De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 12 juli pagina 6

12 juli 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V 00 R N E D E R L A N D. Nb. 1620 WILLEM VAN OKANJE ENT DE NEDERLANDEN. Hellebaard (Ned. Museum v. Gesch. en Kunst, Amsterdam.) Maeck v op ghy bedroefde, syt getroost vol trouwen. Verquickt v o Belgica van de persae vol rouwen. Werdy nu verlost door een wys Prince met vlyt. Hellebaard (Ned.'Museum v. Gesch. en Kunst, Amsterdam.) Die 't seemonster dooden sal dat veel mans en vrouwen Sonder Beden vermoort heeft, om syn ayghen profyt. Maer alle quaet straft de heere tot synder tydt. Geschiedenis in Beeld. De Tijd van den Tachtig jarig en Oorlog in Beeld; Afbeeldingen van schilde ryen, .prenten, portretten, penningen, wapens en andere documenten, uit het tydvak gekozen en toegelicht door dr. H..E. GRBVJÜ, 1907/1908. imsterd. Uitgev. Mg. Elsevier, in 12 afl. a 50 ets. "Wij weten al bijna niet anders of bet behoort zoo, dat wy illustratief materiaal krygen bjj haast elk voor ruimer kring bestemd wetenschappelijk betoog, maar het is toch wel goed er eens aan te herinneren hoe hier een heele omwente ling plaats heeft in onze manier om de dingen te leeren zien, dank aan den verbazenden vooruitgang der reproduc tieve techniek, of, eenigszins anders en wellicht juister, hoe de behoefte van onzen tijd om steeds sneller en gemak kelijker in zich op te nemen dusdanig geprikkeld heeft tot verbetering van het aanschouwingsmateriaal, dat dit laatste op zgn beurt die behoefte voorkomt en leidt. Wij naderen hiermede het volmaakte, ook door het feit dat de kosten, zelfs van goede reproducties, merkwaar dig laag zijn. Dit heeft zijn keerzijde natuurlijk, en zeker dit bezwaar, dat de werkelijke prentkunst uit de waardeering der menigte geheel wordt verdrongen ook en vooral waar het geldt afbeelding van het tegenwoordig gebeuren al kan zij zich troosten met grooter appreciatie door een kunstzinnige kleine minderheid, maar aan den anderen kant zijn er een aantal voordeelen, welker gewicht wij niet gaarne zouden miskennen. Zeker niet wanneer we ons zetten tot aankondiging van het door dr. Greve bezorgde plaatwerk! Zoo ooit, dan dringt zich hier de beteekenis der reproductie als leermiddel op den voorgrond, en doet zij zich kennen van de allerbeste kant. Dit is trouwens ditmaal min of meer haar plicht, want haar rol is hier een veel voornamere, dan uitsluitend te dienen tot illustratie ?an een tekst: hier komt ze voor zichzelf en is de tekst, beperkt tot enkele regels, niet anders dan de hoogst noodzakelijke toelichting. Een geschiedverhaal in beeld inderdaad; een poging om ons het best-gekende deel onzer eigen hi-torie nog eens over te vertellen door ons de meest merkwaardige feiten en personen te laten zien zóó als de tijdgenoot ze heeft in beeld gebracbt. De poging is, in het algemeen, niet nieuw maar ze is het in ons land en dit reeds geeft haar recht op onze belangstelling. Als wij ons herinneren hoe vroeger een enkele wandplaat, een sjofele en boven dien meestal gefantaseerde voorstelling in een schoolboek ons de prettiger oogenblikken schonk bij de wandeling door wat vrijwel een dorre woestenij van feiten leek, dan gaan wij zeker hen benijden wier geschiedenisonderwijs kan worden verduidelijkt met de hulp van een platen atlas als deze. Het is zoo: niet alleen, en zeker niet uitsluitend voor onderwijsdoeleinden wordt deze atlas in het licht gegeven, ook zoo menig volwassene wien de lust tot de kennis onzer geschiedenis nog niet is vergaan ze leeft tegen woordig weer op! die met plezier Fruins Tien Jaren ter hand kan nemen, hij zal hierin van zijn gading vinden en Bij zgn terugkeer uit Groningerland, na den slag bjj Jenningen, liet Al ra dezen penning slaan ter herinnering aan de door hem in 1568 behaalde overwinningen. (Kon. Penningeabinet, 's Gravenh.) bemerken hoe zijn voorstelling der dingen gebaat wordt door het vóór zich zien van hun beeld, maar als ik de beteekenis van dit werk moet bepalen, zie ik er toch in de eerste plaats die in welke het voor het geschiedenisonderwijs heeft, desnoods dit onderwijs genomen in den meest uitgebreiden zin voor elk streven om anderen onze historie te doen begrijpen. Twee omstandigheden bepalen dan deze beteekenis. De keuze der beelden" en de weergave ervan. Beginnen wij met de laatste dan kan niet anders worden ge zegd, dan dat ze uitstekend is Prins Willem van Oranje.! Medaillon uit een gravure van 1583, door Hendrik Goltziug (1558?1617). (Uit de collectie van A. J. Njjland, Utrecht.) ALVA'S SCHRIKBEWIND. Het hooge staatsbewind wordt . Willem I aangeboden. Penning uit het midden der 17e eeuw, door P. van Abeele. (Kon. Penningeabinet, 's Gravenh.) verzorgd: op misschien een zeer enkele na, zijn de platen helder en scherp afgedrukt en, zeer te waardeeren bijkomstigheid! hun schikiing op de pagina is zoo smaakvol overwogen, dat ze een evenwichti^en en aangenamen indruk maakt. Een paar bladzijden (in de eerste aflevering en blz. 23 bijvoorbeeld) zijn min der gelukkig, »aar overigens is hier een geheel verkregen dat den aanschouwer werkelijk in de rustige stemming brengt voor onafgeleide aandacht. Het vraagstuk der keuze is moeilijker. In de eerste plaats viel er te overwegen van welke personen en welke feiten afbeelPHILlfTVS D.G. COA\E.S L -Umi Terechtstelling der Graven Van Egmond en Hoorne. dingen moesten worden opgenomen, en, dit eenmaal vastgesteld, in de tweede plaats welke afbeeldingen als de meest kenmerkende konden worden beschouwd. Hierover zij mij het maken van enkele opmerkingen vergund. Dr. Greve meende goed te doen door te beginnen met een aflevering te wijden aan de zeden en gewoonten uit het tijd perk vlak voorafgaande aan den oorlog. Mijns inziens minder gelukkig, omdat hier juist moest uitkomen hoe zijn bestek voor een zóó omvangrijke bedoeling te klein is en de gekozen specima, hoe be langwekkend op zichzelf (men zie de prent van den brave-mannenverslindenden Bigorne en den Scherminkel die zich voeden moet met goede vrouwen, en die allervermakelijkste van de School in het huis van den schoenlapper) te weinig samenhang vertoonen om een beeld te geven van het dagelijksch leven van den tijd. Veel beter ware het geweest als hij den prachtigen Leo Belgicus had doen volgen door Frankens schilderij van den Afstand en dan ware voortgegaan met wat nu de tweede aflevering vormt. Dan hadden wij dadelijk klaar voor ons gehad de tegenstelling tusschen Philips en Willem in die zoo eigenaardige, typische por tretten door Moro, symboliseerend den strijd die weldra uitbreken zou. Niet dat wij zouden willen medewerken om dien strijd niet allereerst te zien als een beheerscht door maatschappelijke, econo mische beweegredenen, waarin de per sonen en de enkele feiten slechts begrepen kunnen worden in n groot verband, maar het is de vraag of dat in prent zou kunnen worden weergegeven, en of wij dat dan nog van zulk een atlas zouden verwachten mogen. Integendeel, indien slechts van al wie op den voor grond trad, en van elk feit dat op den gang van zaken invloed had een voor stelling wordt gegeven, dan heeft ze haar taak volbracht en wordt de verklaring van het gebeurde overgelaten aan wien dit is toevertrouwd: den onderwijzer en c. q. den historie.se/iryuer. En wanneer wij haar zóó bezien blijft de atlas steeds op de hoogte van den eisch. Zoo vinden wij er, in de vier afleveringen die voor ons liggen, van prins Willem een portret, het al genoemde van Moro, op het oogenblik van Karels afstand, maar ook een bijzonder mooi van Adriaen Thomass Key uit de bewogen jaren 1575?77 en een van H. Goltzius uit 1583, behalve enkele zeer typische op penningen en zinneprenten. Van Philips eveneens een paar gelukkige afbeeldingen en van Alva enkele, die hem kenmerkend weergeven. Van Granvelle en de Land voogdes, van Brederode en Bergen, van Lumey, van de Valdez, van Requesens en Mathias van Oostenrijk om maar enkele uit de reeks te noemen, zijn er portretten, meestal nog nooit gerepro duceerd, en zoo na mogelijk aan den tijd van hun optreden. Van de feiten geldt hetzelfde. Hoe de tijdgenoot ze zag, dat leeren wij hier kennen, en ook hier heeft, waar hem dat mogelijk was en de buitengewone royaliteit waarmede Rijks-Prenten- en Rijks-Penningcabinet en niet het minst de bezitter van den atlas van Stolk blijkt gelegen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl