Historisch Archief 1877-1940
JK 1627
DE AMSTERDAMMER
A°. 1908
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Oxs.cL©r red-acti© VSLTL IMJc. ZE3L IF. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel
Uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, ..... . » mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/«
Zondag 30 Augustus
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland warden uitsluitend aangenomen door de firma
RDDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VA.N NABIJ: Venezuela,
door d K. Kinderarbeid te Amsterdam,
door 3. Gemeentebelangen, door L. Simons.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Oud
en nieuw in zake loodwit, door C. J. P. Zaal
berg. Sociale verzekering, door dr.
Bijleveld, met antwoord van Gerritsz. FEUIL
LETON: Schoft!". Een levensbeeld uit het
tegenwoordig Rusland, naar het Fransen, van
. M.Bertin. KUNST EN LETTEREN:
Muliekbeoordeelingen, II, door Ant. Averkamp.
In opstand, door L. G. Bronsveld, beoord.
door Henri H. van Calker. Berichten.
VOOR DAMES: De opvoeding der jonge meis
jes vóór de Revolutie, I, door H. H. Allerlei,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. Over het Archief te Amsterdam,
met af b, door J. H. R. J. v. d. Vondel,
Adam in Ballingschap", door Steil wagen.
Een vijand vai 't Volk: H. Ibsen, door
S tel l wagen. De Internationale Tentoon
stelling van Fotografische Kunst in bet
Stedely'k Museum te Amsterdam, met af \, door.
W. H. Idzarda. Is fotografie kunst?, door
C. M. Dewald. Porlretten van D. C.
Meijer Jr., t, en D. Louwers, f- Rondom
Sedan, na den oorlog van '70/71, door Joban
Schmidt. FINANCIEELE ES
OECONOMI6CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. 8.
Brieven van Oom Jodocus, XXI.
INGEZONDEN. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN.
Venezuela.
Schreven wij in ons artikel
Oorlogsgedruisch", verleden week, dat zoo goed
als uitsluitend de N.-Amerikaansche pers
zich met het geschil" tusschen Neder
land en Venezuela bezig houdt, daarna ver
schenen ook beschouwingen in Fransche
en Engelsche bladen; alle van deze
strekking: laat Nederland dien
Venezolaanschen president toch goed raken!
en zoo heeft de luidruchtige
eskaderpqlitiek ons landje reeds gebracht in de
positie van den knaap, die een kleinen
jongen zal afrossen, maar dit moet doen
staande binnen een kring van grooten,
waaruit hij zoo goed als onmogelijk,
zonder aan hun ophitsingen gehoor te
hebben gegeven, zich met fatsoen kan
terugtrekken.
Is ook aan deze zoo waarschijnlijke
gebeurlijkheid gedacht, toen men met
zooveel spoed, na de Reus' misslag, tot
het uitrusten van oorlogsschepen besloot ?
Wij vragen slechts.
En heeft men in die enkele dagen
wel overwogen, tot welk een kloppartij
het kleine ventje nu werd verplicht?
Hoe Gastro tot rede te brengen?"
schrijft de Petit Parisien. Dit probleem
is niet zoo eenvoudig als het er uitziet".
Neen, dat gevoelt ieder, die nadenkt.
Toch geen bombardement der kustplaat
sen zegt men nu reeds, want bij al
de permissie die N.-Amerika gaf, weet
men dat niet Gastro, maar de
buitenlandscha handelaars en nij veren er 't
meeste door getroffen zouden worden.
Ben blokkade heet thans een afdoend
middel.... waarschijnlijk; en wellicht een
langzaam werkend middel daartoe
zou men het dan vooreerst willen zien
komen. Intusschen, hoe men in Amerika
over dit middel denkt, men kon het
lezen in de Morning Post, wier
Washingtonsche Correspondent zijn blad als
volgt inlichtte:
De Amerikaansche Regeering slaat de
Nederlandsche toebereidselen voor de tuch
tiging (discipline) van president Castro met
groote belangstelling gade, en verre van
eenige bezwaren in 't midden te brengen,
zal ze maar al te blijde zijn een Europeesche
Mogendheid te zien doen, wat zij zelf uit be
weegredenen van voorzichtigheid heeft nagelaten.
De Veieenigde Staten, in gemeenschap met
andere eeraterangs-mogendheden verlangen
een duchtige bestraffing aan president Gastro
toe te dienen, maar evenals andere volkeren,
hebben zij geen lust de kat de bel aan te binden.
Terwijl Washington Nederland gaarne al
truïstisch de beleedigingen zou zien wreken
door President Castro Amerika zoowel als
Europa aangedaan, heerscht hier de meening,
dat Nederland de nanden vol zal hebben, voor
dat het de karwei volbrengt. Venezuela is een
moeilgk land om er binnen Ie vallen en zijn
gesteldheid maakt het betrekkelijk gemakke
lijk voor een klein verdedigingsleger om een
binnentrekkend leger, veel malen sterker in
getal, te weerstaan.
Deze militaire moeilijkheden, beseft men te
Washington ten volle en het is geen schennis
van vertrouwen te zeggen, dat ze de voor
naamste redenen waren, waarom de Regeering
te Washington zoo zachtmoedig met President
Castro geweest ie. De expeditie, ofschoon
krachtig genoeg om hem tot capitulatie te
brengen, zou meer kosten aan mannen en geld,
dan het Amerikaamche volk op 't tegenwoordige
oogenblik er voor over heeft".
Natuurlijk bestaat er nog wel een
andere reden, waarom de Noord-A*.
Unie dit Zuid-Amerikaansche republiekje
liever niet kastijdt, maar bovengegeven
verklaring is voor 't minst een bevesti
ging van onze meening, dat het niet de
goedmoedigheid der groote mogendheden
is, zooals de Maasbode het voorstelde
die Venezuela zoozeer vrij spel laat,
maar dat deze eersterangs-staten een
voudig van handelen zich onthouden,
denkende aan mogelijke nadeelen en
gevaren.
Dit bericht, zoo schrijft de Opr. Haarl.
Courant, verdient zeer nauwlettend over
weging. En inderdaad het geeft veel te
denken. Men kan er o.a. uit afleiden,
dat N. Amerika heel iets anders dan een
blokkade noodig acht om Castro, indien
hy zich verzetten wil, klein te kragen. Het
is echter de vraag of deze waarschuwing
niet veel te laat komt, daar ons land,
zopals wij hierboven schreven, door zijn
laidruchtige eskaderpolitiek, in een po
sitie is geraakt, waaraan zich weder te
onttrekken, onmogelijkheid schijnt.
Ook na de opgeschroefde taal van de
Marees, welke wij in het vorig nummer
bespraken.
Verder weet deze Washingtonsche be
richtgever van de Morning Post nog me
de te deelen, dat de Vereenigde Staten
het vorderen, door Nederland, van een
schade vergoeding zouden kunnen goed
keuren, maar daar de inkomsten van
Venezuela reeds bezwaard zijn ten behoeve
van Buitenlandsche Regeeringen, in over
eenstemming met de beslissing van 't
Haagsche Hof, zou 't vele jaren duren
eer aan Nederlands vordering voldaan
zou kunnen worden."
Optimistisch ziet er deze voorspelling
voor Nederland zeker niet uit. En zoo
is er het een en ander, dat twijfel wet
tigt aan het Wel overwogen zijn van
Nederland's plannen, toen de Regeering
in enkele dagen, naar aanleiding van de
Reus' ontslag, tot eskader-formeering be
sloot, om, iets wat de voorzichtigheid
den grooten mogendheden verbood, met
oorlpgspreparatieven de kat de bel aan
te binden!
* *
*
In ons vorig artikel beweerden wij,
naar aanleiding van de optelling der
feiten door.minister de Marees aan den
correspondent van de New-York Herald
gegeven; dat het den schijn had, alsof
onze Regeering vóór 20 Juli, de zaken,
die dit deel van de West beroerden,
nauwelijks met open oogen heeft be
schouwd, en zij, later wakker geschrikt
door de Reus' Nederland
compromitteerende daad, eensklaps een eskader heeft
noodig geacht, mede tot herstel van haar
eigen eer. Wij lichtten deze onze mee
ning uitvoerig toe. Wij verkregen nu
echter nog een nieuwe aanwijzing van
de juistheid van ons vermoeden. Het
gebeurde met de Gelderland" die in de
Paardenbaai van Aruba peilingen deed,
en daar een poosje bleef vastzitten, op
gevaar van averij te beloopen, en voor
den dienst onbruikbaar te zijn. Zoo iets
had de commandant niet mogen wagen
in deze dagen van spanning, heeft men
gezegd. Doch toen heeft het Haagache
correspondentiebureau, naar inlichtingen
terbevoegder plaa tse ingewonnen?en deze
Abraham weet wel waar hij de mosterd
haalt! verzekerd, dat op het oogenblik
van dit ongeval de verhouding met
Venezuela nog niet gespannen was. Den
14 Juli dus; geheel in overeenstemming
met wat wij in ons Nr. van Zondag
23 Aug. hebben gezegd.
Nu schreef dienaangaande de N. K. Ct. :
Tegenover de opmerking, dat op den 14en
Juli jl. de verscherpte houding tot Venezuela
nog niet zou hebben bestaan en deze eerst
dateert van 23 Juli jl., stellen wij het feit,
dat blijkens een in ons Tweede Blad B van
25 Juoi uit de Amigoe di Curarao overgenomen
artikel de spanning op Curafao in bet begin
van Juni reeds zeer sterk was, dat van 16
Juni af uit Willemstad en New York een
aantal telegrammen zijn verzonden, die om
trent de vijandige gezindheid van president
Gastro geen twijfel liettn, dat in vergade
ringen op 27 Juni en l Juli te Willemstad
gehonden,reeds de tekst van het bekende verzoek
schrift der drie vereenigingen aan de Koningin
werd vastgesteld, en dat, naar wij meenen, de
Geldeiland" van Suriname naar Cur»(;ao is
teruggekeerd, omdat bare aanwezigheid in
de wateren van Curarao en Aruba noodig
werd geoordeeld".
En ook dit is juist, behalve het
laatstfenoemde misschien, in de beteekenis,
at de aanwezigheid van de Gelderland"
in de wateren va a Curajao en Aruba
noodig geoordeeld zou zijn, om bij uit
barstingen van vijandschap het
Nederlandsch Gezag te vertegenwoordigen.
Zeker, aan spanning tusschen Venezuela
en Curarao heeft het sedert lang niet
ontbroken, maar Curarao is iets anders
dan de Nederlandsche Regeering. Voor
deze laatste is de spanning eerst begonnen
na 20 Juli met de De Reus' verrassing;
zoo gaf zij dan ook in Juni een Kon.
Besluit nopens de toelating van Lopez;
liet, tot het te laat was, de orde op Curagao
veel te zwak beschermd, en onthield haar
waarschuwingen betreffend oorlogsgevaar
aan de Gelderland", die bij Aruba
gerustelijk kon gaan peilen.
En deze houding van de Nederlandsche
Regeering, die tot 20 Juli zoo'n beetje
gedut schijnt te hebben, om daarna,
wakker geschrikt door een wandaad van
Nederlandsche zijde, dadelijk maar een
eskader te bestellen. Ziedaar iets waar
van menigeen het zijne zal denken.
* *
*
Castro heeft, geen blijk van veront
schuldiging1 van de NederJ. Regeering,
omtrent het geval de Reus, het mis
handelen van den persoDn zijns consuls
en het schenden van-het Venezuelaansche
wapenbord te Curac,ao, alsmede nopens
het niet-salueeren van de forten door
de Gelderland", ontvangen hebbende,
de vriendschappelijke verhouding tus
schen zijn republiek en ons Koninkrijk
opgezegd, en voldoening geëischt.
Is Castro hiermede de Nederl. Regee
ring vóór geweest?
Wij weten het niet, daar onze Regee
ring tot heden hare stukken in een zaak,
die toch ongetwijfeld de gansche natie
aangaat, geheim houdt.
Edoch wij vreezen.
In het nr. van 16 Aug. schreven wij
reeds:
Het heeft ons niet weirig verwonderd,
dat het nu reeds weken duurt vóór de Neder
landsche Regeering zich bereid toont, in dit
zoo duidelijk, door geen enkele toelichting
te wyzigen geval, een teeken van eerbied
voor de waarheid, en een teeken van besef
onzer nationale waardigheid te geven".
Waarom niet zonder verwijl, Castro en
zyn volk te hebben doen, we'en, dat, welke
grieven wij ook tegen zijn regeerings beleid
ten opzichte van onze bezitting voeden, de
Nederlandsche Staat geenszins in de valsche
positie wil staan, door een minister-resident
voor vriendschappelijk" verkeer te hand
haven, die, in zijn ambt, elders als een vijand
van de Regeering bij welke hij ia geaccre
diteerd, spreekt,".
De Nederlandgche vlag komt er by te pas.
Maar de hoogste soort van eer, waarvan een
vlag symbool kan zyn, ia de zuiverheid van
staatehandelingen, de onkreukbare eerlijkheid
jegens vrienden en vyanden zelfs waar
men te doen heeft met een man als Castro.
En nu achten wy het zeer te betreuren, dat
de Staat der Nederlanden, waar hy zulk een
treffend voorbeeld had kunnen geven van
geleid te worden door een hoog eergevoel,
in zijn veel te lang zwijgen het vermoeden
moet wekken, alsof de vertroebeling van den
toestand hem meer welkom ware dan de
plichtsvervulling, waaraan hy' zich op den
duur toch niet onttrekken kan".
Hoe krachtig had Nederland niet tegen
over Venezuela gestaan, als de Regeering
zonder eenig Terwijl deze quaestie had uit
de wereld geholpen, deze quaestie met hare
nu reeds te voorschijn getreden directe
gevolgen".
Nog eens: is Castro ons voor geweest ?
Zoowel het tumult op Cura§ao, als
het De Reus-incident,staan ten onzen laste.
Daaraan is niets te veranderen. En
was het uitstel om verontschuldigingen
aan te bieden, niet misschien reeds het
eerste gevolg van onze fameuze eskader
politiek ? Immers na het nemen van zulk
een geweldig besluit als dat tot mobilisatie
der oorlogschepen?ging de ministerraad
vermoeid uiteen, en begaven de heeren
zich naar 'c buitenland voor hun vacantie.
Zelfs de minister van marine; op gevaar
af dat hij zijn heele vloot zou zien w
ggestoomd, als hij terug kwam!
Nu wie gunt een minister geen vacantie?
Maar was daar geen spoedeischende
zaak, die had behooren te zijn afgedaan,
voor men zich .veroorloven mocht rust
te nemen?
's Lands eer stond toch op het spel;
's lands hoogste eer als die van een be
schaafden staat, welke allereerst van een
vlek zich tracht ts zuiveren.
D. K.
Kinder-arbeid te Amsterdam.
De inspecteur van den arbeid in de
Vde inspectie, met voornamelijk Amster
dam als terrein van onderzoek en con
trole, heeft, blijkens zijn onlangs ver
schenen verslag, gedurende de laatste
verslag-periode meer dan gewone aan
dacht geschonken aan den veelsoortigen
kinder-arbeid, die in de hoofdstad voor
komt, en waarvan een groot gedeelte
als voor de gezondheid schadelijk moet
worden gequaliticeerd.
Daardoor liggen er thans een aantal
merkwaardige en waardevolle gegevens
voor ons, die een droef licht werpen op
den voor lichaam en geest zoo
deprimeerenden en degenereerenden invloed die
van den te vroegen arbeid voor jeugdige
kinderen het gevolg is, en waartegen
onze achterlijke Arbeidswet hen nog maar
steeds niet voldoende beschermt.
Mededeelingen omtrent feiten en toestanden,
niet uit de een of andere afgelegen
trieste fabrieksplaats, maar uit de hoofd
stad des lands, kunnen er allicht toe
medewerken, opnieuw de aandacht op
dit zoo uiterst ernstige, met het licha
melijke en geestelijke peil van ons volk
zoo ten nauwste samenhangende onder
werp te vestigen. Elk op zich zelf is
maar n geval", maar saamgevosgd
leeren zij ons, hoezeer er van de
krachten en den tijd der kinderen schan
delijk misbruik wordt gemaakt.
Om te beginnen met de
cartonnagefabrieken. In de jaren 1905 en 1906 kwa
men elk 34 ongevallen in deze fabrieken
voor. Allerlei machines, zoo lezen we",
worden daar bediend door jonge kin
deren, en telkens kwamen kennisgevingen
in van vingerverwondingen. Dit is niet te
verwonderen. Er wordt op stuk" ge
werkt, en in Amsterdam geschiedt dit
door kleine meisjes. Zou een verbods
bepaling, dat personen beneden zekeren
leeftijd, b.v. 16 of 18 jaar, aan zulke
machines niet mogen werken, deze indus
trie ten gronde richten ?
Een bron van ontzaggelijk veel afbeu
ling is het exploiteeren der meisjes,
zoo pas van de school komende, als
loopmeisjes door de talrijke mode-ateliers. Een
enkel staaltje daarvan wordt in het Ver
slag medegedeeld. Op een avond, om
streeks half negen, werd door een adjunct
inspecteur een meisje op straat aange
troffen, staande bij een doos. Ze bleek
vermoeid. De doos bevatte drie japonnen,
en het dragen ervan ging kennelijk haar
krachten te boven. Reeds van des mor
gens half acht was zy aan het icerk, en
deze bestelling moest zij nu nog bij de
klanten bezorgen. Toen de patrones,
tegen wie proces-verbaal was opgemaakt,
zich voor den rechter kwam verantwoor
den, zei ze dat zulk een loopmeisje een
werk, als haar dien dag was opgedragen,
behoorlijk moest kunnen verrichten. Zoo
niet, dan deugde ze niet voor haar werk.
En dat ern kind van 13 jaar! Zoo
danige verklaringen", aldus voegt dan
ook de inspecteur er aan toe, doen uit
komen met welk «en hardheid deze
kinderen worden behandeld! Voor een
kind van 13 jaar, dat reeds 13 uur in
touw was geweest, moest elke arbeid te
zwaar worden geacht!"
Op welke ergerlijke wijze er in de
confectie-werkplaatsen van den kinder
arbeid wordt gebruik gemaakt, is bekend,
en reeds meermalen gereleveerd. Ook
thans wordt daarvan weer een lange
lijst gegeven, en blijkt weer hoe alles
wordt gedaan om de arbeidswet te ont
duiken en de jongelieden en vrouwen
daarin als 't ware worden opgevoed.
In een hoeden-atelier zaten, niet in
de gewone werkplaats, maar verscholen
achter de uitstalling, 5 meisjes des avonds
om 9 uur nog te werken. En van
dezelfde onderneming kwamea later nog
4 andere overtredingen aan het licht.
In een zetterij zaten achter zetbokken
2 jongens verscholen. De patroon had
hen n.l. gelast, dat, indien er na des
avonds 7 uur bezoek mocht kernen, zij
daar moesten wegschuilen!. . .
In eene chemische wasscherij moesten
jonge meisjes tot des avond 11 a 12
uur werken.
In de lunchrooms is de werktijd van
des morgens 8 tot des avonds 11 uur,
met slechts l uur schafttijd voor middag
eten. Al de overige tijd wordt doorge
bracht in de lokalen, klein, steeds gevuld
met publiek, steeds een benauwde lucht.
De meisjes" aldus wordt ons in het
verslag gemeld, komen zelden in de
lucht, zien er allen bleek en lusteloos
uit, en lijden allen aan de gevolgen van
lang staan!"
Droevig stemt het, te lezen, wat de
Inspecteur mededeelt over de wijze
waarop de jongelieden zich, onder pressie
van werkgevers of werkgeefsters, gedragen
voor den kantonrechter. Van twee
meisjes wordt gezegd dat zij werden
ontslagen, omdat zjj niet wilden liegen."
Broodvrees weerhoudt gewoonlijk de
arbeiders, vooral jonge arbeidsters, te
bekennen, dat zij onvoldoenden schafttijd
hebben gehad. Zelfs voor den kanton
rechter houden zij onder eede hunne
valsche verklaringen vol. Bijna zeker
worden zij slachtoffer van de wraak
neming van den patroon, wanneer zij
tegen hem getuigen."
Ik herinner hierbij aan het pleidooi,
indertijd door den heer De Koo in dit
weekblad gehouden om tcch den eed voor
den rechter niet langer verplichtend te
stellen. Immers uit het
bovenstaandeblijkt maar al te zeer, op welk een
onverantwoordelijke wijze er mee wordt
omgesprongen. De inspecteur van den
Arbeid constateert dan ook uitdrukkelijk r
Het nadeel voor de gezondheid tengevolge
van onvoldoenden rusttijd is nog minder
verderfelijk te achten, dan de slechte
moreele invloed, die dergelijke patroon»
hebben op jeugdige arbeiders en arbeid
sters, waaronder velen nog kind zijn."
Nog enkele staaltjes van buitengewone
kinder-exploitatie in de hoofdstad mogen
dit droeve kroniekje besluiten.
Zoo wordt verhaald van eene
mattenfabriek, waar van de 56 personen
dieer werkzaam waren, er 46 beneden 16
jaar bleken te zijn. De inrichting maakte
een somberen indruk, een groot lokaal
met weinig daglicht en donkere zoldering.
De ijzeren ramen konden niet geopend
worden. De kleine kinderen waren aan
het weven van cocos-matten, welke cocos
door zijn slechte kwaliteit veel stof ver
spreidde, zopdat van de kinderen het
haar, aangezicht en de kleeren met een
fijne bruine stof bedekt waren. Het treu
rigste was, dat al die kinderen o p stuk
moesten werken, wat trouwens al dadelijk
te zien was san de zenuwachtige haast
waarmee het werk werd verricht. Voort
durend klonk de stem van den opzichter,,
die de kinderen tot werken en
voortmaken aanspoorde. En wat is het loon
van deze stumpertjes? De meesten ver
dienen f 2 tot ?3 in de week. Treffend
is het, te lezen wat de inspecteur er
nogbij vermeldt: Geen der 46 kinderen,
die toch nog in de leerjaren waren, be
zocht het herhalingsonderwijs, wat men
dan ook na een langen arbeidsdag niet
van kinderen kan vergen".
Zoo blijven de vele opofferingen en
hooge kosten, die de gemeente zich voor
dit onderwijs getroost, door den te vroe
gen en te lan?durigen arbeid voor vele
kinderen zonder resultaat!
En ten slotte bevat het verslag nog'
een merkwaardig en leerzaam hoofdstuk
over de Lingeriefabricage te Amsterdam,
waar enorm veel jonge, en zelfs zér
jonge krachten worden geëxploiteerd op
echt machinale wijze. Van de 1532 op
deze fabrieken werkzame personen waren
niet minder dan 374 beneden 16 jaar.
De werkgevers klagen over gebrekkige
vakkennis", maar de gelegenheid om
eenige alzijdige vakkennis op te doen,
wordt niet gegeven! De werktijd is
meestal 9 uur. Doch er wordt tusschen
dezen werktijd zoo goed als geen rusttijd
gegeven, meestal ]/L> uur, terwijl het ver
boden is, in dien tijd de werkplaats te
verlaten. Welk een schadelijke invloed
deze arbeid op de meisjes wel hebben
moet, is duidelijk.
* *
*
Ziedaar slechts zeer kort saamgevat
enkele staaltjes van hetgeen de inspecteur
van de 5de inspectie ons over ne stad,
nl. Amsterdam, heeft mede te deelen.
Het is een droef beeld van het leven
der jonge werkkinderen. Niet nieuw,
want elk verslag gaf ons hetzelfde beeld.
Maar altijd weer in staat, het publiek
indachtig' te helpen, hoeveel
kinderaf beuling en kinder-verderf, lichamelijk
en verstandelijk, er in vele takken van
industrie verscholen ligt. En altijd weer
voldoende, er aan te herinneren, hoezeer
de wetgever op dit belangrijke punt van
volkskracht en volksweerbaarheid, zijn
taak reeds al te lang heeft verwaarloosd.
S.
Gemeentebelangen.
Dehoeksteenenvan onze hoofdstad.
Rondom liggen ze verspreid, in en aan
de stad, en te zamen zijn zij geworden tot
de hoeksteenen waar de Psalmist van
spreekt: De steen, dien de bouwmeesters
verworpen hadden,.."
Die ze" zijn onze co-operatieye bedrijven.
Ik herinner me nog hoe drie jaar geleden
in een meeting met middenstanders beden
kelijk het hoofd geschud werd over die eigen
bedrijven. Maar wie van mijn opponenten
van dat jaar zich nu precies rekenschap zou
gaan zitten geven van al wat die bedrijven
nu voor ons doen, zou zeker wel geen be
zwaar meer opperen tegen da kwalificatie,
die ik ze hierboven van hoeksteen"
gafHet is alles niet zoo makkelijk uit reke
ning 1907 en begrooting 1909 op te diepen,
aan overzichtelijkheid lijden ze nog geen van
beide, en daarom wil ik eens even een handje»
helpen.
* *
*
Onze begrooting voor 1909 opent, evenals;
die voor 1908 met een voordeelig saldo van
vroegere diensten, groot ? 1.415.000 (in
1908? 10.000 minder, maar op die kleinigheid
zien we niet).
Maar om over 1907 tot zulk een uitkomst
te geraken hebben B. en "W, uit de geza
menlijke bedrijven rond ? 2.050.0CO moeten,
halen, of rond 6/4 ton gouds meer dan.