Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1619
luidt het oordeel van Jong Turkije; een
meening, die zich gelukkig niet uitstrekt tot
?de jonge, nit sltnr en overlevering ontwa
kende Turken.
Ben onderhond, onlangs door een Duitsche
Trouw met een jonge Turkin gevoerd, zou
dit in aansluiting met talloos vele andere
voorbeelden, kunnen slaven.
Deze jeugdige, gehuwde, Tnrksche schoone
droeg op rei« niet,den Jatshmnk, het gazen
masker. Hei dragen van zulk een sluier b|j
de ostertèhe gelaats-verhulling, i» de letter
Ig'ke opvatting van de als symboliek bedoelde
Koran- vermaning; Gy zult tot den man
slecht^ achter het voorhangsel der kuischheid
spreken."
Alle,'Traags'. ukken, betreffende: de vrouw,
haar opvoeding, haar rechtstoestand, ha ir
werkzaamheid in beschaafde maatschappijen
van Westelijk Europa, aan de orde, dringen
van lieverlede tot Europeesch Turkije door.
De orthodox-godsdienstige begrippen in het
Oosten over. het vrouwenleven, «ijken voor
ruimer .opvatting. ?
Polygamie wordt in allerlei kringen zeld
zamer. De Earopeesche opvoedingsme.hode
wint «eld onder moderne Tnrkinnen.
Het' is niet kiDger- uitzondering, dat, be
halve werken v|n' Frftnschöc&rüvera ook
Dnitsche- klassieken ' in hare m-bibliotheken
aan we ii g zijn, n druk gelezen worden.
Van de Fransche auteurs zgn Pierre Loti,
Marcel Prév-ost en Paul Bourget de uitver
korenen. Doch, boven allen staat Emile Zola.
Mudek, schilder- en beeldhouwkunst wor
den beoefend.
Geleidelijk wordt de jonge Turkin gebracht
tot de beantwoording van sociale vraagstuk
ken, die sinds lang in het overig Europa
een uitgemaakte zaak «ijn.
Naar oud-Oostersch gebruik, werden
huweIgken gesloten, zonder dat man-en-vrouw
vooraf een blikje aan elkander gewaagd
hadden. Ziender-opg, en, na kortere of langere
verloving, kan een ,«ch t ver bintecis bittere
teleurstelling, bwtalétt;; doch, b|i het
geheimz'naig volslagett o_nbékeBde staat de kans op
ontgoocheling vrg wat scherper
Geen jonge Tarkgche ,faawV thans meer
volgens oud gebruik, Zg ttiónstert wel degelyk
haar aanstaanden man, en gunt dezen frauk
en vrij een blik in haar ongesluièrd oog.
De ba«s van een Turksche echt-vertvintenis
is naar Westersche opvattingen óf te wankel
of bengdbaar-losjes, dit is een absoluut per
soonlijke meening geboren uit ervaring. Da
ontbinding van een hnwlgk is nog
archiTurkscb. .
'Door een eenvoudige verklaring van den
mao, schriftelijk of mondeling, wordt zijn
huwlijk te-niet gedaan.
De polygamie, door kracht van argumenten
verdreven, speelt den volbloed Turk, van
vreemde smetten vrg", nog wel eens parten.
Het in-zich-zelf gekeerd leven der Tarksche
vrouw, maakt «haar niet zoo godsdienstig als
men zou kunnen verwachten.
De Turk is althans uiterlijk religieuzer
dan de Turkin.. Doch hieraan draagt het
kerkelgk toezicht schuld.
Het bezoeken der moskee is verplichtend
voor den man. De vrouw mag haar devotie
thuis verrichten, hetgeen haar eenige meerdere
persoonlijke vrijheid verleent, doch tevens
de godsdienstbeoefening verplaatst naar het
gebied der innerlijke behoefte.
Bovendien is in Turky'e de godsdienstige
overheid uiterst welwillend en inschikkelijk.
Een Turk mag in bepaalde omstandigheden
evengoed in een christelijke kerk. als in een
joodache synagoge z$n -gebeden tot Allah
opzenden; zelfs wordt zoo iets beschouwd
als een aan Allah welgevallige daad.
* »*
Het snoezige, Daenache danseresje Adeline
Genée, die nu weer in ten nieuw ballet
in tha Empire te Landen optreedt, vertelt
eenige bizonderheden over haar ervaringen
gedurende haar laatste tournee in Amerika.
Daaga na haar eerste optreden te New-York,
verzocut een dame van middelbaren leeftijd,
der bevallige ballerina een onderhoud.
Da onbekende dame onthulde zich als
publiciste. Zij vroeg aan de artiste: Eet n veel ?
Z6ó,zóó!matigjes,antwoordde de danseres.
Weet n wel, dat n zonder voedsel
kunt leven?
Ik, zeker niet.
Dat denkt n. Toch is 't een feit, dat
men kan leven zonder voedsel.
De vreemdsoortige bezoekster overhandigde
Ideline Genée een brochure, getiteld: The
Foodless Life," uitgegeven door den foodless
League." Adeline werd verzocht tot den bond
toe te-treden, waarvoor men slechts vijf
dollars te storten had.
Dank u hartelijk !" ylvoetig zweefde de
danseres den salon nit, lachend roepend:
Menschen die niet eten, hebben geen geld
noodig!"
Adeline werd bij een schatryke
Ne«vYorkache dame voor den lunch genoo iigd.
De gastvrouw was blijkbaar geen lid van den
Foodless Leagne."
Zij woog naar Genèe's scha ting minstens
110 kilo.
De lunch was voortreffelijk, tot in de fijne
puntjes verzorgd. Na den maa tijd, zei de
gastvrouw: Miss Genée, ik zou 't ?.oo heerlijk
vinden, als u mij dansles zoudt willen g .ven,
want, naiat ik u heb zien dansen, heb ik my'
vast voorgenomen te leeren dansen. Ik r tut
niet, voirdat ik mg' even vlug en sierlijk
beweeg als n."
Adeline Genée, die zich op de guitige lipjes,
beet om 't niet uit te proesten, gaf haar
zwaarlijvige gastvrouw den raad, van haar
voornemen af-te-zien, zeggend, dat zg dan op
haar 4de levensjaar had moeten beginnen.
*. *
On a vu des rois pouser des berge r es",
en, hoewel de heer Theodore Schlnmberger,
geen koning is, doch een Duitsch millionair,
dépntévan Mulhouse, heeft hij toch een
herderinnetje tot echtgenoote gekozen.
Theodore Schlnmberger zag de schoone
berderinne in den omtrek van Basel, waar
zg rustig haar knddeke weidde.
H dar zien, was voor hem, Ie coup de foudre.
Hij vroeg haar in eer en deugd ten huwelyk.
Yeront waardiging van Schlumbergers zoons
geboren uit zijn eerste huwelijk. Met goud
wilden zg papa's idyllische liefde afkoopen.
Het beeldschoone herderinnetje gesteund
door haar vader, postbode te Muihei m, Het
zich niet bepraten. ?
Willig reikte zij hand en hart aan den
schat rijken député, met wien zy' thans te
Mulhouse gevestigd is.
Moge zij even angstvallig waken over het
huiselijk geluk van baar echtgenoot, als zij
bet dee l, over het welzijn van de wollige en
mollige, aan haar zorgen toevertrouwde
schapen.
CAPRICE.
IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIHimmillMtllinilllllMIIIIIIIIIIIHIIIflIIMIIIIIIIIIH inillllllllltllllHIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIHII'IIIHIIIIIIIHIIIMtllllllllMIMIIIIIUUIIIIIIIUIIIIIIIIIH^
Wapen der Mtdicis.
jLorenzo de Medici.
Lucrezia Tornabu mi.
Het Mimenspel" te Delft.
Het Delftsche Studentencorps viert zijn
twaalfde lustrum met een maskerade"
die den intocht vooratelt van Lorenzo de
Medici binnen Florence na den vrede
met het koninkrijk Napels in 1480,
zoo zegt het programma, en de feesten
die naar aanleiding van dezen intocht
kunnen hebhen plaats gehad.
Een van die feesten bestaat uit de op
voering, in tegenwoordigheid van Lorenzo
en zijn hof, van een Mimenspel,
dat episoden weergeeft uit het leven
van den, door den vorst vereerden wijs
geer Plato. Tweemaal vindt de opvoering
plaats; de eerste voorstelling, die van
Woensdag j.ïhebben wij bijgewoond.
De Delftsche studenten haddea voor
het schrijven van het tekstboek en van
de begeleidende muziek, en tot de voor
bereiding en instudeering van het Spel
de medewerking verkregen van kunste
naars. De dichter Dr. P. C. Boutens
vond de compositie van het Spel en
fhreef de verzen; de toonku neten aar
oeberg gaf de muziek, en de schilder
Henricus, de tooneelspeler .Willem
Roijaards en Prof. Dr. W. Vogelsaog (deze
waarschijnlijk als kunst-historicus), bij
gestaan door de schrijver van het Spel,
stelden, ieder op zijn enger-terrein
blijvend, de regie: decoratiëa, costutnes,
Plato.
gaan en staan der vertolkers, vast en
leidden de instudeering.
De heer Boutens heeft het zich met
het tekstboek wel wat gemakkelijk ge
maakt. Hij, de uitnemende dichter, heeft,
het spreekt als vanzelf, knappe
verzen vermogen te schrijven, die mede
schoone, treffende beelden bevatten. Dit
bijvoorbeeld:
I t weet niet of het U vergin? als mg ;
Maar my was vreugd steeds diepe en zalige
ernst,
Ean helder venster op het rijke leven"
(Plato in het Ie tafereel).
Hij heeft zijn spel breed opgezet. Het
Ie tafreel geeft in verzen vrij uitvoerig
het begin der zich-bewustwording van
Plato en belooft, door die uitvoerigheid,
den wijsgeer nu oik op zijn nieuwe
wezen innerlijk te zullen volgen.
De dichter houdt deze belofte echter
niet Als voor hem 't belangrijkste werk
zou beginnen, dan -laat hij 't afweten,
geeft vluchtig eenige tooneelaan wijzingen
voor volgende tafereelen en neemt het
eigenlijke werk eerst weer op in het
laatste tafereel dat ons o.m. het, nu beslist
te uitvoerige, relaas geeft van Plato's
ontkoming aan gevaar, te uitvoerig hier
wijl Plato ons door de handeling die
voorafging niet belangrijk genoeg is ge
worden dan dat wij ons
sterk voor zijne ontsnap
ping, en de omstandigheden
waaronder die geschiedde,
zouden interesseeren.
Over de waarde der
muziek als zoodanig zullen
wij niet oordeelen, hare
waarde voor het ge
heel der voorstelling
leek ons niet al te groot.
Het wilde ons voorkomen,
dat deze muziek
nu niet zoo on
weersprekelijk
een was met deze
tafereelen uit
Plato's leven.dan
dat men haar
onmogelijk zou
kunnen denken
bij iets dat tot
een geheel ande
ren tijd behoort
en een geheel
ander onderwerp
behandelt. Dan
verder: kon men
wel vermoeden,
dat het opus lan
ger n ook korter
had kunnen zijn,
zonder dat zulks
zijn compleet
heid had aange
tast. Zou dit
vermoeden geen vergissing bevatten, dan
ware meerdere kortheid, vooral van die
doelen welke tusschen de tafereelen tot
uitvoering kwamen, yerkiezelijk geweest.
Een spoediger opvolging der tafereelen,
der niet zeer innerlijk-rijke
middentaferealen, had den indruk der ver
tooning misschien wat versterkt.
Da decoratiën vonden onze verbeelding
niet al te gewillig ziiïh te verplaatsen
naar een terras dat uitzicht biedt over
de zonnige hoogten van het berg
achtige Fiesole boven Florence
gelijk het tekstboek eischt. Beter geslaagd
waren de costumes.
E a wat nu het Geheel-der-opvoering
betreft? De indruk moast zeer af
hankelijk zijn van het bereikte of niet bereikte
door de mimiek, van het spel, de dictie.
Doch het gold hier immers een deel
eener maskerade," over wegen wij, en
«nogen wij dan eischan, dat de feest
vierende executanten ons iets bieden, dat
kunst mag worden genoemd; hebben wij
niet alleen te hopen datde voorbereiding
tot de opvoering en. de opvoering zelve
hun zeer vele plezierige oogenblikken
heeft bezorgd?
Maar dan denken wij ook weer aan
de door de heeren feestviereaden ver
langde medewerking van kunstenaars,
van Boutens, Royaards en de anderen.
Er is waarlijk iets zeer twee-slachtigs
in zulke vertooningen. Men zou kunnen
zeggen: 't is hon noch kuit. Of: il faut
qu'une porte soit ouverte oufermée. Iets
is kunst of is h^t niet. Kimt men te
staan tegenover iets dat kunst is, dan
zal het in den regel wel mogelijk zijn,
althans bij benadering, door vergelijking
met andere praestaties, de waarde van
zulk een iets" aan te geven. In het
andere geval is het moeilijker.
Laten wij dan verklaren, dat de heeren
en dames, executanten, die zeer bij
Vi la der Medicis ih" Fiesole.
de zaak bleken te 'zijn, gegeven de
verschillende omstandigheden met welke
rekening behoort te worden gehouden,
inderdaad verdienstelijk werk hebben
geleverd.
Mogelijk zou een sterker Geheel ook
met deze, wat de executanten betreft,
uit den aard zwakke krachten zijn ver
kregen, indien niet een veel-hoofdige
leiding, doch een bekwaam regisseur,
mét den steun van beoefenaren der ver
schillende andere kunsten, aan het stuur
had gestaan.
Van deze laatste woorden behoeven
wij natuurlijk niets terug te nemen, in
dien het waar is wat verluidde, dat
namelijk een der leiders, en wel de heer
Henricus, het eigen enger terrein bij de
voorbereiding en de instudeering van het
spel had verlaten, en dat veel van het ver
kregen resultaat op zijn rekening komt.
Da heer Henricus is echter geen
tooneelkunstenaar.
Voor de waarschijnlijkheid dat een
schilder een grooter deel der leiding
heeft gehad, pleit inderdaad de groepee
ring telkens der uitvoerders op het tooneel,
aangenaam voor het oog vaak bij stil
stand, als tableau-vivant dus, doch
die, zoo werd door een onzer vrienden
teekenend gezegd, in den regel zeen
volgenden stand reeds in zich droeg en
evenmin de oplossing van een' vorigen
was.
Van hetgeen de leiding reed* dadelijk
had kunnen verbeteren,
noemen wij: de
lichaamskleur van die spelers die
gedeeltelijk naakt had
den te verschijnen; de
lichamen gaven blijk
niet al te zeer onder den
invloed der buitenlucht
te zijn geweest, om van
de zon nog niet te spre
ken. Het spre
ken-
met-de-handen van Socrates
en de zijnen in
het 2e tafereel,
vereenvoudi
ging waar' beter
geweest, daar het
naturalistische
doen nog sterker
deed gevoelen
dat woorden hier
noode werden
|ontbeerd. De
keuze van den
persoon die So
crates bad uit te
beelden en die
te klein was van
gestalte; Socrates
was klein van
gestalte, verna
men wij, doch
yóor een histori
sche bizoriderheid zou bij ons gegaan
zijn onze voorstelling, van een
man als Socrates. Dan, en niet het
minst, het zeggen van het eindkoor
door vele stemmen gelijktijdig; een
vergissing, want uiterst onwelluidend;
zelfs dan wanneer een zuiverder
samenklinken verkregen had kunnen worden,
dan zou nog de stem van den heer
Roijaards alleen, stem welke wij in
klanken-griezeligheid herkenden, hier
zeker beter hebben gedaan.
Geslaagde détails? Wij noemden reeds:
sommige tableaux". Wij waardeerden
ook de eerste begroeting van Socrates door
Plato. Plato's neerknielen voor Socrates,
de armen naar Socrates uitgestrekt.
Een wezenlijk genot werd ons eerst
na het eindigen van het Spel geschonken,
toen wij, in den tuin bij de feestzaal,
Lorenzo en zijn stoet zagen naderen en
het een lust werd voor onze oogen, de
meerendeels prachtige costumes, de kos
telijke stoffen.
FRANS
Florentyneche dracht