Historisch Archief 1877-1940
. 1022
DB AMSTERDAMMER
A°. 1908
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
redLactie VSLEL IMj?.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
3P. L.
Uitgevers: VAN HOLKEBÏA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/*
Zondag 26 Juli
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Russisch
Nederland. Gemeentebelangen, door L.
Simonp. Een medische aanval op de pu
bliekrechtelijke regeling der Ongevallenwet,
door J. Gerritez. FEUILLETON:
Ballingeliefde, door Jos. Waterman. KUNST EN
LETTEREN: Een kunstleer en een levensleer,
door dr. J. L. Walcb. Nederl.
Toonkunatenaarsvereeniging, door Ant. A ver kamp.
Kinderen en mensen door Carl Ewald.
Berichten. VOOR DAMES: Het woord is
aan de kroon, door S. Gedachten over
opvoeding, door H. R. Allerlei, door
Caprice. UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. Indische figuren, met portr,
IV, door Y. Het boek in onze dagen,
met afb., II, door R. W. P. de Vries Jr.
Critiek op critiek, door W. Steenhoff.
De eerste vertooning van Coppée's Le Pas
sant", met portr. door R. Leden van de
Teeken maatschappij, door Plasscbaert.
Reproductie, door Plasschaert, met Naschrift,
door R. W. P. de VrLea Jr. De Club de
Tien", door Frans Langeveld, met Naschrift
van de Redactie. Van het wondere geluk,
door Henri van Wermeekerken, beoordeeld
door J. Tersteeg. Meeninkjes, door Daan
van der Zee. Het berekenen van de diepte
der zee, met afb., door M. C. FIN. EN
OECONOM. KRONIEK, door v. d. M. en
v. d. S. Een veel besproken vraag, door
H. Everwrj». Brieven van Oom Jodocus,
XVIII. DAMRUBRIEK. ADVER
TENTIES.
iiiniininnminmi
IIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII
Russisch Nederland.
Toen wij in 1833 ons duurzaam gingen
mengen in de aangelegenheden van
Sumatra's Westkust, Padang en om
streken, vonden wij daar een volk, dat
in meer dan een opzicht, o. a. door zeer
bizondere instellingen, zich van de
andere Sumatraansche stammen onder
scheidde. Wij vonden er het matriarchaat,
het onvervreemdbaar familiebezit, het
eenigszins republikeinsch stelsel van
Yolkshoöfden-vergaderingen, en wij von
den er lieden, voor overreding vatbaar,
yrij beschaafd en welgesteld.
De landsgebruiken, den z.g. adat,
volgens oud en beproefd regeeringsbeleid
respecteerend, inden wij er 9e belastingen
op eene wijze, die ons in geen conflict
kon brengen met de onaantastbaarheid
van 't familiebezit, en namen wij, was
het soms ook slechts formeel, notitie van
de volkshoofden-vergaderingen". De eens
gegeven belofte van het Plakaat-Padjang
werd door ons het is waar nu en
dan geschonden; maar de schending ge
schiedde steeds in een zoodanigen vorm,
dat de rustlievende Maleier zich er bij
neerlegde.
Sedert is de macht van ons leger in
Indiëvermeerderd, en is de opbrengst
der belastingen ter Sumatra's Westkust
verminderd?Sedert hebben wij ook het
Toorrecht gehad een Gouverneur- Generaal
o ver onzenOost-Indischen Archipel te zien
aangesteld, die op de weegschaal van het
beleid, zoodra ze een oogenblik het even
wicht verliest, aanstonds zijn sabel werpt.
Macht vermeerderd, belastingen vermin
derd, met geteeld meer belastingen dus!
* *
*
Wat wij hier wenschen te betoogen
is, dat de jammeren, waarvan de
Padangsche Boven- en Benedenlanden op
dit oogenblik zijn vervuld, eenvoudig het
noodzakelijk gevolg zijn van een
heelemaal niet noodzakelijk sabel-regime.
Wij moeten voor ons betoog een tijd
teruggaan.
Zoodra de heer Van eutsz, het
opperbestuur verkrijgend over onze
OostIndische bezittingen, de moeilijkheid had
op te lossen van de verminderende op
brengst der door gedwongen koffiecultuur
opgebrachte belastingen ter Sumatra's
Westkust, was zijn eerste plan : daar, als
overal elders, in te voeren eene gewone
hoofdelijke belasting. Hij gaf dezen zijnen
wil (den wil van iemand, die geheel
onbekend was met de zeer bizondere
maatschappelijke verhoudingen der
Maleische" bevolking), te kennen aan het
gewestelijke bestuur, ten gevolge waar
van in do residentie der Padangsche
Bovenlanden eene vergadering van bestu
rende ambtenaren werd bijeengeroepen.
De vergadering had plaats. Zij had tot
opdracht, niet natuurlijk de toetsing van
's heeren Van Heutsz' wil" aan recht en
rede; wat zij tot taak kreeg was: op
den grondslag van die gewilde hoofde
lijke belasting" een concept-verordening
samenstellen.
De resident van de Bovenlanden, de
assistent-residenten, de controleurs ver
gaderden. Men merke wel op, dat velen
onder hen, sinds jaren met de verhou
dingen en de arfai-instellingen van het
gewest bekend, aan de concept-veror
dening noodgedwongen meewerkten,
overtuigd als ze waren, dat van een
hoofdelijke belasting in deze landen van
onaantastbaar familiebezit'" geen sprake*
mecht zijn. Men merke verder op, dat
inmiddels de Gouverneur van 't gewest,
de heer Taylor Weber, die een half
menschenleven de Maleische bevolking
kende, zijn ontslag had genomen, om
niet de uitvoerder te zijn van een wet
van onrecht en waarschijnlijk bloedige
gevolgen De heer Van Heutsz had
echter geicild:.ïr moest een hoofdelijke
belasting komen, en hij wenschte een
concept-verordening.
Nu hadden de vergaderende bestuurs
ambtenaren, waaronder eenige nog maar
zeer kort ter Westkust aanwezig, toch
wel zooveel consideratie voor de
adatinstellingen der bevolking, «dat al hun
delibereeren slecht 3 op n zaak gericht
was: het zoo min mogelijk kwetsen van
die uit traditie geheiligde instellingen.
Hoe zouden zij, was voor hen de vraag,
kunnen handelen, indien een hoofdelijk
aangeslagene zijne belasting niet kon of
niet wenschte te betalen? Hoe zou men
te werk kunnen gaan als men, ten op
zichte van de familie-groepen, niet de
leden der groep maar den mamak, het
stamhoofd, voor allen tezamen aansloeg ?
Hoe moest men zich in beide gevallen
b. v. den gerechtelij ken verkoop denken ?
Maar die was bijna altijd onmogelijk! Dat
was nu wel ieders oordeel! Immers in dit
land van familiebezit omvat het privaat
bezit een uiterst gering deel van 't
nationale vermogen. Eu het eigenlijke
bezit, het familiebezit is onschendbaar
uit kracht van den adat, onschendbaar
ook voor Nederland, dat den adat erkent,
onschendbaar ook voor den rechter, naar
blijkt uit talrijke vonnissen van den Raad
van Justitie te Padang 1). Op enkele
gevallen na, door den adat speciaal erkend,
is dat goed poesaka, d.w.z. onaantast
baar uit een diepgevoeld recht van reli
gieus-getinte traditie....
Van executorialen verkoop dus gén
sprake. Maar welk dwangmiddel bleef
dan over tot inning van het hoofdgeld?
De bestuursambtenaren stelden na veel
over en weer praten bij meerderheid
van stemmen voor: gedwongen arbeid.
Wie zijn belasting niet opbracht zou
gebezigd worden voor allerlei produc
tieven arbeid; wilde hij ook niet produc
tief werken dan wachtte hem de gevan
genis. ...
Deze regeling was er wel een, zachtst
gezegd: bij gebrek aan beter!
Zij ?ras nog te goed in de oonr-n van
de regeering te Buitmzorg.... Welk een
omslag maakten die ambtenaren ter
Westkust toch met den adat \ En heel
eenvoudig haalde de regeering een streep
door de heele concept-verordening, zon
der in 't minst een streep te halen door
haar plan van de hoofdelijke belasting!
Hoofdelijke belasting dus, in een land
nagenoeg zonder hoofdelijken eigendom.
Hoofdelijke belasting ondanks het inzicht,
niet alleen van oudere ambtenaren, maar
van .alle elementen, ook de modernste",
als ze tenminste maar nigzins met de
verhoudingen on Wai-instellingen bekend
waren.»
Geircld-rég-iineiiOGmen wij :itlk regeeren!
* i *
Men zal ons niet verdenken van con
servatisme, al is het maar van conser
vatisme voor Sumatra's Westkust....
Het is immers heel iets anders, dat in
een land de kinderen des lands zelf hun
historie maken en van oude instellingen
komen tot nieuwe, dan dat een ruwe
soldatenhand, van buitenaf, in die met
het innigste leven verbonden iustellins'en
ingrijpt en ze brutaal verscheurt of "het
een web was.
^.(/«^-instellingen, waar eeuwen lang
de welvaart der Maleische maatschappij
op berustte en die slechts heel langza
merhand gingen verdwijnen (de welvaart
echter met zich medesleepend en prole
tariaat verwekkend! zie Padang en haar
directe omgeving), zulke instellingen als
matriarchaat en familiebezit mag men
als overheerscher willen doen plaats
maken voor nieuwe bij het kapitalisme
meer passende toestanden ... men mag
ze hinderlijk vinden aan het goede doel
bizonder veel geld te halen" uit zulke
gewesten, men houdt toch altijd, dacht
ons, een zekeren schroom, eon zekere
voorzichtigheid ? In Holland is immers
een publieke opinie, die voor de eveneens
achterlijke'' Boeren wist op te komen
tegen het kogel- en bajonetrecht der
1) Nog in 1903. Zie Simv.ara-Bode van 2S
Jan. 1905.
Engelsche beschavers? Daar zijn immers
dagbladen, en niet een maar vele, die
De groote pers in Nederland en de
Jambode in Indiëhebben het druk gehad,
niet over het kogel- en bajonet-recht,
neen! over het goed-recht" van den heer
Van Heutsz. Ze hebben gesproken over
den invloed der Mahomedaansche pries
ters, over hun opruien tot verzet, over
den overmoed der Maleische bevolking,
die de Kompanie wel klein zou krijgen,
ja over de ongeldigheid van die oude
belofte van samenwerking, die ons nog
steeds, in haar hoofdlijnen, bindt: het
Plakaat Pandjang....
Over elk van deze punten een enkel
woord.
Heeft men gelezen (wat dat klein
krijgen" betreft!) hoe de bloedige bot
singen hebben plaats gehad ? Herinnert
men zich nog den stormloop van die 90
en later van die 57 neergelegde" man
nen, die met een enkele kris in de hand
den wissen dood tegemoet snelden ? Denkt
men, dat die Maleiers, die na 73 jaar
met ons in vrede te hebben geleefd, en
nu in de verste verte niet gewapend"
zijn, als de Atjehers b.v. de machtige
Kompanie" meenden te kunnen verdrij
ven van de Westkust ? Vertwijfeling is 't,
als gevolg van diepste verontwaardiging!
Priesteropruiing. Wel natuurlijk! Welk
verzet geschiedt in Oostersche landen
zonder dat 't priesterdom het vuurtje
aanwakkert en zich aan 't hoofd stelt?
Opruiende elementen hebben 75 jaren
lang de kans niet schoon gehad in die
gewesten. Maar ziet: het traditioneel en
geheiligd familiebezit wordt bedreigd,
het moepakat" genegeerd, het Plakaat
Pandjang geschonden, en onze trouw
ste penghoeloes, de meest met ons be
vriende volkshoofden, een heel ras staat
tegen ons op, en dat opruien" heeft
uitwerking, en welke uitwerking!
Het Plakaat Pandjang geschonden?
Maar, goede medeburgers, dit Plakaat was
sinds lang dood en begraven"! Het is
't Algemeen Handelsblad, dat het beweert
(Avondblad l Juli jl.). In 1833, in den tijd
van de Padri-oorlegglfcf vaardigde commis
saris Van Sevenhoven, ze'gt het Hbl. deze
publicatie uit. Deze publicatie, die met
vele beloften kwam, was een aanbod"
van vrede. Een voorwaarde" echter
luidde: nederlegging van de wapenen.
Dit deed het volk ter Sumatra's West
kust niet. En het haalde doorliet voort
zetten van den krijg zelve een streep
door dit staatsstuk....
De handelingen van het bestuur na 1833
?wijzen er dan ook op, dat met het Plakaat
Pandjang was afgedaan, het zich de vrije
hand voorbehield, om in overeenstemming
met geaardheid enzoovoort der bevolking
het land naar zijne inzichten te besturen.
Het Plakaat Pandjang was dood."
Wij hebben eenige redenen om aan
te nemen, dat het Plakaat Pan djan a niet
zoo erg dood" is geweest....
lo. Die bewering, als zou door het
blijven oorlogvoeren" het heele Plakaat
ipso facto door de bevolking zijn ver
worpen, is reeds in '8S zeer helder en
volstrekt overtuigend weerlegd door den
heer E. 15. Kielstra in een artikel in de
ndiscle Gid* (Xe jaarg. blz. 147!»). De
heer Kielstra, wiens autoriteit, meenen
wij, door het Hbl. niet zal worden in
twijfel getrokken, verzette zich tegen de
losse opinie van een niet bij name ge
noemden Procureur-Generaal. Het is de
opinie van dezen Procureur-Generaal, die
thans opgeld doet.
Er is op 't cogenblik reden toe!
-a. De zeer bekende en om zijn ruw
optreden beruchte Gouverneur van
Sutiatra'a Westkust, generaal Michiels, vaar
digde op 20 September 1847 de publicatie
uit, waarbij de gedn'on<ie/i koffie-cultuur
ala middel van belastingheffing werd in
gesteld. Dezs regeerder, dien men van geen
overdreven inschikkelijkheid kan ver
denken (!) vergat intusschcn niet in dit
tot de bevolking gericht staatsstuk uit
drukkelijk te vernielden, dat hij gedi ettelijk
introk bet ~>de li<l <!<?>? publicatie dil. .V."»
October !*:>::, d. w. 7,. liet .1de lid van het
Plaki/'it I'audjang. Xelfs Michiels erkende
hiermee dus de geldigheid in't algemeen
van het L'lakaat.... En het gezegde ge
deelte van het Ode lid trok hij boven
dien niet in, /.onder behoorlijk in den
geest van het Plakaat de
volkshoofdenvergaderingen te hebben gehoord.. .. Dit
in 't voorbijgaan voor onzon
tegenwoordigcn Gouverneur-Generaal, die om zijn
krachtige hand'' ook wel eens wordt
genoemd onze tegenwoordige Michiels».
l!o. De verklaringen van mannen ter
Westkust bekend, en die u zeggen, dat
onder de Maleiers de geest n de letter
van liet groote vredesverdrag, tusschen
de Kompanie" en hen gesloten, blijft
voortleven, zijn talrijk. In de avond
bladen van de Nieuwe Courant van 2
en 4 Juli jl. heeft de heer A. M. Joekes,
oud-Gouverneur van Sumatr. Westkust,
welsprekend ervan getuigd. Wij voor
ons hoorden o. a., van een gewezen
ambtenaar, die geruimen tijd in de
Bovenlanden verkeerde, dit treffend ver
haal: Op een dag ontmoette hij een
Maleisch hoofd, die hem, onder het ge
sprek door, een afschrift toonde van het
Plakaat, opgerold, en in een keurig be
werkten bamboe-koker bewaard. De
Hollander, die het een aardig curiosum
achtte, vroeg of hij het niet hebben
mocht. Weineen", zei het hoofd, en
drukte de rol tegen zich aan, poesaka!"
Zoo'n verhaal treft... in verband met
de andere argumenten....
Het Hbl. is gewis reeds overtuigd, dat
het Plakaat Pandjang niet zoo erg dood"
kan genoemd worden, dat het voort
leven van 't Plakaat niet louter fictie"
is, zooals zij het noemde. Indien, on
verhoopt, niet, wij hebben nog een
ten vierde.
4o. Het Hbl. zeide:
Het Plakaat Pandjang was dood.
Om utiliteitsredenen evenwel koos het
bestuur de koffiecultuur als de gemakke
Ivjkste wijze van belastingheliing. En uit
het feit dat dit punt, hetwelk een der aange
boden doch afgeslagen vredesvoorwaarden
had uitgemaakt, jarenlang bovendien ge
wijzigd voor hei bestuur tot richtsnoer
heeft gediend, leidt men het recht van den
Maleier af op nakoming dier voorwaarde
niet alleen, maar van het geheele Plakaat
Pandjang, natuurlijk dat spreekt van zelf,
voor zooverre alleen dit gunstige voor
waarden voor den Maleier inhield.
Men? Wie? De Maleier? Weest wijzer,
lezers! We hadden, hebben, zullen steeds
hebben hier in Nederland lieden, plus
Malais que les Malais, plug Javanaia que les
Javanais, etc., die als in dit geval er zelfs
niet tegen opzien om voor hunne
besehermelingen rechten te scheppen, uit hun duim
te zuigen, al zien ze zelven in, daarmede
de goede zaak te schaden."
Wij hebben eenige woorden onder
streept, liet Plakaat Paudjang in zijn
geheel zou dus, het wordt hier nog eens,
en niet zonder bravoure herhaald, niet
alleen voor de bevolking maar ook voor
ons Xed. Indisch bestuur van den aan
vang af niet hebben gegolden.
Er bestaat echter o. a. een
gouvernements-besluit, van April '53, waarin
de Regeering te Buitenzorg de vraag
beantwoordt, haar door het gouverneur
schap van Padang gedaan, of het Plakaat
Pandjang ook geldt voor de paar land
streken, welke bij de uitvaardiging van
deze publicatie de wapenen niet hadden
neergelegd ... een besluit, dat naar aan
leiding hiervan verklaart, de Raad van
Indiögehoord", dat het Plakaat voor
noemd in zijn geheel toepasselijk w ot>
al de districten, die bel/ooren tot liet Gou
vernement iïiimatrti'rs- Westkitxt.... n'vi
alle* n voor hit tege/tu'nordige gebied, maar
ook roor de districten ire'/ke later daar
aan mochten irorilen toegevoegd.
De toenmalige Gouverneur-Generaal,
d; Gouverneur van Sumatra's Westkust
en de leden van den Raad van Indi
waren dus ]An* Mnlain i/ne leg Ma la i*?
Zij waren het dus reeds, die voor
hunne ..beschermelingen" het Plakaat
Pandjang uit hun duim zogen"?
Na tot Gouverneur van de Westkust,
iu dagen, dat het zou gaan spannen,
een man te hebben benoemd, die overal
in Jndiöwas geweest behalve aan de
Westkust, met hare geheel eigen, bijna
nergens ,ter wereld voorkomende matri
archale en- communale instellingen; na
er de heeren Lulofs en ('olijn te hebben
heengezonden, die model-Atjeh" de
zaken moesten aanpakken (ieder weet,
dat zij de regeering 4 a 5 millioen uit
een hoofdelijke belasting voorspelden:
hetgeen blijkens de begrooting zal be
perkt blijven tot ruim een half millioen);
na tegen het advies van den met Suma
tra's Westkust van ouds bekenden
Gouverneur Taylor Weber de hoofdelijke
belasting te hebben doorgedreven; nategen
het orn zoo te zeggen eenstemmig ad vies
der besturende ambtenaren de invoering
der hoofdelijke belasting met volle aan
sprakelijkheid ra n liet uit
adatovschendbar<- f(inn!iebi':i( te hebben gelast; en
overleg niet de bevolking, waarop de
bevolking recht heeft, te hebben ver
smaad, ??is de heer Van Heutsz tot
zijn doel gekomen en heef; hij het
Maleische volk gesteld onder het alge
meen Jndisclie recht ??met hetzelfde
gemak en dezelfde rechtvaardigheid a's
waarmee een Bobrikof een niet-Russisch
volk russificeerde.
Men zegt gaarne in de zachtste termen
de dingen. Maar hier zijn werkelijk geen
andere woorden beschikbaar.
En waar blijven bij dit alles, kan men
vragen, de verantwoordelijke ministers?
Waren zij op de hoogte en stellen
zij zich solidair?
Gemeentebelangen.
Wethouderspensioneering.
Ondanks het afkeurend artikel van Prof.
P. v. Geer in Het Handelsblad van 11 Juli,
heeft de Haagsche Gemeenteraad in zijn
zitting van den 13den zoo goed als
algemeen het voorstel zijner eigen commissie
tot het toekennen van pensioenen aan de
Wethouders, aangenomen.
In hoeverre dit besluit van hooger hand"
Gedeputeerden, Raad van State, Re
geering al dan niet gepasseerd" zal
worden, moeten we afwachten. Zelfs na
vernietiging verliest het zijne voornaamste
beteekenis niet, omdat die ligt in de be
kentenis, nu zeer nadrukkelijk uitge
sproken, dat het zoo niet langer gaat"
met het Wethouderschap. Geworden tot
een ambt, dat den geheelen" mensch
vraagt, moet het ook een heelen mensch
kunnen krijgen. En daar alleen de
flnancieelgeheel-onafhankelijke geen risico loopt bij
het op zich nemen van een tijdelijke taak,
die hem dwingt zijn ander werk er aan te
geven, moet men wel een schadeloosstelling
bij ambtsverlies in uitzicht stellen, indien
men, wat noodig is, den kring uitbreiden
wil tot hen, die niét financieel onafhanke
lijk zijn.
Het bezwaar van Prof. van Geer, dat
dit toekennen van een pensioen na mogelijk
zeer korten diensttijd in strijd is met alle
begrippen van pensioneering, zal men
daarbij in al zijn waarde kunnen laten.
Wij staan in het leven nu eenmaal niet
voor begrippen, maar voor feiten. Menig
zieke moet gered worden tegen de
theorie in. Zoo noodig spreekt men van
een persoonlijke toelatje, in plaats dat men
..pensioen" zegt, en de theorie is gered.
Het geneesmiddel van Prof. van Geer
zelf is er trouwens een, dat niet baten
kan, on dat, als het biten zou, schadelijk
zou werken. Verkiezing van Wethouders
buiten den Raad helpt zeker den
kringvergrooten. Maar wie Wethouder kan en
wil worden, door den Raad benoemd, kan
toch ock eerst gekozene worden der kiezers.
Er komt door dit kiezen buiten den Raad
weer iets van trap-verkiezing en onder
onsje in ons Gemeentewezen, dat er alleen
in schaden kan. En zonder toekomstzeker
heid zal men ook dan alleen tot de
gefortuneerden buiten den Raad zich te bepalen
hebben, tenzij men Wethouderschap als
een ambtenaarschap gaat behandelen en
den man benoemt voor het leven, feitelijk
onafzetbaar. Wat blijft er dim echter over
van het z<-l f bestuur dt-.r burgerij'?
* *
*?
Het geneesmiddel ligt dan ook elders.
De Wethouder most geen ministertje in
het klein wezen. Maar een
President(Jommissaris, gesteld boven den
ambtenaardirecteur, wien hij het dagelijksch beheer
overlaat, en tegenover wien hij liet princi
pieel beleid van het Gemeentebestuur
vertegenwoordigt. Hij, als voorzitter der
uit en door den Raad benoemde beheers
commissie, maakt samen met de andere
voorzitters en den door den Raad benoem
den Oppervoorzitter-Burgemeester het Ge
meentebestuur uit, dat als gezegd, de
principieele leiding geeft. En niet meer.
Technische vragen, ontwerpen enz. worden
uitgewerkt en, waar noodig, ook in den
Raad verdedigd door de directeuren. De
commissies en commissievoorzitters beper
ken zich tot dealiïcmeene leiding on toezicht.
Alleen door te breken met de in
handelsen nijverheidsondernemingen gelukkig meer
en meer vaarwel gezegde methode van
alles-zelf-en-zoo-mogelijk-alleen doen door
het hoofd der onderneming, kunnen we het
\\ oihouderschap weer maken tot een
cereambt, dat althans met een aantal andere
bezigheden te vereenigen is. De Raad n
het Gemeentebestuur moeten verlost worden
van hun bemoeiingen met wanhopig veel
kleinigheden, en er moet een eind komen
aan de fietie c ener collectieve verantwoor
delijkheid van het Gemeentebestuur, in
andere dan algemeen-principieele aangele
genheden.
/Ó6 alleen kunnen we ons Gemeentelijk
zelfbestuur handhaven tegenover den
drangom het te verambtelijken; anderzijds onze
ambtenaren de plaats verzekeren die
hun toekomt, den Raadsleden meer direct
aandeel en belang geven in de bestuurstaak,
en terugdringen het aangroeiend overwicht
van een klein college boven den Raad, en.
dat in dien Raad niets dan een lastpost
van in-de-pot-kijkers ziet. Het Haagsche
besluit stelt nu in elk geval de regeerincr
voor de noodzakelijkheid, de geheele vraa
van de bestuurs-inrichting onzer Gemeenten
onder de oogen te zien en te komen met
de eindelijke omwerking van onze ver
ouderde (iemeentewet.
L. Smo_\>,