De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 30 augustus pagina 1

30 augustus 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

JK 1627 DE AMSTERDAMMER A°. 1908 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Oxs.cL©r red-acti© VSLTL IMJc. ZE3L IF. L. Dit nummer bevat een bijvoegsel Uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, ..... . » mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/« Zondag 30 Augustus Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland warden uitsluitend aangenomen door de firma RDDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VA.N NABIJ: Venezuela, door d K. Kinderarbeid te Amsterdam, door 3. Gemeentebelangen, door L. Simons. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Oud en nieuw in zake loodwit, door C. J. P. Zaal berg. Sociale verzekering, door dr. Bijleveld, met antwoord van Gerritsz. FEUIL LETON: Schoft!". Een levensbeeld uit het tegenwoordig Rusland, naar het Fransen, van . M.Bertin. KUNST EN LETTEREN: Muliekbeoordeelingen, II, door Ant. Averkamp. In opstand, door L. G. Bronsveld, beoord. door Henri H. van Calker. Berichten. VOOR DAMES: De opvoeding der jonge meis jes vóór de Revolutie, I, door H. H. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Over het Archief te Amsterdam, met af b, door J. H. R. J. v. d. Vondel, Adam in Ballingschap", door Steil wagen. Een vijand vai 't Volk: H. Ibsen, door S tel l wagen. De Internationale Tentoon stelling van Fotografische Kunst in bet Stedely'k Museum te Amsterdam, met af \, door. W. H. Idzarda. Is fotografie kunst?, door C. M. Dewald. Porlretten van D. C. Meijer Jr., t, en D. Louwers, f- Rondom Sedan, na den oorlog van '70/71, door Joban Schmidt. FINANCIEELE ES OECONOMI6CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. 8. Brieven van Oom Jodocus, XXI. INGEZONDEN. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. Venezuela. Schreven wij in ons artikel Oorlogsgedruisch", verleden week, dat zoo goed als uitsluitend de N.-Amerikaansche pers zich met het geschil" tusschen Neder land en Venezuela bezig houdt, daarna ver schenen ook beschouwingen in Fransche en Engelsche bladen; alle van deze strekking: laat Nederland dien Venezolaanschen president toch goed raken! en zoo heeft de luidruchtige eskaderpqlitiek ons landje reeds gebracht in de positie van den knaap, die een kleinen jongen zal afrossen, maar dit moet doen staande binnen een kring van grooten, waaruit hij zoo goed als onmogelijk, zonder aan hun ophitsingen gehoor te hebben gegeven, zich met fatsoen kan terugtrekken. Is ook aan deze zoo waarschijnlijke gebeurlijkheid gedacht, toen men met zooveel spoed, na de Reus' misslag, tot het uitrusten van oorlogsschepen besloot ? Wij vragen slechts. En heeft men in die enkele dagen wel overwogen, tot welk een kloppartij het kleine ventje nu werd verplicht? Hoe Gastro tot rede te brengen?" schrijft de Petit Parisien. Dit probleem is niet zoo eenvoudig als het er uitziet". Neen, dat gevoelt ieder, die nadenkt. Toch geen bombardement der kustplaat sen zegt men nu reeds, want bij al de permissie die N.-Amerika gaf, weet men dat niet Gastro, maar de buitenlandscha handelaars en nij veren er 't meeste door getroffen zouden worden. Ben blokkade heet thans een afdoend middel.... waarschijnlijk; en wellicht een langzaam werkend middel daartoe zou men het dan vooreerst willen zien komen. Intusschen, hoe men in Amerika over dit middel denkt, men kon het lezen in de Morning Post, wier Washingtonsche Correspondent zijn blad als volgt inlichtte: De Amerikaansche Regeering slaat de Nederlandsche toebereidselen voor de tuch tiging (discipline) van president Castro met groote belangstelling gade, en verre van eenige bezwaren in 't midden te brengen, zal ze maar al te blijde zijn een Europeesche Mogendheid te zien doen, wat zij zelf uit be weegredenen van voorzichtigheid heeft nagelaten. De Veieenigde Staten, in gemeenschap met andere eeraterangs-mogendheden verlangen een duchtige bestraffing aan president Gastro toe te dienen, maar evenals andere volkeren, hebben zij geen lust de kat de bel aan te binden. Terwijl Washington Nederland gaarne al truïstisch de beleedigingen zou zien wreken door President Castro Amerika zoowel als Europa aangedaan, heerscht hier de meening, dat Nederland de nanden vol zal hebben, voor dat het de karwei volbrengt. Venezuela is een moeilgk land om er binnen Ie vallen en zijn gesteldheid maakt het betrekkelijk gemakke lijk voor een klein verdedigingsleger om een binnentrekkend leger, veel malen sterker in getal, te weerstaan. Deze militaire moeilijkheden, beseft men te Washington ten volle en het is geen schennis van vertrouwen te zeggen, dat ze de voor naamste redenen waren, waarom de Regeering te Washington zoo zachtmoedig met President Castro geweest ie. De expeditie, ofschoon krachtig genoeg om hem tot capitulatie te brengen, zou meer kosten aan mannen en geld, dan het Amerikaamche volk op 't tegenwoordige oogenblik er voor over heeft". Natuurlijk bestaat er nog wel een andere reden, waarom de Noord-A*. Unie dit Zuid-Amerikaansche republiekje liever niet kastijdt, maar bovengegeven verklaring is voor 't minst een bevesti ging van onze meening, dat het niet de goedmoedigheid der groote mogendheden is, zooals de Maasbode het voorstelde die Venezuela zoozeer vrij spel laat, maar dat deze eersterangs-staten een voudig van handelen zich onthouden, denkende aan mogelijke nadeelen en gevaren. Dit bericht, zoo schrijft de Opr. Haarl. Courant, verdient zeer nauwlettend over weging. En inderdaad het geeft veel te denken. Men kan er o.a. uit afleiden, dat N. Amerika heel iets anders dan een blokkade noodig acht om Castro, indien hy zich verzetten wil, klein te kragen. Het is echter de vraag of deze waarschuwing niet veel te laat komt, daar ons land, zopals wij hierboven schreven, door zijn laidruchtige eskaderpolitiek, in een po sitie is geraakt, waaraan zich weder te onttrekken, onmogelijkheid schijnt. Ook na de opgeschroefde taal van de Marees, welke wij in het vorig nummer bespraken. Verder weet deze Washingtonsche be richtgever van de Morning Post nog me de te deelen, dat de Vereenigde Staten het vorderen, door Nederland, van een schade vergoeding zouden kunnen goed keuren, maar daar de inkomsten van Venezuela reeds bezwaard zijn ten behoeve van Buitenlandsche Regeeringen, in over eenstemming met de beslissing van 't Haagsche Hof, zou 't vele jaren duren eer aan Nederlands vordering voldaan zou kunnen worden." Optimistisch ziet er deze voorspelling voor Nederland zeker niet uit. En zoo is er het een en ander, dat twijfel wet tigt aan het Wel overwogen zijn van Nederland's plannen, toen de Regeering in enkele dagen, naar aanleiding van de Reus' ontslag, tot eskader-formeering be sloot, om, iets wat de voorzichtigheid den grooten mogendheden verbood, met oorlpgspreparatieven de kat de bel aan te binden! * * * In ons vorig artikel beweerden wij, naar aanleiding van de optelling der feiten door.minister de Marees aan den correspondent van de New-York Herald gegeven; dat het den schijn had, alsof onze Regeering vóór 20 Juli, de zaken, die dit deel van de West beroerden, nauwelijks met open oogen heeft be schouwd, en zij, later wakker geschrikt door de Reus' Nederland compromitteerende daad, eensklaps een eskader heeft noodig geacht, mede tot herstel van haar eigen eer. Wij lichtten deze onze mee ning uitvoerig toe. Wij verkregen nu echter nog een nieuwe aanwijzing van de juistheid van ons vermoeden. Het gebeurde met de Gelderland" die in de Paardenbaai van Aruba peilingen deed, en daar een poosje bleef vastzitten, op gevaar van averij te beloopen, en voor den dienst onbruikbaar te zijn. Zoo iets had de commandant niet mogen wagen in deze dagen van spanning, heeft men gezegd. Doch toen heeft het Haagache correspondentiebureau, naar inlichtingen terbevoegder plaa tse ingewonnen?en deze Abraham weet wel waar hij de mosterd haalt! verzekerd, dat op het oogenblik van dit ongeval de verhouding met Venezuela nog niet gespannen was. Den 14 Juli dus; geheel in overeenstemming met wat wij in ons Nr. van Zondag 23 Aug. hebben gezegd. Nu schreef dienaangaande de N. K. Ct. : Tegenover de opmerking, dat op den 14en Juli jl. de verscherpte houding tot Venezuela nog niet zou hebben bestaan en deze eerst dateert van 23 Juli jl., stellen wij het feit, dat blijkens een in ons Tweede Blad B van 25 Juoi uit de Amigoe di Curarao overgenomen artikel de spanning op Curafao in bet begin van Juni reeds zeer sterk was, dat van 16 Juni af uit Willemstad en New York een aantal telegrammen zijn verzonden, die om trent de vijandige gezindheid van president Gastro geen twijfel liettn, dat in vergade ringen op 27 Juni en l Juli te Willemstad gehonden,reeds de tekst van het bekende verzoek schrift der drie vereenigingen aan de Koningin werd vastgesteld, en dat, naar wij meenen, de Geldeiland" van Suriname naar Cur»(;ao is teruggekeerd, omdat bare aanwezigheid in de wateren van Curarao en Aruba noodig werd geoordeeld". En ook dit is juist, behalve het laatstfenoemde misschien, in de beteekenis, at de aanwezigheid van de Gelderland" in de wateren va a Curajao en Aruba noodig geoordeeld zou zijn, om bij uit barstingen van vijandschap het Nederlandsch Gezag te vertegenwoordigen. Zeker, aan spanning tusschen Venezuela en Curarao heeft het sedert lang niet ontbroken, maar Curarao is iets anders dan de Nederlandsche Regeering. Voor deze laatste is de spanning eerst begonnen na 20 Juli met de De Reus' verrassing; zoo gaf zij dan ook in Juni een Kon. Besluit nopens de toelating van Lopez; liet, tot het te laat was, de orde op Curagao veel te zwak beschermd, en onthield haar waarschuwingen betreffend oorlogsgevaar aan de Gelderland", die bij Aruba gerustelijk kon gaan peilen. En deze houding van de Nederlandsche Regeering, die tot 20 Juli zoo'n beetje gedut schijnt te hebben, om daarna, wakker geschrikt door een wandaad van Nederlandsche zijde, dadelijk maar een eskader te bestellen. Ziedaar iets waar van menigeen het zijne zal denken. * * * Castro heeft, geen blijk van veront schuldiging1 van de NederJ. Regeering, omtrent het geval de Reus, het mis handelen van den persoDn zijns consuls en het schenden van-het Venezuelaansche wapenbord te Curac,ao, alsmede nopens het niet-salueeren van de forten door de Gelderland", ontvangen hebbende, de vriendschappelijke verhouding tus schen zijn republiek en ons Koninkrijk opgezegd, en voldoening geëischt. Is Castro hiermede de Nederl. Regee ring vóór geweest? Wij weten het niet, daar onze Regee ring tot heden hare stukken in een zaak, die toch ongetwijfeld de gansche natie aangaat, geheim houdt. Edoch wij vreezen. In het nr. van 16 Aug. schreven wij reeds: Het heeft ons niet weirig verwonderd, dat het nu reeds weken duurt vóór de Neder landsche Regeering zich bereid toont, in dit zoo duidelijk, door geen enkele toelichting te wyzigen geval, een teeken van eerbied voor de waarheid, en een teeken van besef onzer nationale waardigheid te geven". Waarom niet zonder verwijl, Castro en zyn volk te hebben doen, we'en, dat, welke grieven wij ook tegen zijn regeerings beleid ten opzichte van onze bezitting voeden, de Nederlandsche Staat geenszins in de valsche positie wil staan, door een minister-resident voor vriendschappelijk" verkeer te hand haven, die, in zijn ambt, elders als een vijand van de Regeering bij welke hij ia geaccre diteerd, spreekt,". De Nederlandgche vlag komt er by te pas. Maar de hoogste soort van eer, waarvan een vlag symbool kan zyn, ia de zuiverheid van staatehandelingen, de onkreukbare eerlijkheid jegens vrienden en vyanden zelfs waar men te doen heeft met een man als Castro. En nu achten wy het zeer te betreuren, dat de Staat der Nederlanden, waar hy zulk een treffend voorbeeld had kunnen geven van geleid te worden door een hoog eergevoel, in zijn veel te lang zwijgen het vermoeden moet wekken, alsof de vertroebeling van den toestand hem meer welkom ware dan de plichtsvervulling, waaraan hy' zich op den duur toch niet onttrekken kan". Hoe krachtig had Nederland niet tegen over Venezuela gestaan, als de Regeering zonder eenig Terwijl deze quaestie had uit de wereld geholpen, deze quaestie met hare nu reeds te voorschijn getreden directe gevolgen". Nog eens: is Castro ons voor geweest ? Zoowel het tumult op Cura§ao, als het De Reus-incident,staan ten onzen laste. Daaraan is niets te veranderen. En was het uitstel om verontschuldigingen aan te bieden, niet misschien reeds het eerste gevolg van onze fameuze eskader politiek ? Immers na het nemen van zulk een geweldig besluit als dat tot mobilisatie der oorlogschepen?ging de ministerraad vermoeid uiteen, en begaven de heeren zich naar 'c buitenland voor hun vacantie. Zelfs de minister van marine; op gevaar af dat hij zijn heele vloot zou zien w ggestoomd, als hij terug kwam! Nu wie gunt een minister geen vacantie? Maar was daar geen spoedeischende zaak, die had behooren te zijn afgedaan, voor men zich .veroorloven mocht rust te nemen? 's Lands eer stond toch op het spel; 's lands hoogste eer als die van een be schaafden staat, welke allereerst van een vlek zich tracht ts zuiveren. D. K. Kinder-arbeid te Amsterdam. De inspecteur van den arbeid in de Vde inspectie, met voornamelijk Amster dam als terrein van onderzoek en con trole, heeft, blijkens zijn onlangs ver schenen verslag, gedurende de laatste verslag-periode meer dan gewone aan dacht geschonken aan den veelsoortigen kinder-arbeid, die in de hoofdstad voor komt, en waarvan een groot gedeelte als voor de gezondheid schadelijk moet worden gequaliticeerd. Daardoor liggen er thans een aantal merkwaardige en waardevolle gegevens voor ons, die een droef licht werpen op den voor lichaam en geest zoo deprimeerenden en degenereerenden invloed die van den te vroegen arbeid voor jeugdige kinderen het gevolg is, en waartegen onze achterlijke Arbeidswet hen nog maar steeds niet voldoende beschermt. Mededeelingen omtrent feiten en toestanden, niet uit de een of andere afgelegen trieste fabrieksplaats, maar uit de hoofd stad des lands, kunnen er allicht toe medewerken, opnieuw de aandacht op dit zoo uiterst ernstige, met het licha melijke en geestelijke peil van ons volk zoo ten nauwste samenhangende onder werp te vestigen. Elk op zich zelf is maar n geval", maar saamgevosgd leeren zij ons, hoezeer er van de krachten en den tijd der kinderen schan delijk misbruik wordt gemaakt. Om te beginnen met de cartonnagefabrieken. In de jaren 1905 en 1906 kwa men elk 34 ongevallen in deze fabrieken voor. Allerlei machines, zoo lezen we", worden daar bediend door jonge kin deren, en telkens kwamen kennisgevingen in van vingerverwondingen. Dit is niet te verwonderen. Er wordt op stuk" ge werkt, en in Amsterdam geschiedt dit door kleine meisjes. Zou een verbods bepaling, dat personen beneden zekeren leeftijd, b.v. 16 of 18 jaar, aan zulke machines niet mogen werken, deze indus trie ten gronde richten ? Een bron van ontzaggelijk veel afbeu ling is het exploiteeren der meisjes, zoo pas van de school komende, als loopmeisjes door de talrijke mode-ateliers. Een enkel staaltje daarvan wordt in het Ver slag medegedeeld. Op een avond, om streeks half negen, werd door een adjunct inspecteur een meisje op straat aange troffen, staande bij een doos. Ze bleek vermoeid. De doos bevatte drie japonnen, en het dragen ervan ging kennelijk haar krachten te boven. Reeds van des mor gens half acht was zy aan het icerk, en deze bestelling moest zij nu nog bij de klanten bezorgen. Toen de patrones, tegen wie proces-verbaal was opgemaakt, zich voor den rechter kwam verantwoor den, zei ze dat zulk een loopmeisje een werk, als haar dien dag was opgedragen, behoorlijk moest kunnen verrichten. Zoo niet, dan deugde ze niet voor haar werk. En dat ern kind van 13 jaar! Zoo danige verklaringen", aldus voegt dan ook de inspecteur er aan toe, doen uit komen met welk «en hardheid deze kinderen worden behandeld! Voor een kind van 13 jaar, dat reeds 13 uur in touw was geweest, moest elke arbeid te zwaar worden geacht!" Op welke ergerlijke wijze er in de confectie-werkplaatsen van den kinder arbeid wordt gebruik gemaakt, is bekend, en reeds meermalen gereleveerd. Ook thans wordt daarvan weer een lange lijst gegeven, en blijkt weer hoe alles wordt gedaan om de arbeidswet te ont duiken en de jongelieden en vrouwen daarin als 't ware worden opgevoed. In een hoeden-atelier zaten, niet in de gewone werkplaats, maar verscholen achter de uitstalling, 5 meisjes des avonds om 9 uur nog te werken. En van dezelfde onderneming kwamea later nog 4 andere overtredingen aan het licht. In een zetterij zaten achter zetbokken 2 jongens verscholen. De patroon had hen n.l. gelast, dat, indien er na des avonds 7 uur bezoek mocht kernen, zij daar moesten wegschuilen!. . . In eene chemische wasscherij moesten jonge meisjes tot des avond 11 a 12 uur werken. In de lunchrooms is de werktijd van des morgens 8 tot des avonds 11 uur, met slechts l uur schafttijd voor middag eten. Al de overige tijd wordt doorge bracht in de lokalen, klein, steeds gevuld met publiek, steeds een benauwde lucht. De meisjes" aldus wordt ons in het verslag gemeld, komen zelden in de lucht, zien er allen bleek en lusteloos uit, en lijden allen aan de gevolgen van lang staan!" Droevig stemt het, te lezen, wat de Inspecteur mededeelt over de wijze waarop de jongelieden zich, onder pressie van werkgevers of werkgeefsters, gedragen voor den kantonrechter. Van twee meisjes wordt gezegd dat zij werden ontslagen, omdat zjj niet wilden liegen." Broodvrees weerhoudt gewoonlijk de arbeiders, vooral jonge arbeidsters, te bekennen, dat zij onvoldoenden schafttijd hebben gehad. Zelfs voor den kanton rechter houden zij onder eede hunne valsche verklaringen vol. Bijna zeker worden zij slachtoffer van de wraak neming van den patroon, wanneer zij tegen hem getuigen." Ik herinner hierbij aan het pleidooi, indertijd door den heer De Koo in dit weekblad gehouden om tcch den eed voor den rechter niet langer verplichtend te stellen. Immers uit het bovenstaandeblijkt maar al te zeer, op welk een onverantwoordelijke wijze er mee wordt omgesprongen. De inspecteur van den Arbeid constateert dan ook uitdrukkelijk r Het nadeel voor de gezondheid tengevolge van onvoldoenden rusttijd is nog minder verderfelijk te achten, dan de slechte moreele invloed, die dergelijke patroon» hebben op jeugdige arbeiders en arbeid sters, waaronder velen nog kind zijn." Nog enkele staaltjes van buitengewone kinder-exploitatie in de hoofdstad mogen dit droeve kroniekje besluiten. Zoo wordt verhaald van eene mattenfabriek, waar van de 56 personen dieer werkzaam waren, er 46 beneden 16 jaar bleken te zijn. De inrichting maakte een somberen indruk, een groot lokaal met weinig daglicht en donkere zoldering. De ijzeren ramen konden niet geopend worden. De kleine kinderen waren aan het weven van cocos-matten, welke cocos door zijn slechte kwaliteit veel stof ver spreidde, zopdat van de kinderen het haar, aangezicht en de kleeren met een fijne bruine stof bedekt waren. Het treu rigste was, dat al die kinderen o p stuk moesten werken, wat trouwens al dadelijk te zien was san de zenuwachtige haast waarmee het werk werd verricht. Voort durend klonk de stem van den opzichter,, die de kinderen tot werken en voortmaken aanspoorde. En wat is het loon van deze stumpertjes? De meesten ver dienen f 2 tot ?3 in de week. Treffend is het, te lezen wat de inspecteur er nogbij vermeldt: Geen der 46 kinderen, die toch nog in de leerjaren waren, be zocht het herhalingsonderwijs, wat men dan ook na een langen arbeidsdag niet van kinderen kan vergen". Zoo blijven de vele opofferingen en hooge kosten, die de gemeente zich voor dit onderwijs getroost, door den te vroe gen en te lan?durigen arbeid voor vele kinderen zonder resultaat! En ten slotte bevat het verslag nog' een merkwaardig en leerzaam hoofdstuk over de Lingeriefabricage te Amsterdam, waar enorm veel jonge, en zelfs zér jonge krachten worden geëxploiteerd op echt machinale wijze. Van de 1532 op deze fabrieken werkzame personen waren niet minder dan 374 beneden 16 jaar. De werkgevers klagen over gebrekkige vakkennis", maar de gelegenheid om eenige alzijdige vakkennis op te doen, wordt niet gegeven! De werktijd is meestal 9 uur. Doch er wordt tusschen dezen werktijd zoo goed als geen rusttijd gegeven, meestal ]/L> uur, terwijl het ver boden is, in dien tijd de werkplaats te verlaten. Welk een schadelijke invloed deze arbeid op de meisjes wel hebben moet, is duidelijk. * * * Ziedaar slechts zeer kort saamgevat enkele staaltjes van hetgeen de inspecteur van de 5de inspectie ons over ne stad, nl. Amsterdam, heeft mede te deelen. Het is een droef beeld van het leven der jonge werkkinderen. Niet nieuw, want elk verslag gaf ons hetzelfde beeld. Maar altijd weer in staat, het publiek indachtig' te helpen, hoeveel kinderaf beuling en kinder-verderf, lichamelijk en verstandelijk, er in vele takken van industrie verscholen ligt. En altijd weer voldoende, er aan te herinneren, hoezeer de wetgever op dit belangrijke punt van volkskracht en volksweerbaarheid, zijn taak reeds al te lang heeft verwaarloosd. S. Gemeentebelangen. Dehoeksteenenvan onze hoofdstad. Rondom liggen ze verspreid, in en aan de stad, en te zamen zijn zij geworden tot de hoeksteenen waar de Psalmist van spreekt: De steen, dien de bouwmeesters verworpen hadden,.." Die ze" zijn onze co-operatieye bedrijven. Ik herinner me nog hoe drie jaar geleden in een meeting met middenstanders beden kelijk het hoofd geschud werd over die eigen bedrijven. Maar wie van mijn opponenten van dat jaar zich nu precies rekenschap zou gaan zitten geven van al wat die bedrijven nu voor ons doen, zou zeker wel geen be zwaar meer opperen tegen da kwalificatie, die ik ze hierboven van hoeksteen" gafHet is alles niet zoo makkelijk uit reke ning 1907 en begrooting 1909 op te diepen, aan overzichtelijkheid lijden ze nog geen van beide, en daarom wil ik eens even een handje» helpen. * * * Onze begrooting voor 1909 opent, evenals; die voor 1908 met een voordeelig saldo van vroegere diensten, groot ? 1.415.000 (in 1908? 10.000 minder, maar op die kleinigheid zien we niet). Maar om over 1907 tot zulk een uitkomst te geraken hebben B. en "W, uit de geza menlijke bedrijven rond ? 2.050.0CO moeten, halen, of rond 6/4 ton gouds meer dan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl