Historisch Archief 1877-1940
l
f
fe
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1621
bij, in de batige saldo's der gemeentebe
drijven.
Dat mag toch niet worden vergeten.
Bijzonder lijken mij de
electriciteitsfabrieken voor alle gemeenten voorbestemd, om
tel van bedryven aan de gemeente
cijnsplichtig te maken op de minst aanstoot
gevende wjjze.
Drukkerijen, kleermakerijen,
broodbakkerijen, s.trijkerijen-en fabrieken van allerlei
aard, vinden ten slotte haar voordeel in
het gebruik van electriciteit als
beweegkracht, terwijl hare aansluiting aan het
electrische kabelnet voordeel brengt in de
gemeentekas.
In de gemeenten, waar de water- en
lichtlevering in eigen beheer is, staat in
de meeste gevallen tegenover de kosten,
waartoe de gemeente door eenig bedrijf
wordt gedwongen, eene bate, die het be
drijf in den schoot der gemeente werpt.
Laten wij daarmede tevreden zijn!
Met een variant op de woorden van de
Staatscommissie zoude ik willen zeggen:
Hetgeen aan de gemeente toekomt voor
door haar bewezen diensten, laat zich nu
eenmaal niet met de nauwkeurigheid van
een landmeter afpassen.
Ik eindig dit opstel met eene aanhaling
van eene zinsnede uit eene beschouwing
over Zakelijke belastingen," voorkomende
in het Ochtendblad van de Nieuwe
Botterdamsche Courant van Zondag 14 Juni jl.,
van de hand van den bekenden
Amsterdamschen redacteur van die courant, lui
dende:
Waar inderdaad een stad als Amster
dam, een stad als Rotterdam, het beginsel
van belastingheffing naar bewezen diensten,
door den nood gedwongen, met eenige kracht
zfti moeten doorvoeren, zouden zij een druk
leggen op handel en scheepvaart en nijver
heid, die aan hunne ontwikkeling allerminst
te stade komen zou."
Am s t., 22 Juni 1908. F. RAEDT.
Het huiswerk en de hervorming
van het Middelbaar Onderwijs.
De Middelbare School heeft weinig
bewonderaars. 'Het praktisch nut der
opleiding aldaar is nagenoeg nihil en ware
het niet, dat een eindexamen H. B- 8. nu
eenmaal voor veel dingen geeischt wordt
deels als studievoorbereiding, deels als
eenige waarborg, dat men iets meer ge
leerd heeft, dan op de Lagere Sc hooi wordt
gegeven, dan zouden de Hoogere Burger
scholen waarschijnlijk spoedig leegloopen.
Want het kan niet ontkend worden, uit
een paedagogisch oogpunt heeft het M. O.
niet aan zijn doel beantwoord. De
algemeene ontwikkeling, die men er heet op
te doen, mist door overlading met vakken
en feiten alle diepte en de kennis, die
men er verkrijgt, is slechts schoolkennis
met valschen schijn van wetenschap.
Geen wonder dat zich in een tijd, die de
belangstelling in het wijsgeerig denken
ziet herleven, verzet openbaart tegen de
Middelbare Kinderkwelling, door de
meesten nutteloos, dóór sommigen ook
schadelijk voor het jonge organisme ge
acht, hoewel deze laatste meening weer
door anderen voor sentimentaliteit wordt
uitgekreten. De Vereeniging tot vereen
voudiging en verbetering van examens
en onderwijs heeft eene enquête ingesteld
naar de hoeveelheid huiswerk op burger
scholen en gymnasia en klaagt in haar
verslag over den overmatigen arbeid bij
de telkens terugkeerende repetities, en
eenige leeraren, aan die instellingen ver
bonden, komen verklaren, dat zij goede
resultaten hebben verkregen door lessen
zonder huiswerk.
Zelf niet over voldoende ervaring be
schikkend om over deze quaestie een
HET LUCHTSCHIP
DOOR
PEET BOE T SE R.
II.
Mijn eerste werk was het nu natuurlijk,
een plaats op te zoeken waar ik van den
schrik wat kon bekomen en myn voorraad
electriciteit weer kon doen aanvullen en mijn
keuze daarvoor viel op het caféWolkenlust,"
een zeer fatsoenlijke uitspanning, waarvan
in den zomer veel door families die een
luchtje wilden scheppen gebruik werd ge
maakt, wat trouwens blijkens het groote
aantal booten en bootjes die aan het terras
gemeerd lagen, ook nu weer het geval was.
Met het beetje beweegkracht van mijn
reaerve-battery bereikte ik deze plaats natuur
lijk zonder bezwaar en spoedig genoot ik'
op 800 Meter hoogte van een lekker frisch
glas bier en een welverdiende rust op de
galerij van het met den zachten gang jjer
woonschepen voortglijdende café-schip en van
het schoone vergezicht dat men daar had
op het beneden ons afdrijvende onweer.
Het gezelschap waarin ik mij thans bevond
was uitermate gemengd en was blijkbaar
goeddeels evenals ik door het onweer ge
noodzaakt hier eneneen schuilplaats tezoeken.
Op eenigen afstand van mij zaten een
melkboer, die op het sanatorium melk had
geleverd, een koopman met vruchten, die de
klandisie der bewoners van deze lucht-wyk
had en een man met gerookte paling, die
blijkbaar kort geleden was aangekomen en
die op weg was naar De drie Planeten" de
Hemel Bar" en andere inrichtingen in de
wolken waar het wel eens laat werd. Aan
den anderen kant zat naast my een heel
gezelschap kinderen, die een dagje uit waren
geweest, wat verder op een aantal jonge
dames en heeren, die door den regen bij het
nieuwste openluchtspel, een soort van tennis,
dat met kleine luchtballons gespeeld werd,
verrast waren en dergelijke half-verregende
troepjes meer.
Al deze menschen voerden drukke ge
sprekken en ik, de eenige eenling tusschen
hen, schepte er behagen in naar dat bonte
positief oordeel uit te spreken, heb ik
mij door lectuur en informatie zooveel
mogelijk pp de hoogte gesteld. Of het
mogelijk is, zoo les te geven, dat den
leerlingen de arbeid na vier uur bespaard
wordt, kan alleen in een vakblad be
sproken worden. Ik geloof dat den heeren,
die het beproefd hebben, dank toekomt
voor hun ernstig pogen, maar dat wij
in onze" verwachtingen rekening moeten
houden met het feit, dat voorloopig nog
slechts met zeer enkele, zich goed daar
toe leenende vakken de proef genomen
is en dat zoowel de mogelijkheid van de
uitbreiding dier proeven als het reeds
verkregen resultaat zeer ernstig wordt
aangevochten door mannen, aan wier
toewijding en bekwaamheid als docent
niet getwijfeld kan worden. Iets anders
is het, of het wenschelijk moet geacht
worden, dat de kinderen 's avonds voor
school niets meer te doen hebben. Ik
heb uit de mij verstrekte inlichtingen
den indruk gekregen, dat verreweg de
meeste ouders met de kinderen 's avonds
geen raad weten, als ze niet genoeg
werk te maken hebben. Anderen, blijk
baar meer gegoeden, waren tegen huis
werk, omdat ze daardoor verhinderd
werden, rnet of zonder de kinderen uit
te gaan.
Uit een zuiver opvoedkundig oogpunt
mogen deze argumenten natuurlijk niet
gelden, maar het is de vraag, of de
praktijk des levens niet dwingt, er reke
ning mede te houden. En zeker niet
minder zwaar tegen de afschaffing van
het huiswerk weegt de unanieme ver
klaring der door mij geraadpleegde rec
toren en directeuren, dat bij de tegen
woordige toestanden, met het oog op de
examina, huiswerk absoluut noodzakelijk
ia ,en wel in zulke hoeveelheden van
l*/o uur voor de lagere tot 3 uur voor
de hoogere klassen dat het onmogelijk
binnen de schooltijden gemaakt kan
worden, zonder den voortgang van het
onderwijs ernstig te schaden. Maar liet
allerzwaarst weegt mij liet argument,
dat huiswerk voor den leerling de eenige
gelegenheid is tot zelfstandig leeren
werken en tot ontwikkeling van het
plichtsgevoel.
Medici mogen beslissen, of veel geestes
arbeid in de jaren der puberteit gevaarlijk,
of misschien juist zeer gewenscht is.
Intusschen blijft het waar, dat er ouders
zijn, die hun kinderen 's avonds wel bezig
kunnen houden, blijft het waar, dat er
wel wat meer tijd voor muziek en
lichaamsoefening kon geplaatst worden,
blijft het waar, dat er jongelui zijn, die
heftig verlangen naar vrije studie en
zich onder al dat gedwongen werk onge
lukkig voelen, en wie het nu met mij eens
is, dat de leerstof der H. B. S., vooral
van die met 5-jarigen cursus, te groot
en te veelsoortig is, die zal zich, evenals
ik, afvragen, of niet de huiswerk-kwestie
tegelijk met die van de hervorming van
het geheele M. O. moet worden opgelost.
Eene aanwijzing meen ik te zien in
de mededeeling van den directeur der
Ie H. B. S. met 5-jarige cursus, Dr.
Costerus: Hij laat in de 2e klasse de lessen
in het Engelsch eerst met het tweede
halfjaar aanvangen en krijgt dan roet
5 lesuren per week beter resultaat dan
met 4 het geheele jaar door. Dit is de
vrucht der concentratie van aandacht.
Uit hetzelfde oogpunt zorgt Dr. Costerus
steeds, dat in de 4 eerste klassen in
de 5e gaat het weer niet vanwege de
examendressuur! hoogstens voor drie
vakken op n dag huiswerk wordt
opmeugelmoeg van op- en aanmerkingen en
verhalen te luisteren.
..Zijn dat nou óók schepen met menschen
erin?', vroeg een jongen van het kinderge
zelschap, die langen tijd aandachtig naar de
sterren had zitten kijken.
Weineen, jongen dat zijn sterren,"
antwoordde een zijner begeleiders.
Zitten daar dan geen menschen in, pa?"
Neen kind, dat zijn werelden, net als de
aarde."
En kunnen ze niet vooruitgaan, net als
onze schepen ?"
Wel natuurlijk niet."
Het gezicht van den jongen drukte na dit
antwoord veel minachting uit: jakkes, ik
zou niet graag op zoo'n vervelende ster zitten,"
zei de kleine weetgraag, wiens broertjes en
zusjes van 150 jaar geleden tot hoogste ideaal
de sterren hadden.
Daarna was de melkboer naast mij aan
het woord.
Ik me draai, dat ik nog net bijtijds kon
schuilen," zei hij, ..anders kon ik me melk
zóó weg gooien!"
Hèje daar hier dan geen last van,"
vroeg de palingkoopman.
Nee," zei de melkboer, da's curieus hè.
Dat scheelt nou maar zóó'n pietsie! Béje
boven de wolk, dan blijft ze goed en ben je
d'r beneden, dan wordt ze zuur; da's van
wege 't electriciteit, zie je."
En daar tuaschendoor converseerden de
jongedames en heeren van het
tennig-gezelschap.
Weet je dat Lucie op de fancy-fair mee
doet in de tentoonstelling van Oud-Holland?"
vroeg de eene.
Nee," zei een andere, dat zal wel leuk
zijn, hé?"
Bespottelijk!" hoonde de eerste. Verbeeld
je, ze moet vélocipède-ryden ...!"
Fietsrijden," verbeterde een heer.
Niet waar," pleitte de dame, vélocip
derijden, 't staat op het programma".
Ja, maar fletsrijden is oud-Hollandsch",
hield de heer vol.
Nou ja, maar wat is 't eigenlijk?" vroeg
weer een andere.
Hier werden de gesprekken echter plotse
ling afgebroken door een uitroep die allen
overeind deed vliegen.
Brand," riep een der kellners en wees
naar beneden.
En jawel, daar omlaag woedden heftige
vlammen, die een heelen omtrek rood kleur
den. Het rneerendeel der bezoekers sprong
fegeven. Langs zulke wegen: verdeeling
er vakken over verschillende semesters
en jaren, misschien ook vroeger eindigen
of later beginnen met sommige vakken,
is wellicht al veel te bereiken. Voort
gaande in deze richting, zou men mis
schien evenzoo sommige leervakken op
de ochtenduren, sommigen op den middag
kunnen zetten en dan b.v. de middag
vakken facultatief stellen, een en ander
met behoud van het huiswerk. De vlug
geren konden dan meer doen dan de
minder begaafden, de studiekoppen kon
den hun lievelingsvakken cultiveeren en
slecht behuisde of zeer bezige ouders
waren de jongens als ze wilden den
geheelen dag kwijt. De directeur der
4e H. B. S. met 3-j. c., Dr. Kollewijn,
heeft verklaard, zulk eene regeling althans
liever te zien, dan de afschaffing van
het huiswerk.
Met opzet heb ik in dit artikel niets
gezegd over het gymnasium. Het was
in vroeger eeuwen vrij goed ingericht en
is tot zekere hoogte aan de overlading
ontkomen. Hoe het komt, dat de oud
leerlingen vroeger meer van hun Grieksch
en Latijn onthielden en er meer liefde
voor hadden, durf ik niet beoordeelen.
In ieder geval weet ik dat er zijn, die
ook thans nog aan de resultaten der
gymnasiale studie de voorkeur geven
boven die der H. B. S.
Ik eindig mét de hoop uit te spreken,
dat het niet uitsluitend leeraren zijn
zullen, die zich in deze quaestie laten
hooren.
Naast het advies der vakmannen
hebben wij naar hen te luisteren, die als
artist, politicus of anderszins gelegenheid
hebben, den ontwikkelingsgraad van het
publiek te leeren kennen.
F. H. FISCIIEK.
Sodatt,
Ora1 OnSerwüzers-Salarissen en Mswelrart
in Nederland en Sata.
(Zie ook het artikel in het nr. van 22 Maart j.l.)
Wanneer het onze school onmogelijk gemaakt
zal worden, de haar voorgeschreven taak in
vollen omvang te vervullen, dan zal zich dit
niet vandaag of morgen, maar stellig in
afzienbaren lijd bitter wreken en tot de meest
ongewenschte consequenties leiden. Ik wil tr slechts
de aandacht op vestigen, dat dan de vakkundige
en industrieele bekwaamheid van ons volk zal
verminderen, dat dan het
voortbreni/ingsvermogen van nns land in den grooten concurrentie
strijd der volken, waaraan zich geen enkele Staat
titans meer kan onttrekken, geringer :al worden,
dat om land dan niet meer in staat -al zijn, de
v^or zyn eigen behoorlijke ontwikkeling nood
zakelijke lasten op te brengen. Ik geloof, dat het
niet alleen noodwenlig is, dat wij thans een
voortdurend rationeele spaarzaamheid betrachten;
ik geloof, dat het evenzoo noodzakelijk is, dat
wij evena's tot lieden, ook in de tockemst voort
durend en rationeel arbeiden aan e<u verbetering
en verheffing onzer openbare sciiolen. Ik zou
dddrin, juist in deze vermeerdering van een
geestelijk kapitaal, het karakteristieke kenmerk
willen :ien van een wijze spaar :aamheïd."
Dit citaat is ontleend aan een rede van een
minister van binnenl. zaken, minister Rink's
collega in Saksen. 1) Kultus-Minister dr.
von Seydewitz, voorganger van den
tegenwoordigan minister. Deze heeft nu de in
den aanvang genoemde salarisregeling voor
gesteld, en half November heeft de Kamer
daarover beraadslaagd, (reen enkele spreker
was tevreden met 't regeeringsvoorstel. In
welken geest deze ontevredenheid zich op
enbaarde, moge uit de volgende citaten
blijken.
Wij moeten daarom principieel de
aanop en begaf zich naar de vaartuigen, om, nu
het onweer afgedreven was, ook dit schouw
spel te gaan gemeten en zoo ook deed ik.
Het was een vroolijk gezelschap dat tegelijk
met mij op weg ging. Voorop voeren de
jongedames en heeren die over Oud-Holland
hadden gesproken in bootjes voor twee per
sonen en hielden een wedstrijd, wie het eerst
beneden zou zijn. Achteraan kwam een groot
familieschip met het heelekindergezelechap,
dat onophoudelijk door de ouderen tot rust
aangemaand moest worden. Xiet over den
rand hangen daar," zeg, geen leege Hesschen
naar beneden gooien," zoo klonk het steeds
door. En naast mij snorde de melkboer in
een kort, rond scheepje vooruit en spoot
kalmpjes straaltjes tabakssap naar omlaag.
Wér vuurwerk!", grinnikte hij tegen mij,
die met goed gevulden motor mijn best deed
om bij de voorsten niet achter te blijven.
Binnen zeer korten tijd kwamen wij benoden
en nog net vroeg genoeg om het mooiste
gezicht van den brand te kunnen genieten.
Het was een groot gebouw en de brandweer
kwam juist op hetzelfde oogenblik ais wij
ter plaatse. Vliegensvlug werd de door twee
luchtsehepen gedragen metalen bak, waarin
het water gepompt werd, vlak boven het fel
brandende perceel gebracht, zoodat de vijftig
buizen die in den bodem van den bak waren
aangebracht, het groote gebouw geheel be
streken. Toen gingen zes zuigpompen, wier
slangen, welke onderweg waren afgerold, reeds
in de brandputten op den beganen grond
lagen, aan het werk en na eenige tellen
stroomde zulk een geweldige stortbui op het
brandende gebouw en zijn omgeving neer, dat
zelfs een in werking zijnde vulkaan er door
gebluscht had kunnen worden.
Ik had dit brandweermateriaal, bij welks
samenstelling van de nieuwste vindingen op
bet gebied der mchtscheepvaart gebruik was
gemaakt, nog niet aan het werk gezien en
met begrijpelijke nieuwsgierigheid drong ik
mijn schuitje dus tusschen de andere in, om
zoo goed mogelijk te kunnen kijken.
Tegelijkertijd kwam echter de groite
familieboot, welke ons op den voet gevolgd was,
op het terrein aan. Omhoog", commandeerde
een politie-man en wees gebiedend naar het
vrije luchtruim boven ons, welk bevel ook
door den bestuurder der familieboot werd
opgevolgd, maar helaas te laat, en in de vol
gende seconde werd mijn ranke vaartuigje
door het logge lichaam der groote boot
overvaren.
Die schok was te machtig voor mijn toch
vangssalarissen hoog er stellen. Wij moeten den
jongen, zich langzamerhand in zyn beroep
inlevenden ambtenaar niet in de positie
brengen, reeds dadelijk met den nood des
levens te moeten stryden, want dat schaadt
zyn beroepsvreugde, en zou hem in zijn ambt
hinderlyk zijn en de gemeenschap slechts
nadeel berokkenen."
Wy moeten onvoorwaardelijk komen pp
een aanvangssalaris van 1600 Mark, en 'n
eindsalaris van 3600 M. buiten vrije woning."2)
Ik hoop, dat de minister van onderwijs
ons hierbij zal steunen."
Deze woorden werden gesproken door den
konservatieven afgevaardigde Dürr. Andere
konservatieve afgevaardigden gingen niet zoo
ver, maar de meerderheid was er voor om
't minimum op 1500 Mrk. en het eindsalaris
op 3000 Mrk. te brengen (buiten vrije woning!).
Alle sprekers van alle partijen vonden, dat
't voorstel der regeering niet ver genoeg ging.
Daarop verklaarde deze, dat zij 't in principe
volkomen daarmee eens wae, en gaarne tot
verbetering van het ontwerp in den geest
van de meerderheid der Kamer zou meewer
ken. Het werd dan ook naar 'n commissie
verwezen tot herziening.
Wat zeggen onze kamerleden Tydeman,
Ketelaar, Ter Laan e. a. van zulke meeningen
over onderwijzerssalarissen? Hoe diep be
schamend moet ons de handeling van onzen
minister van onderwijs voorkomen, als we
denken aan die van zijn Saksischen collega!
Maar zal wellicht de lezer vragen is
de volkswelvaart in Sakeen dan hooger dan
hier? En is dat toe te schrijven aan de hoo
gere volksontwikkeling, 'n vrucht van de
betere positie der onderwijzers?
Een vergelijking van e volkswelvaart in
twee of meer verschillende landen, zou een
lang artikel vereischen, gebaseerd op tal van
statistische gegeven?. De invloed van een
hoogere volksontwikkeling op de volkswel
vaart is overigens zoo vaak door bekende
staatslieden en staathuishoudkundigen in ver
schillende landen verkondigd, dat ik dat hier
niet behoef te herhalen. Alleen wil ik met
'n paar gegevens aantoonen het groote ver
schil in levenspositie der arbeidersklasse in
Saksen en Nederland,
Wanneer de prijzen der levensbehoeften,
der woningen enz. in twee landen gelijk of
ongeveer gelijk zijn, dan wordt het verschil
in welvaart der arbeidersklasse het best aan
getoond door een vergelijking der
arbeidsloonen.
Leeft de arbeider in Nederland goedkooper
of duurder dan in Saksen of in Duitschland?
Het is zeker duidelijk, dat een beantwoor
ding dezer vraag alleen mogelijk is bij 'n
vergelijking van overeenkomstige toestanden,
dus van groote steden in Nederland met
idem in Saksen, of van 't platte land ten
onzent met dat in Saksen. Zoo kan men wel
de toestanden te Amsterdam vergelijken bij
die in Leipzig, Dresden of Chernnitz. En
hieruit kan men vrij juiste gevolgtrekkingen
maken omtrent het verschil in toestand op
't platte land of in kleinere steden van beide
landen.
Ik wil dus nu alleen de arbeidsloonen ver
gelijken van de arbeiders in Leipzig en in
Amsterdam. Voor Leipzig geeft de
Lohnstatisiik der Ortikrankenkasse" uitgebreid mate
riaal. Van de 112,030 verplichte mannelijke
leden dezer Krankenkasse" hadden 39,5 pCt.
een dagloon van 4,51 Mark of meer, dus van
ff. 2,71 en meer. Wanneer men nu bedenkt,
cUt in Amsterdam een loon van ? 2,71 per
dag hoogst zelden voorkomt,dan is 't groote ver
schil al duidelijk. De typografen behooren in
't algemeen tot de best betaalde arbeiders en in
Amsterdam staan de typografen op de drukkerij
van den A. N. D. B. zoowat bovenaan. En wat
zijn hier de goede loonen? Nog maar ?250
per dag. Daaruit kan men afleiden, dat in
andere rakken en evenzoo voor 't gros der
typografen loonen van ?2 /'2.25 per dag
wel de regel zullen zijn.
In Leipzig hadden van de bovengenoemde
112,030 leden niet minder dan 01) p.Ct. een
loon van f 2.10 of meer per dag.
In de best betaalde vakken is het procent
der hoogstbetaalden nog grooter.
Zoo ontvingen van de 13,188 mannelijke
personen in 't typografenvak 58.5 p.Ct, een
Miimiiimiiiiiir i MiiiiiiiiMliiiiiiiiimiiiiHiniiiiimiiiiiiiiiii
al niet heel stevig schuitje. Het draaide
eenige naaien in het rond, begon toen gewel
dig te snorren en te snuiven en daarna smakte
het plotseling loodrecht naar beneden, waar
het terecht kwam op het stalen vangnet, dat
met het oog op zulke voorvallen over de
geheele stad heen gespannen was. Ook ik
zelf tuimelde in dit net, waardoor de kracht
van mijn val weliswaar gebroken was, zoodat
ik niet het minste letsel bekwam, maar dat
mij tevens tot groot vermaak van alle toe
schouwers een tien tl twaalf maal in de hoogte
veerde, voordat ik eindelijk liggen bleef.
En daarmede was dit uitstapje, dat op
zoo avontuurlijke wijze was begonnen,
op even avontuurlijke en, dank zij het
bestuur der s:ad, dat zoo goed voor onze
veiligheid zorg droeg, ook even gelukkige
wijze geëindigd en stond mij nu niets anders
meer te doen dan te trachten op een ge
schifte manier van het vangnet weg en naar
huis te komen. De gewone manier zou
natuurlijk zijn geweest om over het net naar
de eerste de beste halte der lucht-omnibus
te kruipen, met dit voertuig naar huis te
varen en mijn ontredderd bootje aan de goede
zorgen der lucht-politie over te laten, maar
in dit bizondere geval was mij dit toch niet
mogelijk en dienden andere maatregelen
beraamd te worden. De zaak was n.l., dat
het stalen vangnet, dat als een schaakbord
de stad bedekte, heet was geworden door
den brand die er onder had gewoed en er
dus bij elk van de tien n twaalf keer die ik
er in op en neer geveerd was, bij het neer
komen mooie vierkantjes in mijn kleederen
gebrand waren, welke onderling weer drie
hoekjes, paralellogrammen en allerlei andere
meetkunstige figuren hadden gevormd. En
de gedachte, aan het eind van een dag als
dezen door mijn mede-passagiers in de omni
bus nog voor een loopend mathematisch
vraagstuk aangezien te worden, deed mij er
van afzien me zooals ik was in het openbaar
te vertoonen.
Vreemde gewaarwording ! dien avond, na
kruipend een der toegangen tot het vangnet
bereikt te hebben, wandelde ik naar
huis ' Wandelde, d.w.z. kroop moeizaam voort
door niet-verlichte, vervallen straten, waarin,
sinds het verkeer ze niet meer noodig had.
de bewoners der omringende huizen hun
gebroken aardewerk, hun vruchtenschillen
en hun vischresianten hadden neergeworpen.
En zoo liepen de menschen nu vroeger
óók! Hoe bie!den ze 't uit! zoo peinsde ik
meermalen gedurende dezen tocht, als ik
geloon van ?2.71 of hooger; van de 19,653 in
de bouwvakken 57.4 p.Ct. In andere; vakken
was de toestand minder gunstig, evenals in
Amsterdam in zulke vakken de arbeiders nog
weer minder verdienen dan typografen en
bouwvakarbeiders. Deze enkele gegevens, die
met talrijke andere vermeerderd kunnen
worden, toonen m.i. voldoende aan, dat de
arbeidersklasse in Saksen het veel beter heeft
dan ome arbeiders. En het is 'n oude ervaring,
dat de welvaart van den middenstand en
van de talrijke ambtenaarsklasse dan niet
minder is. De veel hoogere salarissen van
alle ambtenaarsrangen in Saksen, vergeleken
met die in Nederland toonen dit bovendien
duidelijk aan. En zoo kom ik weer terug tot
het salaris-wetje, dat in de Tweede Kamer
met roerende eenstemmigheid aangenomen
is, en vraag:
Wat zal het wetje van minister Kink den
Nederlandschen Onderwijzers geven ?
In myn vorig artikel heb ik reeds aange
toond, dat salarissen van ? 1100 en meer
slechts door een klein percent der onder
wijzers bereikt kan worden.
Hoe echter juist een verkooging van het
minimum salaris de dringendste eisch voor
de verbetering der stoffelijke positie van de
onderwijzers is, wil ik nu trachten te bewezen.
Het maximum salaris moet de onderwijzer
op z'n laatst na 20 dienstjaren Dereiken. Wijl
de aanstelling in den regel niet voor het
21ste?23ste levensjaar plaats vindt, wordt
het maximum ook slechts zelden voor 't
41ste?43ste levensjaar verkregen. Hoevelen
bereiken echter dien leeftijd? Om die vraag
te beantwoorden heb ik alle onderwijzers in
leeftijdsgroepen vereenigd, zooals uit de
volgende tabel blijkt. Er waren
! 29 i 25 : 30"! 35 i 40 ! 45 ;50 j.
i tot i tot ; tot ! tot i tot i tot j en Tot.
in J24 JJ29 j.:3.4 j 139 J.J44 j ;49 j.j meer.
189ö'2419i2690;i78li 787i 448 i 373 i 351 8852
1900 2871:2142 2056 1498! 398 i 398 i 589 10253
1905 3496!2653:1639 166SJ 625 i 625 j 769 12151
De 2419 onderwijzers van 20?24 jaar in
1895 moesten in 1900 de groep van 25?29
jaar en in 1905 die van 30 tot 35 jaar vormen,
als er geen afging en geen bijkwam. De laatste
groep (van 30?35 jaar in 1905) telt echter
nog maar 1639 personen d.i. 780 minder dan
de 2419 in 1895, ofschoon 't totaal aantal
onderwijzers in die 10 jaren 3300 is toege
nomen, waarvan natuurlijk ook 'n groot deel
intusschen in die groep van 1639 van't jaar
1905 gekomen ia. De 1784 van 30?34 jaar in
1895 moesten ia 1905 40 44 jaar zijn, en
die groep telt nog maar 625 personen waarbij
toch weer een aantal zal zijn, dat eerst nu
1895 op ouderen leeftijd dan 24 jaar is aan
gesteld. Hoe kan nu zoo'n groote groep van
menschen op betrekkelijk jongen leeftijd
reeds na 10 jaar zóó sterk zijn geslonken?
Een aantal van hen is hoofd geworden.
Velen kunnen dat niet zijn. In die 10 jr. is
't aantal hoofden vermeerderd met 190. Ver
der zijn er gestorven, waarvoor anderen in
de plaats kwamen. Maar van de2419onderw.
die in 1895 20?24 jr. waren, kunnen er stellig
na 10 jaar nauwelijks 200 hoofd zijn geworden.
Neemt men klasse-onderwijzers en hoofden
te zamen, dan wordt de vergelijking nog dui
delijker. Er waren in :
van 20 van 3 J van 40 van 50
tot tot tot jaar Totaal.
29 jaar. 39 jaar. 49 jaar. en meer.
pCt. pCt. pCt. pCt.
1895533845339929 187016 126310 11870
1905 6293 41 4196 27 2840 19 2010 13 15359
De 5338 van 20?29 jr. moesten 30?39 jr.
zijn in 1905. Ofschoon 't totaal aantal
perssnen met ca. 3500 vermeerdard is, vinden
we van die 5338 personen na 10 jr. nog maar
'n groep van 4196, waaronder nog zeer velen
tot die bijgekomen 3500 behooren. En nu is
de vermindering alleen ontstaan door: Ie ver
laten van 't onderwijs van gehuwde onder
wijzeressen; 2e 't overgaan in een tndere
betrekking; 3e overlij ien tusschen 1895 en
1905.
Juiste gegevens hieromtrent zijn niet te
krijgen. Wel wordt in elk regeeringsverslag
duldiglijk mijn in een ouden ketel verstrikten
voet trachtte te bevrijden, of behoedzaam een
stapel gebroken flesschen ontweek.
Eenigen tijd later stond ik voor de kleine
deur die vanuit het huis mijner ouders tot
de straat vuilnishoop genoemd toegang
gaf en eerst na lang en hard kloppen deze
deuren dienden als branddeuren", terwijl
de straten brandgangen" heetten kreeg
ik gehoor en kon, als een dien men ver
bergen wil, naar binnen sluipen.
Op het oogenblik, dat ik deze deur binnen
trad, ging die van het belendende huis open.
Een jongmensch, blijkbaar aangeschoten,
waggelde naar buiten, viel weer terug tegen
den muur en zei met zware tong: ..ik wil
lóópen!"
Van uit het duister der trap vermaande
een andere stem:
Stel je toch niet zoo an en kom binnen!"
Toen ik de huiskamer binnen kwam, keken
mijn ouders mij verbaasd aan.
Waar kom jij vandaan?!" vroeg mijn vader.
Ik ben komen loopen."
Loopen!" herhaalde mijn moeder. ..Maar
Peet, hoe komt dat, en wat zie je er uit!
Je had best een ongeluk kunnen krijgen!"
Om de deur der andere kamer, waar men
bemerkte dat er iets bizonders was, kwamen
nu mijn broertjes en zusjes gluren.
Peet heeft gelóópen," zegden ze tot elkaar
en bewonderden mij met zeer bevreemde
blikken.
"Die jongelui ook'" klaagde mijn moeder.
..En was je niet bang?"
Ik was gedurende dit gesprek naar het
venster gegaan en aloeg de gordijnen opzijde.
Aan de dakgevels der huizen schitterden de
hel-verlichte, tot binnentreden uitnoodigende
vitrines der winkels, rappe schuitjes scheerden
behendig over de daken en in de lucht boven
de stad was hst vuurwerk der booten weer
van voren af aan begonnen.
Ach," zei ik, bang was ik niet, maar
vreemd was het wel, hoewel men er aan
zou kunnen wennen. Eu uit het huis hier
naast kwam nog iemand, die met alle ge
weld wilde loopen, maar die was dan ook
dronken."
..Welk beschaafd mensch zon ook anders
voor zijn plezier willen loopen!", zei vinnig
mijn moeder en als zorgzame huisvrouw
vroeg zij verder: ach Peet, je kijkt toch
naar buiten; zie even, als je wil, of de melk
boer nog open is, dan kan het meisje nog
even een halve kan melk halen in het bootje
van je vader."