De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 26 juli pagina 10

26 juli 1908 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1622 4 v Wat echter ditmaal gelukkig ontbrak en juist aan de depressie van 1894 het ontmoe digend karakter verleende, waren de loonstrijden en de buitensporigheden der arbei ders-bevolking, de tarieven-oorlog der spoor wegen en, dank zij de sedert dien nitgevaardigde wetten, het in gevaar brengen der goud-valuta. Toenmaals scheen de geheele bevolking ten einde raad, het Congres in de war ge bracht door onzinnige-wetsontwerpen, het westen ontmoedigd, en trad de meest radi cale demagogie, met veel kabaal en oogenschijnlijk sterk, op den voorgrond. Het oproer te Chicago en de verzengende droogte in het Missouri-dal wierpen een verdere schaduw op dit treurig tjjdstip van het econo misch leven in Amerika. Thans echter werd reeds tijdens de wild3 paniek-dagen van October 1907 de toestand door verder ziende beoordeelaars niet half zoo ernstig opgevat, Gedurende het geheele eerste semester van 1908 had men het ge ruststellend gevoel, dat onder de bruisende 'oppervlakte een krachtige, breede stroom van hoop en vertrouwen naar een meer rustig vaarwater voerde en ervaren handelsmannen stelden herhaaldelijk de diagnose,dat de patiënt zich sedert de intrede van 1908 nog niet bepaald goed gevoelde,- doch zeer waar-. Bch\jnUjk .binnen korten tijd weder in zyn gewone doen zou zijn. Mei 11. scheen de zieke inderdaad in zoover hersteld, dat hij zijn gewone werkzaamheden kon hervatten, maar dit was in strijd met het adriea van den ervaren arts. Ondanks de groote dosis vertrouwen, bleek de kunstmatige hausse niet van langen duur. Kalme beoor deelaars konden den grondslag niet ontdek ken, waarop al dat vertrouwen steunde, zij ontwaarden slechts in cijfers uitgedrukte feiten en deze waren orer 't algemeen niet zoo bepaald vertrouwen wekkend. Een feit was 't namelijk, dat in Januari 11. het cheque verkeer big de verschillendeclearing huizen ongeveer 30 pCt. minder was, dan ia denzelfden tijd van het jaar te voren. En tot begin Juli was het minos neg altijd 15 4 20 p.C't. Een feit was 't voorts, dat de brutoontvangsten der spoorwegen in Januari een vermindering aantoonden van ca. 13 pCt., die in Mei;fl. tot 24 pCt. toenam en in Juni nog steeds raiai 20 pCt. minua is gebleven. Een feit was 't, dat de ijzer-productie in Januari 11. met 46 pCt. was ingekrompen, welke ver mindering bij het eind van het semester 50 pCt. bedroeg. Een zoo groot aantal faillissementen als in dit semester is alleen in 188G voorge komen; de passiva waren bij die faillisse menten buitengewoon groot, grooter dan in eenig geheel jaar van de laatste 10 jaren. Nu en dan waren er wel kenteekenen van verbetering in den gang van zaken te begpeuren, maar zij hielden geen stand en werden gevolgd door nieuwe stagnatie. De goederen-invoer is gedurende de eerste 5 maanden van dit jaar met $ 215.000.000 terug gegaan; in hetzelfde tijdvak van 1894 bedroeg de teruggang slechts $ 104.000.000. De uit voer-handel nam in diezelfde maan den van 1894 met f 7 000.000 toe, thans is hij met $ 40.000.000 verminderd. In overeen stemming met een en ander is de vermin dering van de ontvangsten der schatkist. Dit zijn niet te ontkennen feiten. Maar in financieele kringen stoort men zich daaraan weinig, zelfs scbynt men die feiten eenvoudig te negeeren, steeds drijvend op den stroom der hope en zich vastklampend aan de ver zekering : wat ook in het oosten van de Ver. Staten gepasseerd moge zijn, het westen is sterk en krachtig genoeg om alles weer goed te maken." ' Moge dit heerlijk optimisme bewaarheid worden ! Feitelijk is 't het eenige anker, waaróü£ dat veelgeprezen vertrouwen thans vast ligt. Onwillekeurig vraagt men echter, hoe een aanhoudende stagnatie in den handel moge lijk is, wanneer daartegenover binnenlandsche voorspoed staat ? Het antwoord zou alleen kunnen luiden, dat de financieele buitenspo righeden van het oosten, indien niet een groot quantum commercieele gezondheid in het binnenland aanwezig ware geweest, in 1908 zoodanige gevolgen zouden hebben ge had, dat 1894, daarmede vergeleken, nog maar kinderspel zou zjjn. Het oogenblikkelijk stadium van het her stel kan nog door geen kalm beoordeelaar als volkomen geruststellend worden beschouwd. Men behoeft slechts onderstaande opgave na te gaan van de goederenmarkt, welke de en gros-prijzen van de voornaamste AmeriBrieven van Oom Jodocus. XVIII. Waarde Neef.' Er is toch niets zoo zoet als de terug komst aan eigen haard na het genot van een aangenaam zomerreisje! Hoe vele en hoe aangename zijn de emoties op zulk een dag, hoezeer dan ook door een stoffige treinreize ontsierd. Men genaakt het vaderland en een zachte glimlach besluipt uw lippen bij het eerste ver nemen der moedertaal, zij het pok in een weinig gemeenzaam en zelfs min of meer gemeen dialect; de eigen provincie, waarin zoo menig liefelijk dorp herin neringen oproept aan omzwervingen in prillen jeugd, aan zoete kozerijen als jongeling, aan aangename wandelingen fcaansehe stapelprodacfcen aangeeft in het laatst van het thans geëindigd semester, ver geleken met die van hetzelfde tijdstip in 1907. Einde Juni 190S: Einde Juni 1907: Tarwe . . . .96^ . . 1.02 X Mais .... .77 . . .49 Haver . . . .55 K . ?. .49 Meel .... 5.70 . . 5,25 Reuzel ... 9.25 . . 9.20 Varkenavleesch 15.75 . . 18. Bundvleegch . 16 50 , . 14 25 Koffie . . . MX . . .06% Suiker . . . 5.40 . . 5. Ruw ijzer . . 16.75 . . 25. Staal .... 25.?. . 29.50 Lood .... 4.50 . . 5.75 Tin . . . . 27.32M . . 43. Koper . . . 12.80 . . 23.50 Katoen . . . 11.70 . . 13. De levensmiddelen ?.ijn bijna alle duurder geworden, de metalen alle gedaald, waaruit de onbevredigende toestand op industrieel gebied duidelijk blijkt. Daarmede nu is de koersbeweging der Amerikaansohe Spoorweg- en Metaal-shares, zooals deze volgens onderstaande opgave einde Juni 1908 was, moeielijk overeen te brengen. In de meeste gevallen wordt de rijzing sedert einde 1907 niet gewettigd door de omstandigheden en den toestand gedurende het eerste semester van dit jaar. uit. Juni uit. Dec. ult.Juni 1908. 1907. 1907. Atchison Topeca . . 81% 72% 90^ Baltimore Ohio . . 85% S2Ï4 95% South. Paciflo ... 86% 74% 78% Union Paciüo . . . 146% 12JK 138% Norfolk & Western . 69 M 65 77 Chesapeake Ohio. . 40K 31 34% Denver Rio . . . . 25^ 21J4 26H Erie 19)4 17 % 23% Kansas City South .23% 23% 24% Missouri Kans. Texas 28 26 ]4, 33^ Ontario 40% 32K 36 K Rock Island . . . 16% 16 22 South. Rail's ... 17 14 20K Amer. Car foundry . 34 32% 43% Common Steels ". . ?>?>% 28 35M Slaat men de nog hoogere koersen der NewYorksche fondsen-markt van eenige weken later (20 Juli 1.1.) gade, dan is men inderdaad verrast en vraagt men zich af, hoe deze ryzing te rijmen is met verminderde spoorwegontvangsten, den onbevredigenden toestand der industrie en de duurte der levensmid delen in de Ver. Staten ? De goade oogst, al ware de opbrengst veel schitterender dan hij in waarheid zal blijken te zijn, is in deze laatste ruimschoots gedisconteerd. Het optimisme van Wallstreet kan echter aan de nog heerschende depressie in Amerika geen einde maken en met de rijzing aan de beurs is de malaise in de industrie nog geenszins verdwenen. 24?7?'08. V. D. S. frn onteprofcen Vraag. De dagen van opkomst der miliciens voor herhalingsoefeningen kenmerken zich door drankmisbruik en «dat de militaire autori teiten inzien, tot welke ergerlyke tooneelen dit aanleiding geeft, blijkt wel uit het feit, dat het in nagenoeg alle garnizoenen noodig wordt geoordeeld patrouilles te laten loopen, om, zoo noodig, al de rumoerige klanten in te rekenen. Het moet toch al heel erg zijn als men het noodig oordeelt de politie tijdelijk op deze wijze te versterken. Doch klagen helpt niet, de handen dienen aan de ploeg geslagen, en het eenige middel om verbetering te brengen is om het uur van opkomst vroeger te stellen dan thans en wel van vier op twaalf of n uur. "Wordt dit uur zoodanig bepaald, dat ieder in normale omstandigheden verkeerend milicien in de gelegenheid is zijn korps te bereiken, dan is het ge daan met de tooneelen van drankmisbruik. Onder normale omstandigheden wordt hier geacht te verkeeren de milicien, die niet buitensporig ver van zijn garnizosn woont. Onze regimenten betrekken nagenoeg al hun miliciens uit de plaats zelf of uit den naasten omtrek. De noodzakelijkheid om bijv. twee uur te sporen en ook nog twee uur te loopen, komt al heel weinig voor. Het zou dus als regel volstrekt niet onmo gelijk zijn, dat de miliciens omstreeks 12 a l uur zich meldden bij hun korps. Zelfs imiiiuimuimittmiiiiumuiimmiiiiiiiuiiuuiuiiimiiuiiiiiiiiiuuiiiii als man en vader, zij doet u het bloed reeds sneller vlieten, en als dan aan den gezichtseinder de torens zich afteekenen der vaderstad, dan voelt men eerst recht de heerlijkheid van het woord tehuis", dat gij meer ziet dan hoort ontsnappen aan de lippen mver reisgenoote. En zoo gaat dat voort, het rijtuig van den be kenden stalhouder voert je langs de be kende huizen van kennissen en vrienden, eindelijk naar het eigene, waar trouwe zorg alles in gereedheid bracht voor een hartelijk welkom". Al jelui cosmopolitisme, beste jongen, is toch maar mallopraat. Daar heb je nu Annet; het was om haar, dat wij zoo vroeg ons jaarlijksch reisje maakten, daar zij afleiding en rust noodig had na de vermoeienissen van het groote dameskiesrccht-congres waar zij natuurlijk met haar neus weer bij moest wezen; daar heb je nu Annet; pas was zij in een internationaal stortbad geweest, had zij, zooals ze dat uitdrukte, de grenzen zien wegvallen tusschen de vrouwen van alle natiën ... en tongen ; daarna waren wij in Zwitserland in een Duitsch hotel met een Franschen kok en Engeische gasten, en had zij gezucht over de kleinheid en benepeuheid van ons land. en toch was zij de eerste die het weer zoo knus" en zoo ,,eenig" thuis vond, omdat het thuis was. Maar dat was het eigenlijk niet waarover il- zoo verrukt, zoo gelukkig gestemd was, want juist op zoo'n dag van thuiskomst voel je dat ons land volstrekt niet zoo knus, zoo klein en benepen, zoo onbewogen en ZDO emotieloos is als verhitte hoofden dat eigenlijk willen doen gelooven. Wij zijn niet gewond de dingen in hun juiste maat, en vooral niet ze direct in hun historische beteekenis te zien; dat is de de verst weg