Historisch Archief 1877-1940
D E' AMSTERDAM M ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1627
f
l
1
il
f
?*
l,
f
waarop büde begrooting voor 1907 gere
kend was.
Uit Telefoon meer ? 25.000
Waterleiding 56.000
Gasfabrieken 570.000
Electriciteit 50.000
?701.000
Dit meer wordt dan evenwel verminderd,
doordat de tram in plaats van ? 136.000
nog geen ?60.000 opleverde, zoodat totaal
? 625.000 meer werd genoten.
Wat dit beduidt, wordt nog duidelijker
als we de geheele bedragen uit de bedrij ven
en hun percentage tot den omz«t neerzetten:
? 100000 of 12% pCt.
206.000
1.570.000
59.000
75.000
39.000
10,5
27,5
2
7,5
Telefoon
"Waterleiding .
Gasfabriek . .
Tram
Eleetriciteitsw..
Ammoniakfabr.
?2.049.000
Hier tegenover staat dan alleen een ver
liespost, nl. het Handelsentrepót, waarop in
1907 nog weer ? 114.000 tekort geleden werd.
Voor 1909 wordt geraamd aan bijdragen:
Uit Telefoon ? 100.000
'??Waterleiding 250.000
:?Gasfabrieken 1.000.000
??Electriciteit 100.000
??Ammoniak _ 31.000
f 1.481.000, of
? 156.000 meer dan twee jaar geleden.
Daarentegen wordt, wegens de invoering
van het nieuwe tarief, en ondanks verla
ging van den leveringsprijs der electriciteit,
voor de tram op niets gerekend, en het meer
dus met ? 136.000 verminderd. Wat even
wel niet zeggen wil, dat de tram niets zal
opleveren, zoomin als het millioen uit de
gasfabriek iets definitiefs beduidt. Het zou
best kunnen, dat er weer ? 1.500.000 uit
kwam.
***
Men zal moeten erkennen dat die bedra
gen niet voor de poes zijn.
' Eer we daar verder over gaan redeneeren,
moet intusschen nog op een tweede, niet
minder belangrijk element gewezen wor
den: de salarissen en loonen, die deze
co-operatieve ondernemingen onder de
menschen" brengen.
- Ik zeg niet, let op, dat die al zijn wat
we zonden moeten wenschen. Ik heb mijn
opinie over minima-loonen nog pas korte
lings neergeschreven. *) Maar in elk geval
beteekent het toch ook wel iets, dat onze
vijf groote co-operatieve bedrijven alleen
een klein millioen aan
ambtenaarstractementen en goed 2% millioen aan loonen
opleveren. Vooral wanneer die zeer mime
uitkeeringen aan onze schatkist en die
redelij ke loonen gepaard gaan met zeersoliede
commercieele regeling der bedrijven. Ze
zijn inderdaad stevige hoeksteenen in onze
rare en moeilijke tijden, en zij vormen het
bemoedigende in heel onzen gemeentelijken
toestand van het oogenblik.
***
Uit deze laatste uitspraak verzoek ik
beleefd en vriendelijk niet te willen aflei
den dat ik vrede heb met de financieele
politiek, die uit rekening 1907 en begrooting
1909 blijkt. Ik wil er alleen mee uitspreken
dat ik, zuiver zakelijk gezien, meen dat de
bedreven die sommen missen kunnen, met
uitzondering van de tram, wie men liever
over 1907 haar halve ton had moeten laten ter
llllltllllllllllHlllllfl
tllllllllllllllUIIII
SCHOFT!
Een leventbetld uit htt tegenwoordig Rusland,
Uit het Fransch, van M. BBRTIN.
Onder den hoop brieven lag heden weer,
ooals altijd, een grof, langwerpig couvert,
beschreven met staande Engelsehe, naar 't
scheen vrouwelijke hand, voorzien van de
onderstreepte woorden: Particulier" en
Dringend".
Zooals gewoonlijk, was Aladjew's eerste
beweging, den brief ongelezen in den
brandenden haard te werpen, maar in plaats
daarvan, ook als gewoonlijk, verbrandde h\j,
nadat hjj een snellen, echuwen blik door de
kamer geworpen had, om te zien of men hem
ook gadesloeg, met bevende hand het couvert.
De brief bestond nit een enkel, steeds weer
't zelfde woord Schoft".
Zoo langen tijd reeds, ontving hij nu, dag
uit dag in, waar hij ook was, zulk een brief.
Een grof, langwerpig couvert, op 't adres de
onderstreepte woorden Particulier" en Drin
gend" en in den brief zelf slechts n woord
schoft"!
Eene vreemdsoortige uitwerking hadden
deze [brieven op Aladjew.
De vertoornde ziel van den een of ander
volgde hem dag uit, dag in, met niet te
dooven haat en slingerde hem hardnekkig
't beleedigende woord in 't gelaat en Aladjew
voelde, met ziekelijken angst, deze vreeselijke
aanklacht en haatte ze, wachtte er op en
vreesde ze. Hij beproefde de brieven onge
lezen weg te werpen, maar iets dat sterker
was dan zijn wil, dwong hem het couvert te
verscheuren met bevende hand alsof hy
daarin een antwoord vinden zou op het
pijnigend raadsel. Maar tevergeefs. De brief
bestond uit een enkel, steeds hetzelfde woord
Scheft".
De brieven in de langwerpige couverten
drongen gebiedend in Aladjew's leven binnen.
Als bg stilzwijgende overeenkomst, legde de
bediende ze boven op de andere brieven.
Kwam het gewone, grove couvert niet met
de morgenpost, dan vroeg Aladjew er naar
met blijkbare oniust. Eenmaal toen hij den
bekenden brief in de hand van zijnen zoon
zag, die de post doorkeek, ontrukte hij hem
den jongen man toornig, want hij geraakte
buiten zichzelf Dij het denkbeeld, dat iemand
hem zou kunnen lezen. Zijne huisgenooten
waren overtuigd, dat de brieven van eene
vrouw kwamen en verwachtten ze met
vyandigen argwaan.
Eene onbeduidende gebeurtenis maakte op
Aladjew eenen bijkans verpletterenden in
druk. Op zekeren avond bezocht hem toeval
lig een oud vriend, dwong hem mee te gaan
eten buitenshuis en nam hem mee naar zijn
villa om er den nacht door te brengen. !Qit
was alles zoo onverwacht, dat Aladjew niet
eens thuis kon laten zeggen waar hij den nacht
doorbracht. En daar toen hy' den volgen
den dag in de villa van zijnen vriend ont
waakte, zag Aladjew op 't nachttafeltje by
versterking van haar nog zeer zwakke reserve.
Maar voor het overige: Ik heb vroeger,
aandringend op gasprijsverlaging, betoogd
dat de gasfabriek aan haar extra-reserve
van ? 1.100.000 volkomen voldoende had,
en ik kan dus volstrekt geen bedenkelijk
gezicht zette», zooals B. en W. doen (en
nu ook wel moeten doen, nadat zij tegen
mijn vroegere voorstellen de noodzakelijkheid
van blijvende aansterking dier extra-reserve
betoagd hadden) nu die over 1907 niet
verder versterkt werd. Het eenige en zeker
niet onbelangrijke, verschil tusschen mijn
bedoelde besteding en die van B. en W.
ligt hierin, dat in mijn geval al een begin
zou zijn gemaakt met prijsverlaging en B.
en W. nu later als argument tegen prijs
verlaging, na opening der nieuwe fabriek,
zeker zullen aanvoeren, dat de reserve te
te laag is om iets te wagen. Ook de heele
historie met da tramtarieven bewijst dat B.
en W. ontzettend angstvallig zijn, omtrent
de bedrijf-tarieven, ondanks de ervaring
bij telefoon, gasfabriek en
electriciteitswerken: dat de eigenlijke bloei, en daar
mee het voordeel ook voor de gemeente
schatkist, pas echt begint bij een duidelijke
verlaging van tarieven. Het angstvallig
prutsen met die van de tram heeft vol
komen het resultaat opgeleverd, dat voor
standers eener belangrijke verlaging ineens
ervan voorspelden: geringer opbrengst
zonder equivaleerende snelle toeneming van
gebruik. Wel ben ik ook zóó volstrekt niet
bang of onze tram zal het er, bij verbetering
der algemeene toestanden, weer heelemaal
bovenop halen, maar een echt bloeiend be
drijf, zooals gas en electriciteit, zal het niet
spoedig worden. Ten deele een gevolg van
overkapitaliseering bij de overneming;
andersdeels een gevolg van te groote angst
valligheid in tariefregelingen. Men moet in
groote ondernemingen durven. En flinke
stappen vooruit wagen.
Doch in ieder geval, onze bedrij ven zitten
alle administratief uitstekend in elkaar; er
wordt voor goed onderhoud en vernieuwing
en voor voldoende afschrijvingen, en in de
meerderheid voor extra-reserve, gezorgd.
Bijna de helft van al onze renten (f 2.286.000
van de ? 4 896.000), en precies de helft onzer
aflossingen (? l 440.000 van de ? 2 858.000;
(alles cijfers vaa 1909) betalen zij ons terug f J;
in de twee laatste jaren van hoogen rente
standaard en moeilijk geld hebben hun
reserves ons aan tijdelijke voorschotten
tegen niet te hooge renten geholpen, ter
wijl hun verlaagde (zij 't voor enkele niet
genoeg verlaagde) tarieven toch ook den
burgers-deelgenooten gebaat hebben. Als
ik,gelijkde doyen onzer journalisten,
dithryamben schrijven kon, ik gins? nul stellig
een toast op de mannen slaan, die ze gesticht
en ontwikkeld hebben ten oirbaar van 't
gemeen." Nu bepaal ik me tot den nuch
terder slotzin: Wél ons, dat wij ze tot
hoeksteenen hebben."
L. SIMONS.
*) Nieuwe Gids, Juni 1908.
t) Daarbij inbegrepen Entre{ 6ts,
BinnenPolder enz.
IIIIIHIIIIIIIIIinillllllllllllinilllllMlIIIIIIIIIIUIIIIIIUIMIIIIIIIMIIIIIIMIIIIII
M en EÜW in zake loodwit,
De stroom van brochure?, couranten- en
tijdschriftartikelen, waaronder zeer
verdienIMIIII1IIIIIIII1IIII Illllll
zijn bed, 't welbekende, grove langwerpige
couvert. Hevig klopte zy'n hart. Hij bedwong
zich en opende den brief hetzelfde, steeds
een en 't zelfde woord Schoft l" en verder
niets. Ook hier in dit vreemde huis, waar hy'
toevallig voor nen nacht gekomen was,
bereikte hem de onverbiddelijke, geheimzin
nige vijand.
Een onbeschrijfelijke schrik maakte zich
van hem meester. Hij las; in zy'n bed,
versteend van ontzetting, niet in staat zijne
opwinding te beheerschen en zijne gedachten
te verzamelen.
De gebeurtenis werd op een eenvoudige
wijs opgehelderd. Toen hij wegging, had hy
den juist gekomen brief, verstrooid, in den
zak gestoken en de bediende had hem, by
't schoonmaken der kleederen gevonden en
op 't nachttafeltje gelegd. En toch bleef de
indruk diep en onvergetelijk.
Vele jaren geleden, was Aladjew zijne lite
raire loopbaan begonnen als
feuilleton-schryver eener liberale krant. Zijne feuilletons
droegen het kenmerk van zuiver Russisch
liberalisme, waien vol naïef edele gevoelens,
die geheel buiten het gewone leven stonden.
Zij toonden de weerspiegeling van een vaag
verlangen, een onbestemd zich uitstrekken
naar het goede en ware, een abstrakten baat
tegen al wat slecht was en eene onbeholpen
waaghalzerij. Deze waaghalzerij behaagde
voornamelijk de lezers in de provincie en
verschafte Aladjew den naam van een voor
man en banierdrager. Maar behalve zekere
populariteit in die streken van Rusland, waar
alle beschaving ophoudt, en een honorarium
van vijf kopeken per regel, bracht deze
letterkundige arbeid Aladjew niets op. Dat
maakte hem echter niet verbitterd, maar hij
begon nu zijn geluk te zoeken op andere
wegen. Er viel hem een blaadje in handen,
dat een jammerlijk bestaan voortsleepte.
Als verstandig man begreep Aladjew, dat
hy met edelmoedige gevoelens alleen, niet
verder zou komen. De minste menschen zijn
toegankelijk voor elementaire waarheden
men gaat er aan voorbij, zonder ze op te mer
ken. Slechts zij die hen prijzen, zijn geliefd
bij de grooten en machtigen dezer aarde;
deze wenden zich verachtelijk af van hen die
kritiek op hen oefenen. De zwakken en ver
volgden stellen echter alleen belang in hunne
tegenstanders, die hen hoonen en vervolgen,
die zij vreezen en haten. Het ontbrak Aladjew
niet aan takt en gevoel voor maat. Tot de
machthebbenden sprak hij in zijn nieuw blad
met brutale, kritische onbevangenheid; toch,
vreemd genoeg, schenen deze machtigen, na
de scherpe kritiek in nog hooger glans te
schitteren. Voor de neergebogenen en belas
ten, had hij woorden van vaderly'ke welwil
lendheid en, vol liefde en medelijden, brand
merkte hij hunne ondeugden en stelde ze aan
de kaak. Hij rond nieuwe journalisten-for
mules uit vijandelijke vleieryen vol edele
onomkoopbaarheid, en een menschenhaat, vol
hoogheid en vol zalving.
't Volgens deze principes bestuurde blad
had groot succes. Den eenen behaagde 't, de
anderen haatten 't. Niemand had er achting
voor en iedereen las het. Aladjew had zijn
doel bereikt. Het succes overtrof de stoutste
verwachtingen. Men zei, dat hij zynen
dochstelijke, die vooral in het vorige j aar hier te
lande kwistig werd gevoed, is eenigszins
tot staan gekomen, na de verdienstelijke
taak te hebben verricht van de algemeene
aandacht op dit belangrijk onderwerp te
hebben gevestigd. Dat het pro- en contra
debat spoedig zou verflauwen, was te ver
wachten, daar het onderwerp er zich niet toe
leent om door eenbizondere voDrstelling en
waardeering der feiten meeningen te vor
men of om te vormen. Vruchtbaarder werk
was weggelegd voor hen, die de feiten,
waarop in deze alles aankomt, tot een punt
van degelijk onderzoek en studie maakten.
Toen dan ook eindelijk van de zijde der
regeering werd toegezegd, dat naast het
onderzoek naar de vervangbaarheid van het
loodwit als verfstof ook een onderzoek
ingesteld zou worden naar de gebleken
schadelijkheid ervan, konden de betrokken
partijen over dit begin van resultaat tevre
den zijn, vooral omdat met de reeds in
voorraad zijnde feitenkennis voorloopig
geageerd kon worden, wat dan ook hier en
daar met succes geschiedde.
Inmiddels bleef ook in het buitenland de
beweging gaande en wij zagen vooral de
meer degelijke litteratuur met waardevol
materiaal vermeerderen. Daartoe valt na
tuurlijk eerder te rekenen de raming van
professor Laborde, dat in de jaren, die de
Senaat noodig (?) heeft om het wettelijk
verbod te onderzoeken, alleen in Parijs 900
doodelijke gevallen vau lood vergiftiging
voorkwamen, ongerekend de gevallen van
blindheid, verlamming en maagkwalen, of
de statistiek die de Dresdener ziekenkas
(Ortskrankenkasse) sedert 1899 bijhoudt en
die 25 pCH. van de schilders als loodpatienten
aanwijst, dan een heele reeks verklaringen
van in hun vak zeer ervaren schilders
patroons, meestal te goeder trouw afgelegd,
dat zij nooit een geval van loodvergiftiging
gezien hebben. Hoe weinig vertrouwen
meerlingen van de laatste soort verdienen
zal ik hier nu nog niet aantoonen, omdat
naar ik verwacht voor het land, waarin die
deskundigen" wonen, binnen niet al te lan
gen tijd s prekende cijfers gepubliceerd zullen
worden. Toonen die wetenschappelijk zuiver
aan, dat onder de schilders de schadelijke
gevolgen van loodwit en andere loodverven
zich in hooge mate laten ge voelen en komt
de loodwitcommissie tot de eindconclusie
dat het loodwit, ofschoon in vele opzichten
onovertroffen, toch zonder veel nadeel ver
vangbaar is, dan moet verbod van loodwit
voor verf werk met zoo min mogelijke uit
zonderingen zoo spoedig mogelijk volgen.
Het omgekeerde is natuurlijk het geval, wan
neer een deugdelijk, omvangrijk onderzoek
geen of weinig gevallen van loodvergiftiging
aan het licht brengt. Maar dit verwachten
wij niet en wel vooral daarom, dat een in
haar soort voorbeeldige enquête in Oosten
rijk maar al te duidelijk heeft aangetoond.
dat juist onder de schilders het aantal slacht
offers allertreurigst groot is.
De stad Weenen heeft zich dan-ook spoe
dig gevoegd bij de vele in andere landen,
die voor alle gemeentewerk het loodwit en
de loodmenie geheel of met enkele weinige
uitzonderingen verbieden zoowel
voorverfwerk als voor de gasfitterij enz. Onlangs
heeft Zwitserland voor werken in beheer
van den Staat het loodwit voor binnen werk
verboden.
Wat nu heeft die Oostenrijksche en
quête *) ons te leeren?
ters, als hnwely'ksgift, de opbrengst van eene
kolom zijner advertenties meegaf en dat dit
voldoende was om haar eigen rijtuig te laten
houden.
Maar de jaren van koortsachtige werkzaam
heid gingen niet voorby zonder sporen achter
te laten. Aladjew werd oud en ziekelijk. Tegen
zy'nen wil, ontwaakte er in 't diepst zyner
ziel, iets uit vroeger tijden, dat lang vergeten
en 'met moeite onderdrukt was, en nu een
innerlijke tweespalt teweegbracht, als een niet
te verwinnen verwijt stond voor zy'n geestes
oog.
Zijne jongste dochter, een meisje niet schoon,
maar met prachtige oogen en hoog van ziel,
verliet hem, na hem in't aangericht te hebben
geslingerd, dat zy' zich over hem echaamde.
Zij ging verloren onder honderden anderen,
evenals zy rein van hart en diep van gemoed.
En toch was zij de eenige onder zijne schoone
en beschaafde kinderen, die hy had lief
gehad, vol teederheid en emotie. Haar oogen,
stralend van geestdrift, hare hartstochtelijke
gesprekken, hare offer vaardige menschenliefde
omgaven met] warmen ademtocht, zijn ver
steend hart en spraken hem van zy'ne
eigene jeugd.
Ga kent het leven niet l" placht hij tot
haar te zeggen en toch voelde hij, dat er in
hare dwalingen meer heilige waarheid lag,
dan in zijne koele berekening.
Haar portret hing boven zijne schrijftafel.
Hare oogen zagen hem verwijtend aan en
onder haren blik, dien blik ten spijt, schreef
hij zyne scherpzinnige, koel berekenende,
oneerlijke artikelen.
Eens verbande de vertoornde studeerende
jeugd, na eene stormachtige vergadering, zijn
blad uit alle leeszalen der universiteit. Alad
jew antwoordde op verachtelijk
neerbuigenden toon, wie gaf dien jongen menschen,
die niets van de wereld af wisten, het recht
om te veroordee'.en? Maar toen zijn blik de
oogen van 't portret ontmoette, las hij daarin
een warme sympathie met de aanklachten
zijner tegenstanders en hij betrapte zichzelf
er op, dat hij onwillekeurig 't eens was met
deze jeugd, die tegen hem opstond.
Wie, van hen, die zijne uitstekend geschre
vene, toch zoo giftige artikelen lazen, zoo vol
welwillendheid en haat tegelijk,_ had ook
kunnen denken, dat hij ze schreef inde ijdele
hoop zichzelf te overtuigen, dat hij gelijk
had? Hij voelde, hij wist, 't omkeer was
voor hem niet meer mogelijk. De waarheid
te huldigen, zichzelf en zij a arbeid te ver
loochenen, daartoe zou hem de kracht ont
breken. En waarom ook ? 't Zaad dat hy had
uitgestrooid, bracht rijke vruchten voort.
Men zou hem, als hij omkeerde, voor krank
zinnig houden en anderen zouden in zijne
plaats, het voordeelig bedrijf van leugen en
haat voortzetten. Hij stelde't zich niet helder
voor oogen, maar tcch voelde hij met dolle
wanhoop, dat hij moest voortgaan op den
weg, dien hij ingeslagen had. En vol liefde,
boosheid en haat, blikte hij in de treurige
oogen van 't portret, dat tegenover hem hing
en schreef zijne geestige, oneerlijke en slechte
artikelen en zocht door bekwame, maar
va) sehe gevolgtrekkingen,de niettemin levende
stem van innerlijk protest tot zwijgen te
brengen.
Zij strekte zich uit over 445 bedrijven
in Weenen, waarvan er 152 minder dan l,
195 minder dan 5 en slechts 7 meer dan 50
volslagen arbeiders hadden. Al die patroons
en patroontjes hadden ieder een aniere
werkwijze. Terwijl de eene patroon voor
het gronden van binnenwerk een mengsel
met 75 put. loodwit gebruikt, doet een
ander er 10 pCt., weer een ander er niets
in. In de dekverf varieert het loodwitgehalte
ook van O tot 50 pCt., en zoo treft men in
de verschillende lagen en ook in de pla
muur de meest uiteenloopende
mengverhoudingen aan. Hetzelfde is het geval met
het buitenwerk. Maar behalve in de gebe
zigde verf is er ook verschil in de werk
wijze. De een slijpt nat, de ander droog, de
een met puimsteen, de ander met
schuurpapier enz. De een mengt in 't groot, de
ander bij kleine [hoeveelheden, een ander
niet. Van al die omstandigheden hangt ook
de vergiftigingskans af. In de jaren 1903
tot 1905 kwam in n bedrijf op 3385 Kg.
een geval van loodvergiftiging voor, in een
ander op 2001 Kg., maar ook waren er waar
op iedere 180, 1EÖzelfs 47 Kg. een slacht
offer werd gemaakt.
De eindrekening is dat in Weenen op 1600
q. loodwit voor binnen werk 163
vergiftigingsgevallen, op 2750 q. loodwit en 2000 q.
menie voor buitenwerk 50
vergiftigingsgevallen voorkwamen. Dat ontzettend veel
hoogere getal voor binnenwerk is toe te
schrijven aan het allernadeeligste droog
slijpen of schuren, dat in gevaarlijkheid het
mengen verre overtreft. Gelukkig neemt
het loodwitgebruik voor binnenwerk snel
af en hebben 09k voor buitenwerk de spoor
wegmaatschappijen en scheepsbouwwerven
het loodwit gebruik in de laatste j aren zeer
beperkt.
Interessant is ook de expertise, die met
vertegenwoordigers van alle betrokken
categorieën aan de hand van vragenlijsten
is gehouden. De woordvoerder der patroons
(expert Meiszl) betoogde dat alle lakken en
vernissen loodvrij samen te stellen zijn en
bepleitte een voorschrift om op alle ver
pakking of potten enz. die loodverven be
vatten het woord vergif" te vermelden.
De gezellen verlangden verbod van leer
lingen bij gebruik van loodverven, de
patroons wilden dit met het oog op de
opleiding niet verder uitgestrekt zien
dan tot het 18ie jaar- Patroons en gezellen
waren voor het verbod van droog slijpen
al werd de arbeid er duurder door. Met
groote warmte bepleitte de woordvoerder der
patroons het loodverbpd voor binnenwerk,
waarvoor uitstekend zinkverf te gebruiken
was (op enkele aangegeven uitzonderingen
na, waar ook later de patroons van afzigen).
De vertegenwoordiger der patroons uit
Praag legde er den nadruk op, dat daar voor
binnenwerk nooit loodwit gebruikt wordt.
De gezellen waren het hiermede natuurlijk
volkomen eens. De eenige expert, die zoo'n
verboi voor ondoorvoerbaar verklaarde
was de vertegenwoordiger der
loodwitfabrikanten.
De Weener patroons waren tegen een
verbod van loodwit voor buitenwerk, dat
door de gezellen gevraagd werd. De medische
experts (prof. Schattenfroh, prof. Hueppe
en prof. Sternberg) wenschten periodieke
medische keuring der schilders, verplichte
aangifte van ziektegevallen en intensieve
voorlichting over de beroepsgevaren.
Naar aanleiding van die bevindingen is
limiliMHlilllliimiMi
Hy werd gekweld door slapeloosheid en
midden in den nacht, kon hy 't hardnekkig
denken aan den dood niet verjagen. De ge
luidloosheid van den nacht sprak tot hem in
mystieke droomen. De figuur zijner
droeflijdende dochter was, met al der liefde tee
derheid, hem nabij in zyne innerlijke smart
en sprak met hem in 't wakend zwijgen en
begreep dat hy niet anders kon.En zij echaamde
zieh niet meer over hem, enkel leed zij
zoo oneindig veel om heen. Door haar mar
telaarschap boette zij voor zijne zonde. Liefko
zend gleed hare vergevende hand over zijn grys
hoofd en hij van zijne zijde, zei tot haar dat zy
de eenige geweest was, die hij had bemind
en vertrouwd en dat al 't andere slechts was
als een benauwende nachtmerrie, ver achter
hem liggend en lang vergeten.
Hij vreesde de eenzaamheid. Als hij, laat
in den avond, nog zat te werken, scheen 't
hem toe, dat de donkere schaduwen in de
hoeken levend werden. Zij kwamen te
voorschy'n uit den nacht en vijandig en dreigend,
omringden zy hem. Dan stond hij op van
zijn stoel, hief de lamp hoog boven 't hoofd,
tuurde overal rond in de kamer.
Nergens zag hij de schaduwen, toch klopte
zy'n hart luid en zijne ziel voelde vol ont
zetting, hunne nabijheid. Onzin," zei hij
hardop en zijne stem klonk, dof en vreemd,
in 't nachtelijk zwijgen, en hij werd bang
voor zijne eigene stem. Hij stak licht aan
ea ging in zijne slaapkamer. Maar de scha
duwen achtervolgden hem en deden de vlam
flikkeren ea hun kille adem omzweefde hem.
En lang lag hij slapeloos, met open oogen en
de levend geworden schaduwen stonden om
hem heen en staarden hem alle verwij
tend aan.
Hij had benauwde droomen. Hij stond voor
den wereldrechter en kon zich niet recht
vaardigen. Onbekende schaduwen, wanhopig
en met bloed bedekt, gleden hem aankla
gend voorbij, in eindeloozea optocht. Ik ken
ze niet," zei hij, ik voelde geen vijandschap
tegen ze, maar indien ik hun leed heb gedaan,
dan heeft 't zoo moeten zijn, dan moest ik
't doen!" Steeds grooter werd hun aantal,
zij schenen een muur te vormen, tusschen
hem en den rechter,zij grepen naar hem,wezen
hem hunne wonden en, in zinneloose ont
zetting, richtte hij zich sidderend op, in bed.
-Bij de redactie kwamen de eerste telegram
men aan over de gruwelen bij de laatste
moorden. Zelfs de medewerkers van Aladjew
waren geroerd] en alleen Aladjew zelf zeide
niets.
Hij schreef een hoofdartikel op de gewone
manier, waarin hij, na eenige deelnemende
woorden, trachtte te bewijzen hoe natuurlijk,
hoe onvermijdelijk deze gebeurtenissen waren.
Hij maakte gebruik van een truc. Niet als
waren die moorden 't resultaat der vervol
ging, integendeel die moorden bewezen hoe
zeer de vervolging gerechtvaardigd was. Het
denkbeeld beviel hem, dat hij de moorden
niet had voorbereid, maar ze slechts voor
speld had.
's Middags at hij met smaak en was zeer
opgewekt, 's avonds ging hij, in den schouw
burg eene nieuwe Fransche klucht zien, sou
peerde en kwam laat thuis, vermoeid, doch
aangenaam opgewekt. Op 't nachttafeltje lag
op 15. April 1908 in Oostenrijk een besluit
afgekondigd, dat het gebruik van loodhou
dende verf en plamuur voor alle binnenwerk
verbiedt met uitzondering van het herstellen
van bestaand wit verfwerk en van ruimten
waar de wanden in hooge mate aan de
inwerking van -damp zijn blootgesteld. Met
het oog op buitenlandsche concurrentie
kunnen speciale uitzonderingen toegestaan
worden. Verder moet op alle emballage en
vaatwerk duidelijk de loodhoudendheid van
den inhoud vermeld zijn.
Vóór dit besluit werd afgekondigd is het
ter kennisneming aan belanghebbenden ge
zonden en bij die gelegenheid uitten de
Weensche patroons den wensen om nog
verder te gaan en alle uitzonderingsbepa
lingen te laten vallen voor het binnenwerk,
terwijl een hunner de hoop uitsprak dat
ook het gebruik van loodwit voor buiten
werk ateeds meer, en spoedig geheel, zou
worden afgeschaft.
Er is dus reden om te verwachten, dat,
indien ook te onzent behoorlijk feitenmate
riaal te ieders beschikking is, alle schijn
van partijdigheid zal verdwijnen en evenals
in Oostenrijk bewaarheid zal worden, wat
de meergenoemde Meiszl getuigde n.l. dat
ondernemers eii arbeiders, hoezeer zij ook in
siciaal opzicht zeer dikwijls scherp tegen
over elkander staan, daar waar het gaat
om vragen van gezondheid en
menschelijkheid, allen eensgezind zijn."
In deze kwestie van het conserveeren der
gezondheid zal ook de gezondste conserva
tief zich veilig bij de vooruitgang kunnen
nederleggen, want het betreft hier geen
nieuwtje. Mijn oude leermeester t) schrijft
daarover reeds uitvoerig. Hij zegt o. a.: Ook
zo plegen de Schilders van veelderlei
Qualen, namelijk Bevingen, Miskleurigheyt,
Swarte Tanden, Wan gedaante, Droefgees
tigheid en met Verlies van Eeuk bezocht
te worden ende het gebeurt zelden dat de
Schilders, die d'Afbeeldsels van anderen
fraaier, en kleuriger meer als sij behoorden,
plegen af te beelden, zei ven een goede Kleur
hebben, en er wel uitsien. Mij belangende,
zo heb ik alle Schilders, en in dese, en in
andere steden, bij na altijd ziekelijk be
vonden .., Dog daar schuilt een andere
kragtiger Oorzaak agter, die de Schilders
aan ziekten onderhevig maakt, te weten de
Stof der Kleuren, die sij altijd behandelen
en onder hunne Neusgaten hebben, als de
Meni, het Vermiljoen, Loodwit... Ook zo
pleegen de Schilders selfs in hun werk
vuile en bekladde Kleederen aan te trek
ken waarom dat het niet anders kan wesen
of zij vangen met de mond en de Neusgaten
quade Dampen."
En wie zelf door die ondraaglijke koliek
of verlamming enz. bezocht is geweest of
van anderen heeft bijgewoond of vernomen,
zal de juistheid beseffen van de volgende
ziektegeschiedenis: Van zeker schilder,
*) V. Theil. Bericht ber Erhebungen in
Farbenfabriken und in Betrieben mit
Anstreicher-, Lackierer- und Malerarbeiten. VI.
Theil. Protokoll ber die Expertise, betref
fend die Farbenfabriken etc. K. k. arbeits
statistisches Ambt. Wien 1907.
t) Historische Natuur- en Geneeskundige
Verhandeling van de Ziekten der
Konstenaars, Ambagts-Lieden en Handwerkers,
mitsgaders der Geletterde waarbij gevoegtis
de onderhouding der Gesondheid van de
Nonnen die in Kloosters Leven. Ao. 1744.
't bekende, langwerpige couvert, maar dit
maal met een rouwrand.
Zoo, gy' rouwt om de slachtoffers der moor
den," zei hy ironisch bij zich zelf, schoof den
brief, zonder hem te lezen onder 't hoofd
kussen en sliep dadelijk in.
Een benauwde nachtmerrie deed hem ont
waken. Hy kon zich niet verklaren \vat er
gebeurd was, toch was zijn keel als
toegesnoerd door kille ontzetting. De zwarte rand
van den brief lag als een ijzeren band om
zijne borst. De razende py'n liet hem niet
dadelijk tot bewustzijn komen. Maar spoedig
wist hij weer: dat was 't." Waarom had hij
den brief met den rouwrand onder 't kussen
gelegd? 't Was die rouwrand, die hem zoo
angstig maakte. En eensklaps was hem alles
duidelijk. Al die schrikkelijke schaduwen, dat
waren die gehaatte brieven, zij waren 't alleen,
die hem reeds zoolang kwelden. Als hij die
maar kwijt kon raken, o, dan zou alles voorbij
zijn en de schaduwen zouden verdwijnen en
zijne ziel zou weer vrede vinden.
Hij stond op van zijn bed en zonder een
kleedingstuk aan te trekken, bevend van kou,
sloop hij op de teenen naar zy'n werkkamer.
Het licht der volle maan, scheen in 't ver
trek. Hij opende de lade met de brieven. Er
waren er vele, talloos vele. Eiken brief nam
hij uit 't couvert, las hem door, en wierp
hem weg, maar hoe meer hij er wegwierp,
hoe meer er schenen te blijven liggen.
Overal had hij ze rondgestrooid, op den
grond, de stoelen, de sofa, de tafels. Hij haastte
zich vol afschuw, want die witte bladen flui
sterden achter zy'nen rug, ritselden hij was
bang om zich om te keeren zwoeren tegen
hem samen. Zy' omzweefden hem, als een
vlucht witte vogels, beroerden hem met hunne
vleugels. Hij joeg ze weg, maar ze sloten hem
in steeds enger kring; steeds groeide hun
aantal, ze sloegen hem met de vlerken in 't
gezicht, en in hun vleugelgeruiscb. hoorde hij
duidelijk: Schoft,i"
En plotseling vlogen ze alle uiteen? Wat
was dat? De brief met den rouwrand kwam
op hem toe. De rand opende zich om hem
de borst te omklemmen en vast te snoeren.
Geen uitredding. Hij wilde schreeuwen, maar
zijn zwak gekerm werd overstemd door het
vroolijk ruischen der tallooze witte vleugelen.
In zijn wanhoop, sloeg hij de oogen op naar
't portret. Zij alleen kon voor hem in de
bres springen en hem redden, 't Portret was
er niet meer. Gisteren had hy 't zelf laten
wegnemen om 't eeuwig verwijt der treurende
oogen te ontgaan. %
Met een woesten kreet ijlde hij den zwar
ten brief tegemoet. Op 't redactiebureau, waar
de nachtarbeid verricht werd, hoorde men 't
leven en snelde Aladjew's werkkamer binnen.
Hij lag boven op een hoop verstrooide brie
ven, 't gelaat vertrokken van ontzetting, en gaf
nog maar zwakke teekenen van leven. Men
legde hem op een sofa. Ieder die binnen
kwam, nam instinktmatig een der in 't rond
liggende brieven op en in de plechtige stilte,
die om den stervende heerschte, ruischte
fluisterend 't woord, dat allen zacht uit
spraken: Schoft!