Historisch Archief 1877-1940
I) K AMSTERDAM M K il WEEKBLAD V O U N K D E U L A N D.
1625
titr FRyiNSCHEN , mr A <-Tt!VtC:f OE Wf,\L ut tUtn Jaate
Jan Valckenaer.
De Franschen trekken over de Waal.
Een goed begin. *)
De Amsterdamsche uitgeversfirma
Meulenhof heeft het plan opgevat om een
Nederlandsche Historische Bibliotheek het
licht te doen zien. Berekend voor het
ruime publiek, dat in de geschiedenis
van ons vaderland belang stelt, zou ze
met zorg geïllustreerd worden naar
afbeeldingen uit den tijd, en geschre
ven door bevoegde geleerden. Popu
lair in den besten en dus eigenlijk in
den alleen goeden zin. De poging leek
wat gewaagd zoo losweg van een uitgever
uitgaande, wat losbandig en fantastisch,
maar gelukkig blijkt de firma, nu het
op de uitvoering aankwam, te zijn terug
getreden op bescheidener plan en zal
*) De Bataaf-che Republiek", door dr.
H. T. Colenbrander. 1ste aflev. (oompi. in 6
afl.) Heulen hof & Co. 1908 Eerste deel der
Ned. Historische Bibliotheek.
Charles Francois Dumouriez.
HIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIfIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllHllllllllllllllllllllllllllt
Het Damplein der toekomst.
In het nummer van 2 dezer vau dit
blad, besprak ik den uitslag der ge
houden prijsvraag en kwam tot het re"
sultaat, dat de beide hoogst bekroonde
ontwerpen, Forum Amstelodamum en
In 't hartje der stad, ongewijzigd niet
voor uitvoering in aanmerking kunnen
komen, omdat zij niet voldoende reke
ning nebben gehouden met de eischen
ven het verkeer, en dat de ontwerpen
Gijsbrecht van Aemstel en A en Fin dit
oogpunt minder zondigen.
Maar tevens merkte ik op, dat de hoofd
fout van In't hartje der stad der gebroeders
van Gendt gemakkelijk te herstellen is,
door in hun plan eene passage op te
nemen, die Beursstraat en stille zijde
Rokin alsnog eene verbinding voor voet
gangers geeft. Want deze verbinding,
die door het gemeenteprogram der prijs
vraag niet geëischt wordt, is, m. i. een
onmisbaar onderdeel van ieder toekom
stige bebouwing va a dit centraal gelegen
en meest verkeerrijk stadsdeel.
Wanneer men toch in zulke stadsdeelen,
in de onmiddelijke nabijheid van de groot
ste verkeersaderen, nieuwe straten doet
ontstaan, die geen doorgaand verkeer heb
ben, dan zal men in die noodzakelijk stille
wijken geen goede toestanden kunnen
verkrijgen en behouden. Goede winkels
kunnen er geen bestaan vinden, flinke
zaken willen er zich niet vestigen en
men verkrijgt en behoudt ongewenschte
bebouwing en bewoning, die daarenboven
steeds buitengewone politiezorg en be
waking eischen.
Een flinke verkeersdoorgang mag hier
dus niet gemist worden.
Het ontwerp Forum Amstelodamum,
van den heer J. M. v. d. Meij, geeft wel
deze doorgang en zelfs zeer goed, maar
is gebrekkig wat betreft het rij tui g verkeer
Damrak-Rokin. De kruising van dit ver
keer, met dat van den Vijgendam naar
den Dam en omgekeerd, is, bij dit plan,
tengevolge van de uitmonding van den
Vijgendam tegenover het perceel Hajenius,
van de gekozen oplossing van het
tramverkeer en van het in westelijke richting
ver vooruitgeschoven bouwblok tusschen
prof. Brugmans de leiding van het geheel
op zich nemen, terwijl de heer Moes
zorg draagt, dat de keuze der prenten
inderdaad zal voldoen aan de hoogste
eischen. Met die beide leidslieden aan
boord heeft het schip een goede kans
op een voorspoedige reis, en ik help het
dit gaarne wenschen, niet slechts
beleefdheidshalve, maar zeker ook omdat ik,
zooals ik onlangs in de gelegenheid was
hier op te merken een werkelijk behoorlijk
toebereide populariseering onzer histo
rische wetenschap een zér belangrijke
factor acht in de ontwikkeling van ons
volk. Het is juist in dit vak nog niet
zóó'n algemeene gewoonte, dat de beste
vakgeleerden zich ook met populaire
uiteenzetting bezig houden. Meestal, voor
namelijk waar het meer omvangrijke
tijdperken betreft, wordt dit overgelaten
aan een ander slag van historie-beoefe
naren, wier arbeid het frissche van de
eigen gedachte en het verkwik
kende van de liefde voor het
geschrevene maar al te duidelijk
mist. De Ned. Hist. Bibliotheek
blijkt iets anders en iets beters
te willen, en ze heeft direct goed
ingezet met een werk over de
Bataafsche Republiek,geschreven
door dr. H. T. Colenbrander. Is
het al eenigszins merkwaardig,
dat men aanving met het be
handelen van een zeer weinig
sympathiek en zeer slecht gekend
deel onzer historie, dit heeft
toch ook wel iets aantrekkelijks.
Bovendien, en daar ligt zeker
ook van het tijdperk het belang
rijke, de geschiedenis der jaren
1795?1813, hoe weinig grootsch
ze mag wezen, hoe ontstemmend,
hoe ongelukkig ze er moge uit
zien, is toch onmisbaar voor het
wél begrijpen onzer nieuwe ge
schiedenis in de 19de eeuw. Welk
een tegenstelling tusschen de
Republiek van vóór 1795 en het
nieuwe Nederland na den Fran
schen tijd! De Bataafsche Repu
bliek duidt het revolutionaire
tijdperk aan, dat de niet gelei
delijk te verkrijgen overgang van de
eerste in het tweede op andere wijze
heeft tot stand gebracht. En juist dr.
Colenbrander ziet dat zoo sterk; voor
hem is het, komt ons voor, eigenlijk het
eenige bezienswaardige moment: zonder
revolutie en onderwerping geen 1813!
Maar met dien verstande, dat hij pas
tevreden is als 1813 is verschenen. Het
is hem met andere woorden om het
resultaat mér te doen dan om de bewe
ging waardoor het is verkregen: de revo
lutie heeft niet zijn sympathie, nog minder
hebben het de revolutionairen. Zeker, ze
hebben ook niet veel van de onze, maar het
wil ons voorkomen of dr. Colenbrander
tegenover hen eischen heeft, die hun histo
risch niet mogen worden gesteld: dat hij
hun armelijkheid verwijt, waaraan zij geen
schuld hebben en zwakheid, die liever
geheel onafhankelijk moest worden be
schouwd van hun personen. Hij ziet ze te
weinig in het raam van hun tijd en heeft te
zeer de vooropgezette meeniog, dat de
geheele Nederlandsche patriottentijd en
revolutie een voorstelling was van een
marionettentheater, waarbij het buiten
land aan de touwtjes trok. Zoo kon de
revolutie als zoodanig niet die
waardeering-om-zich-zelve erlangen, waarop
zij, meenen wij, recht heeft. Desniettemin
is hij de aangewezen man voor dit eerste
boek, waar zijn studies zich sedert jaren
met den patriottentijd, met de omwen
teling, met den tijd daarna zeer ernstig
en bijna uitsluitend hebben bezig ge
houden. Terwijl, groot voordetl inder
daad! zijn wijze van voorstellen en zijn
stijl beide die uitmuntende kwaliteiten
hebben welke juist voor goed populair
werk zoo gewenscht zijn. Wat wij, nu
nog slechts de eerste aflevering verscheen,
van dit boek dan ook hebben kunnen
lezen boeide van het begin tot het einde,
niet het minst door een zekere even
wichtigheid in de voorstelling der feiten
en door het gevoel van iemand aan het
woord te zien, die op de meest volkomen
wijze de stof overzag en beheerschte.
Wellicht is er gelegenheid om hier,
wanneer het werk voltooid zal zijn op
den inhoud in zijn geheel terug te komen,
llllllllllllllllllllHIIIIMIItMIIIIIIHIIIIIMIIIIIIIIHlmlIIIMIIItmlIIMIlmlIIIIIIIIHIIIIIIIIHIIM
Vijgendam en verbreede Vischsteeg, zoo
danig, dat het wel verre van een ver
betering te geven van den tegenwoordigen
toestand, dezen veel slechter zal maken,
door een kruispunt te doen ontstaan, dat
uitgevoerd niet anders dan tot een der
gevaarlijkste kan worden van heel de stad.
En wat het ergste is, de geheele situatie
maakt, dat dit plan in dit opzicht niet te
verbeteren is.
Om dit duidelijk te maken heb ik
hierbij nog eens eene teekening van dit
punt gegeven, zooals de toestand thans
is en zooals ze zou worden wanneer het
plan van den heer v. d. Mey zou worden
uitgevoerd. Zij die daar de plaatselijke
toestanden, van nu en vroeger, kennen,
weten, dat, reeds sedert tientallen van
jaren, de uitmonding van den Vijgendam,
op den hoek van Dam en Rokin, waarvan
het rij vlak pi m. 5 M. breed is, slechts
dienst doet voor de helft, richting
WestOost, van het rijtuig en karrenverkeer,
terwijl de andere helft Oost-West noor
delijk in de richting van het Damrak
wordt afgeleid.
Deze afleiding komt niet alleen ten
goede aan het nauwe weggedeelte tusschen
het Beurspoortje en het Rokin, maar
ook aan het kruispunt hoek Rokin-Dam.
Het plan v. d. Mey maakt nu het
rij vlak van den Vijgendam inplaats van
plm. 5 M. wel 9 M. breed, maar die
meerdere breedte heeft dan ook het
dubbele verkeer op te nemen.
Dit is echter het ergste niet, want
waar thans de kruising van het halve ver
keer Vijgendam-Dam met dat van
DamRokin, zoo gunstig mogelijk rechthoekig
is en niet langer dan plm. 15 M.
wordt bij het plan v. d. Mey het geheele,
verkeer Dam-Vijgendam, zoowel in rich
ting oost-west als west-oost, schuin ge
leid over het verkeer Dam-Rokin. Beide
verkeeren loopen nu over eene lengte
van ongeveer 35 meter samen, op de
allerongelukkigste wijs. De ruimte tus
schen het trottoir bij Hajenius en den
vluchtheuvel voor de tramreizigers is
daarenboven niet grooter dan thans en
zal ook, volgens het bovenstaande, voor
een grooter verkeer moeten dienen dan
het tegenwoordige.
Het is hier niet de kwestie, zooals
menigeen, die minder met verkeer be
kend is, wellicht eenigszins naïef zou
kunnen meenen, dat een verlengd kruis
punt gunstig zou werken, het tegendeel is
maar al te zeer waar. Men kan een groot
verkeer vaak ongestraft over een enkel
punt, over kleine lengten samenpersen,
maar hoe langer die samenpersing duurt,
over hoe grooter afstand ze loopt, hoe
hinderlijker, hoe gevaarlijker zij wordt.
En hier hebben wij niet alleen een
verkeer in twee richtingen, dat door een
vernauwde en vrij lange opening moet
worden geleid, maar hier komen vier
richtingen samen, nog wel gecombineerd
met een druk tramverkeer, dat daar,
wegens de nabijheid der stopplaats, ook
niet altijd geregeld zal kunnen doorgaan.
De toestand wordt zoodanig verward en
gevaarlijk, dat het zelfs onmogelijk zal
zijn om een standplaats te vinden waar
een politieagent, te voet of te paard,
zou kunnen geplaatst worden om het
verkeer te regelen, wat zelfs bij de meest
drukke rechtiioekige kruisingen altijd
mogelijk is.
Dit plan v. d. Mey zou de meest
chaotische verwarring doen geboren
worden en het gevaarlijkste kruispunt
voor het verkeer per as en te voet, dat
men zich kan denken.
Het plan v. d. Mey is aesthetisch het
best geslaagde, maar het druischt geheel
in tegen de eischen van het bestaande
verkeer. Het zou als aesthetisch hoog
staande onmiddellijk voor uitvoering
kunnen worden aanbevolen, wanneer het
verkeer kon worden veranderd, maar
waar dit onmogelijk is, kunnen wij voor
goed van dit plan afscheid nemen.
Het plan Gijsbrecht v. Aemstel vertoont
dezelfde fouten als Forum Amstelodamum,
hoewel in ?eel geringere mate, maar ook
hier is het nieuwe huizenblok tusschen
Vijgendam en Vischsteeg te veel in
westelijke richting naar voren geschoven
om eene oplossing te geven, waarbij alle
verkeerseischen tot hun recht kunnen
komen. Het plan A en F kan zeer goed
aan dit alles voldoen, alleen zou wijziging
der vluchtheuvels en verlegging van
enkele tramlijnen noodig zijn, evenals
en dan zullen wij kunnen bespreken in
hoeverre het gevaar waarop hierboven
gewezen werd inderdaad terecht werd
gevreesd of niet. Laat ons nu'slechts dit
zeggen dat zonder twijfel deze inzet der
Ned. Hist. Bibl. als een zeer gelukkige
kan worden beschouwd.
Ook wat de illustraties betreft? Niet
in elk opzicht. Over de keuze hebben
wij geen oordeel te vellen: het ligt voor
de hand, dat die niet beter kon. Maar de
behandeling heeft ons teleurgesteld. Of
het aan het papier ligt of
aan het feit dat men mis
schien niet het allerbeste
autotypieprocédégevolgd
zou hebben, kunnen wij niet
beoordeelen, maar verschil
lende afdrukken zijn be
paald slecht, en zij verliezen
als leerende illustratie daar
door al hun waarde. Boven
dien, wat zyn enkele, zooals
de hierbij weergegeven
overtocht der Franschen
van buitengemeen klein
formaat, er is bijkans niets
meer op te onderscheiden;
het ware beter geweest van
zulke prenten een groote
ren afdruk op te nemen.
De portretten, die wel op
in verhouding grooter for
maat weergegeven zijn, zijn
dan ook veel beter.
Maar wij staan hier voor
een proef en wij kunnen van
de heeren Colenbrander en
Moei verwachten, dat zij
niet zullen toelaten dat
uit uitgeverszuinigheid een
goede kant van de onder
neming zal worden bedor
ven; trouwens de uitgever
zelf is zoo zeer gesteld op
het goed uitzien van het
werk juist uit illustratief
oogpunt, dat hij zich wel
haasten zal, hier te herstel
len, wat dreigt fout te gaan.
En dan bereikt hij zijn doel
zonder twijfel. Het is uit
sympathie voor het doel, dat wij meen
den de fout te moeten aanwijzen.
Sympathie voor het doel doet ons met
belangstelling de verdere afleveringen
van de Bataafsche Republiek verwachten,
en met niet minder belangstelling ook
verdere deelen uit de Historische Biblio
theek, want ze zullen, gelet op de
medewerkers, ia qualiteit bij de belofte
van het eerste iiiet achterstaan!
S c h e v.
H. E. v. G.
het wegrallen der bebouwing op het
gedempte Rokin. Voor een en ander
vergelijke men de teekeningen opgenomen
in ons nummer van 2 Aug. j.l.
* *
*
Van het standpunt bezien, waarop alle
inzenders op de prijsvraag zich hebben
gesteld, is het vraagstuk hiermede vrijwel
uitgeput en kan men zeggen, dat alle
denkbare oplossingen de revue hebben
gepasseerd en dat niet anders te doen
overblijft dat een der plannen tot uit
voering aan te bevelen, gewijzigd als
het algemeen belang medebrengt, en
volgens de hoofdlijnen hierboven aange
geven.
Maar zoo eenvoudig is de zaak toch
niet, want zooals ik reeds in mijn artikel
van 2 dezer aangaf, is tot nu toe door
allen de vraag buiten beschouwing ge
laten of de onteigening van alle voor
onteigening aangewezen bouwblokken
wel onmisbaar is voor eene goede op
lossing van het Dam vraagstuk. Mijn
antwoord moet ontkennend luiden, vooral
wanneer men nog een nieuw element
op het tapijt brengt: beplanting met
boomen.
Beide punten zijn de moeite van be
spreking en gezet overleg zeker meer
dan waard.
Zooals reeds bij de behandeling der
onteigeningswet in het voorloopig verslag
der Tweede Kamer werd opgemerkt, zou
het huizen-coinplex, gelegen tusschen
Warmoesstraat, Vischsteeg en Vij gen dam,
niet onteigend behoeven te worden, wan
neer de Vischsteeg, in plaats van geheel
noordelijk verlegd te worden, slechts
behoefde te worden verwijd in noordelijke
richting, waarvoor alleen onteigening
zou noodig zijn van de noordzijde dier
steeg om ze tot eene behoorlijke straat
van 10 meter breed te vervormen.
Verbreeding der Warmoesstraat tus
schen Vijgendam en Vischsteeg toch
schijnt allerminst noodig, want wanneer
zoowel Vijgendam of Verlengde
Damstraat en Vischsteeg op behoorlijke breedte
zijn gebracht, zal dit deel der Warmoes
straat veel verkeer verliezen en wordt
verbreeding minder noodig dan van ieder
ander deel dier straat, en niemand zal
er toch wel aan denken om de«e geheele
straat te willen verbreeden, wat ook
in 't geheel niet noodig is.
Afgescheiden van algemeen aesthetische
eisehen, waarop ik straks terugkom, zijn
tegen behoud van dit bouwblok slechts
twee bezwaren aan te voeren.
Het eerste, de minder gunstige af
metingen van het bouwterrein ten noorden
der nieuwe Vischsteeg, ad 8 bij 22 meter,
is ook reeds in het voorloopig verslag
der Tweede Kamer besproken. Het is,
dunkt mij, minder groot en kan geheel
worden opgeheven, wanneer de gemeente
tot overeenstemming kan komen met
den eigenaar van het aangrenzende per
ceel tusschen Beursstraat en Warmoes
straat om, hetzij hem het beschikbare
bouwterrein te verkoopen of, het perceel
van hem te koopen.
Maar, zooals gezegd, een bouwterrein
van 8 bij 22 meter behoort nog niet tot
de ongunstigste en menige goede op
lossing ter bebouwing is zeker te vinden.
Het tweede bezwaar is van
gelijksoortigen aard en betreft de naar den
Dam gekeerde perceelen van dit bouwblok.
Behalve het wisselkantoor der firma
Wed. v. Eijk en Zonen, dat een flinken
gevel heeft, die het toekomstige Dam
plein zeker niet ontsieren zal, moeten
de andere perceelen, behalve wellicht
het hoekhuis aan de Vischsteeg, in de
rooilijn gebracht worden, afgebroken en
nieuw opgebouwd.
Daar de gemeente, met de onteige
ningswet gewapend, ook deze perceeltjes
alle kan onteigenen, zoo in der minne
geen overeenkomst met de eigenaars te
treffen is, heeft de gemeente de macht
ook hier een behoorlijke bebouwing te
verzekeren, bij behoud van overigens
alle perceelen, gelegen tusschen War
moesstraat, Vischsteeg en Vijgendam.
Dat onttrekking van dit bouwdeel aan
de onteigening, hetzij ge heel of ten deele,
de oplossing van het Damvraagstuk veel
goedkooper zal maken is een niet te
miskennen feit, waarop ik straks terug
kom. Ik kom nu tot de meer algemeen
aesthetische eischen vau het Damplein
in zijn geheel.