De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 30 augustus pagina 2

30 augustus 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D E' AMSTERDAM M ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1627 f l 1 il f ?* l, f waarop büde begrooting voor 1907 gere kend was. Uit Telefoon meer ? 25.000 Waterleiding 56.000 Gasfabrieken 570.000 Electriciteit 50.000 ?701.000 Dit meer wordt dan evenwel verminderd, doordat de tram in plaats van ? 136.000 nog geen ?60.000 opleverde, zoodat totaal ? 625.000 meer werd genoten. Wat dit beduidt, wordt nog duidelijker als we de geheele bedragen uit de bedrij ven en hun percentage tot den omz«t neerzetten: ? 100000 of 12% pCt. 206.000 1.570.000 59.000 75.000 39.000 10,5 27,5 2 7,5 Telefoon "Waterleiding . Gasfabriek . . Tram Eleetriciteitsw.. Ammoniakfabr. ?2.049.000 Hier tegenover staat dan alleen een ver liespost, nl. het Handelsentrepót, waarop in 1907 nog weer ? 114.000 tekort geleden werd. Voor 1909 wordt geraamd aan bijdragen: Uit Telefoon ? 100.000 '??Waterleiding 250.000 :?Gasfabrieken 1.000.000 ??Electriciteit 100.000 ??Ammoniak _ 31.000 f 1.481.000, of ? 156.000 meer dan twee jaar geleden. Daarentegen wordt, wegens de invoering van het nieuwe tarief, en ondanks verla ging van den leveringsprijs der electriciteit, voor de tram op niets gerekend, en het meer dus met ? 136.000 verminderd. Wat even wel niet zeggen wil, dat de tram niets zal opleveren, zoomin als het millioen uit de gasfabriek iets definitiefs beduidt. Het zou best kunnen, dat er weer ? 1.500.000 uit kwam. *** Men zal moeten erkennen dat die bedra gen niet voor de poes zijn. ' Eer we daar verder over gaan redeneeren, moet intusschen nog op een tweede, niet minder belangrijk element gewezen wor den: de salarissen en loonen, die deze co-operatieve ondernemingen onder de menschen" brengen. - Ik zeg niet, let op, dat die al zijn wat we zonden moeten wenschen. Ik heb mijn opinie over minima-loonen nog pas korte lings neergeschreven. *) Maar in elk geval beteekent het toch ook wel iets, dat onze vijf groote co-operatieve bedrijven alleen een klein millioen aan ambtenaarstractementen en goed 2% millioen aan loonen opleveren. Vooral wanneer die zeer mime uitkeeringen aan onze schatkist en die redelij ke loonen gepaard gaan met zeersoliede commercieele regeling der bedrijven. Ze zijn inderdaad stevige hoeksteenen in onze rare en moeilijke tijden, en zij vormen het bemoedigende in heel onzen gemeentelijken toestand van het oogenblik. *** Uit deze laatste uitspraak verzoek ik beleefd en vriendelijk niet te willen aflei den dat ik vrede heb met de financieele politiek, die uit rekening 1907 en begrooting 1909 blijkt. Ik wil er alleen mee uitspreken dat ik, zuiver zakelijk gezien, meen dat de bedreven die sommen missen kunnen, met uitzondering van de tram, wie men liever over 1907 haar halve ton had moeten laten ter llllltllllllllllHlllllfl tllllllllllllllUIIII SCHOFT! Een leventbetld uit htt tegenwoordig Rusland, Uit het Fransch, van M. BBRTIN. Onder den hoop brieven lag heden weer, ooals altijd, een grof, langwerpig couvert, beschreven met staande Engelsehe, naar 't scheen vrouwelijke hand, voorzien van de onderstreepte woorden: Particulier" en Dringend". Zooals gewoonlijk, was Aladjew's eerste beweging, den brief ongelezen in den brandenden haard te werpen, maar in plaats daarvan, ook als gewoonlijk, verbrandde h\j, nadat hjj een snellen, echuwen blik door de kamer geworpen had, om te zien of men hem ook gadesloeg, met bevende hand het couvert. De brief bestond nit een enkel, steeds weer 't zelfde woord Schoft". Zoo langen tijd reeds, ontving hij nu, dag uit dag in, waar hij ook was, zulk een brief. Een grof, langwerpig couvert, op 't adres de onderstreepte woorden Particulier" en Drin gend" en in den brief zelf slechts n woord schoft"! Eene vreemdsoortige uitwerking hadden deze [brieven op Aladjew. De vertoornde ziel van den een of ander volgde hem dag uit, dag in, met niet te dooven haat en slingerde hem hardnekkig 't beleedigende woord in 't gelaat en Aladjew voelde, met ziekelijken angst, deze vreeselijke aanklacht en haatte ze, wachtte er op en vreesde ze. Hij beproefde de brieven onge lezen weg te werpen, maar iets dat sterker was dan zijn wil, dwong hem het couvert te verscheuren met bevende hand alsof hy daarin een antwoord vinden zou op het pijnigend raadsel. Maar tevergeefs. De brief bestond uit een enkel, steeds hetzelfde woord Scheft". De brieven in de langwerpige couverten drongen gebiedend in Aladjew's leven binnen. Als bg stilzwijgende overeenkomst, legde de bediende ze boven op de andere brieven. Kwam het gewone, grove couvert niet met de morgenpost, dan vroeg Aladjew er naar met blijkbare oniust. Eenmaal toen hij den bekenden brief in de hand van zijnen zoon zag, die de post doorkeek, ontrukte hij hem den jongen man toornig, want hij geraakte buiten zichzelf Dij het denkbeeld, dat iemand hem zou kunnen lezen. Zijne huisgenooten waren overtuigd, dat de brieven van eene vrouw kwamen en verwachtten ze met vyandigen argwaan. Eene onbeduidende gebeurtenis maakte op Aladjew eenen bijkans verpletterenden in druk. Op zekeren avond bezocht hem toeval lig een oud vriend, dwong hem mee te gaan eten buitenshuis en nam hem mee naar zijn villa om er den nacht door te brengen. !Qit was alles zoo onverwacht, dat Aladjew niet eens thuis kon laten zeggen waar hij den nacht doorbracht. En daar toen hy' den volgen den dag in de villa van zijnen vriend ont waakte, zag Aladjew op 't nachttafeltje by versterking van haar nog zeer zwakke reserve. Maar voor het overige: Ik heb vroeger, aandringend op gasprijsverlaging, betoogd dat de gasfabriek aan haar extra-reserve van ? 1.100.000 volkomen voldoende had, en ik kan dus volstrekt geen bedenkelijk gezicht zette», zooals B. en W. doen (en nu ook wel moeten doen, nadat zij tegen mijn vroegere voorstellen de noodzakelijkheid van blijvende aansterking dier extra-reserve betoagd hadden) nu die over 1907 niet verder versterkt werd. Het eenige en zeker niet onbelangrijke, verschil tusschen mijn bedoelde besteding en die van B. en W. ligt hierin, dat in mijn geval al een begin zou zijn gemaakt met prijsverlaging en B. en W. nu later als argument tegen prijs verlaging, na opening der nieuwe fabriek, zeker zullen aanvoeren, dat de reserve te te laag is om iets te wagen. Ook de heele historie met da tramtarieven bewijst dat B. en W. ontzettend angstvallig zijn, omtrent de bedrijf-tarieven, ondanks de ervaring bij telefoon, gasfabriek en electriciteitswerken: dat de eigenlijke bloei, en daar mee het voordeel ook voor de gemeente schatkist, pas echt begint bij een duidelijke verlaging van tarieven. Het angstvallig prutsen met die van de tram heeft vol komen het resultaat opgeleverd, dat voor standers eener belangrijke verlaging ineens ervan voorspelden: geringer opbrengst zonder equivaleerende snelle toeneming van gebruik. Wel ben ik ook zóó volstrekt niet bang of onze tram zal het er, bij verbetering der algemeene toestanden, weer heelemaal bovenop halen, maar een echt bloeiend be drijf, zooals gas en electriciteit, zal het niet spoedig worden. Ten deele een gevolg van overkapitaliseering bij de overneming; andersdeels een gevolg van te groote angst valligheid in tariefregelingen. Men moet in groote ondernemingen durven. En flinke stappen vooruit wagen. Doch in ieder geval, onze bedrij ven zitten alle administratief uitstekend in elkaar; er wordt voor goed onderhoud en vernieuwing en voor voldoende afschrijvingen, en in de meerderheid voor extra-reserve, gezorgd. Bijna de helft van al onze renten (f 2.286.000 van de ? 4 896.000), en precies de helft onzer aflossingen (? l 440.000 van de ? 2 858.000; (alles cijfers vaa 1909) betalen zij ons terug f J; in de twee laatste jaren van hoogen rente standaard en moeilijk geld hebben hun reserves ons aan tijdelijke voorschotten tegen niet te hooge renten geholpen, ter wijl hun verlaagde (zij 't voor enkele niet genoeg verlaagde) tarieven toch ook den burgers-deelgenooten gebaat hebben. Als ik,gelijkde doyen onzer journalisten, dithryamben schrijven kon, ik gins? nul stellig een toast op de mannen slaan, die ze gesticht en ontwikkeld hebben ten oirbaar van 't gemeen." Nu bepaal ik me tot den nuch terder slotzin: Wél ons, dat wij ze tot hoeksteenen hebben." L. SIMONS. *) Nieuwe Gids, Juni 1908. t) Daarbij inbegrepen Entre{ 6ts, BinnenPolder enz. IIIIIHIIIIIIIIIinillllllllllllinilllllMlIIIIIIIIIIUIIIIIIUIMIIIIIIIMIIIIIIMIIIIII M en EÜW in zake loodwit, De stroom van brochure?, couranten- en tijdschriftartikelen, waaronder zeer verdienIMIIII1IIIIIIII1IIII Illllll zijn bed, 't welbekende, grove langwerpige couvert. Hevig klopte zy'n hart. Hij bedwong zich en opende den brief hetzelfde, steeds een en 't zelfde woord Schoft l" en verder niets. Ook hier in dit vreemde huis, waar hy' toevallig voor nen nacht gekomen was, bereikte hem de onverbiddelijke, geheimzin nige vijand. Een onbeschrijfelijke schrik maakte zich van hem meester. Hij las; in zy'n bed, versteend van ontzetting, niet in staat zijne opwinding te beheerschen en zijne gedachten te verzamelen. De gebeurtenis werd op een eenvoudige wijs opgehelderd. Toen hij wegging, had hy den juist gekomen brief, verstrooid, in den zak gestoken en de bediende had hem, by 't schoonmaken der kleederen gevonden en op 't nachttafeltje gelegd. En toch bleef de indruk diep en onvergetelijk. Vele jaren geleden, was Aladjew zijne lite raire loopbaan begonnen als feuilleton-schryver eener liberale krant. Zijne feuilletons droegen het kenmerk van zuiver Russisch liberalisme, waien vol naïef edele gevoelens, die geheel buiten het gewone leven stonden. Zij toonden de weerspiegeling van een vaag verlangen, een onbestemd zich uitstrekken naar het goede en ware, een abstrakten baat tegen al wat slecht was en eene onbeholpen waaghalzerij. Deze waaghalzerij behaagde voornamelijk de lezers in de provincie en verschafte Aladjew den naam van een voor man en banierdrager. Maar behalve zekere populariteit in die streken van Rusland, waar alle beschaving ophoudt, en een honorarium van vijf kopeken per regel, bracht deze letterkundige arbeid Aladjew niets op. Dat maakte hem echter niet verbitterd, maar hij begon nu zijn geluk te zoeken op andere wegen. Er viel hem een blaadje in handen, dat een jammerlijk bestaan voortsleepte. Als verstandig man begreep Aladjew, dat hy met edelmoedige gevoelens alleen, niet verder zou komen. De minste menschen zijn toegankelijk voor elementaire waarheden men gaat er aan voorbij, zonder ze op te mer ken. Slechts zij die hen prijzen, zijn geliefd bij de grooten en machtigen dezer aarde; deze wenden zich verachtelijk af van hen die kritiek op hen oefenen. De zwakken en ver volgden stellen echter alleen belang in hunne tegenstanders, die hen hoonen en vervolgen, die zij vreezen en haten. Het ontbrak Aladjew niet aan takt en gevoel voor maat. Tot de machthebbenden sprak hij in zijn nieuw blad met brutale, kritische onbevangenheid; toch, vreemd genoeg, schenen deze machtigen, na de scherpe kritiek in nog hooger glans te schitteren. Voor de neergebogenen en belas ten, had hij woorden van vaderly'ke welwil lendheid en, vol liefde en medelijden, brand merkte hij hunne ondeugden en stelde ze aan de kaak. Hij rond nieuwe journalisten-for mules uit vijandelijke vleieryen vol edele onomkoopbaarheid, en een menschenhaat, vol hoogheid en vol zalving. 't Volgens deze principes bestuurde blad had groot succes. Den eenen behaagde 't, de anderen haatten 't. Niemand had er achting voor en iedereen las het. Aladjew had zijn doel bereikt. Het succes overtrof de stoutste verwachtingen. Men zei, dat hij zynen dochstelijke, die vooral in het vorige j aar hier te lande kwistig werd gevoed, is eenigszins tot staan gekomen, na de verdienstelijke taak te hebben verricht van de algemeene aandacht op dit belangrijk onderwerp te hebben gevestigd. Dat het pro- en contra debat spoedig zou verflauwen, was te ver wachten, daar het onderwerp er zich niet toe leent om door eenbizondere voDrstelling en waardeering der feiten meeningen te vor men of om te vormen. Vruchtbaarder werk was weggelegd voor hen, die de feiten, waarop in deze alles aankomt, tot een punt van degelijk onderzoek en studie maakten. Toen dan ook eindelijk van de zijde der regeering werd toegezegd, dat naast het onderzoek naar de vervangbaarheid van het loodwit als verfstof ook een onderzoek ingesteld zou worden naar de gebleken schadelijkheid ervan, konden de betrokken partijen over dit begin van resultaat tevre den zijn, vooral omdat met de reeds in voorraad zijnde feitenkennis voorloopig geageerd kon worden, wat dan ook hier en daar met succes geschiedde. Inmiddels bleef ook in het buitenland de beweging gaande en wij zagen vooral de meer degelijke litteratuur met waardevol materiaal vermeerderen. Daartoe valt na tuurlijk eerder te rekenen de raming van professor Laborde, dat in de jaren, die de Senaat noodig (?) heeft om het wettelijk verbod te onderzoeken, alleen in Parijs 900 doodelijke gevallen vau lood vergiftiging voorkwamen, ongerekend de gevallen van blindheid, verlamming en maagkwalen, of de statistiek die de Dresdener ziekenkas (Ortskrankenkasse) sedert 1899 bijhoudt en die 25 pCH. van de schilders als loodpatienten aanwijst, dan een heele reeks verklaringen van in hun vak zeer ervaren schilders patroons, meestal te goeder trouw afgelegd, dat zij nooit een geval van loodvergiftiging gezien hebben. Hoe weinig vertrouwen meerlingen van de laatste soort verdienen zal ik hier nu nog niet aantoonen, omdat naar ik verwacht voor het land, waarin die deskundigen" wonen, binnen niet al te lan gen tijd s prekende cijfers gepubliceerd zullen worden. Toonen die wetenschappelijk zuiver aan, dat onder de schilders de schadelijke gevolgen van loodwit en andere loodverven zich in hooge mate laten ge voelen en komt de loodwitcommissie tot de eindconclusie dat het loodwit, ofschoon in vele opzichten onovertroffen, toch zonder veel nadeel ver vangbaar is, dan moet verbod van loodwit voor verf werk met zoo min mogelijke uit zonderingen zoo spoedig mogelijk volgen. Het omgekeerde is natuurlijk het geval, wan neer een deugdelijk, omvangrijk onderzoek geen of weinig gevallen van loodvergiftiging aan het licht brengt. Maar dit verwachten wij niet en wel vooral daarom, dat een in haar soort voorbeeldige enquête in Oosten rijk maar al te duidelijk heeft aangetoond. dat juist onder de schilders het aantal slacht offers allertreurigst groot is. De stad Weenen heeft zich dan-ook spoe dig gevoegd bij de vele in andere landen, die voor alle gemeentewerk het loodwit en de loodmenie geheel of met enkele weinige uitzonderingen verbieden zoowel voorverfwerk als voor de gasfitterij enz. Onlangs heeft Zwitserland voor werken in beheer van den Staat het loodwit voor binnen werk verboden. Wat nu heeft die Oostenrijksche en quête *) ons te leeren? ters, als hnwely'ksgift, de opbrengst van eene kolom zijner advertenties meegaf en dat dit voldoende was om haar eigen rijtuig te laten houden. Maar de jaren van koortsachtige werkzaam heid gingen niet voorby zonder sporen achter te laten. Aladjew werd oud en ziekelijk. Tegen zy'nen wil, ontwaakte er in 't diepst zyner ziel, iets uit vroeger tijden, dat lang vergeten en 'met moeite onderdrukt was, en nu een innerlijke tweespalt teweegbracht, als een niet te verwinnen verwijt stond voor zy'n geestes oog. Zijne jongste dochter, een meisje niet schoon, maar met prachtige oogen en hoog van ziel, verliet hem, na hem in't aangericht te hebben geslingerd, dat zy' zich over hem echaamde. Zij ging verloren onder honderden anderen, evenals zy rein van hart en diep van gemoed. En toch was zij de eenige onder zijne schoone en beschaafde kinderen, die hy had lief gehad, vol teederheid en emotie. Haar oogen, stralend van geestdrift, hare hartstochtelijke gesprekken, hare offer vaardige menschenliefde omgaven met] warmen ademtocht, zijn ver steend hart en spraken hem van zy'ne eigene jeugd. Ga kent het leven niet l" placht hij tot haar te zeggen en toch voelde hij, dat er in hare dwalingen meer heilige waarheid lag, dan in zijne koele berekening. Haar portret hing boven zijne schrijftafel. Hare oogen zagen hem verwijtend aan en onder haren blik, dien blik ten spijt, schreef hij zyne scherpzinnige, koel berekenende, oneerlijke artikelen. Eens verbande de vertoornde studeerende jeugd, na eene stormachtige vergadering, zijn blad uit alle leeszalen der universiteit. Alad jew antwoordde op verachtelijk neerbuigenden toon, wie gaf dien jongen menschen, die niets van de wereld af wisten, het recht om te veroordee'.en? Maar toen zijn blik de oogen van 't portret ontmoette, las hij daarin een warme sympathie met de aanklachten zijner tegenstanders en hij betrapte zichzelf er op, dat hij onwillekeurig 't eens was met deze jeugd, die tegen hem opstond. Wie, van hen, die zijne uitstekend geschre vene, toch zoo giftige artikelen lazen, zoo vol welwillendheid en haat tegelijk,_ had ook kunnen denken, dat hij ze schreef inde ijdele hoop zichzelf te overtuigen, dat hij gelijk had? Hij voelde, hij wist, 't omkeer was voor hem niet meer mogelijk. De waarheid te huldigen, zichzelf en zij a arbeid te ver loochenen, daartoe zou hem de kracht ont breken. En waarom ook ? 't Zaad dat hy had uitgestrooid, bracht rijke vruchten voort. Men zou hem, als hij omkeerde, voor krank zinnig houden en anderen zouden in zijne plaats, het voordeelig bedrijf van leugen en haat voortzetten. Hij stelde't zich niet helder voor oogen, maar tcch voelde hij met dolle wanhoop, dat hij moest voortgaan op den weg, dien hij ingeslagen had. En vol liefde, boosheid en haat, blikte hij in de treurige oogen van 't portret, dat tegenover hem hing en schreef zijne geestige, oneerlijke en slechte artikelen en zocht door bekwame, maar va) sehe gevolgtrekkingen,de niettemin levende stem van innerlijk protest tot zwijgen te brengen. Zij strekte zich uit over 445 bedrijven in Weenen, waarvan er 152 minder dan l, 195 minder dan 5 en slechts 7 meer dan 50 volslagen arbeiders hadden. Al die patroons en patroontjes hadden ieder een aniere werkwijze. Terwijl de eene patroon voor het gronden van binnenwerk een mengsel met 75 put. loodwit gebruikt, doet een ander er 10 pCt., weer een ander er niets in. In de dekverf varieert het loodwitgehalte ook van O tot 50 pCt., en zoo treft men in de verschillende lagen en ook in de pla muur de meest uiteenloopende mengverhoudingen aan. Hetzelfde is het geval met het buitenwerk. Maar behalve in de gebe zigde verf is er ook verschil in de werk wijze. De een slijpt nat, de ander droog, de een met puimsteen, de ander met schuurpapier enz. De een mengt in 't groot, de ander bij kleine [hoeveelheden, een ander niet. Van al die omstandigheden hangt ook de vergiftigingskans af. In de jaren 1903 tot 1905 kwam in n bedrijf op 3385 Kg. een geval van loodvergiftiging voor, in een ander op 2001 Kg., maar ook waren er waar op iedere 180, 1EÖzelfs 47 Kg. een slacht offer werd gemaakt. De eindrekening is dat in Weenen op 1600 q. loodwit voor binnen werk 163 vergiftigingsgevallen, op 2750 q. loodwit en 2000 q. menie voor buitenwerk 50 vergiftigingsgevallen voorkwamen. Dat ontzettend veel hoogere getal voor binnenwerk is toe te schrijven aan het allernadeeligste droog slijpen of schuren, dat in gevaarlijkheid het mengen verre overtreft. Gelukkig neemt het loodwitgebruik voor binnenwerk snel af en hebben 09k voor buitenwerk de spoor wegmaatschappijen en scheepsbouwwerven het loodwit gebruik in de laatste j aren zeer beperkt. Interessant is ook de expertise, die met vertegenwoordigers van alle betrokken categorieën aan de hand van vragenlijsten is gehouden. De woordvoerder der patroons (expert Meiszl) betoogde dat alle lakken en vernissen loodvrij samen te stellen zijn en bepleitte een voorschrift om op alle ver pakking of potten enz. die loodverven be vatten het woord vergif" te vermelden. De gezellen verlangden verbod van leer lingen bij gebruik van loodverven, de patroons wilden dit met het oog op de opleiding niet verder uitgestrekt zien dan tot het 18ie jaar- Patroons en gezellen waren voor het verbod van droog slijpen al werd de arbeid er duurder door. Met groote warmte bepleitte de woordvoerder der patroons het loodverbpd voor binnenwerk, waarvoor uitstekend zinkverf te gebruiken was (op enkele aangegeven uitzonderingen na, waar ook later de patroons van afzigen). De vertegenwoordiger der patroons uit Praag legde er den nadruk op, dat daar voor binnenwerk nooit loodwit gebruikt wordt. De gezellen waren het hiermede natuurlijk volkomen eens. De eenige expert, die zoo'n verboi voor ondoorvoerbaar verklaarde was de vertegenwoordiger der loodwitfabrikanten. De Weener patroons waren tegen een verbod van loodwit voor buitenwerk, dat door de gezellen gevraagd werd. De medische experts (prof. Schattenfroh, prof. Hueppe en prof. Sternberg) wenschten periodieke medische keuring der schilders, verplichte aangifte van ziektegevallen en intensieve voorlichting over de beroepsgevaren. Naar aanleiding van die bevindingen is limiliMHlilllliimiMi Hy werd gekweld door slapeloosheid en midden in den nacht, kon hy 't hardnekkig denken aan den dood niet verjagen. De ge luidloosheid van den nacht sprak tot hem in mystieke droomen. De figuur zijner droeflijdende dochter was, met al der liefde tee derheid, hem nabij in zyne innerlijke smart en sprak met hem in 't wakend zwijgen en begreep dat hy niet anders kon.En zij echaamde zieh niet meer over hem, enkel leed zij zoo oneindig veel om heen. Door haar mar telaarschap boette zij voor zijne zonde. Liefko zend gleed hare vergevende hand over zijn grys hoofd en hij van zijne zijde, zei tot haar dat zy de eenige geweest was, die hij had bemind en vertrouwd en dat al 't andere slechts was als een benauwende nachtmerrie, ver achter hem liggend en lang vergeten. Hij vreesde de eenzaamheid. Als hij, laat in den avond, nog zat te werken, scheen 't hem toe, dat de donkere schaduwen in de hoeken levend werden. Zij kwamen te voorschy'n uit den nacht en vijandig en dreigend, omringden zy hem. Dan stond hij op van zijn stoel, hief de lamp hoog boven 't hoofd, tuurde overal rond in de kamer. Nergens zag hij de schaduwen, toch klopte zy'n hart luid en zijne ziel voelde vol ont zetting, hunne nabijheid. Onzin," zei hij hardop en zijne stem klonk, dof en vreemd, in 't nachtelijk zwijgen, en hij werd bang voor zijne eigene stem. Hij stak licht aan ea ging in zijne slaapkamer. Maar de scha duwen achtervolgden hem en deden de vlam flikkeren ea hun kille adem omzweefde hem. En lang lag hij slapeloos, met open oogen en de levend geworden schaduwen stonden om hem heen en staarden hem alle verwij tend aan. Hij had benauwde droomen. Hij stond voor den wereldrechter en kon zich niet recht vaardigen. Onbekende schaduwen, wanhopig en met bloed bedekt, gleden hem aankla gend voorbij, in eindeloozea optocht. Ik ken ze niet," zei hij, ik voelde geen vijandschap tegen ze, maar indien ik hun leed heb gedaan, dan heeft 't zoo moeten zijn, dan moest ik 't doen!" Steeds grooter werd hun aantal, zij schenen een muur te vormen, tusschen hem en den rechter,zij grepen naar hem,wezen hem hunne wonden en, in zinneloose ont zetting, richtte hij zich sidderend op, in bed. -Bij de redactie kwamen de eerste telegram men aan over de gruwelen bij de laatste moorden. Zelfs de medewerkers van Aladjew waren geroerd] en alleen Aladjew zelf zeide niets. Hij schreef een hoofdartikel op de gewone manier, waarin hij, na eenige deelnemende woorden, trachtte te bewijzen hoe natuurlijk, hoe onvermijdelijk deze gebeurtenissen waren. Hij maakte gebruik van een truc. Niet als waren die moorden 't resultaat der vervol ging, integendeel die moorden bewezen hoe zeer de vervolging gerechtvaardigd was. Het denkbeeld beviel hem, dat hij de moorden niet had voorbereid, maar ze slechts voor speld had. 's Middags at hij met smaak en was zeer opgewekt, 's avonds ging hij, in den schouw burg eene nieuwe Fransche klucht zien, sou peerde en kwam laat thuis, vermoeid, doch aangenaam opgewekt. Op 't nachttafeltje lag op 15. April 1908 in Oostenrijk een besluit afgekondigd, dat het gebruik van loodhou dende verf en plamuur voor alle binnenwerk verbiedt met uitzondering van het herstellen van bestaand wit verfwerk en van ruimten waar de wanden in hooge mate aan de inwerking van -damp zijn blootgesteld. Met het oog op buitenlandsche concurrentie kunnen speciale uitzonderingen toegestaan worden. Verder moet op alle emballage en vaatwerk duidelijk de loodhoudendheid van den inhoud vermeld zijn. Vóór dit besluit werd afgekondigd is het ter kennisneming aan belanghebbenden ge zonden en bij die gelegenheid uitten de Weensche patroons den wensen om nog verder te gaan en alle uitzonderingsbepa lingen te laten vallen voor het binnenwerk, terwijl een hunner de hoop uitsprak dat ook het gebruik van loodwit voor buiten werk ateeds meer, en spoedig geheel, zou worden afgeschaft. Er is dus reden om te verwachten, dat, indien ook te onzent behoorlijk feitenmate riaal te ieders beschikking is, alle schijn van partijdigheid zal verdwijnen en evenals in Oostenrijk bewaarheid zal worden, wat de meergenoemde Meiszl getuigde n.l. dat ondernemers eii arbeiders, hoezeer zij ook in siciaal opzicht zeer dikwijls scherp tegen over elkander staan, daar waar het gaat om vragen van gezondheid en menschelijkheid, allen eensgezind zijn." In deze kwestie van het conserveeren der gezondheid zal ook de gezondste conserva tief zich veilig bij de vooruitgang kunnen nederleggen, want het betreft hier geen nieuwtje. Mijn oude leermeester t) schrijft daarover reeds uitvoerig. Hij zegt o. a.: Ook zo plegen de Schilders van veelderlei Qualen, namelijk Bevingen, Miskleurigheyt, Swarte Tanden, Wan gedaante, Droefgees tigheid en met Verlies van Eeuk bezocht te worden ende het gebeurt zelden dat de Schilders, die d'Afbeeldsels van anderen fraaier, en kleuriger meer als sij behoorden, plegen af te beelden, zei ven een goede Kleur hebben, en er wel uitsien. Mij belangende, zo heb ik alle Schilders, en in dese, en in andere steden, bij na altijd ziekelijk be vonden .., Dog daar schuilt een andere kragtiger Oorzaak agter, die de Schilders aan ziekten onderhevig maakt, te weten de Stof der Kleuren, die sij altijd behandelen en onder hunne Neusgaten hebben, als de Meni, het Vermiljoen, Loodwit... Ook zo pleegen de Schilders selfs in hun werk vuile en bekladde Kleederen aan te trek ken waarom dat het niet anders kan wesen of zij vangen met de mond en de Neusgaten quade Dampen." En wie zelf door die ondraaglijke koliek of verlamming enz. bezocht is geweest of van anderen heeft bijgewoond of vernomen, zal de juistheid beseffen van de volgende ziektegeschiedenis: Van zeker schilder, *) V. Theil. Bericht ber Erhebungen in Farbenfabriken und in Betrieben mit Anstreicher-, Lackierer- und Malerarbeiten. VI. Theil. Protokoll ber die Expertise, betref fend die Farbenfabriken etc. K. k. arbeits statistisches Ambt. Wien 1907. t) Historische Natuur- en Geneeskundige Verhandeling van de Ziekten der Konstenaars, Ambagts-Lieden en Handwerkers, mitsgaders der Geletterde waarbij gevoegtis de onderhouding der Gesondheid van de Nonnen die in Kloosters Leven. Ao. 1744. 't bekende, langwerpige couvert, maar dit maal met een rouwrand. Zoo, gy' rouwt om de slachtoffers der moor den," zei hy ironisch bij zich zelf, schoof den brief, zonder hem te lezen onder 't hoofd kussen en sliep dadelijk in. Een benauwde nachtmerrie deed hem ont waken. Hy kon zich niet verklaren \vat er gebeurd was, toch was zijn keel als toegesnoerd door kille ontzetting. De zwarte rand van den brief lag als een ijzeren band om zijne borst. De razende py'n liet hem niet dadelijk tot bewustzijn komen. Maar spoedig wist hij weer: dat was 't." Waarom had hij den brief met den rouwrand onder 't kussen gelegd? 't Was die rouwrand, die hem zoo angstig maakte. En eensklaps was hem alles duidelijk. Al die schrikkelijke schaduwen, dat waren die gehaatte brieven, zij waren 't alleen, die hem reeds zoolang kwelden. Als hij die maar kwijt kon raken, o, dan zou alles voorbij zijn en de schaduwen zouden verdwijnen en zijne ziel zou weer vrede vinden. Hij stond op van zijn bed en zonder een kleedingstuk aan te trekken, bevend van kou, sloop hij op de teenen naar zy'n werkkamer. Het licht der volle maan, scheen in 't ver trek. Hij opende de lade met de brieven. Er waren er vele, talloos vele. Eiken brief nam hij uit 't couvert, las hem door, en wierp hem weg, maar hoe meer hij er wegwierp, hoe meer er schenen te blijven liggen. Overal had hij ze rondgestrooid, op den grond, de stoelen, de sofa, de tafels. Hij haastte zich vol afschuw, want die witte bladen flui sterden achter zy'nen rug, ritselden hij was bang om zich om te keeren zwoeren tegen hem samen. Zy' omzweefden hem, als een vlucht witte vogels, beroerden hem met hunne vleugels. Hij joeg ze weg, maar ze sloten hem in steeds enger kring; steeds groeide hun aantal, ze sloegen hem met de vlerken in 't gezicht, en in hun vleugelgeruiscb. hoorde hij duidelijk: Schoft,i" En plotseling vlogen ze alle uiteen? Wat was dat? De brief met den rouwrand kwam op hem toe. De rand opende zich om hem de borst te omklemmen en vast te snoeren. Geen uitredding. Hij wilde schreeuwen, maar zijn zwak gekerm werd overstemd door het vroolijk ruischen der tallooze witte vleugelen. In zijn wanhoop, sloeg hij de oogen op naar 't portret. Zij alleen kon voor hem in de bres springen en hem redden, 't Portret was er niet meer. Gisteren had hy 't zelf laten wegnemen om 't eeuwig verwijt der treurende oogen te ontgaan. % Met een woesten kreet ijlde hij den zwar ten brief tegemoet. Op 't redactiebureau, waar de nachtarbeid verricht werd, hoorde men 't leven en snelde Aladjew's werkkamer binnen. Hij lag boven op een hoop verstrooide brie ven, 't gelaat vertrokken van ontzetting, en gaf nog maar zwakke teekenen van leven. Men legde hem op een sofa. Ieder die binnen kwam, nam instinktmatig een der in 't rond liggende brieven op en in de plechtige stilte, die om den stervende heerschte, ruischte fluisterend 't woord, dat allen zacht uit spraken: Schoft!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl