De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 26 juli pagina 5

26 juli 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1622 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. YOOB DAMEjS. Het woord is aan de Kroon, Er kannen rondom ons, in de menschenmaatschappij, soms dingen gebeuren, die ons doen wanhopen aan de zegepraal van het recht. * Hebben die gebeurtenissen plaats in Busland, in Macedonië, in Spanje, dan troosten we ons, ook al maakt het lezen er van soms diepen indruk, met de gedachte dat we met de bijzondere opvattingen en de bijzondere, niet gepubliceerde verhoudingen misschien niet bekend zijn, en misschien het werkelijke onrecht kleiner is dan het ons veraf schijnt. Maar wanneer het gebeurt vlak bij ons, onder omstandigheden die we alle meenen te kennen, door menschen die we dagelijks zien en spreken; wanneer aan dat recht hevig geweld wordt aangedaan, dus, vlak onder onze oogen, en we voelen ons onmachtig, het te keeren, dan, herhaal ik, zijn er oogenblikken die ons doen wanhopen aan het recht. Zóó is het thans het geval met het bekende ontslag der gehuwde onderwijzeressen te Rotterdam. De Raad heeft besloten, de Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd. Nog eenmaal zijn deze week de belangheb benden en de belangstellenden in een groote vergadering bijeen geweest, hebben o. m. een der bekwaamste Nederlandsche juristen aan het woord gelaten, die op oude en op nieuwe gronden, nogmaals, het onrechtvaardige, het tegen alle gevoel van recht indruiachende, ? van deze daad heeft in 't licht gesteld, en werd ten slotte uitgesproken de meening dat de eenige hoop alsnog is gevestigd op de Kroon, om in dezen hèt onrecht te wijzen van de hand... Een korte toelichting der kwestie schijnt hier niet overbodig. Het praeludium er van is reeds vroeger in dit Weekblad ter sprake geweest. De kwestie is betrekkelijk zeer een voudig. Het Gemeentebestuur van Rotterdam heeft indertijd bij den Raad in behandeling ge bracht een ontwerp-regeling in zake de toe kenning van salaris bij verlof van onder-wyzend personeel. Daarbij wa i een der meest omschreven punten: de salarieering van gehuwde onderwijzeressen by zwangerschap en bevalling, en bij die gelegenheid kwam als vanzelf het debat op de gehuwde onder wijzeressen als zoodanig. Plotseling, terwy't over dat onderwerp in de stukken niets was gezegd, en ook vroeger deze aangelegenheid nooit in den Raad in bespreking was geweest, kwam er toch een motie, met als eersten onderteekenaar den heer De Jong, anti-revolutionair, luidende: De Raad, van oordeel dat het in de school werkzaam blijven van onderwijze ressen na haar huwelijk in den regel niet in het belang zal zijn van het onderwijs, gaat over tot de orde van den dag." Ik heb reeds toen, in 't begin van Januari in dit Weekblad my'n oordeel gezegd over het onbehoorlijke feit dat de Gemeenteraad van Rotterdam met deze motie niet hetzelfde deed als met elke andere motie van gelijke beteekenis, nl. te verwijzen naar B. en W. ter fine van prae-advies, maar er dadelijk een beslissing over werd genomen, dus zonder dat de betrokkenen in de gelegenheid werden gesteld, zich daarover uit te spreken; en ik aarzelde dan ook niet, dit te qualificeeren als een unfaire daad. Wat er met deze motie gebeurde, is bekend. Wie de motie leest, zal moeten toestemmen dat zij vrij vaag is gesteld. Ze spreekt slechts zeer in 't algemeen een oordeel uit. Het Gemeentebestuur echter, zoowel als de groote meerderheid van de commissie voor het openbaar onderwijs, meenden er een uitleg afln te moeten geven, zóó ver strekkend, 166 gestreng, als slechts mogelijk was! En ze hebben niet geaarzeld, den Raad UIT DB NATUUR. CCLXXXIH. Schelpjes zoeken. Het zoeken zelf is gemakkelijk genoeg. De namen te weten te komen dat gaat lastiger, en nog moeilijker is het legende dieren te krijgen om er in 't aquarium de levensge woonten van te leeren kennen. Ook in de gewone handboeken over Dierkunde staat maar heel weinig van de eigenaardigheden van de bepaalde soorten; wél de kenmerken van de families en soms van de geslachten Willen we eens samen probeeren een kleine collectie van de bij ons meest voorkomende soorten schelpen op naam te brengen? We zullen eerlijk deel en. TT zorgt voor de collectie en ik voor 't schrijf- en teekenwerk. Figuur tjes alleen zya daartoe niet voldoende, ook de enkele beschrijving op zich zelf niet; woord en beeld samen kunnen ons heel gemakkelijk op streek helpen. Voorloopig slaan we geea acht op zeesterren, eiersponsen, kwallen, krabben en dergelijk goedje. Alleen schelpen. Afgesproken is dus: U legt een bende gave schelpen op tafel voor u en ge volgt myn aanwijzing van het spel. Ten eerste neemt ge een potlood by de hand en snijd kleine witte papiertjes, om er den naam op te zetten. Verdeel een handschoenendoos of een oude platte vierkante doos door reepjes bordpapier in een aantal vakjes, en stop onder in elk .vakje een dotje witte en, als ge ze hier en daar hebt, rose watten. Daarop komen de schelpen en de voorloopige etiketten te liggen. Daar de dwarsliggende stukjes karton verschuifbaar zyn tusschen de lange reepen, kunnen we groot en klein onder dak brengen al naar het uitkomt. Ziezoo; nu aan het schiften en determi neeren. Ten eerste legt ge links: alle schelpen die ge aan 't strand vondt en die uit een linker en rechter klep bestaan, welke op elkaar passen. Al hebt ge maar n helft, dat doet er niet toe. Rechts komen te liggen de schel pen die op de wijze van een slakkenhuis gevormd zy'n. Al zy'n ze bijna bolrond, er is toch altijd wel iets van een winding, een spiraal op te merken. De eerste afdeeling noemen we de twee kleppers of mosselschelpen, de andere de eenkleppers, huisjes of slakkeuBchelpen. Gij zult misschien twijfelaars ontmoeten, leg die voorloopig als derde groep apart. By' de figuurtjes van de vorige week waren al twee duidelijke huisjes: die van het torentje en van de wenteltrap. Vroeger heb ik in dit weekblad al eens een wulk in zijn huis geteekend, hier is nog eens het huis afzonderlijk als klein figuurtje. En daarnaast een huisje dadelyk voor zoo gestreng mogelijke conse quentie te plaatsen. Het Gemeentebestuur diende nl., op voor stel van de Commissie voor het Openbaar Onderwijs, het voorstel in, om een drietal onderwijzeressen, die dit voorjaar in 't huwelijk zyn getreden, te ontslaan. Uitdrukkelijk werd daarby m de begeleidende stukken door 't Gemeentebestuur gewezen op het feit, dat aan geen dezer drie eenigerlei tekortkoming in haar functie ten laste kon worden gelegd, ju zelfs maakte het Gemeentebestuur er mel ding van, dat n der voor ontslag voorgedragenen een woning had gehuurd vlak by de school, dat zy' sedert haar huwelijk uiterst haar best deed, en dat een ander, om elk verwijt van door 't gezin-te veel-in-beslag genomen te worden te ontgaan,by haar ouders was blijven inwonen. Daardoor kreeg het voorstel ean zoo vél mogely'k principieele beteekenis, en bij de behandeling heeft de heer Rombach, de Wet houder van Onderwijs, dit uitdrukkelijk ook gezegd. Wy erkennen, aldus was zyn stand punt, dat hier geenerlei tekortkoming jegens het onderwijs of verwaarloozing van 't gezin kan worden geconstateerd. Maar wy' meenen te moeten aannemen, dat in den regel later in het huwelijk die gevolgen zich wél voor doen. Te wachten tot ze er zijn, komt ons verkeerd voor; het constateeren van bepaalde feiten gaat moeilijk, 't zit in 't geheel. Daarom nemen we een repressieven maatregel, en ontslaan reeds dadelyk by het huwelijk. Ziedaar de kwestie. Ik behoef niet te zeggen, dat dit standpunt heftig is bestreden, dat niet alleen het recht werd betwist op zulk een vage stelling per sonen te ontslaan, die zich niets te verwijten hebben, maar ook de wettigheid er van. En het zal wel niemand verwonderen, dat deze beslissing door zér velen wordt afgekeurd, betreurd, en als een onrecht erkend, jegens de categorie der onderwijzeressen gepleegd. Het was op dit onrecht dat mr. Levy, die over deze zaak in de straks genoemde ver gadering deze week het woord voerde, den nadruk legde. Het is niet bekend, op welke gronden de Gedeputeerde Staten hun goedkeurend vo tum hebben genomen. Maar dit staat vast, dat dit ontslag gegeven is tegen alle redelijke gevoel van recht in. Want hoezeer de mo tieven bij het Gemeentebestuur en bij de meerderheid* van den Raad ook, naar het oor deel dergenen die aan dit ontslag hebben medegewerkt, aan het belang van het onder wijs mogen ontleend zijn het strijdt tegen de letter en tegen de bedoeling van de Wet op het lager onderwijs, die in elk geval eischt: plichtverzaking in eenigerlei vorm, om ont slag mogelijk te maken. Ontslag te geven wegens de mogelijkheid, dat ooit schade aan het onderwijs zou kunnen worden gedaan, zonder de minste zekerheid dat dit ook ge beuren zal en zonder dat, ook maar in de geringste mate, op het oogenblik van het ont slag schade aanwezig is, is een ongehoord onrecht. Het is waarlijk te hopen, dat door de kroon alsnog dit onrecht vernietigd worden zal! GeóactiteD orer Wanneer moet de fyzieke opvoeding aan vangen? Ziedaar een belangrijke vraag voor alle aanstaande jonge moeders, en 't zou gewis zeer gewenscht wezen, haar dien aangaande de juiste inlichtingen te kunnen verschaffen. 't Is waar, wie eene ont wikkelde en bovendien ervaren moeder heeft, kan als jonggetrouwde bij haar gewenschten goeden raad ontvangen. Doch niet alle aan staande jonge moeders hebben dit voorrecht, van een heel andere bouw: de sfompe vorm. Zoek uit uw voorraad zoo'n stomp by'na bolrond slakkenhuis op, dat op het figuurtje lijkt, en kijk, of zich bezy'den de opening een diep kuiltje bevindt, dat is de navelkuil; daarmee moeten we determineeren. Ziezoo, nu hebben we voor de gewone soorten al haast kenmerken genoeg. Zoek nu uit en leg op een papier gemerkt No. l alle huisjes die duidelijke spiraalwendingen vertoonen. Op papier No. 2 alle huisjes, die dit niet vertoonen; het zy'n Porceleinslakjes die op korte ronde dadelpitten, of Patella's die op hoedjes lijken. Dat zijn zeld zame soorten, die ge er waarschijnlijk niet eens by hebt. Dit papier zal dus wel blanco blijven; maar we houden het voor later gereed en vouwen het als een toetje. Van de slakkenhuisjes op papier No. l schuift ge by' elkaar in een derde zakje de stompe en de korte vormen, die dus bijna bolrond zijn met een kleine platte spiraal; de laatste winding is daardoor heel groot. Van de rest op papier No. l zoekt ge eerst nog uit de zeer langwerpige die drie, vier of vijf maal zoo hoog als breed zijn, en die komen op papier of in zakje No. 4. namely'k niet die uit de werkliedenklasse onzer steden en ten plattelande. En toch hebben juist zij allermeest goeden raad en hulp van noode. Ik werd daarom eenigen tijd geleden zeer aangenaam getroffen door een courantenbericht: dat in Amsterdam eene vereeniging van dames opgericht zou worden, die zich ten doel stelde, onkundige aanstaande moeders uit de lagere volksklasse met raad en daad ter zijde te staan. Van de uitvoering van dit voor nemen heb ik verder niet vernomen; doch gewis zou ze eene echt filantropische daad wezen. Immers vél onheil lichamelijke verzwakking, misvorming, ziekte, dood is zoo dikwijls het gevolg allén van onkunde by da aanstaande jonge moeders en daaruit voortvloeiende zorgeloosheid. Eer nog het kind het levenslicht aan schouwt, heeft zijne moeder reeds heilige plichten jegens dat kind te kennen en te vervullen. Want reeds vóór zijne geboorte kan het wordende kind voor heel zy'n leven door eene ondoelmatige levenswijs van h£&r ten deele of geheel beroofd worden van die materieele en geestelijke voordeelen, waar door de mensen zoo ver boven het dier staat. Dat zoo menig kind dood of althans ziekelijk en zwak ter wereld komt, dat zoo velen spoedig na de geboorte ziek worden en ster ven, dat tal van personen heel hun leven ziekelijk zy'n en vroeg ten grave dalen, daarvan is in vele gevallen de oorzaak te zoeken in een dwaas en roekeloos doen en laten der moeders vóór de geboorte harer kinderen. Dat nu tal van jonge vrouwen in dien tijd zulke erge fouten begaan tegen haar eigen vleesch en bloed, daarover behoeft zich niemand te verwonderen; immers slechts van een zeer klein aantal vrouwen mag gezegd worden, dat zij over het hooge gewicht harer roeping naar behooren onderricht zyn en daarover nagedacht hebben." Aldus schryft Prof. Bock in zijn Boek over den gezonden en zieken mensch. Op de vraag: Wanneer behoort de fyzieke opvoeding aan te vangen? mag men daarom wel het antwoord geven: minstens acht maanden vóór de geboorte van het kind. Die opvoeding is natuurlijk eene indirecte; immers rechtstreeks richt de zorg der aan staande moeder zich op eigen doen en laten en op eigen welzijn. De wijze, waarop zy' zich kleedt, voedt, reinigt, bezig is, moet strekken tot behoud van eigen gezondheid en kracht; maar die twee zijn de allereerste voorwaarden van de normale ontwikkeling der vrucht. Met de plichten, die het aanstaande moe derschap oplegt, zy'n echter maar betrekke lijk weinigen bekend; de armen in de steden en ten plattelande wel allerminst. Gelukkig, wie dan een ervaren en verstandige moeder heeft, door wie zy met raad en daad ter zijde wordt gestaan. Doch zulk eene moeder mist veelal de arme in stad en dorp, en tot wie zal zy' zich dan wenden ? Een buurvrouw van haar stand bezit doorgaans evenmin voldoende kennis, maar put louter uit per soonlijke ondervinding. En zoo staat dan de arme aan 't gevaar bloot, uit onwetend heid misstappen te begaan tot schade van haar zelve en van haar kind. Derhalve zou eene vereeniging, als waarvan daareven sprake was, inderdaad voor zulken in eene behoefte voorzien. Voorts zouden de zoogenoemde oudersavonde n", namelijk de samenkomsten van de moeders uit de geringe klasse in onze steden onder leiding van on ierwy'zeressen, voor het ge noemde doel nuttig kunnen werken. Im mers die bijeenkomsten beoogen wel het wel zijn der schoolgaande kinderen in de eerste plaats; maar konden toch ook dienen tot het geven van nuttige wenken aan haar, die in gezegende omstandigheden" verkeeren. Voorts zouden op het platteland gt xamiNu blijven op het eerste papier alleen de vormen over als die van een gewoon puntig slakkenhuis. Zie de fig. Zoek daaruit eerst de groote de reuzenschelpen 'volwassen bijna l dM.); dat zijn al vast Wulken. De kleinere die er veel op lijken, en die in de lengte golfjesfijnen op de oppervlakte vertoonen, zijn ook wulken ook kinkhoorn genoemd (Buccinum unlatum). Leg die maar vast met naam in de doos. Blijft er een groote, van 6 'a 7 cM. over niet met de golvende lengteribbels, maar geheel glad of alleen met ribbels, die evenwijdig loopen met de spiraal, dus niet dwars er over, dan hebt ge een zeldzame vondst, een Fusus of Noodhoorn te pakken gekregen. Zy'n de kleinere, die er mogelijk nu nog op papier No. l ligen, regelmatig overlangs en over dwars geruit, dan zijn het Netjes" of def tiger Nassa reticulata; ze zijn niet heel zeldzaam maar ook niet zoo maar voor het opscheppen. Dat zijn al drie soorten. Nu papier No. 3. Die glanzige met een diepe navelkuil heeten Tepelhoorn (Natica). Ge vindt ze in alle kleuren, ook in gitzwarte variteiten. Het zijn mee van de mooiste zeehuisjes. neerde vroedvrouwen den arts die daar gewoonlijk eene uitgebreide en drukke praktyk heeft, zoodat hem veelal de vereischte ty'd voor geregeld bezoek en raadgeving ont breekt, ter zijde kunnen staan.Op deze wijze ware, dunkt me, reeds veel verkeerds, met de nadeelige gevolgen daarvan, te voorko men. En zou eindelijk de maatschappij", die thans zoo menigmaal haar mooien naam verloochent, ook niet den gunstigen invloed daarvan ondervinden ? Keeren we thans terug tot het wordende menschenkind. De aanstaande jonge moeder kent haar plichten en handelt daarnaar. Zy vermy'dt alles, wat het jonge leven deren kan, als: nauwsluitende kleeren, sterke lichaamsbewegin^en, overmatige en moeilijk verteer bare spy's, prikkelende, verhittende dranken, heftige gemoedsbewegingen, als uitgelaten' beid, toorn. Zy' vermy'dt, wat den band tus schen moeder en kind verzwakken kan, als: gtooten, drukken, snelle en heftige bewegin gen ; zy onthoudt zich het genot van dansen, ryden; draaft niet trap op en af, vermijdt zelfs het snel en herhaald bukken, het o ver luid roepen en lachen enz. alles voor 't wel' zy'n van het pand, dat zij onder het hart draagt. Zoo oefent en bekwaamt zij zich in de zelf beheersching, welke haar later tegenover haar drukken en dartelen lieveling zoo wel te stade zal komen. Maar gebeurt dat overal, in alle rangen en standen ? Me dunkt, dat er hier en daar nog al iets aan ontbreekt. Prof. Bock denkt er niet heel gunstig over, en die kan het uit zy'n praktijk gewis weten. Hij laat zich daaromtrent in het genoemde werk opde volgende wijze uit. &t3SS^ Men lette eens op handel en wandel" veler vrouwen, aan wie de zegen ten deel viel, weldra moeder te worden. In plaats van nu verdubbelde aandacht aan hare ge zondheid te wijden en voor het kind, waaraan zy 't leven zullen schenken, nauw lettend zorg te dragen, leven zy' onbezorgd, zonder zich het geringste van haar gewone genoegens en lusten te ontzeggen, dag in, dag uit. Daar wordt soms tot laat in den nacht in te lichte en te nauwe kleeding gedanst en gesmuld; de taille moet nog voortdu rend de maagdelijkheid vertoonen; aan aHerlei lusten en luimen laat men denvryen teugel. Kortom : het is treurig, zóó het na geslacht dat toch langzamerhand krach tiger en beter worden moest, dan wij zy'n reeds in de kiem te zien bederven....". Nu ja, het zal niet overal zijn, zooals de man van 't vak het hier in zy'ne ergernis voorstelt; doch dat er wel eens, misschien menigmaal gezondigd wordt tegen de voor schriften der Wetenschap, wie zou het durven ontkennen ! En dit is gewis niet tegen te spreken: Beter te veel zorg dan te weinig. Wie mijner lezeressen niet behoeft op te zien tegen den prijs, zou 'k willen raden: schaft u een degelijk boek aan, dat ge kunt raadplegen, als b. v. het boven aangehaalde van Prof. Bock. Een ander n.l. van Dr. Karl Oppel: Het boek der Ouders, naar het Duitsch bewerkt door Mevr. V. d. Wissel-Herderschêe, geeft ook tal van uitnemende wenken en goeden raad. Met minder genoegen en instemming las ik eene vertaling uit het Fransch van Bernard Perez, door Mevr. C. A. la Bastide Baarslag, getiteld Levenslente, de eerste drie levensjaren van het kind", 't Eerstgenoemde boek is uitgegeven te Amsterdam by S. L. van Looy; 't andere bij A. E. van der Heide te Haarlem. Un homme prévenu en vaut deux, zegt de Franschman, en in dat woord steekt gewis niet de bekende bluf. Althans niet, wan neer de waarschuwing komt van de Weten schap en hare dienaren. H. R. De rest van die groep is dof, zonder navelput, of alleen met een ondiepe navelgroef. Het zijn, voorzoover ze meer dan l cM. groot zijn, allemaal soorten van Alikruiken. De gewone eetbare soort is bruin of zwart met bijna ronde opening en met ondiep insnijdende windingen. Leg die maar in de doos; wilt ge de wetenschappelijke naam er by zetten? mooi genoeg en verbazend makkelijk te ont houden. Littorina littorea. De heele kleintjes van een paar millimeter die ge nu nog op dit papier No. 3 vindt of waarschijnlijk niet vindt, zijn Rissoa's. Als ge ze hebben wilt, zoek dan maar, met een bril op, de wieren op de pieren af. Nu nog groep No. 4. Die zijn allemaal klein en niet zoo heel gewoon. De soort met de lengte-ribben kent ge al, dat is de kleine Wenteltrap (Scalaria), die met parallele lijntjes is het Torentje (Turretella); dat is zeidzamer, en 't allerzeldzaamst is de Spitse toren van 4 mM., die is geheel glad, mooi rood of rose en die heeft een naveltje. Wat ge nog meer hebt en niet op naam kunt brengen, isöf heel klein (onder de hal va centimeter), óf groot en heel zeldzaam, stuur mij die groote maar. MiiimiiiiimiiiiMUMiiiiMiiimiiimiiiMiMiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiimiiiii Tuinfeett in het park te Versaïllet. Wereldtaal in miniatuurstaat. . Boek over hoftoiletlen. In Marie Antoinette's geliefkoosd park te Versailles, is dezer dagen een schitterend tuinfeest gegeven door la Sociétédes Grandes Auditions, met medewerking van een aantal beroemde Parysche artisten, onder patronaat van gravin Greflïilhe. De avond was een sprookje uit de Duizend-en-Een-Nacht. Om de illusie van een Midsnummer Night's Dream te verhoogen, kwamen sylphen en feeën de door mythe en legende gewijde oorden be volken. In het bosschage van Apollo ving het luisterrijk feest aan. Sonnetten van graaf de Montesquiou en verzen van Victor Hugo, werden gezegd" door de heeren Lambert en Mounet Sully van de Comédie Francais». Madame Félia Litvinne van de Grand Opéra, zong een aria uit de Alceste. Daar de aristocratie van den Boulevard Saint Germain schitterend vertegenwoordigd was, heeft men het avondfeest gehouden in style Marie Antoinette. Ook daarom werd de nagedachtenis van Gluck, componist van Alceste, hooggehouden. Gluck had te Versailles, toen Marie An toinette nog dauphine was, zijn petites entrees aan het Fransche hof. Op Marie Antoinette's clavecimbel, werd te Versailles, de eerste auditie van Iphigenie in Aulis, gegeven, en, te Trianon, in dat zelfde historische park van Versailles, werd Alceste voor de eerste maal opgevoerd. Zóó herleven historie en kunst, wanneer haar jaarboeken eerbiedig worden opgeslagen. *?* Van Moresnet begint de victorie! De triomf van de wereldtaal: het Esperanto Moresnet is het miniatuur landje, het republiekje, tusschen Belgiëen Pruisen, waarover mr. Lamberts Hurrelbrink eenige jaren geleden, merkwaardige bizonderheden meedeelde. In het parmantig staatje wordt van regeeringswege de beoefening van het Esperanto zeer aangemoedigd. In de scholen worden wekelijks uren aan Esperanto gewijd: twee voor kinderen (70 leerlingen), twee voor mannen (40 toehoorders), twee voor vrouwen (25 scholieren). Ook is te Moresnet eene internationale vereeniging van handelsreizi gers opgericht die het Esperanto als spreek taal willen invoeren. Ten tijde dat koning Edward van Engeland nog kroonprins was, stelde hij er prijs op, toongever te zyn op 't gebied van kleeding. De prins van Wales kleedde zich even onbe rispelijk als de thans regeerende souverein. Zijn hoeden, wandelstokken, regenschermen, costuums en dassen waren steeds de meest gangbare mode-artikelen. De Engelsche High Life waa een en al bewondering voor den goeden smaak van den populairen kroonprins, die zijn mode-kennis by voorkeur verrijkte in Frankrijks hoofdstad. Koning Eddy oordeelt dat de smaak der dames en heeren die aan 't Engelsche hof komen veel te wenschen overlaat. Men zegt dat binnenkort een fraai geïllustreerd werk zal verschijnen, geschreven op aandrang en naar aanwijzingen van den koning. Het boekwerk zal een praktische handleiding zijn voor hen, die in onberispelijk toilet hun opwachting willen maken aan het Engelsche hof. Het zou m\j verwonderen, indien de elegante, zeer modieuse koningin Alexandra haar aandeel niet had aan de samenstelling van het boek, waarvan men de uitgave tegemoet ziet. CAPRICE. Resten de tweékleppen. Voor dat we daar aan beginnen, moet ik u eerst zeggen, wat er met een paar technische termen bedoeld wordt. Neem even een stuk of wat van de meest algemeene soort voor u, dus die, waarvan ge de meeste aan het Noordzeestrand gevonden hebt en kijk er binnen in. De meest alge meene heet dan ook kortweg De Strandschelp. Zoek er een uit die van binnen duidelijk een lijn vertoont als op bijgaand figuurtje. Het is een los en vrij gebogen glimmende ly'n, die begint en uitloopt in twee ronde glas plekjes. Waar die ronde plekjes liggen, daar zaten de sluitspieren van de levende mossel vastge hecht, en de gebogen lijn (de mantelbocht of sinus) geeft de plaats aan waar de mantel van het dier aan de schelp was vastgegroeid. De bocht en de punt in die lyst wijzen naar achter. Daardoor kunt ge voor en achter aan een schelp onderscheiden en meteen weten, of ge aan linker of rechter schelphelft voor u hebt. Kijk by deie of andere soorten die nog gepaard zijn of er buiten aan de sluiting een pees- of perkamentachtig bandje zichtbaar ie, vooral bij de kleine rose platschelpjes is dit peesje duidelyk, het heet ligament of slot band. Het slot zelf ziet ge van binnen, het heeft soms een lange tand of plaat, of meer dan een, soma een knobbeltje, soms alleen een onduidelijke verhevenheid; natuurlijk opeen van de twee helften. Nu weet ge al by'na genoeg om ook de bivalven, de tweekleppen te kannen determeeren. Laat me eerst de buitendien goei kenbare uitschieten. Eerst die lange smalle dingen, die op een sabelgevest of mesheft lyken, die heeten ook mesheft of mesacheede (Solen). Dan de oesters Ostrea edulis (te onthouden door ostracisme). Die vindt ge ook aan het strand maar meest f heel klein óf als een uit een hotel of een boot wegge worpen schaal. Door de dikopliggende golflijnen van de platte schaal, kunt ge u niet vergissen. Even min in de mossel, (Mytilus) met een zwarte of blauwige- schaal als een groote kromme boon. De rest, dat is het moeilijke, een volgende keer. Zoek maar vast een flinke voorraad voor werpen bijeen en let op de verschillen binnen en buiten. E. HEIMANS. P. G. D. te Zuidscharwoude. Uw Zwiteersche planten komen in naverwante soorten in ons land voor. Het gras is struisriet (Calamagrostis tenella), De gele bloempjes uit Davos zy'n zonneroosjes (Helianthemum vulgare) die komen ook bij ons in Limburg voor.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl