ervoor behandeld worden, wat hier in 't dorp niet gaat. Dus waarover ik reeds meer dan .eens in dit blad mededeelingen' heb gedain. Het onderzoek i» thans waargenomen door het Gemeentelijk Bouwtoezicht, hetwelk inmiddels'is gereorganiseerd en uitgebreid, maar het werd voortgezet naar hetzelfde systeem, merkwaardig om zijne volledig heid. _ ????-. ?'? ??>? ;». ?'.. ?>::', En juist de volledigheid van 'dit systeem is oorzaak, dat aan dit woning-onderzoek, ook buiten Rotterdam, veel aandacht wordt geschonken. j ?Dit verslag is het vijfde, omvattende de gegevens oaUtënt 6 verschillendex'wijkeB. Eén wenseh zal men ongetwijfeld, wan neer men dit vijfde verslag openslaat, wel bij zich voelen- opkomen, n.l. deze: wanneer komt er nu eens wat anders en wat mér, dan al maar verslagem ?>'?; Rapporten over den toestand, vooral rapporten als dézen, zijn stellig zeer waardevol, ja, onmisbaar. Zümoeten den grondslag vormen eener 'woningpolitiek, die ten taak heeft, om met de Woningwet en de Gezondheidswetin de hand, den woningtoestand voor de paupers en voos de arbeiders in de groote stad te verbeteren. M4ar we weten over dien toestand in Rotter dam nu toch al heel wat. Drie, vier jaren reeds duurt dat onderzoek, geheel de binnenstad en belangrijke--arbeiderswijken daaraan grenzende, z_ijn in kaart" gebracht, d. w. z. omtrent eenige1 duizenden krotwoningen en van talrijke arbeiders-buurten, is de toestand thans volledig bekend. En wanneer aoo het eene verslag zich op het andere stapelt, constateerende zóó- ien zooveel ongeschikt heid, dat en dat percentage onvoldoende, treurige toestanden ten opzichte van bed steden en privaten, «dan vraagt men zich ten slotte toch af, waartoe dient dit alles eigenlijk? Immers gaandeweg wordt er ook gesloopt en gebouwd en afgekeurd ,en opgelapt, zoodat de verslagen van voor eenige jaren zelfs langzamerhand hun waarde verliezen! . Wanneer om duidelijker te zijn komt nu eindelijk ns de ^oarticuliere commissie1', die deze ettelijke jaren reeds diligent was, die zich het bouwen van betere arbeidswoningen in de binnenstad ten doel stelt, en naar welke Burgemeester en Wet houders bij elk begrootingsdebat, ala't over dit punt gaat, weer verwijzen, nu eens met plannen voor den dag? Of is men nog altijd met B. en W. ,in correspondentie?" Zoo zij niet kan, zoo zij gehinderd wordt, geen kapitaal heeft, of door andere oor zaken verlamd is, laat ze het dan zeggen. Want anders is juist zij oorzaak, dat de kwestie der krotwoningen te Rotterdam op n punt, en wel op het doode punt, blijft staan! * # # Wat dit vijfde verslag aangaat, ik behoef wel niet te zeggen'dat het, met zijn talrijke staten en cijfers, in het geheel genomen denzelfden indruk maakt als de vorige. Toch geeft elk verslag ook meer nieuwe en merkwaardige bijzonderheden, die op den omvang en de eigenaardigheden van het woningvraagstuk telkens meer nieuw licht werpt. ?? -? Het onderzoek in dit rapport neergelegd, betrof gedeeltelijk de nog overgebleven woningen in de binnenstad tusschen ZuidBlaak en Boompjes en die gelegen aan en achter de Hoogstraat, Nieuwe Ha ven enz. ;efl voor een ander gedeelte een groote, dicht bevolkte arbeidersbuurt, liggende tusschen Coolsingel, Kruiskade, Binnen wee en het St. Anthonius gesticht aan den N. Binnepweg. De eerste wijken z\;n van minde* be1 eekenis voor de toekomst. Die terreinen zijn langzamerhand geheel in beslag ge nomen door pakhuizen, kantorei), magazijnen, enz., en het is in zooverre belan jxyk/kennis mlllllllMIIIIIIMIIMIUIIIMIIMMUIIIMnilHIIMmllll<tllllMllfll|MrtH<lrHtll ook voor jouw eigen be'st is 't beter, dat je heengaat. En in de derde plaats wil ik Cecily Fane trouwer. Doorgaans krijg ik op den duur wat ik wil, al moet ik er soms op wachten. Zy heeft nu medelöden met mij, na gisteren avonrl. Mijn trots moest hier tegen opkomen, maar "medelijden is een uitstekende grond om liefde in te zaaien. Ik zou h8ar natuurlyk kunnen vertellen, dat jij een voile, zwakwillige dronkaard b.nt, en dat zou haar liefde voor je kunnen doeden. Maar er zou meer kans zijn, dat ze dan me lelij len met jou zou voelen en je tractjten te redden; het zou haar natuurlijk niet gelukken, omdat ze de aak natuurijk ciet van den medischen kant kan bekijken, maar ze zou 't in elk geval probeeren. Daaioin zal ik 't haar niét ver tellen. Maar je beeld zal langzamerhand, by' haar vervagen als ze je niet meer ziet of van je hoort. Trouw is in hooge male een quaestie van herinnering. En daarom moet je ook om mijnentwille gaan. Ik wilde je alleen maar toonen, dat ik niet onredelijk ben, al ben ik ook erg leelijk, zooals j e in je dagboek zette." Met deze woorden ging hij heen. Ik hoorde dit alles als in een droom. Dien geheelen dag deed ik alles als in een droom. Gedurende den avonddienst was de wind, die den geheelen dag al sterk geweest wae, aangewakkerd tot een waren orkaan. De dominézag er zenuwachtig uit en toen ik de kerk uitkwam, tikte Remyer d'e buiten wachtte, mij op den schouder. Ik geloof bes ist, dat als 't van a?ond zoo door blijft waaien, de kerktoren naar benedeu komt. Ik kan 't mis hebben, maar ik geloof't niet Als 't gebeurt, is dat een goed excuus voor je tijdelijke afwezigheid" Natuurlyk weet Kemyer niet watikweet: dat 't my'n plan is vanavond alle verdere behoefte aan voorwendsels of geheimhouding voor goed van my' te doen. Ik kan mijn leven niet langer dragen. Mijn brein is heel helder geworden, en 'ik herinner mij myn eigen improvisatie, die ik den eersten avond mijner zinsbegoocheling speek'e, heel goed. Ik wil naar de kerk terua; om hem te spelen. Johnson zal wel meewillen ; hij beseft niet, dat de toren nfet veilig is. Ik zal mijn afscheidsgroet van het leven spelen en dan hierheen terugkeeren. Alles is gereed en ik geloof niet, dat ik nu zal aarzelen. l Aug. Ik schrijf met potlood en het gaat zeer moeilijk. De toren stortte in toen wij de kerk binnentraden. Johnson ontkwam. Ik ben vreeselijk gekneusd- en heb nog maar enkele uren te leven. Ik- heb van my'n heilige gedroomd. Sint Cecilia, al ia het ook door den dood, toch hebt ge mij verlost. Ik keer weder tot u terug met vreugde. Morgen zal ik bij n zy'n.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl