Historisch Archief 1877-1940
No. 1623
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
YOOB DAMEjS.
De Russische rrnwiaztel,
Naar het Zweedtch, van ELLEN KSY.
I.
Op Sonja Kowalewsky's schrijftafel stond
in later jaren altijd een klein bouquetje
edelweisz. Ze had bet eens gekregen, in een
zomer, toen ze den man, dien ze lief had, het
leven redde in een zware ziekte, en met al
den rijkdom, al de bekoring van haar geniale
persoonlijkheid, hem de lange dagen van zyn
ziek-zijn vervrooljjkte. Voor Sonjaze'f was dat
bleeke, dorre bouquetje een herinnering aan
een mooi oogenblik, een straal van hoop.
Myleek het een pynlyk symbool van de armoede,
de kleurloosheid van Sonja's erotische ge
schiedenis. En telkens weer als ik dat stoffige
kleine bouquetje aanzag, hoorde ik in mezelf
de woorden van den Deenschen dichter J.
P. Jacobaen: Het hadden rozen moeten zy'n."
Wil men het specifiek Russische in Sonja's
natnür begrijpen, dan moet men nog eens
opslaan haar twee nagelaten romans: De
zusjes Bajewski" en Wera Worontzow_ (Een
nihitiste)". En dan moet men die zien in
samenhang met de vrouwentypes, die de drie
grootste dichters van haar land hebben ge
schilderd.
Ttfrgenjew was degene, die zijn leven lang
de ontvankelijkheid van den dichter en van
den jongeling heeft behouden tegenover
iedere openbaring van echte vrouwelijkheid.
Ze was voor hem het hooge, zeldzame, dat wat
men niet kan begrijpen, maar alleen aanbidden.
Er is nauwelijks een enkele soort van
vrouwelijke eigenaardigheid of van
vrouwelijken invloed, die door Turgenjew nieïmet
enkele trekken onsterfelijk is gemaakt in zijn
poëzie. Maar die steeds varieerende veelvul
digheid van vrouwenfiguren houdt hy in zijn
schilderingen bijeen door een band, die ze
in zekeren zin tot een homogeen geheel
verbindt. De vrouw of ze goed is of slecht,
dat doet er niet toe is in zijn oogen meer
een deel der natuur ze bezit de geheim
zinnige, onbeperkte macht der natuur, terwijl
de man voor hem meer is een brok maat
schappij, een al of niet goed gelukt product
der cultuur. Wanneer Turgenjew een bekoor
lijke vrouw schildert, dan vertoont zijn stijl
deselfde directe ontvankelijkheid, dezelfde
steeds zich vernieuwende vreugde over wat
ze hem openbaart, als wanneer hij een land
schap beschrijft. De vrouw treedt in zijn
novellen nooit op, zonder dat daardoor in
zekeren zin de stemming een andere wordt,
zooals de atmosfeer in een kamer verandert.
wanneer door het openen van een raam de
zoete of zware of gezonde geuren uit weiden
en velden binnen dringen. Zelfs als Turgenjew
vrouwen schildert, die de fatale, demonische
toovermacht bezitten, die haar het noodlot van
den man doet zijn, ook dan ligt in deze
verwantschap met de natuur haar eigenlijke
bekoring. Turgenjew weet, dat het onzegbare,
dat haar maakt tot een verwoestende, ver
dervende kracht, daarin bestaat, dat haar
: wezen den man de illusie geeft van
onverdorveu, ongetemde natuurkracht, van fieren
levenslust. Zoo'n vrouw kan met de zorgelooze
wreedheid van een jong roofdier het spel
spelen, dat voor anderen de dood beteekent,
zooals in Lentestroomin?en"; ze kan door
haar hartstocht het wereldsche bestaan trach
ten te vullen, dat ze denkt te verachten
maar waarvan ze toch niet de kracht heeft,
zich los te rukken, zooals in Rook", of ze
kan, zelf absoluut koel en onberoerd, door
rustige, beminnelijke bekoring, gereserveerde,
fijnberekende belangstelling alle mannen
aan zich onderwerpen, maar zichzelf en haar
rust en vrijheid veel te zeer lief hebben om
zich aan iemand, wie dan ook, geheel te
geven, zooals in Vader en zonen". Maar
nooit laat Turgenjew zulke vrouwen invloed
uitoefenen door het zwakke, leelyke of lage;
maar alleen door de kracht, de schoonheid,
de rust van haar verschijning, door dat wat
verwant is aan de gezondheid van de natuur
krachten. Deze soort van verleidelijke
vronUIT DE NATUUR
CCLXXXIV. Schelpen bepalen.
Voor wie nooit gedetermineerd heeft, oi
al lang weer vergeten, hoe dat op school met
planten gebeurde, zal ik even moeten duidelijk
maken, welke methode daarbij gevolgd wordt,
anders raakt ge al spoedig de kluts kwijt.
Gewoonlijk gaat men zoo te werk:
Verondersteld wordt daarbij dat degene
die den naam zoekt van een natuurproduct
van een plant, een vlinder, een kever, een
mineraal of wat ook, dat voorwerp onder
zyn bereik heeft, gaaf en compleet. Het
boek helpt hem dan aan den naam. In ons
geval zoudt ge dus een schelpdier, een mossel
b. v. geheel en al
in handen moeten
hebben, het dier
met de geheele
versche, ongeschon
den schelp; niet
enkel een van de
beide leege klep
pen van die schelp.
Maar zoo
veeleischend behoeven
wy hier niet te zijn.
't Is maar om een
tydverdry'fje, een
leuk ki aderspelle
tje te doen, weten
schap is het
bylange-na niet; dat
kan het later wel
worden by iemand,
die zoo begint en er
smaak in krijgt;
dan staan er boe
ken genoeg ten
dienste.
Wy doen het dus
eenigszins anders,
maar de manier blijft in hoofdzaak dezelfde.
Laten we maar dadelijk beginnen; al doende
leert het wel, zy het met mistasten en
struikelen.
la. Neem een schelp uit de collectie (de
slakkenhuisjes, de oesters, mossels en
mesheften hebt ge er de vorige week al uitge
zocht, niet waar ?) en zie of de beide helften zoo
gevormd zyn, dat ze geheel sluitend op elkaar
wen verschijnt telkens weer in Turgenjew's
poëzie. Maar in geen enkel kunstwerk ver
heerlijkt hij een in haar diepste wezen
onvrouwelijke vrouw. Die vrouwen zyn niet
by zonder geestig, ook niet talentvol; ze zyn
niet eens altyd mooi, en toch heeft de dichter
ze zoo weten uit te beelden, dat haar figuren
helder en onuitwischbaar te voorschijn treden
tegen d» n gonden achtergrond van innige
sympathie in de ziel van den dichter. Deze
onderling zoo verschillende vrouwen men
denke by'v. aan Marina in De nieu we gene
ratie", aan Helene in de novelle van
denzelfden naam, aan Wera in ^Faust", aan
Elisabeth in Een adellijk geslacht", aan
Gemma in Lentestroomingen" bezitten
allen een gemeenschappelijk kenmerk, dat
zijn beste uitdrukking vindt in Tatjana's
korte samenvatting van de principe, waarin
ze is opgevoed: waarheid en vrijheid. Deze
wezens kennen geen bedrog, ze zyn makkelijk
te doorzien en eerlijk; 't zyn menschen uit
een stuk, vol geestdrift en vol onschuld;
onwetend in de hoogere beteekenis van het
woord; menschen, die niet meer omzien,
wanneer ze eenmaal de hand aan de ploeg
hebben geslagen ; «e kunnen verpletterd wor
den, maar niét versnipperd; ze kunnen ver
moord worden, maar niet in hun innerlijk
wezen vernietigd.
De volkomen ziele-toewijding dier vrouwen,
haar bevry'd zijn van alle wereldschheid
zoowel van coquetterie als van pruderie
blijkt dikwyls daaruit, dat zij het zijn, die het
eerët haar liefde bekennen, die zich geven,
fier en kuiscb, zooals alleen die vrouw zich
kan geven, die weet, dat het voor altijd is.
Ook Sonja Kowalewsky bewonderde boven
alles deze soort van vrouwentypes en heeft
er in Een nihiliste" een naar het leven
geteekend beeld van gegeven, dat. naast de
schoonste vrouwenfiguren van Turgerjew
geplaatst kan worden En ook Wera
Worontzow ondergaat later hetzelfde lot als velen
van Turgenjews heldinnen: door den man,
wien zij haar leven gaf, teleurgesteld te wor
den. Want," zegt Turgenjew, in Rusland zijn
geen mannen, die zulke vrouwen waard zijn."
Zoo trouw zyn deze vrouwen aan haar eigen
diepste wezen, dat haar invloed zich open
baart met de noodzakelijkheid van een
natuurwet; dat men zich evenmin kan voor
stellen, dat ze verraad zouden plegen tegen
haar eigen pathos of dit pathos nu is de
liefde, de plicht, of de revolutie, of een andere
grootsche idee als dat men zich zou
kunnen voorstellen, dat ze leefden zonder
adem te halen.
Bij anderen heb ik denzelfden indruk
waargenomen, dien ik zelf ontvangen heb,
n.l. dat een hoogstaande Eussin het meest
superieure vrouwetype van onzen tijd is. Ik
reken dan onzen tyd" van af het verlichte
tydperk dat een vrouw van die soort heeft
voortgebracht in vorstin Daschkow, de vrien
din van Catharina II, aan deze vrouw heb
ik hier gedacht en haar memoires zijn een
niet genoeg te waardeeren bijdrage tot de
studie der Russische vrouw. Bij haar vindt
men reeds die vermenging van een sterke,
opbruisende, naïeve natuurkracht en een
verfijnde cultuur, vol belangstelling voor bet
hoogere; van grenzenloos, zelfopofferend zich
geven en vast omlijnde, zelfstandige persoon
lijkheid, van ruime vizie uit alle gezichts
punten en geconcentreerde wilskracht voor
wat ze nastreeft. Ik zou nog andere Russische
vrouwen kunnen noemen, die met haar
teederheid en flinkheid als huisvrouw en moeder
een hartstochtelijke sociale belangstelling
vereenigen, en met een zeer krachtige
zinnelyke bekoring een ziel volheid van groote
diepte, een geestelijke intensiteit met grooten
vleugelslag.
Sonja Kowalewsky bezat een groot stuk
van die natuur. Maar toch vertoont geen
enkele van Turgenjews vrouwen, maar wel
een van Tolstoi de sterkste gelijkenis met
haar, vooral zooals ze zichzelf schildert in
De zusjes Rajewski". Tolstoi ziet de vrouw
van het standpunt van den realistischen
beschouwer, niet van dat van den
idealiseepassen. In dit geval begint eje bij 2a hieronder.
16. Doen ze dit niet, blijft er een opening
vrij, achter of voor of aan beide zijden(zooals bij
de mesheften), dan zijn dat gapende schelpen;
in dat geval gaan we zoeken onder No. 8,
hier verder op. Hebt ge maar n schelp
helft, dan legt ge in gedachte zijn wederhelft
er maar boven op, en ge spreekt uw meening
uit; of ge wacht tot ge een dergelijke helft
er by hebt gevonden; of ge legt hem op
een plat papier, en ziet of hy aansluit.
Vertrouwt ge u zelf nog niet, vergelijk
dan met andere, waar de beide helften nog
op elkaar sluiten.
Sluitende, niet gapende, schelpen.
2a. Steekt er aan weerszijden van de knop
dicht bij het slot een plat stukje schelp
uit (zie het fig.) dan hebt ge te doen
met ? een Kammossel, een Pecten, een
zeer zeldzame vondst op onze kusten.
(Als gebakschelp welbekend).
26. Zoo niet, is er dus niet zoo'n uitsteeksel
aan weerszijden, dan gaan we verder,
en ky'ken onder No. 3, hier vlak boven.
3a. Loopen er diepe groeven, hooge plooien
renden dichter. Zyn vrouwen zijn dikwijls
minder individueel, altyd minder volkomen
dan die van Turgenjew. De meest persoonlijke
en de interessantste is juist Natasch'a uit
Oorlog en vrede"; in haar is iets van het
sind genie, dat herinnert aan de jonge Sonja.
Maar in haar natuur, die uit zooveel
elementen bestaat en in haar afwisselend
levenslot, treedt ook iets op den voorgrond
dat verwant is aan Dostojeweki's vrouwen.
Van de drie groote dichters was Dostojewski
degene voor wien Sonja de meeste bewon
dering voelde; het edelste in haar natuur
tiilde samen met dezen dichter der
gekrenkten, der vertrapten, der schipbreukelingen
van de maatschappij, van hen, die lijden door
armoede en onrechtvaardigheid en door het
ly'den in verzoeking worden gebracht.
De Russische natuur bezit het vermogen
om zich te verootmoedigen, om te lijden.
Dat hpeft ze eeuwen lang verder ontwikkeld,
maar daarmede is verbonden het gevaar van
ten onder te gaan, tot slaaf te worden, alle
trots, alle vaste voornemens en plichten van
zich af te werpen.
Dit vermogen en dit gevaar heeft o by
Turgenjew n by' Tolstoi dikwijls pakkende
vormen aangenomen, maar niet zoo innig
treflend en aandoenlijk als bij Dostojewski.
Voor hem is, in het algemeen, de vrouw de
lijdende, degene die lijdt onder den maat
schap pelijken toestand, onder de armoede
voornamelijk, maar die in het lijden toch
nog het vermogen heeft behouden om te
troosten, het bestaan vriendelijker te maken
en om zichzelf te geven.
Daar waar Dostojewski de vrouw wreed
laat worden, zooals by'?. het naaistertje in
Arme Menschen", of Natalia in Gekrenkt
en vernederd", daar wordt ze het zichzelf
onbewust; ze heeft zelf zooveel geleden, dat
ze gevoelloos is geworden; maar men merkt,
dat de schrijver haar niet verkeerd beoor
deelt; ze zou een zegen en een vreugde
hebben kunnen worden voor den man dien
ze lief heelt, wanneer ze de omstandigheden
niet zoo tegen zich had gehad.
In Dostojewski'énevellen zijn de vrouwen
niet de draagsters van de gezondheid, de
rust, de schoonheid des levens, zooals ze het
zoo dikwijls bij Turgenjew zijn. Ze zijn de
lydensgenooten van den man, ze vertoonen
de sporen van de harde hand des levens.
Maar ook Dostojewski gelooft dat de vrouw
innerlijk onverwoestbaar is, nauwer verbon
den dan de man met de weder opbouwende
krachten; en hy toont aan, dat het bestaan
nooit absoluut ondragelijk kan zijn, wanneer
een onzelfzuchtige, geheel zich gevende vrouw
het deelt.
Sonja stelde Dostojewski het hoogst, niet
alleen omdat ze in hem den diepsten psycho
loog bewonderde, maar ook omdat ze, in
haar steeds wisselend leven, in haar eigen
lot, zoo dikwyls in de gelegenheid was ge
weest om de juistheid te erkennen van de
psychologie van het ly'den, van de misdaad
en de wederopheffing, waarin Dostojewski
eenig is. .,
(Slot volgt.)
Een koningin met stalen zenuwen. Echt
en Modespreuken. De modieuse hoed.
tilanketsel. O! die meisjes!
Neen l na hetgeen ik zoo even las o ver de
tegenwoordige koningin van Spanje, koningin
Ena, het Duitsch-Engelsche prinsesje Eugénie
Victoria van Battenberg, geloof ik niet, dat
zij in haar aangenomen vaderland
hervormster zal zijn op het gebied van het Spaansche
volksvermaak: stierengevechten.
De koelbloedige, beredeneerde, blonde
Sonvereine boudt er zulke stalen zenuwen
op na, dat het bijwonen van een stieren
e(als een ouderwetsche plooikraag) van
den knop naar den rand, dus overlangs,
waaiersgewijze uitspreidend, dan is het
een schelp een Hartschelp of Kok
haan (Cardium.) Deze schelp, soms ste
kelig, is een van de algemeenste en het
dier zelf is eetbaar.
36. Zoo niet dan gaan we verder kijken,
onder No. 4 hieronder.
4a. Voel eens met den nagel langs. den
onderrand; bemerkt ge daar duidelijke
tandjes, dan hoort en ziet ge ze ook wel, al
zyn ze heel klein; en dan is uw mooi glad
schelpje stellig een Zaagje (Donax).
Gewoonlijk zijn ze dubbel zoo lang als
breed en met donkere en lichtere
dwarsbanden (geen groeven) versierd.
46. Zijn er geen tandjes voel- en hoorbaar,
dan gaan we verder zoeken onder 5.
5a. Over de schelp loopen evenwijdig
met den rand, dus overlangs, zeer smalle
diepe groeven en ribben in groot aantal
(een dertigtal bij schelpen van een paar
cM. breedte); daarenboven is de schelp
aan een zijde recht, aan de andere
ingebocht (zie het figuurtje): ook zijn er fijne
ribbetjes aan de binnezijde onderaan te
voelen; zijn alle drie kenmerken aanwezig,
dan is het een zeldzame vondst, een
Venusschelp, (Venut).
5b. Zoo niet dan ouder 6 kijken.
Ga. Bolle schelpjes, aan de eene zijde rond,
aan de andere (de achterzijde) hoekig,
bijna glad of met zwakke lengte-streepen
(groeilijnen). De slolband is duidelijk en
donker en zoo stevig dat de beide helf
ten, ook op het strand, nog vaak aan
elkaar zya gebleven. Wit of geel of bleek
rose.Dit is het Nonnetje(Tellinasolidula).
Hebt ge een plat schelpje, rose of geel
of wit, dat wel de bovenstaande
kenmermerken vertoont, maar bijzonder plat is,
dan is het een rose, gele of witte
Platschelp, (Tellina tennis of fabula).
66. Ziet ge geen zwarte ilotband en geen hoe
kige achterzijde, dan onder 7 zoeken.
7a. Aan de breede achterzijde vindt ge boven
aan een platter gedeelte, waarop zigzag
streepjes en donkere vlekjes zijn te zien;
soms is de schelp daar geheel zwait als
vecht voor haar allerminst, een opgedrongen
plicht is, die zij vervult, om aan het
Spaanecbe vo'k te behagen. Van het moeilijk
métier de reine, is: behagen nu eenmaal
schering ea inslag; de koningin heeft zooveel
vermaak in het wreede schouwspel, dat zy
er zeifs heen gaat, op oogenblikken dat het
publiek de afwezigheid der vorstin veel eer
sympathiek znu vinden, dan er baar een stil
ver»ijt van te maken. Een aanstaand moe
dertje, dat ieder oogenblik de geboorte van
haar kindje kan verwachten, is volkomen
verontschuldigd zelfs in 't vurig oog van
Sparjaarden, wanneer zij niet naar een stie
rengevecht komt kijken.
Daags voor de geboorte van het tweede
prinsje Jaime Alejandro ('preek uit
Alechandro) woonde koningin Ena een stierengevecht
bij te San Ildefonse in Segovia, in de nabij
heid van haar zomer residentie la Graja.
Eerst toen de vierde torero zwaar verwond
uit de arena werd gedragen, verwijderde zich
de aanstaande oneder. Vierentwintig uur later,
was in la Granja alles in rep en roer, werd het
prinsje geboren, en werden de baby-kleertjes
door kloosterzusters te Eome gemaakt, en
door den Paus gezegend, in gebruik genomen.
Bij het stierengevecht te San Ildefonso,
werden van de acht stierenvechters er zes
zwaar en twee lichtelijk gewond.
Het huwelijk is een loterij, waarin het meest
wordt gesmokkeld. " BEBKAKD SHAAV.
Het huwelijk is een laterij, waarin de meeste
nieten zijn, Madame DE STA EL.
Het huwelijk is eeu sprong in 't groote
onbekende. CHAMFORT.
De liefde kijkt door rooskleurige, de echt
door grauwe brilleglazen. BUFIIMEB.
Als de mode in den echt komt, raakt de
echt uit de mode. ROSTKVSKY.
Als een mooie vrouw buiten de mode i?,
dan schept zij een andere mode. SHAW.
Wat heden mode is, is morgen smakeloos.
Madame DE STAEL.
Opgedrongen smaak heet mode.
Comtesae DE XOAILLES.
De reusachtige, modieuse zomerhoed is als
een schuttend dak, oyerschadu wend zér lichte,
smaakvolle zomer-toiletten van wazig, wolk
achtig materiaal. Struisveer-garneeriEg valt
nog steeds in den smaak ; meestal ziet men
n zér groote struisveer met mooi gevulden
kop, luchtigjes over den breeden boedenrand
gevleid; of, een paar niet-gefriseerde
struisveeren spelemeiend in een gewir van tulle,
chiffon, of mousseline de soie.
Behalve veergarneering zijn bloemen, vooral
veldbloemen: klaprozen, korenbloemen,
leeuwentand, korenaren en grassprieten de modi
euse hoed-versiering.
Breede chiffon brides en achterwaarts af
hangende witte sluiers van Mechelsche kant
doen hél goed op de flatteerende, groote
stroohoeden.
Alle gewoonten en gebruiken, schoone zoo
wel als onschoone, vullen de bladzijden der
zede-geschiedenis.
Zoo ook het bepoederen der hairen en het
blanketten van de huid.
Toen de Infante Maria Theresia, in 1745
naar Frankrijk kwam, om den Dauphyn te
huwen, bemerkten de haar tegemoet reizende
hovelingen, dat de Infante zich niet blankette.
Ontsteltenis onder de gelederen!
Men deelde het zestienjarig prinsesje mede,
dat men haar niet zoo ongesmukt aan haar
aanstaanden echtgenoot durfde vertoonen,
want, dat een niet geblanket zestienjarig
gezichtje in frischheid niet kon wedijveren
met het kunstig bewerkte gelaat eener veer
tigjarige schoone.
Maria Theresia wilde van den poes-pas
niets weten; weigerde kordaat het perzik
met inkt bekrabbeld. De schelp is lang
werpig; en de mantelbocht is van binnen
duidelijk en loopt in een lange smalle
punt uit. (Zie fig.) Dit is een
Tapjjtschelp (TapesJ, niet algemeen, maar ook
niet erg zeldzaam.
76. Groote of kleine schelpen, glad of over
langs gegroefd met breede gladde stukken
er tmschen; al of niet met
waaiervormige lichtere en donkere dwarsstreepen.
De mantelbocht lijkt op die van de
Tapijtschelp, maar loopt in een korte spitse
of een breede ronde punt uit. Dit is de
allergewoonste schelp, de Strandschelp
(Mactra). Hiervan vindt ge exemplaren
van een vingerlengte en andere zoo
groot als een stuivertje.
Soms vindt ge deze met een gaatje;
ze zy'n dan gewoonlijk aangebooid door
een slak, die we de vorige keer al be
sproken hebben, door een Tepelhoorn.
Nog vaker vindt ge Hartschelpen aange
boord.
Gapende schelpen.
8a. De schelp gaapt sterk aan twee kanten;
Op de schelp liggen duidelijke dikke ban
den, die ongeveer evenwijdig met de
omtrek loopen; er zit een rond plat of
uitgehold aanhangsel aan de linker helft,
dichtbij het slot. Dit is een
Strandgaper (Mya). Bijeen soort hiervan is de
eene zijde bot en recht afgeknot. Dit is
de AFGFKNOTTE GAPER; de andere, de
ronde, die aan de achterzijde hoekig is,
heet gewone STRAKDGAPBB.
86. De schelp gaapt ook aan twee kanten,
maar heeft getande of hakkelige lengte
banden. (Zie fij.) Soms zitten er stekels
op. Dit zijn Boormossels (Pholas). Ze
graven zie a in de veen- of turflagen van
het strand in, en spoelen vaak aan; maar
zelden zy'n ze geheel dan gaaf. Een soort
boormossel heeft een lange tand aan de
binnenzijde en een band dwars over de
Behelp. (Zie fig. 3 en Sa van het opstel
V'acantiewerk aan het strand).
't Spreekt van zelf, dat ge nog wel een
schelp kunt bezitten, die ge met dit een
voudige lijstje niet bepalen kunt; dan is het
stellig een zeldzame, of een die ge niet aan
het strand hebt gevonden.
waas van haar wangen te doen verloren gaan
onder een laag vet, kleurmengsel en poeder.
Het jon?emeisje liet zicb niet bepraten,
zei ten slotte, dat zy eerst ddn tot blan
ketten zou overgaan, indien de koning, de
koningin en Dauphyn het geboden.
Met den karos van Maria Theresia werd ge
pleisterd ; in vliegende vaart reed een koerier
naar Versailles, om te vernemen of de aan
staande bruid zonder blanketsel op de wangen
mocht gepresenteerd worden.
In Versailles was schoonpapa Lodewyk XV
van oordeel, dat de teere gezondheid van
den Dauphin niet bestand zou wezen tegen
den aanblik zijner aanstaande, niet-geblankette
echtgenoote.
Den hertog de Richelieu, nazaat van den
kardinaal, in wiens handen Lodewyk XIII
een speelbal was, werd verzocht met de
noodige toilet-artikelen Marie Theresia te
gemoet te reizen en haar te overtuigen van
de urgeniie der kunstbewerking.
Andere tijden, andere zeden. Onlangs diende
in Engeland een man een eisch tot echt
scheiding in ... omdat zijn vrouw zich
blankette.
IQ een hoogere Burgerschool voor meisjes
te Hamburg is de directrice moeten over
gaan tot een maatregel, die voldoende getui
genis aflegt over het gedrag der leerlingen.
Wanneer de jonge meisjes onderricht kry'gen
van een leeraar, dan is steeds eene onder
wijzeres aanwezig. Die fungeert als
handhaafster der orde. Men noemt de lessen die
de surveilleerende onderwijzeres bijwoont
heel eigenaardig: Hospitierstund^n" der
leerares, zooals studenten hospiteeren" op
colleges buiten hun vak.
Aan de H. B. voor meisjes te Hamburg,
war es um die Disziplin geschehen" De
leerlingen,- men denke eens aan den bak
vischleeftijd waren onhandelbaar ; den leeraren
ontbrak het aan beleid ; althans zy konden
niet meer oproeien tegen den stroom van
ongerechtigheden. Toevallig, vroeg ik eens
dezer dagen aan eene directrice van een
meisjesschool voor M. U. O., waar enkele
lessen ook door heeren onderwijzers gegeven
worden: Hebben de leeraars het hard te
verantwoorden bij je meisjes 1" Zij ant
woordde : Cela dépend."
Hoe zoo '!
Als de leeraars krullend haar hebben,
ten kneveltje, een beetje smachtende oogen,
en, niet te vergeten wanneer zy zomers witte
vesten dragen en bruine schoenen, dan
profitteren de meisjes van zijn onderwijs; dan
zijn ze n-en-al oplettendheid, dan vliegen
ze, voor 'm, maar, als de leeraar een glad
geschoren gezicht of een burgermansring
baardje heeft, strenge, verstandige oogen, en
sobertjes gekleed is, ddn l ...
Don ? ?l
Wel, dan zitten ze te giegelen, te luieren,
zijn onuitstaanbaar en maken net den armen
man geweldig lastig.
Deze schrandere Befjes bewijzen naar 't
voorbeeld van Eva, dat 't oog óók iets wil
hebben; dat zy gedwee en zwak zijn voor
een aangenaam uiterlijk, zooals ons aller
moeder het was voor een lokkende vrucht.
CAPHICE.
Crème aux framboisei. Benoodigdheden : 2
d. L. room, 8 eierdooiers, 125 gr. suiker, %
stokje vanille, een paar lepels
frambozenmarmelade, 1A L. slagroom.
Bereiding : Eierdooiers en suiker roeren;
vanille en kookroom langzaam toevoegen,
verwarmen tot het dik is; daarna in kris
tallen kom koud laten worden, later garneeren
met den geslagen room, vermengd met fram
bozen-marmelade. Presenteeren met biscuits,
allumettes of vanille batons.
Als ge van de visschers, die een eind zee
ingaan, schelpen vraagt, krijgt ge allicht
soorten die in diep water leven, die zelden
op het strand geworpen worden.
Ook worden de hier opgenoemde, soms weer
in verdeeld in soorten, die in kleinigheden ver
schillen, zooals bij de Platschelpen en de Boor
mossels. Wilt ge die moeilijke geslachten weer
determineereu tot op de soort, dan hebt ge
een uitgebreid werk over Conchiliënnoodig.
Een beknopt werkje daarvoor, bestaat er voor
ons land nog niet, zoover ik weet. Wel is er
een Nederlandsen strandboek in de maak;
dat weet ik, doordat een paar vrienden van
mij er al lang mee bezig zyn; maar in dit
seizoen komt het nog niet klaar.
E. HEIMANS.