Historisch Archief 1877-1940
Na 1622
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
YOOB DAMEjS.
Het woord is aan de Kroon,
Er kannen rondom ons, in de
menschenmaatschappij, soms dingen gebeuren, die ons
doen wanhopen aan de zegepraal van het
recht.
* Hebben die gebeurtenissen plaats in
Busland, in Macedonië, in Spanje, dan troosten
we ons, ook al maakt het lezen er van soms
diepen indruk, met de gedachte dat we met
de bijzondere opvattingen en de bijzondere,
niet gepubliceerde verhoudingen misschien
niet bekend zijn, en misschien het werkelijke
onrecht kleiner is dan het ons veraf schijnt.
Maar wanneer het gebeurt vlak bij ons,
onder omstandigheden die we alle meenen
te kennen, door menschen die we dagelijks
zien en spreken; wanneer aan dat recht hevig
geweld wordt aangedaan, dus, vlak onder
onze oogen, en we voelen ons onmachtig,
het te keeren, dan, herhaal ik, zijn er
oogenblikken die ons doen wanhopen aan het recht.
Zóó is het thans het geval met het bekende
ontslag der gehuwde onderwijzeressen te
Rotterdam.
De Raad heeft besloten, de Gedeputeerde
Staten hebben goedgekeurd.
Nog eenmaal zijn deze week de belangheb
benden en de belangstellenden in een groote
vergadering bijeen geweest, hebben o. m. een
der bekwaamste Nederlandsche juristen aan
het woord gelaten, die op oude en op nieuwe
gronden, nogmaals, het onrechtvaardige, het
tegen alle gevoel van recht indruiachende,
? van deze daad heeft in 't licht gesteld, en werd
ten slotte uitgesproken de meening dat de
eenige hoop alsnog is gevestigd op de Kroon,
om in dezen hèt onrecht te wijzen van de hand...
Een korte toelichting der kwestie schijnt
hier niet overbodig. Het praeludium er van
is reeds vroeger in dit Weekblad ter sprake
geweest. De kwestie is betrekkelijk zeer een
voudig.
Het Gemeentebestuur van Rotterdam heeft
indertijd bij den Raad in behandeling ge
bracht een ontwerp-regeling in zake de toe
kenning van salaris bij verlof van
onder-wyzend personeel. Daarbij wa i een der meest
omschreven punten: de salarieering van
gehuwde onderwijzeressen by zwangerschap
en bevalling, en bij die gelegenheid kwam
als vanzelf het debat op de gehuwde onder
wijzeressen als zoodanig.
Plotseling, terwy't over dat onderwerp in
de stukken niets was gezegd, en ook vroeger
deze aangelegenheid nooit in den Raad in
bespreking was geweest, kwam er toch een
motie, met als eersten onderteekenaar den
heer De Jong, anti-revolutionair, luidende:
De Raad, van oordeel dat het in de
school werkzaam blijven van onderwijze
ressen na haar huwelijk in den regel niet
in het belang zal zijn van het onderwijs,
gaat over tot de orde van den dag."
Ik heb reeds toen, in 't begin van Januari
in dit Weekblad my'n oordeel gezegd over
het onbehoorlijke feit dat de Gemeenteraad
van Rotterdam met deze motie niet hetzelfde
deed als met elke andere motie van gelijke
beteekenis, nl. te verwijzen naar B. en W. ter
fine van prae-advies, maar er dadelijk een
beslissing over werd genomen, dus zonder
dat de betrokkenen in de gelegenheid werden
gesteld, zich daarover uit te spreken; en ik
aarzelde dan ook niet, dit te qualificeeren
als een unfaire daad.
Wat er met deze motie gebeurde, is bekend.
Wie de motie leest, zal moeten toestemmen
dat zij vrij vaag is gesteld. Ze spreekt slechts
zeer in 't algemeen een oordeel uit.
Het Gemeentebestuur echter, zoowel als
de groote meerderheid van de commissie
voor het openbaar onderwijs, meenden er
een uitleg afln te moeten geven, zóó ver
strekkend, 166 gestreng, als slechts mogelijk
was! En ze hebben niet geaarzeld, den Raad
UIT DB NATUUR.
CCLXXXIH. Schelpjes zoeken.
Het zoeken zelf is gemakkelijk genoeg. De
namen te weten te komen dat gaat lastiger,
en nog moeilijker is het legende dieren te
krijgen om er in 't aquarium de levensge
woonten van te leeren kennen. Ook in de
gewone handboeken over Dierkunde staat
maar heel weinig van de eigenaardigheden
van de bepaalde soorten; wél de kenmerken
van de families en soms van de geslachten
Willen we eens samen probeeren een kleine
collectie van de bij ons meest voorkomende
soorten schelpen op naam te brengen? We
zullen eerlijk deel en. TT zorgt voor de collectie
en ik voor 't schrijf- en teekenwerk. Figuur
tjes alleen zya daartoe niet voldoende, ook de
enkele beschrijving op zich zelf niet; woord
en beeld samen kunnen ons heel gemakkelijk
op streek helpen. Voorloopig slaan we geea
acht op zeesterren, eiersponsen, kwallen,
krabben en dergelijk goedje. Alleen schelpen.
Afgesproken is dus: U legt een bende gave
schelpen op tafel voor u en ge volgt myn
aanwijzing van het spel. Ten eerste neemt ge
een potlood by de hand en snijd kleine witte
papiertjes, om er den naam op te zetten.
Verdeel een handschoenendoos of een oude
platte vierkante doos door reepjes bordpapier
in een aantal vakjes, en stop onder in elk .vakje
een dotje witte en, als ge ze hier en daar hebt,
rose watten. Daarop komen de schelpen en
de voorloopige etiketten te liggen. Daar de
dwarsliggende stukjes karton verschuifbaar
zyn tusschen de lange reepen, kunnen we
groot en klein onder dak brengen al naar
het uitkomt.
Ziezoo; nu aan het schiften en determi
neeren. Ten eerste legt ge links: alle schelpen
die ge aan 't strand vondt en die uit een linker
en rechter klep bestaan, welke op elkaar
passen. Al hebt ge maar n helft, dat doet
er niet toe. Rechts komen te liggen de schel
pen die op de wijze van een slakkenhuis
gevormd zy'n. Al zy'n ze bijna bolrond, er is
toch altijd wel iets van een winding, een
spiraal op te merken.
De eerste afdeeling noemen we de twee
kleppers of mosselschelpen, de andere de
eenkleppers, huisjes of slakkeuBchelpen.
Gij zult misschien twijfelaars ontmoeten,
leg die voorloopig als derde groep apart.
By' de figuurtjes van de vorige week waren
al twee duidelijke huisjes: die van het torentje
en van de wenteltrap. Vroeger heb ik in dit
weekblad al eens een wulk in zijn huis
geteekend, hier is nog eens het huis afzonderlijk
als klein figuurtje. En daarnaast een huisje
dadelyk voor zoo gestreng mogelijke conse
quentie te plaatsen.
Het Gemeentebestuur diende nl., op voor
stel van de Commissie voor het Openbaar
Onderwijs, het voorstel in, om een drietal
onderwijzeressen, die dit voorjaar in 't huwelijk
zyn getreden, te ontslaan. Uitdrukkelijk werd
daarby m de begeleidende stukken door 't
Gemeentebestuur gewezen op het feit, dat
aan geen dezer drie eenigerlei tekortkoming
in haar functie ten laste kon worden gelegd,
ju zelfs maakte het Gemeentebestuur er mel
ding van, dat n der voor ontslag
voorgedragenen een woning had gehuurd vlak by
de school, dat zy' sedert haar huwelijk uiterst
haar best deed, en dat een ander, om elk
verwijt van door 't gezin-te veel-in-beslag
genomen te worden te ontgaan,by haar ouders
was blijven inwonen.
Daardoor kreeg het voorstel ean zoo vél
mogely'k principieele beteekenis, en bij de
behandeling heeft de heer Rombach, de Wet
houder van Onderwijs, dit uitdrukkelijk ook
gezegd. Wy erkennen, aldus was zyn stand
punt, dat hier geenerlei tekortkoming jegens
het onderwijs of verwaarloozing van 't gezin
kan worden geconstateerd. Maar wy' meenen
te moeten aannemen, dat in den regel later
in het huwelijk die gevolgen zich wél voor
doen. Te wachten tot ze er zijn, komt ons
verkeerd voor; het constateeren van bepaalde
feiten gaat moeilijk, 't zit in 't geheel. Daarom
nemen we een repressieven maatregel, en
ontslaan reeds dadelyk by het huwelijk.
Ziedaar de kwestie.
Ik behoef niet te zeggen, dat dit standpunt
heftig is bestreden, dat niet alleen het recht
werd betwist op zulk een vage stelling per
sonen te ontslaan, die zich niets te verwijten
hebben, maar ook de wettigheid er van. En
het zal wel niemand verwonderen, dat deze
beslissing door zér velen wordt afgekeurd,
betreurd, en als een onrecht erkend, jegens
de categorie der onderwijzeressen gepleegd.
Het was op dit onrecht dat mr. Levy, die
over deze zaak in de straks genoemde ver
gadering deze week het woord voerde, den
nadruk legde.
Het is niet bekend, op welke gronden de
Gedeputeerde Staten hun goedkeurend vo
tum hebben genomen. Maar dit staat vast,
dat dit ontslag gegeven is tegen alle redelijke
gevoel van recht in. Want hoezeer de mo
tieven bij het Gemeentebestuur en bij de
meerderheid* van den Raad ook, naar het oor
deel dergenen die aan dit ontslag hebben
medegewerkt, aan het belang van het onder
wijs mogen ontleend zijn het strijdt tegen
de letter en tegen de bedoeling van de Wet
op het lager onderwijs, die in elk geval eischt:
plichtverzaking in eenigerlei vorm, om ont
slag mogelijk te maken. Ontslag te geven
wegens de mogelijkheid, dat ooit schade aan
het onderwijs zou kunnen worden gedaan,
zonder de minste zekerheid dat dit ook ge
beuren zal en zonder dat, ook maar in de
geringste mate, op het oogenblik van het ont
slag schade aanwezig is, is een ongehoord
onrecht.
Het is waarlijk te hopen, dat door de kroon
alsnog dit onrecht vernietigd worden zal!
GeóactiteD orer
Wanneer moet de fyzieke opvoeding aan
vangen? Ziedaar een belangrijke vraag
voor alle aanstaande jonge moeders, en 't zou
gewis zeer gewenscht wezen, haar dien
aangaande de juiste inlichtingen te kunnen
verschaffen. 't Is waar, wie eene ont
wikkelde en bovendien ervaren moeder heeft,
kan als jonggetrouwde bij haar gewenschten
goeden raad ontvangen. Doch niet alle aan
staande jonge moeders hebben dit voorrecht,
van een heel andere bouw: de sfompe vorm.
Zoek uit uw voorraad zoo'n stomp by'na
bolrond slakkenhuis op, dat op het figuurtje
lijkt, en kijk, of zich bezy'den de opening een
diep kuiltje bevindt, dat is de navelkuil;
daarmee moeten we determineeren.
Ziezoo, nu hebben we voor de gewone
soorten al haast kenmerken genoeg. Zoek
nu uit en leg op een papier gemerkt No. l
alle huisjes die duidelijke spiraalwendingen
vertoonen. Op papier No. 2 alle huisjes,
die dit niet vertoonen; het zy'n
Porceleinslakjes die op korte ronde dadelpitten, of
Patella's die op hoedjes lijken. Dat zijn zeld
zame soorten, die ge er waarschijnlijk niet eens
by hebt. Dit papier zal dus wel blanco
blijven; maar we houden het voor later gereed
en vouwen het als een toetje.
Van de slakkenhuisjes op papier No. l
schuift ge by' elkaar in een derde zakje de
stompe en de korte vormen, die dus bijna
bolrond zijn met een kleine platte spiraal;
de laatste winding is daardoor heel groot.
Van de rest op papier No. l zoekt ge eerst nog
uit de zeer langwerpige die drie, vier of vijf
maal zoo hoog als breed zijn, en die komen
op papier of in zakje No. 4.
namely'k niet die uit de werkliedenklasse
onzer steden en ten plattelande. En toch
hebben juist zij allermeest goeden raad en
hulp van noode.
Ik werd daarom eenigen tijd geleden zeer
aangenaam getroffen door een
courantenbericht: dat in Amsterdam eene vereeniging
van dames opgericht zou worden, die zich
ten doel stelde, onkundige aanstaande moeders
uit de lagere volksklasse met raad en daad ter zijde
te staan. Van de uitvoering van dit voor
nemen heb ik verder niet vernomen; doch
gewis zou ze eene echt filantropische daad
wezen. Immers vél onheil lichamelijke
verzwakking, misvorming, ziekte, dood is
zoo dikwijls het gevolg allén van onkunde
by da aanstaande jonge moeders en daaruit
voortvloeiende zorgeloosheid.
Eer nog het kind het levenslicht aan
schouwt, heeft zijne moeder reeds heilige
plichten jegens dat kind te kennen en te
vervullen. Want reeds vóór zijne geboorte
kan het wordende kind voor heel zy'n leven
door eene ondoelmatige levenswijs van h£&r
ten deele of geheel beroofd worden van die
materieele en geestelijke voordeelen, waar
door de mensen zoo ver boven het dier staat.
Dat zoo menig kind dood of althans ziekelijk
en zwak ter wereld komt, dat zoo velen
spoedig na de geboorte ziek worden en ster
ven, dat tal van personen heel hun leven
ziekelijk zy'n en vroeg ten grave dalen,
daarvan is in vele gevallen de oorzaak te
zoeken in een dwaas en roekeloos doen en
laten der moeders vóór de geboorte harer
kinderen.
Dat nu tal van jonge vrouwen in dien tijd
zulke erge fouten begaan tegen haar eigen
vleesch en bloed, daarover behoeft zich
niemand te verwonderen; immers slechts van
een zeer klein aantal vrouwen mag gezegd
worden, dat zij over het hooge gewicht harer
roeping naar behooren onderricht zyn en
daarover nagedacht hebben."
Aldus schryft Prof. Bock in zijn Boek over
den gezonden en zieken mensch.
Op de vraag: Wanneer behoort de fyzieke
opvoeding aan te vangen? mag men daarom
wel het antwoord geven: minstens acht
maanden vóór de geboorte van het kind.
Die opvoeding is natuurlijk eene indirecte;
immers rechtstreeks richt de zorg der aan
staande moeder zich op eigen doen en laten
en op eigen welzijn. De wijze, waarop zy' zich
kleedt, voedt, reinigt, bezig is, moet strekken
tot behoud van eigen gezondheid en kracht;
maar die twee zijn de allereerste voorwaarden
van de normale ontwikkeling der vrucht.
Met de plichten, die het aanstaande moe
derschap oplegt, zy'n echter maar betrekke
lijk weinigen bekend; de armen in de steden
en ten plattelande wel allerminst. Gelukkig,
wie dan een ervaren en verstandige moeder
heeft, door wie zy met raad en daad ter
zijde wordt gestaan. Doch zulk eene moeder
mist veelal de arme in stad en dorp, en tot
wie zal zy' zich dan wenden ? Een buurvrouw
van haar stand bezit doorgaans evenmin
voldoende kennis, maar put louter uit per
soonlijke ondervinding. En zoo staat dan
de arme aan 't gevaar bloot, uit onwetend
heid misstappen te begaan tot schade van
haar zelve en van haar kind.
Derhalve zou eene vereeniging, als waarvan
daareven sprake was, inderdaad voor zulken
in eene behoefte voorzien. Voorts zouden
de zoogenoemde oudersavonde n",
namelijk de samenkomsten van de moeders uit
de geringe klasse in onze steden onder
leiding van on ierwy'zeressen, voor het ge
noemde doel nuttig kunnen werken. Im
mers die bijeenkomsten beoogen wel het wel
zijn der schoolgaande kinderen in de eerste
plaats; maar konden toch ook dienen tot het
geven van nuttige wenken aan haar, die in
gezegende omstandigheden" verkeeren.
Voorts zouden op het platteland gt
xamiNu blijven op het eerste papier alleen de
vormen over als die van een gewoon puntig
slakkenhuis. Zie de fig.
Zoek daaruit eerst de groote de
reuzenschelpen 'volwassen bijna l dM.); dat zijn al
vast Wulken. De kleinere die er veel op
lijken, en die in de lengte golfjesfijnen op
de oppervlakte vertoonen, zijn ook wulken
ook kinkhoorn genoemd (Buccinum
unlatum). Leg die maar vast met naam in de doos.
Blijft er een groote, van 6 'a 7 cM. over niet
met de golvende lengteribbels, maar geheel
glad of alleen met ribbels, die evenwijdig
loopen met de spiraal, dus niet dwars er
over, dan hebt ge een zeldzame vondst, een
Fusus of Noodhoorn te pakken gekregen.
Zy'n de kleinere, die er mogelijk nu nog op
papier No. l ligen, regelmatig overlangs en
over dwars geruit, dan zijn het Netjes" of def
tiger Nassa reticulata; ze zijn niet heel zeldzaam
maar ook niet zoo maar voor het opscheppen.
Dat zijn al drie soorten.
Nu papier No. 3. Die glanzige met een
diepe navelkuil heeten Tepelhoorn (Natica).
Ge vindt ze in alle kleuren, ook in gitzwarte
variteiten. Het zijn mee van de mooiste
zeehuisjes.
neerde vroedvrouwen den arts die daar
gewoonlijk eene uitgebreide en drukke
praktyk heeft, zoodat hem veelal de vereischte
ty'd voor geregeld bezoek en raadgeving ont
breekt, ter zijde kunnen staan.Op deze wijze
ware, dunkt me, reeds veel verkeerds, met
de nadeelige gevolgen daarvan, te voorko
men. En zou eindelijk de maatschappij", die
thans zoo menigmaal haar mooien naam
verloochent, ook niet den gunstigen invloed
daarvan ondervinden ?
Keeren we thans terug tot het wordende
menschenkind. De aanstaande jonge moeder
kent haar plichten en handelt daarnaar. Zy
vermy'dt alles, wat het jonge leven deren kan,
als: nauwsluitende kleeren, sterke
lichaamsbewegin^en, overmatige en moeilijk verteer
bare spy's, prikkelende, verhittende dranken,
heftige gemoedsbewegingen, als uitgelaten'
beid, toorn. Zy' vermy'dt, wat den band tus
schen moeder en kind verzwakken kan, als:
gtooten, drukken, snelle en heftige bewegin
gen ; zy onthoudt zich het genot van dansen,
ryden; draaft niet trap op en af, vermijdt
zelfs het snel en herhaald bukken, het o ver
luid roepen en lachen enz. alles voor 't wel'
zy'n van het pand, dat zij onder het hart
draagt.
Zoo oefent en bekwaamt zij zich in de
zelf beheersching, welke haar later tegenover
haar drukken en dartelen lieveling zoo wel
te stade zal komen.
Maar gebeurt dat overal, in alle rangen
en standen ? Me dunkt, dat er hier en daar
nog al iets aan ontbreekt. Prof. Bock denkt
er niet heel gunstig over, en die kan het
uit zy'n praktijk gewis weten. Hij laat zich
daaromtrent in het genoemde werk opde
volgende wijze uit. &t3SS^
Men lette eens op handel en wandel"
veler vrouwen, aan wie de zegen ten deel
viel, weldra moeder te worden. In plaats
van nu verdubbelde aandacht aan hare ge
zondheid te wijden en voor het kind,
waaraan zy 't leven zullen schenken, nauw
lettend zorg te dragen, leven zy' onbezorgd,
zonder zich het geringste van haar gewone
genoegens en lusten te ontzeggen, dag in, dag
uit. Daar wordt soms tot laat in den nacht
in te lichte en te nauwe kleeding gedanst
en gesmuld; de taille moet nog voortdu
rend de maagdelijkheid vertoonen; aan
aHerlei lusten en luimen laat men denvryen
teugel. Kortom : het is treurig, zóó het na
geslacht dat toch langzamerhand krach
tiger en beter worden moest, dan wij zy'n
reeds in de kiem te zien bederven....".
Nu ja, het zal niet overal zijn, zooals de
man van 't vak het hier in zy'ne ergernis
voorstelt; doch dat er wel eens, misschien
menigmaal gezondigd wordt tegen de voor
schriften der Wetenschap, wie zou het durven
ontkennen ! En dit is gewis niet tegen te
spreken: Beter te veel zorg dan te weinig.
Wie mijner lezeressen niet behoeft op te
zien tegen den prijs, zou 'k willen raden:
schaft u een degelijk boek aan, dat ge kunt
raadplegen, als b. v. het boven aangehaalde
van Prof. Bock.
Een ander n.l. van Dr. Karl Oppel:
Het boek der Ouders, naar het Duitsch bewerkt
door Mevr. V. d. Wissel-Herderschêe, geeft
ook tal van uitnemende wenken en goeden
raad. Met minder genoegen en instemming
las ik eene vertaling uit het Fransch van
Bernard Perez, door Mevr. C. A. la Bastide
Baarslag, getiteld Levenslente, de eerste drie
levensjaren van het kind", 't Eerstgenoemde
boek is uitgegeven te Amsterdam by S. L.
van Looy; 't andere bij A. E. van der
Heide te Haarlem.
Un homme prévenu en vaut deux, zegt de
Franschman, en in dat woord steekt gewis
niet de bekende bluf. Althans niet, wan
neer de waarschuwing komt van de Weten
schap en hare dienaren.
H. R.
De rest van die groep is dof, zonder
navelput, of alleen met een ondiepe navelgroef.
Het zijn, voorzoover ze meer dan l cM. groot
zijn, allemaal soorten van Alikruiken. De
gewone eetbare soort is bruin of zwart met
bijna ronde opening en met ondiep insnijdende
windingen. Leg die maar in de doos; wilt
ge de wetenschappelijke naam er by zetten?
mooi genoeg en verbazend makkelijk te ont
houden. Littorina littorea.
De heele kleintjes van een paar millimeter
die ge nu nog op dit papier No. 3 vindt of
waarschijnlijk niet vindt, zijn Rissoa's. Als ge
ze hebben wilt, zoek dan maar, met een bril
op, de wieren op de pieren af.
Nu nog groep No. 4. Die zijn allemaal klein
en niet zoo heel gewoon. De soort met de
lengte-ribben kent ge al, dat is de kleine
Wenteltrap (Scalaria), die met parallele lijntjes
is het Torentje (Turretella); dat is zeidzamer,
en 't allerzeldzaamst is de Spitse toren van
4 mM., die is geheel glad, mooi rood of rose
en die heeft een naveltje.
Wat ge nog meer hebt en niet op naam
kunt brengen, isöf heel klein (onder de hal va
centimeter), óf groot en heel zeldzaam, stuur
mij die groote maar.
MiiimiiiiimiiiiMUMiiiiMiiimiiimiiiMiMiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
Tuinfeett in het park te Versaïllet.
Wereldtaal in miniatuurstaat. . Boek
over hoftoiletlen.
In Marie Antoinette's geliefkoosd park te
Versailles, is dezer dagen een schitterend
tuinfeest gegeven door la Sociétédes Grandes
Auditions, met medewerking van een aantal
beroemde Parysche artisten, onder patronaat
van gravin Greflïilhe. De avond was een
sprookje uit de Duizend-en-Een-Nacht. Om
de illusie van een Midsnummer Night's Dream
te verhoogen, kwamen sylphen en feeën de
door mythe en legende gewijde oorden be
volken.
In het bosschage van Apollo ving het
luisterrijk feest aan. Sonnetten van graaf de
Montesquiou en verzen van Victor Hugo,
werden gezegd" door de heeren Lambert en
Mounet Sully van de Comédie Francais».
Madame Félia Litvinne van de Grand Opéra,
zong een aria uit de Alceste.
Daar de aristocratie van den Boulevard
Saint Germain schitterend vertegenwoordigd
was, heeft men het avondfeest gehouden in
style Marie Antoinette. Ook daarom werd de
nagedachtenis van Gluck, componist van
Alceste, hooggehouden.
Gluck had te Versailles, toen Marie An
toinette nog dauphine was, zijn petites entrees
aan het Fransche hof. Op Marie Antoinette's
clavecimbel, werd te Versailles, de eerste
auditie van Iphigenie in Aulis, gegeven, en,
te Trianon, in dat zelfde historische park van
Versailles, werd Alceste voor de eerste maal
opgevoerd.
Zóó herleven historie en kunst, wanneer
haar jaarboeken eerbiedig worden opgeslagen.
*?*
Van Moresnet begint de victorie! De triomf
van de wereldtaal: het Esperanto
Moresnet is het miniatuur landje, het
republiekje, tusschen Belgiëen Pruisen,
waarover mr. Lamberts Hurrelbrink eenige
jaren geleden, merkwaardige bizonderheden
meedeelde. In het parmantig staatje wordt
van regeeringswege de beoefening van het
Esperanto zeer aangemoedigd. In de scholen
worden wekelijks uren aan Esperanto gewijd:
twee voor kinderen (70 leerlingen), twee voor
mannen (40 toehoorders), twee voor vrouwen
(25 scholieren). Ook is te Moresnet eene
internationale vereeniging van handelsreizi
gers opgericht die het Esperanto als spreek
taal willen invoeren.
Ten tijde dat koning Edward van Engeland
nog kroonprins was, stelde hij er prijs op,
toongever te zyn op 't gebied van kleeding.
De prins van Wales kleedde zich even onbe
rispelijk als de thans regeerende souverein.
Zijn hoeden, wandelstokken, regenschermen,
costuums en dassen waren steeds de meest
gangbare mode-artikelen. De Engelsche High
Life waa een en al bewondering voor den
goeden smaak van den populairen kroonprins,
die zijn mode-kennis by voorkeur verrijkte in
Frankrijks hoofdstad. Koning Eddy oordeelt
dat de smaak der dames en heeren die aan
't Engelsche hof komen veel te wenschen
overlaat. Men zegt dat binnenkort een fraai
geïllustreerd werk zal verschijnen, geschreven
op aandrang en naar aanwijzingen van den
koning. Het boekwerk zal een praktische
handleiding zijn voor hen, die in onberispelijk
toilet hun opwachting willen maken aan het
Engelsche hof. Het zou m\j verwonderen,
indien de elegante, zeer modieuse koningin
Alexandra haar aandeel niet had aan de
samenstelling van het boek, waarvan men de
uitgave tegemoet ziet.
CAPRICE.
Resten de tweékleppen. Voor dat we daar
aan beginnen, moet ik u eerst zeggen, wat er
met een paar technische termen bedoeld wordt.
Neem even een stuk of wat van de meest
algemeene soort voor u, dus die, waarvan ge
de meeste aan het Noordzeestrand gevonden
hebt en kijk er binnen in. De meest alge
meene heet dan ook kortweg De Strandschelp.
Zoek er een uit die van binnen duidelijk een
lijn vertoont als op bijgaand figuurtje. Het is
een los en vrij gebogen glimmende ly'n, die
begint en uitloopt in twee ronde glas plekjes.
Waar die ronde plekjes liggen, daar zaten de
sluitspieren van de levende mossel vastge
hecht, en de gebogen lijn (de mantelbocht
of sinus) geeft de plaats aan waar de mantel
van het dier aan de schelp was vastgegroeid.
De bocht en de punt in die lyst wijzen naar
achter. Daardoor kunt ge voor en achter aan
een schelp onderscheiden en meteen weten, of
ge aan linker of rechter schelphelft voor u hebt.
Kijk by deie of andere soorten die nog
gepaard zijn of er buiten aan de sluiting een
pees- of perkamentachtig bandje zichtbaar
ie, vooral bij de kleine rose platschelpjes is
dit peesje duidelyk, het heet ligament of slot
band. Het slot zelf ziet ge van binnen, het
heeft soms een lange tand of plaat, of meer dan
een, soma een knobbeltje, soms alleen een
onduidelijke verhevenheid; natuurlijk opeen
van de twee helften.
Nu weet ge al by'na genoeg om ook de
bivalven, de tweekleppen te kannen determeeren.
Laat me eerst de buitendien goei kenbare
uitschieten. Eerst die lange smalle dingen,
die op een sabelgevest of mesheft lyken, die
heeten ook mesheft of mesacheede (Solen).
Dan de oesters Ostrea edulis (te onthouden
door ostracisme). Die vindt ge ook aan het
strand maar meest f heel klein óf als een uit
een hotel of een boot wegge worpen schaal.
Door de dikopliggende golflijnen van de
platte schaal, kunt ge u niet vergissen. Even
min in de mossel, (Mytilus) met een zwarte of
blauwige- schaal als een groote kromme boon.
De rest, dat is het moeilijke, een volgende
keer.
Zoek maar vast een flinke voorraad voor
werpen bijeen en let op de verschillen
binnen en buiten.
E. HEIMANS.
P. G. D. te Zuidscharwoude. Uw
Zwiteersche planten komen in naverwante soorten
in ons land voor. Het gras is struisriet
(Calamagrostis tenella), De gele bloempjes
uit Davos zy'n zonneroosjes (Helianthemum
vulgare) die komen ook bij ons in Limburg
voor.