wonende zou dan nog gelegen heid hebben tijdig ter plaatse te zijn. Onmiddelijk zal mij worden tegengewor pen, dat deze redeneering volstrekt niet opgaat en dat het zeer wel denkbaar is, dat een oude milicien, die bij voorbeeld zijn eerste oefening te Groningen doorbracht, thans te erneuzen woont en dat het dezen totaal onmogelijk is tijdig in zij n garnizoen te zijn. Van ganscher harte geef ik dit toe, doch merk daarbij tevens op, dat der gelijke uitzonderingsgevallen nooit zijn te voorkomen, ook than* niet. Eeeds nu houdt de Militie-instructie er rekening mede. . Neen, mijn betoog strekt alleen om aan te toonen, dat het tegenwoordige uur (vier uur) te laat gekozen is voor opkomst onder de wapenen. Dit uur houdt geen rekening met onze snelle middelen van vervoer; de Militie-instructie spot niet onzen tijd, die in het teeken van het verkeer staat. Opkomst q-n vier uur was misschien noodig, toen de milicien uren moest loopen om zijn garnizoen te bereiken, thans, nu sporen, stoom- en electrische trams, booten, motoromnibusaen enz. het geheele land door kruisen, i» het een anachronisme geworden, al is de Militie-instructie ook van reeenten datum. En dat opkomst om n uur mogelijk is, bewijst wel de Telegraaf afdeeling van het Regiment Genietroepen. Dit regiment ont leent zijn miliciens aan alle streken des lands en waar nu in de practijk de moge lijkheid is gebleken, de opkomelingen zelfs uit de verste streken tijdig in het hartje des lands bijeen te brengen, daar zal toch wel de laatste twijfel verdwenen zijn aan de mogelijkheid om rnensehen uit een be paalde landstreek in het centrum daarvan te verzamelen. Wat kan ons de telegraaf-af leeling uit een ander oogpunt gezien leeren ? De op komelingen zijn om n uur in de kazerne en hebben voor dien tijd ruimschoots gele genheid gehad om elkaar te begroeten. Er is misschien wel een borrel op genomen doch om te veel te drinken, daartoe ont brak de tijd. Zoo is spoedig na opkomst de troep reeds aangetreden om dadelijk de noodige kleeding, wapens enz., in ontvangst te nemen. Een en ander verloopt vlug, zoodat reeds om drie uur de oefeningen kunnen beginnei', die dan met een korte onderbreking voortduren tot 's avonds zeven uur. Is de dag voorbij, dan zal er geen ontevreden stemming zijn, zooals bij de troepen, die om vier uur samenkomen, 't Is nu wel niet aangenaam een tijd lang uit zijn betrekking te worden gehaald voo"r het vervullen van militaire plichten, doch als men ziet, dat de tijd flink besteed wordt, erkent men, dat men niet onnut wardt opgeroepen, (laat zoo'n opkpmeling 's avonds uit, dan is 't niet noodig om voor hem patrouilles te laten loopen, hij zal zich werkelijk niet anders gedragen, dan in zijn burgerkleeren in zijn woonplaats. Aan zulke soldaten, die men het nood zakelijke van den militairen plicht heeft leeren inzien, heeft men wat. Onnocdig is het te zeggen, dat hun plichtsgevoel enorm hooger staat, dan dat van hun wapenbroe der die 's middags vier uur halfdronken in de kazerne kwam. \Yaarom zou ons geheele leger het ge geven voorbeeld niet navolgen ? De indruk door onze weermacht op de natie geoefend, zou verbeteren, de oefening zoowel als de geest van den troep er door winnen. Mocht men meencii, dat de herhalings oefeningen er onnoodig een halven dag door verlengd worden, welnu men sture de oude lichting een halven dag vroeger naar huis. Doch beter is het dien halven dag te beschouwen als winst. Leiden, Febr. 1903. H. EVEUWIJS. en uitpers ia EoplaM. Onder den titel ..The coming crisis in the publishing trade" schrijft de uitgever Eveleigh Nash in het Juni-nu -amer van Thefortnii/htly reiifw : De verhouding tusschen schrijvers en uit gevers en de wijze waarop boeken op de markt worden gebracht, zijn onderwerpen welke ook bij het groote publiek, dat onbe kend is met het bedrijf van letterkundige productie, belangstelling wekken. Gedurende de laatste twintig j Aren heeft in Engeland het eens zoo bloeiende beroep fout, maar bij zoo'n 'tehuiskomst sta je daar juist zoo heel anders voor. Als ik op reis bon lees ik geen couranten, min of meer op/ettelijk beroof ik mij van Let dagelijksch genot onzer vaderland-schc journalistiek, maar dan ook thuisgekomen vind ik daar door de trouwe zorgen van onze Xaatje keurig opgetast den niet onaanzienlijken berg ieuwspapier. waarin als het ware het loven van ons vader land van enkele wckori is gecondenseerd. Dan sluit ik mijn deur en geniet in n'ii avond f///,-,*, en dan verbaas ik mij, maar dan verheug ik mij ook, over zooveel be wogenheid, over don OTiOticrijkdom van vier weken, l n den dagelij kschcn sleurgaiig van ochtend- tot avond- en van avond weer tot ochtendblad voelt men dat niet zóó, dan denkt men te zijn op een zee wier hoog en laag slechts wisselt met de bcnrsberichten, maar overziet men een tijdvak, dan duizelt men. Do nagalm vnn het kiesrechtcongres, de strijd fusschau do d;uno=, die da/iic* willen blijven, en de dames, aio ook \vel rromfit willen zijn. is 11 RUW verstomd, of aan alle zijden rijst l'otgiek'i' uit de vergetelheid. De/x; ,.agent voor buitenlandsehe hui:'.eri" \\ ie:>.s pen, zooals onze onsterfelijke .!:üi ten l'n'ink opmerkte, hom goud opbracht wanneer hij aan zijn patroons bestel lingen meldde van tabak, rijst en zuid vruchten, schroei' met ..diewli'do pen,'1 (het was weder ten Ikink, die de bij zonderheid constateerde) zijn Florence. dat echter met minder belangstelling gelezen werd op de .Beurs. Uelukkig echter kent thans elk Nederlander het van buiten; van buiten zelfs beter dan van binnen. Maar reeds weder is de dichter vergeten en verwijlt nog slechts de vermoeiende doch onvermoeibare heer van uitgever met zooveel moeilijkheden te kampen gehad, dat, zoo deze niet worden uit den weg geruimd, zeker velen er toe genoodzaakt zullen worden hun eenmaal gekozen beroep er aan te geven en in andere, meer lucratieve, bezigheden hun kapitaal en werkkracht aan te wenden. Degene, die zijn kapitaal steekt in een of anderen tak van nijverheid of handel, waarvoor hij is opgeleid en waarin hij zijn roepirg gevoelt, zal zeker zich de achting van hen met wien hij omgaat niet verwerven, indien hij zich gedurig laat beetnemen en misleiden, of zich laat verlok ken tot het maken van slechte zaken. Dit is tot op zekere hoogte de positie waarin een aantal van de hedendaagsche uitgevers verkeeren en waarin zij hoofdzakelijk geraakt zijn door onderüngen naijver, den strijd tus schen agenten voor letterkunde om goede cliënten te verkrijgen en te behouden, de toenemende vraag van boekhandelaren en bibliotheekboujers ooi hooger rabat en de voornaamste oorzaak, het gemis aan een krachtige eigen organisatie, teneinde gemeen schappelijk aan allerlei misbruiken het hoofd te bieden. Hat aal het publiek vreemd voor komen te vernemen.dat ee durende het bekende geschil tu^schen de Publisher'g A socialion en de Timef, sommige van de voornaamste leden van de Association, op grond van vroeger gesloten overeenkomsten met de Times, voortgingen deze courant te voordien van alle boeken die zij voor haar bibliotheek noodig had, terwijl andere leden, die den vijand niet van levensmiddelen voorzagen, al het mogelijken deden om te verhinderen dat hij hunne uitgaven kreeg, zelfs uit de derde of vierde hand. Door die tegenstrijdige handelingen van zijn leden was de macht van de Publisher's Aswciatiou gelijk nu'. Een ieder, die eenigszins in de Engeleche uitgever3wereld bekend is, weet dat de letter kundige agent een belangrijke factor is in de overeenkomst tusschen schrijver en uit gever. Het is zijn zaak om voor zijn cliënt den schrijver de meest vocrdeelige voorwaarden te verkrijgen, en zoolang hij zich onthoudt van het geven van onjuiste verklaringen omtrent den verkoop van de werken van zijn cliënt, kan men met zijn optreden vrede hebben. Ongelukkig echter hebben zich sommige personen van minder goede reputatie als letterkundig agent opge worpen, die zich niet ontzien foutieve opgagaven omtrent den verkoop van sommige werken te doen, waardoor de uitgevers vaak in ongenoegen met de schrijvers komen. De heer Naah betoogt verder, dat de auteurs een vee! te hoog honorarium ontvangen, som tij is van een roman 6 shillings van verkoop, l sh. d , en geen enkele risico loopen. Hij zelf heeft het gehad dat hij als opbrengst van een werk aan den schrijver 300 pd. gt. betaalde, terwijl hem, na aftrek van alle onkosten nog geen 45 pd. st. overbleef. In een ander geval betaalde hij den auteur 120 pd. st. voor hem zeif bleef ], 17, S pd. st. als zuivere verdienste over. Vooral de kosten van adverteeren zijn hoog, en toch heeft de uitgever kans dat hij, wanneer trots alle advertenties en recensies het boek niet verkocht wordt, van den schrij ver of diens agent een briefje krijgt met de vraag of het boek werkelijk ia den handel is gebracht, omdat geen enkele van mijn vrienden het ergens heeft aangekondigd gezien". Wanneer een boek niet verkocht wordt, ligt, volgens den schrijver, de fcut steeds bij den uitgever. Heeft echter een uitgever met veel moeite en kosten eenig werk, vooral n/et romans komt dat voor, een goeden af/,et kunnen bezorgen, dan wordt direct de schrijver overstroomd met brieven van agenten die hem, voor een provisie van tien percent, aanbieden zijn toekomstige werken op zijn voordeeligst te plaatsen en die er niet zelden in slagen den au'.eur con tracten te bezorgen voor zijn nog te schrijven boeken, welke op vooraf -epaalde datums zullen verschijnen. Zulke overeenkomsten verzekeren den schrijvers gedurende een bepaalen tijd een vast inkomen, maar werken overigens zeer slecht en zijn oorzaak van het ontstaan van allerlei onaangenaamheden tusschen schrijvers en uitgevers; vooral inet betrekking tot het niet op tijd leveren van de beloofde copie. Ook ontstaan door dit systeem een massa werken, waarvan enkele weken na de verschijning de titels niet eens meer genoemd worden. Verbetering in dezen toestand verwacht de heer Nash alleen van betere aansluiting van de uitgevers onderling. Wanneer zij er toe kunnen komen hun door niets gewettigde onderlinge naijver te Yerwey aan den bruischenden stroom 1 zijner poëzie, of andere emoties beroer den onze vaderlanders : met meer graagte dan zelfs op Gedroomd Paardrijden vallen zij aan op de lectuur van het Haagsen ! zedenschandaal, dat zich echter zeer onvaderhuidsch concentreert om cene buitengoineen-internationale dame, die, naar men zegt, belangrijk moet hebben [ medegewerkt om het meer ollicieuze gc| deehe der Yredesconferentie te doen ! slagen. Xn zij echter haar penchant ! voor du internationale politiek... en i politosso heeft veranderd in een voor de ! re.-iüentioele politie, moest zij merken. dat het zelfs daar geen lelieveld is zonder doornen: ook wel veel polite^e, te veel i poliies-'o zegt men, maar dan toch zeker ! te weinig politiek. !k heb even mm als de i heer van Weideren Rengors de eer den | .Uaarrsehon burgervader te keuren, maar i hot d"0t mij toch genoegen, dat een ook '; in de/e zaken zoo f.rzntihohboiid man ! ais T,-éo, zeker g-c/..i;rhebhon;k-r dan zijn :/jl<>i::a Xelisscn, dien hij dan ook terecht schüo::£M\vasschen : ik vreo;;de reeds dat zijn toch zeker alleszins lof \vaardiu: sfreven om met al zijn stedelijke onderzaten op goed"!1. voU t>> komon, dio nobele zucht tot populariteit, hem inplaats van het zoo bteHe pad van den roem <pcïaspera ad as.tral te veel het horizontale had doen kiezen. i Waren het nog niet emoties genoeg-' j Daar moest ik nog lezen, dat onze poslmajoor twijfelen gaat aan zijn onmisbaar heid, zoodat hij zelfs zou wijken voor j een onxvelwillenden minister. Arm vader land, is het nu al zoover met u gekomen ? Is dan, zoo mijmerde ik, deze ramp niet meer te kceren, eu bevreemdt het je mijn laten varen, kannen z\j zich wapenen tegen overdreven hooge eischen hun door de schrij vers en hunne agenten gesteld. Ook meerdere aansluiting van de agenten onderling acht hij gewenscht, opdat zy zich kunnen hoeden voor al te hooge eisenen van de schrijvers. Verder beveelt hij aan, den auteurs ten allen tijde in de gelegenheid te stellen om te zien hoeveel exemplEren van hun werk worden verkocht, en een juiste opgave van de aan de uitgave verbonden kosten te verstrekken. Dat- zal de wederzijdsche verhouding er» waardeering befer doen worden. Menig Nederlandsen auteur zal jaloersch worden als hij de macht en den welstand van zijn Engelgche collega's zoo breed ziet uit gemeten. Maar hij kan zich troosten met de gedachte, dat het een uitgever is, die ze zoo breed uitmeet, en dat het ook ginds niet aljes botertje tot den boom zal zijn voor wie van hun schrijven moeten leven. Inhoud van Tijdschriften. Caecllia, 15 Juli '08: Nieuwe Vioolcon certen, door Wouter Hutschenruyter. Nieuwe Faustmuziek, door L. Se'gher. Romantiek en humor in het kunstenaars leven, door J. D. O. van Dokkum. Molescholt, No. 3: Staar, door dr. R, Bijlsma. Paracelsus, door dr. II. Pinkhof. Het Nieuwi Leven, No. 4 : Onsterfelijkheid (vervolg). Predikanten over het nieuwe leven. De Aarde en haar Volken, No. 34 : In Por tugal, door G. de Beauregard en L. de Fouchier. Phosfaatlagen op Nauru in de Stille Zuidjee. Een landgrens in Afrika. Reiskalender. Vriend of vijand. Reden tot feestvieren! IIIHIMinimin imiiimiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiimniiimuuHHiiiiiiniimiii: ALLERLEI. Vrouwen als stiÉiwecliMen Emants en van Looy hebben ons in kleuren en geuren verhaald van de Spaansche stieren gevechten. De vrouw als kampvechtster met den getergden stier, hebben zij ons gelukkig niet geschilderd. Behendigheid, sierlijkheid, kleuren-schittering, attributen van het wreede stierenge vecht, mogen Log zoo geprezen en artistiek weergegeven worden door bevoegde schrijvers en schrijfsters, voor menschen, die werkelijk. van dieren houden, lijkt mij het sarren van stieren, het monsterachtig folteren van oude, afgeleefde paarden een gruwel ; mij is 't een raadsel, hoe er vrouwen gevonden worden, die er behagen in scheppen naar stierengevechten te kijken. Meer dan walgelijk is het feit, dat vrouwen, o. a. : Li Fragasa, La Garbancera, La Mazzantina, La Frascuela, La Gueriita, bekend zijn als stierenvechtsters. Een kwart eeuw geleden, waren deze beminnelijke dametjes al door heel Spanje bekend. Ook La Reverti is rog zoo'n snoe?je, dat kort geleden het arena betrad, en, tal van meisjes en vrouwen oefenen zich tegenwoordig voor het gruwelijk métier van stierenvechtster. Gelul kig heeft dezer dagen de minister van binnenlandsche zaken (Lacierva) een circulaire aan de gouverneurs der provinciën gericht, van d«n volgenden inhoud. De openbare meening heeft bij verschillende gelegenheden legen een gewoonte geprotes teerd, die bij stierengevechten in zwang raakt, nl, het optreden van vrouwen als stierenbevechtsters. Al verbiedt nu de wet niet uitdrukkelijk zulk optreden, zoo strijdt toch zulk een ruwe handeling tegen lk begrip van beschaving, en van zachtere menschelijke gevoelens. Daarom wordt den regeeringfcommisfarissen verzocht een verbod uit te vaardigen tegen het houden van stierengevechten, waar aan vrouwen deelnemen als strijdig met het geen de goede zeden voorschrijven." Het droevig feit, dat de meeste, Spaansche dagbladen maar rnatigjes zijn ingenomen met de lofwaardige, ministerieele beschikking, bewijst, dat men dit weerzinwekkend onvrou welijk optreden van vrouwen, reeds als iets doodgewoons begon te beschouwen. Hoe zou het Engelsche princefjeEuge'nie, Victoria van Battenberg, de tegenwoordige koningin Ena van Spanje, over stierenbevechtsters denken? Zeker niet gunstig. Heeft zij bij haar koninklijken echtgenoot aangedrongen, op het in den baa doen van een barbaarsch misbruik, waarover iedere echte vrouw zich schaamt? jongen, dat ik aan jou dacht en aan de Groene ? Ik herinner mij een buiten gemeen frisch artikel, dat's majoors ver diensten recht deed: waarom hieldt gij do connecties met dien toch uit de vriendenkring des postmajoors komenden en dns welingelichten schrijver niet aan, en bespaardet ge mij het smartelijk ge zicht niet van een artikel van hem in het Jla)iil/-I*l>l«il, dat om zijn inleiding alleen reeds prachtig zou passen in jouw blad:' Vraag gij het nu aan l'op r:eli. die weet nog wel een anderen gedien stige, voor wien hij .(uitzondering die de regel bevestigt) waarlijk f/rrw' is. Denk aan het genot, dat ons het lezen verschaft van die aanschrijvingen, orders. geheime wenken en wcnschen, die \vij dan missen zullen, en help hier redden wat nog te redden valt! /'?o ging blad na blad door mijn hand. bijna geen zonder meer of min schokkende emoties: feesten en begrafenissen, de echt-llollandsche gedachte aan de lach en de traan broederlijk gemengd: wel!-: een beweging welk een opgewekt, welk oen warm kloppend leven in dat 0:1..klein. en benepen" vadeibmd! Dat il; ten slotte onder heldhaftig bravogeroor. zijner achtbare grijsaards in 'slimd-* Senaat met donderend kanon ter ver dediging zie optreden der nationale eer. De eeuw van do Iluyters jabelfeest is nog niet voorbij! Xeen, mijn jongen, zoo alles op cc-ns voor zich ziende voelt men, dat maai -i geclaente, n woord zich opdringen inoet n a ir ons hoofd, naar onze keel, het: wees verblijd, dat gij Nederlander zijt." Je OOM JOIXHTS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl