De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 23 augustus pagina 3

23 augustus 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1C26 DE A M S T E II D A M M E R WEEKBLAD Y O O R NEDERLAND. 1907 dat Dr. Norden bovenvermelde mededeeling deed, dat bij en de heer Schaap afstand gedaan hadden van hunne verbin tenis met de A. O. F. en inderdaad zijn met inachtneming der termijnen de contrac ten der A. O. F. met den heer Schaap sinds 25 Maart 1908, en met Dr. Norden sinds l Mei 1908 afgeloopen. Deze geneesheeren ?worden niet meer door de desbetreffende courts gesalarieerd enzijn niet meer gehouden de Foresters kosteloos te behandelen. Sinds dien zijn noch door de A. O. F, noch door het bestuur van het district Noord-Holland, noch door de afzonderlijke courts dier vereeniging overeenkomsten aangegaan met geneesheeren tot behandeling harer leden en ontvangen de Foresters geene genees kundige behandeling meer vanwege hunne vereeniging. Men zou dus zeggen dat er geen enkele reden tot twist bestaat, daar de A. O. F. geen ziekenfonds is geworden.. Do reden waarom de twist voortduurt ligt in het verder gedeelte van, het besluit der A. O. F. van 19 December 1907. Het bestuur dier vereeniging toch had eene kas voor de geneeskundige behandeling en had nu besloten die geldmiddelen onder zgkero bepalingen bij buitengewone medische hulp en andere finantieele regeling' betreffende het totaalbedrag der uitkeering?te bestem men om hare leden tot ? 1.?per visite terug te geven van de door dezen betaalde doktersrekening, onverschillig of zij den geneesheer f 1.?of meer per visite hadden betaald. Zonder zich eenigszins te mengen in de geneeskundige behandeling, gaf de A. O. F. dus hare leden, behalve ziektegeld, ook nog restitutie, althans van een gedeelte hunner doktersrekening. Dit is eigenlijk iets wat den Geneeskun digen Kring niet raakt. De dokter behan delt den Forester zooals ieder patiënt, dient zijne rekening als gewoonlijk in, en ont vangt betaling. Of nu de Forester dat geld uit eigen middelen moet vinden of dat hij een gefortuneerd familielid heeft, die hem daartoe in staat stelt, of wel dat hij het uit de kas zijner vereeniging terugontvangt, gaat geheel buiten den geneesheer om, die er zelfa geen kennis van behoeft te dragen. Ook het ziektebriefje, dat de Forester noodig heeft tot verkrijgen van zijn ziektegeld, brengt den geneesheer nog niet in eenige verbinding met den A. O. F., want zulk een ziektebriefje hebben velen noodig hetzij om verlof van den patroon te krijgen, hetzij om tegenover anderen het werkelijk ziek zijn te kunnen bewijzen. De reden van het optreden van den Geneeskundigen Kring lag dan ook niet hierin, maar in het feit dat, terwijl do A. O. F. besloot zijne leden vrij te laten in de keuze van den arts," hieraan de beper king toegevoegd werd onder beding alleen de rekeningen te restitueeren van die dok toren, later door de courtbesturen aan te wijzen." Geheel vrije artsenkeuze werd zoodoende belemmerd. Weliswaar niet direct, want de ziektebriefjes van alle doktoren worden aangenomen, maar toch indirect doordien alleen restitutie gegeven wordt van do rekeningen van een achttal doktoren met name aangewezen. De reden hiervan ligt voor de hand. Het bestuur der Foresters had geleerd o. a. uit de ervaring van de Kijksverzekeringsbank enz. dat er doktoren zijn die geen bezwaar maken behandelingen te rek ken, ten einde eene hoogere rekening dan noodig is in te dienen. De rem daartegen is het eigenbelang der patiënten, doch als dit door restitutie dier rekeningen weg valt, meende het bestuur der A. O. F. dat de waarborg alleen gelegen kan zijn in de personen der behandelende medici. Vooral dr. Norden had in eene redevoe ring tot de Foresters op het groote gevaar ?van zulk een opdrijven der rekeningen ge wezen, en het is licht verklaarbaar dat de Foresters hunne kas tegen zulke aanvallen niet bestand achtten. Zij maakten dus een lijstje ran doktoren, van wie zij overtuigd zijn, dat deze zich aan zulke praktijken nboit schuldig zullen maken. Met die heeren werd geen verbintenis aangegaan en het is waarschijnlijk dat, wanneer eenige Foresters een dokter mochten wenschen, wiens naam niet op het lijstje voorkomt, het bestuur, na onderzoek omtrent zijne betrouwbaar heid niet als medicus, maar als rekening, uitschrijver, geen bezwaar zal maken zijn naam er bij te voegen. « Tegen dit indirect beperken der vrije artsenkeus komt de Geneeskundige Kring in verzet, of wel, zooals zijn voorzitter prof. Treub schreef (Handelsblad 23 Juli 1908), tegen dat twee der leden worden vertrapt door en wegens persoonlijke vijand schap van het bestuur der A. O. F." Dit laatste slaat zeker op het feit, dat in de gecombineerde vergadering der besturen van de Amsterdamsehe courts met 57 van de 59 stemmen besloten is de heeren dr. Norden en Schaap niet op het lijstje te plaatsen der geneesheeren wier rekeningen gerestitueerd worden. Toen schreef het bestuur van den Kringde in den aanhef dezes vermelde Gedragslijn voor. De heer Van Dieren beweert, m. i. terecht, dat die Gedragslijn veel ruimer is dan het Bindend Besluit 111, want dat het verbod een overeenkomst aan te gaan met eene vereeniging een veel be perkter inhoud heeft dan het verbod een of meer der ? individueele leden dier Vereeniging op de gewone partikuliere wijze geneeskundige behandeling te geven. Prof. Treub erkent dat over deze vraag meeningverschil kan bestaan, maar op de Kringvergadering van 24 Maart j.l. verdedigde hij met alle kracht de noodzakelijkheid van de Gedragslijn. Dat is alles. Het is m.i. bij lange niet genoeg om het uitsluiten van 1800 menschen van elke geneeskundige behandeling aan nemelijk te maken. Ik ken de heeren Norden en Schaap niet en neem gaarne aan dat hun een grievend onrecht geschiedt, wanneer zij worden be schouwd als bonnetjesjagers". Ik neem ook aan dat de uitlatingen dier heeren, welke het bestuur der A.O F. er toe brachten hen niet op het lijstje te plaatsen, geheel onjuist zijn overgebriefd, maar ook nog als de' beide bedoelde doktoren de meest angst vallige rekeninguitBchrijvers zijn die men denken kan, blijft m. i. de houding van hunne vakvereeniging niet verdedigbaar. De uitdrukking vrije artsenkeus" waar mede in dit debat zoo geschermd is, komt in deze zaak in het geheel niet te pas. Bij een ziekenfonds kan deze vrijheid een punt van ernstige overweging uitmaken, omdat men het voorrecht van goedkoqpe behandeling te duur gekocht acht door gebondenheid in de keuze van den behandelenden geneesheer, maar het A. O. F. is geen ziekenfonds en kan dat wegens den welstand zijner leden niet worden. Het tarief volgens welk de leden worden behandeld is geen goedkooper tarieff het is het gebruikelijke voor deze klasse van menschen, het gewone partikulieren tarief. Daardoor komt de geneesheer hier geheel buiten de restitutie te staan die uitsluitend eene quaestie wordt tusschen den Forester en zijn bestuur. Door in dezo zaak te schermen met vrije artsenkeuze wekt men veeleer het denkbeeld alsof men verdedigt: de court Charity 'K ten bate van deu heer Schaap, 4e courts Eensgezindheid on Amster dam zijn ten bate van Dr. Nordeu gesloten jacht" on moeten dit blijven ten eeuwigen dage. Valt door het gebruik van het gewoon tarief de grondslag voor den eisch van vrije artsenkeuze weg, dan moet rnon het recht van het bestuur erkennen den oenen dokter meer te vertrouwen dan den anderen. Nu had het bestuur der A. O. F. eene zwarte lijst kunnen maken die der doktoren, welke het niet vertrouwt. In dat geval zou de Geneeskundige Kriug met eenig recht tusschen beide hebben kunnen komen om die lijstnatezienennietteduliendatdoor de Foresters deze of gene zijner leden zon der gegronde reden en nauwkeurig onder zoek als bonnetjesjager wordt gebrand merkt. De eer van het beroep en de stand der vakgenooten konden tegen zulk eene zwarte lijst worden aangevoerd. Daaren tegen is het witte lijstje der acht geheel onschuldig. Het beteekent alleen dat men die heeren als zeer vertrouwbaar beschouwt, zonder eenigszins te zeggen, of ook maar te bedoelen, dat men andere doktoren, die men wellicht niet eens bij name keut, wan trouwt, en deze wijze van zijn vertrouwen uit te spreken ontsnapt werkelijk aan elke critiek. Er blijft dus alleen over het duidelijk uitgesproken wantrouwen van het bestuur der Foresters tegen de beide doktoren die tot voor kort aan de A.O.F, verbonden waren, doch tegen een dergelijk wantrou wen helpen dwangmaatregelen niets. Men vertrouwt zijn dokter, pi' men vertrouwt hem niet, dat is een individueele vraag, en ik zou het kunnen begrijpen, als de Genees kundige Kring kras optrad tegen den ge neesheer die, onmachtig gebleken orn ver trouwen in te boezemen, door maatregelen van dwang vertrouwen tracht af te persen. Ik zou dit beschouwen ah eene daad in strijd met het belang van het beroep en met zijne zedelijke waarde. Ten slotte eenige woorden over de hulp weigering zelve door de Gedragslijn voor geschreven, onverschillig het wel of niet juiste van al het bovenstaande. De uitoefening der geneeskunst is in Nederland geen voor eenieder toegankelijk beroep. Alleen zij die het radicaal arts" heb ben zijn daartoe bevoegd. De geneeskundige wetten behelzen dan ook voorschriften in acht te nemen door hem die zich in eene gemeente vestigt met de bedoeling er de geneeskundige praktijk uit te oefenen. Dit monopolie der artsen legt hun verplichtingen op, verplichtingen die geheel overeenstem men met het hoog zedelijk karakter van hun schoonen werkkring. Onder die ver plichtingen behoort: niemand verstoken te laten van den voor hem noodigen genees kundigen bijstand, indien het mogelijk is dezen te verleenen. De arts ziet in een zieke den lijdenden mensch dien hij hulp ver leenen kan. Al het andere: stoffelijk be lang, collegialiteit, antipathiën, politieke of godsdienstgeschillen moeten hierbij achtersiaan. Hulpweigering is alleen gemotiveerd op medische gronden. Als de omstandig heden, waaronder de arts werken moet, zoodanig zijn, dat hij niet de beoogde vruchten van zijn arbeid kan verwachten, en deze omstandigheden veranderd kunnen worden, dan mag hij door hulpweigering, tot dat de verandering is aangebracht, zijn geneeskundigen eisch doordrijven. In elk ander geval acht ik hulpweigering zedelijk ongeoorloofd, tenzij de arts zeker is dat zijne plaats door een ander deskundige zal worden ingenomen. Indien men heden 1300 Foresters eiken geneeskundigen bijstand ontzegt, behalve dien van twee personen in wie zij te recht of ten onrechten geen vertrouwen hebben, dan zal men morgen misschien een of ander politieke partij aldus uitban nen en verwijzen naar een paar doktoren van dezelfde gezindheid, overmorgen zullen de belijders van een bepaalden godsdienst door zulk een boycot getroffen worden, dan zal het gaan tegen menschen die drie trappen hoog of nog hooger wonen, enz. Dit alles mag niet, en kan niet geduld worden. Men heeft intertijd staking van spoorwegbeambten strafbaar gesteld omdat met hunne dienstverichting een algemeen belang is gemoeid. Zoo oordeelt ir.en ook over andeio diensten, waarbij het publiek betrokken is, en, om eene geheel privatenijverhcid te noemen, wij weten dat als ergens eene algomeene staking in het bakkersbedrijf uitbreekt, militaire, bakkers ter beschikking worden gesteld om broodnood te voorkomen. Het gevaar voor de volksge zondheid door de dienstweigering der medici ontstaan zou een soortgelijke maatregel alleszins wettigen, Indien het zoover niet gekomen is, en niet komen zal, wordt dit vertlaard, doordien meerdere, evenals de heer van Dieren, het in strijd beschouwen met hun zedelijke plicht als geneesheer om bijstand te wei geren aan een patiënt omdat hij voorkomt op de lijst der 1300 Foresters. In werkelijkheid zijn dan ook alle Fores ters, die sinds 24 Maart 1908 geneeskundi gen bijstand noodig hadden, geholpen. On der de artsen die hen hielpen en nog hel pen, is er slechts n die nooit lid van den Geneeskundigen Kring is geweest. De an deren stellen blijkbaar hun zedelijke plicht en hun humaniteitsgevoel boven het lidmaat schap van den Kring. Het is daarom in het belang van den Kring, die zooveel goeds kan doen, wanneer hij zijn karakter van vakvereeniging van een ethisch beroep nauwgezet in het oog houdt, dat aan den huidigen toestand een einde moot gemaakt worden. Velerlei wegen kunnen daartoe leiden, mits erkend worde dat de hulp weigering een ongeoorloofd middel voor deze vakvereeniging is. Mr. H. Louis * * ISRAI-ÏLS Wij willen dit opstel van onzen geachten medewerker niet plaatsen, zonder te doen uitkomen, dat wij de conclusies, die hij trekt uit een verschil in aard tusschen vakvereenigingen van loonarbeiders en vakvereenigingen in de z.g. vrije beroepen", geenszins deelen. In het Spectator-Hink van 4 Mei 1907, waarop het bovenstaand artikel van Mr. Israëls zich beroept, ? en wij kunnen zeggen: is gebaseerd, zagen wij de o. i. door haar algemeenheid reeds bedenkelijke stel ling, dat loonactie geneesheeren niet past, tot deze stelling uitgebreid: dat loonactie eigenlijk onvoreenigbaar is met het karakter der vrije beroepen in het algemeen. Hoewel dit laatste in liet bewuste artikel met zooveel woorden niet werd gezegd, dreef liet gansene opstel ten duidelijkste in die richting. Wij willen, nu op de stellingen, in dit artikel vervat, wordt teruggekomen, en om het belang van het onderwerp als onze meening hiertegenover stellen, dat iedere vakactie door ethische motieven in hare mogelijkheden is begrensd (men denke aan vervoerwezen, broodbakkerij enz.), dat de vak- en loonactie in de vrije be roepen ongetwijfeld in zeer beliH/tjrijkc mate in dezo begrens! zijn, een gewone staking" van geneesheeren b.v. spaak moet loopen en zelfs het zonder meer staken van journalisten voor verrassende ethische complicaties kan zetten. Waarom dit echter zon verhinderen, dat geneesheeren in 't belang van hun maat schappelijke positie bij bindende besluiten dwangmaatregelen zouden nemen, die ook niet noodzakelijkerwijs maatregelen van staking behoeven te zijn, waarom jour nalisten niet, onder bizondere waarborgen dat zij niet genoopt zullen worden hun ethische opvattingen geweld aan te doen, eene staking zouden kunnen beginnen en met succes ten einde voeren, zien wij niet in. De opstellen van Mr. Israëls drijven (voor alle vrije berospcn) van het moderne vsikvereenigingsleven af naar een minder mate rieel maar meer ideaal beroepsvereenigingsleveo, dat zich tot allervoornaamste, zoo niet cénige do°l stelt do verhooging van do ethische volkomenheid der beoefening van het vak. Wij kunnen niet nalaten te blij ven vragen of het eene niet zou kunnen bestaan tr(i<-l(jk en naatt het andere, en of Mr. Isruëls niet te spoedig, mét de bezwaren, daaraan onge twijfeld verbonden, de heele vakactie en loonactie voor de vrije beroepen verwerpt; zooals men familiaar zegt : het kind niét bet badwater wegwerpt 'f KI:D. ScciaL Mr, Van Men ea fie imim van tut aröeifls-coiitract, In zijn jougsten staatkundigen brief (No. 9) behandelt mr. S. van Houten de aanstaande invoering van de Wet op het Arbeids contract. Men weet, hoc het daarmes staat. Wanneer er ooit een wet in het Staatsblad heeft gestaan, waarvan gezegd mocht wor den dat zij niet buitengewoon veel zorg is voorbereid, schriftelijk zoowel als mondeling, en dat daarin de bekwaamste mannen van ons land in dit geval aan de juridische wetenschap hebben deelgenomen, dan is het waarlijk wel van deze. En mér dan van welke andere ook, mag van baar ge zegd worde a, dat zij ontbeert eiken tondenz van partij-politieke strekking in den ge wonen zin van het woord. \Vil dit beteekenen, dat zij thans heeft de instemming van allen, ook tot in haar détails;1 Neen! Den sociaaldemocraten is de wet te privaat-rechterlijk, en behandelt zij nog te veel de arbeids-overeenkomst als een vrijwillige overeenkomst, volgens vele leden van de Eerste Kamer legt zij aan de werkgevers en werkgeefsters (vooral de nieuwe rechten voor de dlun^fbodi-n ia een bron van ongerustheid voor velen dier hee ren!) te veel verplichtingen op, en vreezen zi1 voor de consequentiën der wet in het maatschappelijk leven. Tot hen behoort ook mr. Van Houten. Hij en anderen hebben, toen de wet ii de Eerste Kamer aan de orde was op zeer vinnige wijze hun tegenzin tegen de wet lucht gegeven. Ja, zóó erg, dat, toen het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer ver scheen, algemeen werd vermoed, dat de wet in de Eerste Kamer verworpen zou worden. In den aard en de mate dezer critiek nogmaals ts treden, heeft geen zin.Minister ^\ an IJaalte heeft de bezwaren der Eerste Kamer tegen de wet zooveel hem mogelijk was, en inderdaad met succes, weerlegd, en thans nu ook het aanvullende wetje en de vereischte koninklijke besluiten in hot St<iat*liü«t zijn verschenen, wacht de wet nog slechts op do inwerkingtreding. Wat wil nu mr. Van Houten: Hij appelleert aan minister Nelissen, om alsnog de wet terug te nemen. ..De invoering van een nog niet in werking getreden wet is immers een daad, die ter verantwoording is van dengone die het besluit daartoe contrasigneert en hem naar plicht en geweten, door het landsbelang moet worden geboden. En wel, hierop komt liet in casu aan, iitvoeriinj van d<' icttznouls zijli<ji. Zijn daarin naar zijn oordeel fouten, vergissingen, dan is het zijn klare plicht, deze vóór do invoering te'herstellen ..." Dit appel is verder doorspekt met allerlei uitdrukkingen waarin de heer Van Houten zijn bekende sterke persoonlijkheid" de monstreert. Hij roept mr. Nelissen toe, zich toch tot geen werktuig" van Drucker te verlagen, on laat er dan deze echt Van Houten'sche zinstede op volgen; Ik begrijp, dat hem, nieuweling inde politiek, gezegd wordt, dat een politieke betrokking buigzaamheid eischt. Ja, doch slechts van hem, die ze mot opoffering van zijn karakter wensulit te bekleeden. Inderdaad geldt hot hier geen ci^'li, maar een verlct'Jimj der politiek ..." Wat van dit alles te zoggen? Wie de houding die mr. Van Houten de laatste jaren heeft aangenomen, heeft gevolgd, die zal ook weten, welke waarde er aan zulk een schrijven gehecht kan worden. Men kan veel respect hebben voor de volharding, waarmee de heer Van Houten, ook na zijn politieke debacle, zijn ideeën omtrent de binnenlandsche politiek ten beste blijft geven; de fierheid, waarmee hij tot op zoo hoogen leeftijd, in zijn isolement blijft staan. Maar verder behoeft de waardeering waarlijk niet te gaan. Te vergen van dezen minister van justitie, die aan de Regeering komt, nadat de be doelde wet alle stadion heeft doorloqpen, niet in haast of onder vigeur van buiten gewone omstandigheden, maar nalangdurigo voorbereiding', veelvuldige amendeering en ampele bespreking in beide Kamers, om de wet maar veer te vernietigen of geheel te roorganiseeren en dus weer voor ongelimineerden tijd te doen verdwijnen, omdat hij persoonlijk verklaart overtuigd te zijn dat er moeilijkheden uit voort zullen vloeien, gelijk ook de heer Van Houten, dat zou toch een daad zijn, geheel indruischende tegen de usances ia onze wetgeving, ja, het zou z'rjn: misbruik van macht. ** * Maar er is iets anders. Nu de wet op het arbeids-contract niet onwaarschijnlijk met'Januari ]'JOS in wer king gesteld zal worden, zijn de werkgeversvereenigingen allerwege in de weer, om de contracten tusschen de respectieve leden der patroonsvereeniging en hunne personeelen voor te bereiden. Dat wil zeggen: geen col lectieve contracten, maar individueele con tracten. Daarvoor hebben de hoofdbesturen van de verschillende patroons-vereenigingen con cepten voor contracten o;gemaakt. Voor mij liggen concepten van de smedenpatroons-vereoniping, van de schilderspatrooas-verceniging, van de steenbakkerspatroo<i3-vereenigiiig. In al deze drie con tracten, die in hoofdzaak met elkaar overeen komen, komt een clausule voor die m. i. strr-ng al'^ekonnl moet worden, en een oor zaak is van alle conflicten. Men weet, dat in de artt. 1G38 r en </van de nieuwe wet op het Arbeids-contract aan de arbeiders het recht is gegeven op door betaling van loon gedurende zekeren, be trekkelijk korten tijd bij ziekte of andere dringende huiselijke omstandigheden (be grafenis enz.), en bij verzuim door schuld van de:i werkgever of door omstandigheden, die den werkgever persoonlijk betretï'en. Dezübepalingen, wél overwogen, gea mendeerd, en uitvoerig besproken, zijn in de wet opgenomen om te voorkomen dat de arbeiders bij omstandigheden, dat ze buiten hun wil moet e a verzuimen, onmid dellijk gevoelig in hun loon gekort worden. Maar... afwijking van deze artikelen is geoorloofd. Wat doen nu de ^atroons-vereenigingen? Zij nemen in hun concept deze verkla ring op: Geen loon zal verschuldigd zijn over den tijd gedurende welke de arbeider zijn arbeid niet heeft verricht, Geen loon zal dus verschulligd zijn in de gevallen van vrijwillig of gedwongen verzuim, als be doeld bij artt. 1G38 r en d van het Bur gerlijk Wetboek." Zóó staat liet in alle drie modellen. Zóó werken plaatselijk de werkgevers hun contracten uit, en zóó wordt dus niet in l>ijz<»«hï<- gevallen maar in alle gevallen voor <il/i'. werklieden, dezo gunstige be paling in de wet eenvoudig weggeschrapt! Dat is niet naar de bedoeling van de wet. Daardoor wordt in leven geroepen een rechtmatig verzet, I) want in de artikelen, hier bedoeld, wordt don arbeiders een billijk recht toegekend, waarvan zij redelijkerwijze ten behcevo van hun gezinnen kunnen profiteeren. De werkgevers maken daarbij misbruik van bet groote aanbod van werkkrachten op de arbeidsmarkt. Ik wil maar zeggen: mocht er i ft* nog gewijzigd worden in de Wet op het Arbeids contract, dan zou dit het eerst noodige wezen: dat do afwijkingen van artt. 16.8 c en u niet meer geoorloofd zullen zijn. Zóó als het nu gaat, wordt de Wet op het Arbeidscontract in haar beste gedeelte verkracht. >s. 1) Keeds op drie plaatsen: Zwolle, Rot terdam, en deze week te Tilburg, heeft deze clausule tot staking gele'd. En nu staan we no* een half jaar vóór de waarschijnlijke invoering! De t partijte. Vit alle deelen der wereld, de oude zoo wel als de nieuwe, uit Berlijn zoo goed als uit Sydney, hoort men sinds jaar en dag gelijkluidende klachten opgaan over slapte in het bouwbedrijf en den huizenhandel. liet een gaat samen met het ander. Te Amsterlam is het al niet beter. Daar echter zou, wilde men sommiger voorstelling aan vaarden, de schuld der malaise vrijwel uit sluitend te zoeken zijn in de toepassing van Woningwet en Bouwverordening, gelijk die eensdeels door het Bouw- en Woningtoe zicht, andersdeels door de Gezondheidscom missie begroten worden. Da-t daaraan in vloed moet toegekend worden is natuurlijk, en gelukkig. Wet en verordening zouden anders in den strijd tegen woningellende eu bouwknoeierij al zér onbruikbare wapenen zijn gebleken! De vraag of er mogelijk niet ook andere oorzaken in het spel konden zijn, oorzaken die in elk geval veel krachtiger werken, ah bijv. de krisis in het hypotheek-wezen, dat tot gezonder basis terugkeert, de alge meen ongunstige finantieele en economische toestanden onder wier druk alle takken van welvaart verkeeren, die vraag wordt niet of nauwelijks overwogen. Natuurlijk niet. Immers die vraag zou bevestigend moeten worden beantwoord en dan ontviel het beste, wijl neutraal schij nende, wapen aan de politieke leiders der beweging tegen Woningwet en Bouwver ordening. Hun belang brengt niet mede dat zij, om een enkel voorbeeld te noeraen, de waardevermindering van een perceel in verband brengen met den drang der be volking om sommige oude, vervallen kwar tieren te verlaten. Neen, die waardever mindering mag alleen het resultaat zijn van do bemoeiing van het Bouw- en Woning toezicht, of van den invloed die de onbewoonbaarverklaringen op grond der Woningwet uitoefenen. Kechtscli en linksch konservatisme knab belt n van zin aan de Woningwet. Deze zal wel herzien worden. De stille hoop is er nu op gevestigd dat die herziening zal neer komen op eene aanmerkelijke verzwakking. In afwachting daarvan wil men nu, veelal onder schoon, ja aandoenlijk klinkende voorwendsels, de wet verlammen, haar als 't ware schorsen. Dat wordt natuurlijk niet met zoovele woorden uitgesproken. Edoch, met elkander in verband brengende al hetgeen in den laatsten tijd tegen de Woningwet en hare uitwerking is gezegd, geschreven en gedaan, blijkt toch geen andere slotsom mogelijk. In bet bijzonder is dit opzicht leerzaam wat in de hoofdstad voorvalt. Want daar vooral uit zich het verzet, gelijk ook daar vooral de wet met flinke hand ten uitvoer is gelegd, overeenkomstig de behoefte die er, meer dan in eenige andere stid van ons 'land, aan bestond. Dat gaf strijd. Woning wet en bouwverordening beheerschtcn nu zelfs de laatste verkiezing van een lid van den Gemeenteraad. De afloop kan hen, die overtuigd zijn van de urgentie en noodza kelijkheid de woningverbetering met kracht door te zotten, een les en een aansporing tot oplettendheid en krachtsinspanning zijn. Van de andere zijde is en wordt met niet te miskennen succes handig en hardgcwerkt. De leuze waaronder thans de overwinnaars optraden in Amsterdam VI zal hen ook bij komende gelegenheden iienst moeten doen. Althans het verluidt dat nu ook inDistrietll ean bestuurslid van Eigen domsrecht" zal gekandideerJ worden en wel evenals in District II, als 't ware met het mandaat in den Raad tegen Woning wet en Bouwverordening op te treden. Als niet het georganiseerde en stelselmatige verzet tegen de verbetering onzer volkshuis vesting want daarom gaat toch bij slot van rekening de strijd op krachtiger en populairder wij^e dan fot nog toe ge schiedde, wordt tegengegaan, dan zal in steeds breeder kring een gevoel zich vast zetten als zonden inderdaad onder de vlag der Woningwet en der daarop gebaseerde verorderingen dag in, dag uit de schromelijkste onrechtvaardigheden worden begaan. De taktiek, door mr. Verkouterca aanbe volen en die er op neer komt voortdurend de onrust gaande te houden, mag niet on beantwoord blijven. Door de eigenaardige woning-toestanden in ons land telt onze kleine burgerstand een zeer groot aantal huis-eigenaars en naaitjes. Het huisjesmelken" is nergens op aarde een meer verbreid en mser fioreerend beroep, dat in alle rangen en standen eu zelfs in die waar men het nauwelijks zou vermoeien, zijn beoefenaars telt. Vandaar dat een maatregel die beoogt de woningtoestanden te verbeteren zeker is aldra te stuiten op een zeer groot aantal tegenstanders, die, het is maar al te begrij pelijk, geneigi zijn hun eigen geldelijk be lang te stellen boven de algemeene, hygi nische zoowel ethische beteekenis van eene verbetering der volkshuisvestiging. Aller eerst zijn dat de eigenaars, maar nitt minder: bouwkundigen, makelaars, hypo theekbezorgers, mogelijk zelfs wel ook notarissen, in n woord die breedo kring van betrokkenen bij den huisjeshandel. Het kost al heel weinig moeite om zulke lieden op te zweepen. Vooral niet aan wie, a l'instar van een lid der Ie Kamer, niet terugdeinst voor een agitatie van gering allooi waarin onjuistheden met klinkklaren onzin zijn aaneengeregen. Wie noten lust, moet nu eenmaal de doppen kraken. En een verbetering der ergerlijke woning toestanden die in ons land en dat niet alleen in de groote steden heerschen, kan niet tot stand komen, zonder dat er offers zijn. Offers die hun verlies echter door40 cente per regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen bij A. r t i", doorloopende schilderijen-tentoonstelling aldaar. kin' « lïti U* NIK i laiwi ai la: a FABRIK«nTEnVALTOMZOHEflHM5TERDAM Verkrijgbaar bij : Hirscli en Cie., Hofl., Leidscheplein. Adr. (Schakel. Hofl., Heiligenweg. H. lleyer, Hof.. ^Koningsplein. An Bon JHarché, Kalverstraar. Mag. Keizershof, Nieuwendijk. E. H. Dik, Leidschestraat 10. Allen te Amsterdam. H. J. J/oor, Lijnmarkt 2A, Utrecht. K. H. Boiisson & Co., Middelburg. Piano-, Orel- en MuziekSiandel «i? B&alshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. EEPAREEREN STEMMEN HUILEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl