Historisch Archief 1877-1940
No. 1627
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
4ie eerst met Bevingen van zijne Handen
en Vingeren, daarna met Trekkingen is aan
getast; den Arm mede beginnende; sulks
komt hem daarna weder in sijne Voeten
over, eindlijk heeft hij over zo z waare Pijn
in sijn Maag en beide de Boven-zijde Buiken
beginnen te kermen, dat hij nog door
Klysteren of Stovingen, nog Baden, nog door
eenig Slag van Geneesmiddelen iets wierd
verligt. Voor hem heeft in de Verheffing
den eenigsten Troost gevonden, dat er drie
of vier Menschen op zijnen Buik gingen
staan, also hij zijnen Buik dus werdende
neergedrukt, minder wierd gepijnigt; ten
laatsten, nadat hij drie Jaren zo ellendig
?was gepijnigt geweest, is hij ter dood toe
uit?eteert."
En dat, ten slotte, niet alleen de
bedrijfsgevaren en de gevolgen ervan, maar ook
3e beoefenaars der geneeskunst van toen
en nu overeenkomst vertoonen bewijst:
Datter zeer veel krakeel tussen de
vermaarste G-eneesmeeiters is ontstaan, over de
waare en opregte en natuurlijke Oorsaak,
20 wel voor als na de opening van 't lijk,
omdat men niets onnatuurlijks in d' Inge
wanden vond. Als ik dese Geschiedenis las,
heb ik mij verwondert over de opregte
Belijdenis van Fernel, na de manier der.
groote mannen, als Celsus spreekt; Alle
zo waren wij mis, en wij waren het heele
spoor, na men zegt, bijster, zegt hij :
nogtans voegt hij erbij, dat overmits dat deze
Schilder niet alleen de Gewoonte over hem
had, om het Penceel met zijne Vingers uit
te nijpen, maar ook wel onvoorsigtig en
onverdagt het uitzoog, het waarschijnlijk
was, dat van de Vingeren, door den
zamenhang der Doelen, de Hérssenen, en aan 't
gantse Geslagt der Senuen het Vermiljoen
is medegedeelt geworden, maar door den
Hond ingelaten, het de Maag en de Darmen
door een verborgen en quaadaardige
Hoedanigheyt heeft besmet, dat de verborgen
Oorsaak van zo groote Pijnen en Smerten
is geweest."
A r n h e m, Juli '08. C. J. P. ZAALBERG.
Sociale Terzet».
(Ingezonden.}
Met verwondering nam ik'kennis van het
opstel: Een medische aanval op de publiek
rechtelijke regeling der O.W." van de hand
des heeren Gerritsz. Genoemde heer demon
streert ten duidelijkste, dat hij dingen leest
die hjj niet begrijpt, en wat erger is: hij
schrijft er over. Tijd en lust ontbreekt mij
dit uitvoerig aan te toonen. Ik moet daar
voor verw\jzen naar de oorspronkelijke
artikelen hier in geding. Dat van prof.
Korteweg is te vinden in.het Ned. Tijdschrift
voor Geneeskunde, d.d. 23 Mei; het mijne
in de Nieuwe Couratrt van dien zelfden
datum
De heer Gerritsz heeft van het opstel van
Korteweg, dat eindigt met dezen zin: mó
ge de wetgever ons het tegengift niet lan
ger onthouden, 'blijkbaar niet veel gesnapt.
Een komischen indruk maakt het dan ook op
den deskundigen lezer, dat de heer Gerritsz
genoemden hoogleeraar tegen mij tracht uit
te spelen, terwijl... wij het zelfde beweren.
.Hoe weinig de heer G. mijn opstel
begrijpt en toch i»' onduidelijkheid mijn
zwak piet T blijkt reeds voldoende uit het
volgende: de heer G. laat het mij steeds
hebben over bewuste simulatie", terwijl
n.b. de hoofdstrekking van mijn betoog
juist is, dat strijd tegen simulatie van
arbeidsongeschiktheid zoo vruchteloos is,
omdat de neurose, dus de onbewuste simu
latie, daarbij zulk een belangrijke rol speelt.
M. a. w. ik beweerde dat de door de
reëele afwijkingen niet gemotiveerde
voorstelling van niet te kunnen arbeiden,
in aansluiting aan eenige, of soms in het
geheel geen afwijking, dikwijls een
onbswtute is.; of zulks in den loop van het
geding wordt.
Ik beweer vervolgens dat de rechts
aanspraken zelve een bron zijn van
zenuwlijden. Mag ik den belangstellenden lezer
verwijzen naar het juist verschenen nummer
van het Monatschrift für Unfallheilkunde"
waaruit ik de uitspraak van prof. dr. Hoche
(Freiburg) aanhaal: denn atiologische
Forschungen beschuldigten das
unfallversicherungsgesetz selbst als Erzeuger
dieser neurosen".
Als men verder ziet hoe van de wet een
invloed uitgaat waarvan Quincke beweert
dat zij een factor schept: der die
umgekehrte Wirkung ausübt wie dieallgemeine
wehrpflicht", daar is aan de groote be
langen die hier op het spel staan, te kort
gedaan, door de politiek er bij te halen.
Ik eindig met Quincke's woorden:
wahrlich, es gehort rnehr Liebe dazu «inem
Schwachen anscheinend im Augenblick
nicht zu helfen, ihn aber dadurch zur
Pflicht zurückzuführen-und ihm dadurch
die gröszte Hilfe zu leisten; und nicht ihm
allein, sondern auch dem Ganzen".
Leiden, 7 Aug. '08. Dr. BIJLEVELD.
***
Antwoord aan dr. Bijleveld.
Afgaande op den gezwollen toon van het
artikel van dr. Bijleveld in do Nieuwe Ct.
had ik een dergelijk eigenwijs antwoord
verwacht. Hoezeer het ook prikkelt tot
scherjf-polemische woorden wensch ik ter
wille der zaak een en ander kalm te be
antwoorden.
"Waarom het gaat is dit:
1. Is er simulatie?
2. Is die simulatie bewust of onbewust?
3. Neemt de simulatie toe?
4. Indien ze toeneemt, is dan het middel
daartegen opheffing der publiekrechterlijke
regeling ?
De medici en ieder met hen zal beamen,
dat er simulatie is. Over het tweede punt
heerscht minder eenstemmigheid. De werk
gevers leggen ook den nadruk op de be
wuste simulatie; de medici bijna uitsluitend
op de onbewuste. Bijna uitsluitend" want
dr. Byleveld deed dit niet, doet 't nu wel.
Dat hy het in de Nieuwe Courant NIET deed,
heb ik niet losweg beweerd, maar met uit
voerige aanhalingen trachten te bewijzen.
De lezer herinnere zich de woorden:
demoraliseerend, ontketenend de laagste
hartstochten, vernietigend de waarheids
liefde, eerlijkheid verwoestend, bedrog; de
ouders, die de kinderen aanraden te
simuleeren" enz. Nu zegt dr. Bijleveld, dat de
hoofdstrekking van zijn betoog ging tegen
de onbewuste simulatie. In zoover heeft
mijn artikel dus al zijn nut gedaan, dat dr.
Bijleveld dit thans verklaart. Zullen de
werkgevers en de Nieuwe Courant van deze
nadere verduidelijking (!) goede nota nemen?
Ook het 3de punt behandelde ik uitvoerig.
Dr. Bijleveld beweerde, dat ze toenam. Ik liet
de statistiek spreken. Dr. Bijleveld zwijgt
daarover thans. Ik mag daaruit zeker wel
opmaken, dat hij op dit deel der kwestie
zich niet genoeg gedocumenteerd voelt om
er verder op in te gaan.
Nu het laatste punt, de hoofdstrekking
van mijn betoog. Daarover mocht de genees
heer Bijleveld nu niet meer zwijgen. Hij
had te erkennen, dat hij als medicus niet
over de publiekrechterlijke regeling der
Ongevallenwet had te schrijven, Hierin
bestaat juist tusschen hem en Prof. Korte
weg groot verschil. Beiden zeggen als
medici: voor onze patiënten is het nuttig,
dat ze, gedeeltelijk hersteld, gedeeltelijk'den
arbeid hervatten; maar dan zegt Prof.
Korteweg: hoe dit geregeld moet worden
ligt niet op het gebied van den medicus,
maar op dat van den wetgever e.n Dr.
Bijleveli zegt: jawel, weg met de publiek
rechterlijke regeling, weg met de
Rijksverzekeringsbank. Prof. Korteweg laat zich
niet verder uit over het tegengif", Dr.
Bijleveld geeft 't den arbeiders met volle
lepels. Dr. Bijleveld zelf meent natuurlijk
slechts als geneesheer dien raad te hebben
gegeven en er geen politiek te hebben
ingemengd. Mijn waarde dokter, het plaatsen
van uw artikel in de Nieuwe Courant was
politiek. Wil men dergelijke kwesties
objectief en technisch behandelen, dan
plaatst men zijn artikelen niet in het
dagblad, dat door de groot-werkgevers, die
tegen de publiekrechterlijke regeling
ageeren, gesubsidieerd wordt omdat o. a.
tusschen dit blad en deze heeren ook op
dit punt groote overeenstemming bestaat.
Intusschen, mocht ik mij vergissen, dan
zal ik en velen zeker met mij, gaarne de
medische redenen vernemen, waarom de
medicus zich tegen de publiekrechterlijke
regeling der Ongevallenwet verklaart. Er
staan hier te groote belangen op het spel
om niet te trachten ons een gaaf oordeel
over dit vraagstuk te vormen. Mocht Dr.
Bijleveld aan dit verzoek niet kunnen vol
doen, dan zullen we er het voor moeten
houden, dat hij als medicus te ver is gegaan
en dat zijn advies niet verder mag gaan
dan dat van Prof. Korteweg en anderen:
in het belang der patiënten is het
wenschelijk, dat zij gedeeltelijk hersteld gedeel
telijk de arbeid hervatten. Maar dan late
hij als medicus de oplossing aan anderen
over en schrijve niet meer tegen de
publieklechtelijke regeling.
Haarlem, 12 Aug. 1908. GERRITSZ.
ALBERT ROOTKAAN. Inclina Domine" voor
vier mannenstemmen, Nijmegen, uit
gave van den componist J. P. J. WIERTS.
,^ee Kiezen". (Gedicht van W. L. Pen
ning Jr.), Delft, uitgave van den com
ponist. Fantasie". (Gedicht van Albert
Rodenbacb), Amsterdam, G. Alsbach &
Co. Het Lied van den Arbeid". (Ge
dicht van Renéde Clercq), Amsterdam,
G. Alsbach & Co. Allen voor
vier, stemmig mannenkoor a cappella.
COSNELIS A. BONTEN. Het lied van den
Acbeid" op. 56. Leiden, J. W. van
Leeuwen.
PHIIIPPUS LOOTS. Missa in honorem
Sanctae Agnetis" op. 49. Amsterdam,
't Kasteel van 4em«tel.
G. C. WEEHEN. Liederkeur voor de school
en het leven". Groningen, J. B. Wolters.
J. VELDKAMP en K. DE BOER. Kun je
nog zingen, zing dan meel" Gronin
gen, P. Noordhoff.
S SCHELLINK "Voor de zangles". Leer
boekje bij het eerste zangonderwijs.
Utrecht, J. A. H. Wagenaar.
De steeds veelvuldiger voorkomende
mannenzangwedstrijden, die bij de zangers zei ven
over het algemeen zoo hoog in aanzien staan,
maar waaraan door vele anderen alle artistieke
beteekenis wordt ontzegd, hebben in ieder
geval het voordeel opgeleverd, dat zij aan
een aantal composities voor mannenzang het
aanzyn hebben geschonken. Inclina Domine"
van Koothaan is, geloof ik niet gecompo
neerd om als concours nummer te dienen,
.maar ongetwijfeld slaat het min of meer
onder den invloed van de concoursnummers
van L. F. Brandts Buys, Dan. de Lange,
Verhey, e. a., die op hun beurt Ferd. Hiller's
beroemd Super flumina Babylonis" als uit
gangspunt van hunne werken hebben ge
nomen.
Aan de compositie van stukken als de
bovengenoemde is meestal n bezwaar ver
bonden; n.l. de Latynsche verzen der psalm
teksten vragen allen een afsluiting. Zyn die
verzen nu vele in aantal en zijn er korte
onder, dan mist daardoor de compositie dien
onafgebroken, steeds doorgaande stroom van
gedachten, van melodieën en harmonieën,
die op den toehoorder steeds een zoo
pakkenden indruk maakt. Het werk moet uit
den aard der zaak iets kortademigs verkrij
gen, dat niet voortdurend de aandacht ge
spannen kan houden. Vroeger trachtte men
dit bezwaar te ondervangen door teksther
halingen aan te wenden; maar die zijn uit
den tyd en mogen slechts zeer spaarzaam
en dan nog uiterst doelmatig gebruikt worden.
Albert Roothaan heeft zich van dit eu ?el niet
geheel vrij weten te honden en dat is jammer,
want het opuj is voortreffelijk voor de stem
men geschreven; het klinkt alles zeer mooi
en de stemvoering is zoo doelmatig als zulks
binnen de enge grenzen van vier mannen
stemmen 1) mogelyk is. Ook komen er geen
gewilde, gezochte moeilijkheden in voor. Het
een vloeit logisch uit het ander voort. Wel
sou een liefelijke, breed uitgesponnen melodie,
Andante of Allegretto, nog meer afwisseling
hebben kunnen brengen in zulk een uitge
breid werk, maar ik geef toe, de tekst biedt
daarvoor niet veel gelegenheid aan.
Afgescheiden nu van deze opmerkingen,
die trouwens voortvloeien uit de tekstbehan
deling en de compositietechniek van het werk
1) Hans Richter vertelde my eens niet te
kunnen begrijpen, wat die mannen er toch
aan hadden ihr elendes Dasein, innerhalb
drei Octaven weiter zu fristen."
onaangetast laten, kan ik Roothaan's Tnclina
Domine" aan alle groote en flinke
mannenzangvereenigingen met waimte aanbevelen.
De Dflftsche componist J. P. J. Wicrts,
dien ik tot dusverre slechts ontmoette in
liederen voor n zangstem, is thans ook
met een drietal mannenkoren vertegenwoor
digd. Zee Kiezen" van W. L. Penning Jr.
is een flink, effectvol koor van geringen om
vang, dat zich vooral bezig houdt met het
beschrijven, het echilderen van de
tekstwoorden. Het stelt echter hooge" eischen.
De tenoren moeten een flinken hoogen c
bezitten.
Schilderen en beschrijven doet ooi Fan
tasie" op woorden van Rodenbach. Daar heeft
Wierts zeer terecht een lichte, wiegelende
melodische bewerking voor gevonden, die,
bijna voortdurend p en pp, een zeer
vlosienden, liefelijken indiuk maakt.
In Reuéde Clercq's Lied van den Ai beid"
komt de componist weer met stoere klanken
te voorschijn. Het is een flinke compositie,
krachtig en forsch van inhoud, voortreffelijk
van declamatie en daarbij met genoeg afwis
seliug om te kunnen blijven bloeien. De
Amsterdamsche Liedertafel Apollo" aan wie'
het werk is opgedragen, heeft trouwens reeds
bewezen dat Wierts' compositie indruk maakt.
Dezelfde tekst is ook door Cornelis Bonten
bemerkt. Ook d da r vindt men forsche
exclaniaties en een krachtig rhythme. Hoe
weinig ik nu ook van vergelijkingen houd,
hier wordt men er toch eigenlijk wel toe
genoopt en dan moet ik bekennen dat Bonten's
werk in inspiratie en frischheid van motieven
en bewerking niet op n lijn kan gesteld
worden met dat van zijn kunstbroeder Wierte.
Op het gebied van katholieke kerkmuziek
is er geen pen vruchtbaarder geweest in den
laatsten tijd, dan die van Philip Loots. En
het zijn allen werken van beslist meesterschap,
waarmede hij de litteratuur heeft verrijkt.
Zoo ook spreekt uit iedere bladzijde van de
Agnes-mis de meeaterhand. Nu zal men brj
dergelijke werken steeds min of meer de
eischen van de practyk mee moeten laten
spreken. Of dus de componist hier en daar
het modulatorische element niet sterker zou
hebben ontwikkeld, wanneer de bedoeling
om het nihil obstat" te verwerven, ham niet
in den weg gezeten had, is iets waarvan ik
niet heel zeker ben. Overigens zij toegegeven
dat de bezetting alt (knapetstemmen), tenor
en bas met obligaat or^elpartü, een eenvou
dige behandeling wel wettigt.
Aan de jeugd behoort de toekomst. Wilt ge
een goed muzikaal volk helpen aankweeken,
leer het dan in de jeugd mooie, flinke liede
ren goed zingen. De heer Weeren heeft in
z\jn Liederkeur" een bundel liederen
saamgelezen, van Nederlandsche dichters en com
ponisten, die het doel op uitnemende wijze
helpen bevorderen.
Het zyn flinke, degelijke liederen, die men
in zijn bundel ontmoet. Trouwens, dichters
als Heye, Lovendaal, Gouverneur, maar vooral
Heye en componisten als Hol, J. J. Viotta,
Nicolai, enz , strekken hiervan tot waarborg.
Op geen school mag deze Liederkeur" als
onder wijsmateriaal ontbreken.
Ditzelfde mag men zeggen van den bundel
Kun je nog zingen, zing dan méI" der
heeren J. Veldkamp en K. de Boer. Het zijn
wel niet allen vruchten van eigen bodem die
zij ons bieden, maar met veel tact .zijn toch
de liederen uitgekozen. Ze zijn verschenen
in twee uitgaven. De eene is bestemd ,voor
schoolgebruik en gedrukt in noten- en cijfer.
schrift, by de andere is meer gedacht aan
de huiskamer, want de liederen zijn voorzien
van een piano-begeleiding, die door den heer
P. Jonker zeer doelmatig, n.l. niet te moeilijk
is ingericht.
De heer 8. Schellink, die als Directeur der
Utrechtsche Volkszangschool, zich reeds zoo
verdienstelijk gemaakt heeft ten opzichte van
het zangonderwijs, heeft in Voor de Zangles"
een aanvulling gegeven van het eerste deeltje
van Hol's Jeugdige Zanger". Na den dood
van Hol is er zeker niemand beter geroepen
zulks te doen dan de heer Schellink. Ieder
zangonder w ij zer(es) die Hol's Jeugdige
Zanger" gebruikt, zal ook Schellink's
aanvullingswerkje ter band moeten nemen.
AST. AVERKAMP.
IJHIIIIUUIIIHU4HIIIH4*IIIIIIM<HIII
In Opstand, door L. G. BRONSVELD. Ge
drukt bij Gaar landt en Tjabring,
Amsterdam.
Lectus ent guod disertos facit, zeien de oude
Latijnen en waarlijk, alleen de ziel van den
kunstenaar vermag die sensatie in den mensch
op te wekken, welke hij op te wekken be
oogde. Alleen de ziel. dat is het gevoel, dat
diep leeft in den artist en zich bewust wordt
in zijn werk, door louteren scheppingsdwang
ontstaan, kan de diepste roerselen onzer ziel
treffen en medegevoel in ons opwekken. En
nu mag het kunstwerk de uiting zijn eener
ziel, die schrijnde van wee, of jubelde van
levensvreugde, de kunstenaar zal, mits hij zich
geheel gaf, hetzelfde leed of denzelfden jubel
in ons hart doen geboren worden. Medege
voel opwekken, ziedaar het kenmerk van
elke ware kunst en zonder dat is geen kunst
bestaanbaar.
Heeft nu de schrijver van In Opstand bij
mij het medegevoel opgewekt, door hem met
het schrijven van zijn boek beoogd? Liet hij
mij meeleven dezelfde sensatie?, welke hij
onderging, toen hij zijn boek schreef? Heb
ik gemeend, waar hy treurde; gehijgd van
verlangen, waar hij verwachtte van liefde;
gejubeld, waar hij uitgelaten was van blijd
schap? Ik zou onoprecht zijn, indien ik het
verzweeg of ook slechts eenigszins verbloem
de, maar het boek liet mij zoo koud als steen
en ik zou het, reeds lang vóór ik op de helft
was, hebben dichtgeklapt om het nooit weer
te zien, had ik niet op mij genomen, In
Opstand voor dit weekblad te beoordeelen.
Deze eerste (?) pennevrucht van L. G,
Brons veld is een ridicuul boek! Ridicuul om
zijn conceptie, ridicuul om zijn intrige",
als die er een is ridicuul om zijn karak
teruitbeelding, ridicuul om de manier waarop
de menschen praten, ridicuul niet het minst
om zijn stijl, ridicuul eindelijk om alles l
In dit boek wordt gephilosopheerd,
getheologiseerd, gepolemiseerd gecritiseerd. geo
reerd en de hemel weet nog al meer, maar
gegeven werkelijke kunst, werkelijk leven,
werkelyk gevoel, dat men opgetogen staat
over de prachtziel van den schepper geen
greintje. De loop van het verhaal is in 't kort
aldus.
De familie Hoogeveen, vader, moeder,
dochter en zoon, zijn strenge Calvinisten, die
zich met de Doleantie tegen de Hervormde
kerk hebben gekant, doodende elke zucht,
om uit te spreken of te zingen een dier
gezangen, welke niet Psalmen" worden ge
noemd."
Vader Hoogeveen bekleedt eerst een on
dergeschikte betrekking op het kantoor eener
uitgevers-firma, doch wordt later in een
provinciestadje directeur eener firma, drij
vende eene drukkers- met uitgeversaffaire".
Hier komen ze in kennis met mijnheer
Groenendaal een flink persoon van vieren
twintig jaar, van goeden huize en reeds
eenigen tijd chef der zaak". Deze is socialist
en maakt onder bet fabrieksvolk sterk pro
paganda voor de roode vaan. Niet alleen
echter onder het fabrieksvolk. Ook Marie,
de dochter van Hoogeveen, komt onderzijn
invloed en met bare liefde voor Groenendaal,
neemt ook de sympathie voor diens denk
beelden bij haar toe. Als hare ouders dit
bemerken, wordt ze eerst naar haar broer,
die intusschen met een rijke freule gehuwd
is (vanwege de tegenstelling" natuurlijk 1) en
later naar een verre oom ergens
inDuitschland, gestuurd, waar ze een k wijnend bestaan
leidt. Ze denkt altijd aan Groenendaal en
moet en zal naar huis terug, waartoe de dood
harer moeder eene geschikte gelegenheid
biedt. Eenmaal thuis leeft zij gelukkig in het
gezelschap van Groenendaal en zal met hem
gaan trouwen. Op de fabriek van haar vader
breekt echter een werkstaking uit. Groenen
daal ia de aanvoerder der stakers, krijgt
toevallig een kogel in het hoofd en ... sterft.
En als eenige dagen later het stoffelijk
overschot ten grave was gedaald, dan had
zij zich gezien, wegdoezelend in dengrooten
menschenstroom, die voortrolt eeuw-in,
eeuwuit, zich vervliegend in de Gedachte" der
Eeuwigheid"..."
Dezen po veren inhoud heeft de schrijver
tot 267 bladzijden uitgedijd zonder eenige
bezieling, zonder eenig gevoel voor stijl of
taal. De strekking ligt er overal duimendik
op en het boek is gekruid met hatelrjkheden
tegen alles en allen, die toevallig niet zoo
denken als Groenendaal en Marie. Het boek
moet dan ook bepaald meer als tendenz- dan
als kunstwerk bedoeld zyn. Echter had dan
de schrijver niet den romanvorm moeten
misbruiken voor zijne overigens absoluut
niet nieuwe denkbeelden. En zelfs al ware In
Opstand louter als strekkingsboek bedoeld,
de ttijl had toch beter verzorgd kunnen zyn.
Nu is deze zoo etijf als een stokvisch en
ridicuul tot in den overtieffenden trap. Men
oordeele:
Eigenlijk had hy zich daar nimmer op
deze plaats gezien, waar zijne omgeving om
helzende was vooruitstrevend Liberalisme"...
Dan trachtte zij dien blik te ontgaan,
doemde, als luisterde zy"...
De heer van Hoogeveen had uit gemoeten
en gedoken in eene lange regenjas, zich be
schut wetende tegen de watermassa's, die zich
ter aarde ontlastten, was hij heengegaan,
verdwijnende in de duisternis, terwijl zyne
vrouw en Marie gezellig in de huiskamer
zich onledig hielden, makende
kleedingstukjes". ..
Hij had slechts drie klassen der H. B. S.
doorloopen, maar veel gelezen zonder veel
behoefte aan schoolwijsheid op school vond
hy zooveel, dat hem niet interesseerde, dat
hy had, juist voldoende wetende voor zijn
overgangsexamen dubbel hard gewerkt,
bestudeerende allerlei rechten, alsmede aller
lei geschiedenissen, dit alles toetsende aan de
debatten der Tweede Kamer en het dagelijksch
leven om zich heen."
Als dit fraais, behalve totale onzin, geen
monster van stijl is, wordt Bronsveld nog
Neerlacds grootste literator l
En zoo gaat het steeds door; op de eene
plaats al zotter dan op de andere, verwijzende
ik voor liefhebbers van een lachbui naar
blz. 72, 73, 76, 78. 108. 1.13,187, 208, 214, enz.,
enz., enz.!
Ridicuul is ook de beeldspraak Ten bewijze:
De volle beek van wellust die hem, in liefde
dronken, zijn zoo juist gekozen psalm had
doen zingen, deed al het vette der aarde"
enz., bis. 15.
Uoch ziet, daar drongen, als woest
verscaeurende de zwarte nevelen rondom, van
een rijtende het ondoorzichtbaar waas, dat, als
uit raadselen geweven, geheel hare ziel als
hield gekneld in ijzeren ketenen", blz. 117 enz.
Van de tachtiger-beweging heeft Bronsveld
beslist nooit gehoord l
Ridicuul is dit boek om fraaiigheden als
deze:
... zijne voeten beurtelings moest stam
pende op den vloer, zoodat stofwolkjes
zachtkens opdwarreldm".
... waardoor een keeshond, woedend
blaffend, cirkels trachtte te beschrijven met
zijne y'zeren ketting als straal, en een boom
stam bij den grond afgezaagd, voorzien
van een y'zeren ring ter bevestiging van de
ketting als middelpunt"!!!
..En zijne hand trok te voorschijn weer het
mes, welks lemmer als een bliksemstraal
kris kras de lucht doorkliefde, terwijl
rommelend, als een zware donderslag zijne stem
wegstierf."
Als die des doods waren droeve snikken,
schokkend, hun als stervende lichamen ont
vloden."
... terwijl een tranenvloed zich mengde
met den fijnen regen"...
Ridicuul ten slotte is dit boek om zijn
conceptie. Om de tendenz eeniggzins sma
kelijk" te maken en aan zyn boek den schijn
van een roman te geven, flanste de heer
Bronsveld 'n allerbanaalste liefdeshistorie in
elkaar en dacht dat hij klaar was! Maar
deerlyk heeft hij zich vergist en meer dan
eens moet er een lens en machina aan te pas
komen, om hem uit den nood te redden. Zoo
bv. als de ouders van Marie, deze per se aan
den omgang met Groenendaal willen ont
trekken. Marie bemerkt dit nl. en EU
wonder boven wonder! denkt ze eensklaps:
als ik toch 'ns ergens heel ver weg 'n oom
of tante had wonen, waar m'n ouders mij
zouden heenzenden! Dit denkt Marie slechts,
zonder er een woord van te reppen. En wat
gebeurt? Een paar maanden later zijn er
waarachtig heel ver weg. ergens in
Duitschland, zoo'n leelijke oom en tante ontdekt en
Marie moet er heen l!
Later, als het boek lijvig genoeg is, moet
er natuurlijk een eind aan komen. Niet ge
makkelijker dan dat. Groenendaal is de
hoofdpersoon. Groenendaal .is socialist. Bij
socialisten behoort een werkstaking, bij 'n
werkstaking een gevecht, by een gevecht een
kogel, bij een kogel een slachtoffer, het
slachtoffer is Groenendaal, Groenendaal is
dood en het boek is uit"!
Logischer kan volgens Bronsveld een boek
niet uit" raken!
Zoo is In Opstand, door de totale onmacht
des schrijvers, geworden een belachelijk boek,
belachelijk om alles, terwijl het nog al ernstig
bedoeld moet zyn. De schrijver heeft alleen
dit bereikt, dat men bij de meest dramatische
bladzijden en die zijn er niet weinig!
in een lekkere lachbui schiet.
Als dit een verdienste mag heeten, is L. G.
Bronsveld een zeer verdienstelijk schrijver,
maar anders...!
Alkmaar, Juli'08. HENRI H. v. CALKEB.
BerMten.
EEN RIJKSDAGBLADEN-MUSEUM ,Naast de voor
stellen tot oprichting van eene
Rijksmuziekbibliotheek en eene Rgksbibliotheek voor
fraaie letteren is thans te Berlijn het plan
besproken tot oprichting van een
RijksDagbladenmuseum.
Op het onlangs daar ter stede gehouden
Congres voor historische wetenschappen wees
prof. dr. M. Spahn op de waarde van de
dagbladen als bron voor de nieuwere en
hedendaagiche geschiedenis. Wel worden in
sommige bibliotheken enkele kranten be
waard, doch over 't algemeen is het moeilijk
complete seriën van een bepaald dagblad te
vinden, wat ook vooral geweten moet worden
aan het slechte papier dat er voor gebruikt
wordt.
Prof. Spahn hoopte dat met behulp van
staatswege de Vereeniging van Dnitsche uit
gevers er toe zou komen om bij haar 50-jarig
bestaan de Duitsche natie een
Ryks-Dagbladenmuseum te schenken.) Naast alle Duitsche
bladen, die eene meer dan plaatselijke be
teekenis hebben, zouden daarin bewaard
blijven alla officieele kennisgevingen,
pailementsberichten, bulletins, brieven van jour
nalisten enz. enz.
De bladen die hier zouden worden bewaard,
zouden op beter papier moeten zijn gedrukt.
EEN JOURNALISTIEK LEXICON.
ZoolangbovenStaand plan van prof. Spahn nog in wording
is, zal de hedendaagsche geschiedvorscher
voor een goed deel al geholpen zijn met het
werk LEXIKON DER «SEGENWARÏvan C. W.
Schmidt, dat binnenkort zal verschijnen. Dit
boek bevat vier hoofJafdeelingen en schil
dert alle daarin voorkomende onderwerpen
volgens de opvatting van de leidende dag
bladen. Het werk is chronologisch en
lexikografuch ingericht en bevat een register
van de genoemde dagbladen en tijdschriften,
alsmede een uitgebreid trefwoord-register en
een uitgebreide literatuur opgave. Boven een
Museum" heeft zulk een werk nog altijd
voor dat het voor iedereen thuis te raad
plegen is.
HOLLANDSCHE EN VLAAMSCHE SCHILDERS.
Van Pol de Mont verschijnt in dit najaar een
werk onder den titel Stories of the Flemish
artists from van Eyck to the seventeenth
century" en van dr. W. Bode: Great masters
of Dujch and Flemish painting."
HET BOEK VAN DEN OORLOG is een van
de oudste boeken der wereld. Het bevat de
geschriften van Suntzu en Wutzu, twee
Chineesche strategen uit de vijfde eeuw vóór
onze jaartelling. In den loop van de volgende
maand zal er te Londen een nieuwe uitgave
van verschijnen.
40 cents per regel.
heeft sedert 190 jaar eene onwan
kelbare reputatie voor absolute
zuiverheid en kwaliteit. Vraagt
uwen wijnhandelaar naar
proefflesschen.
Prijzen van f 2.5O tot /8.5O.
Generaal-Agenten:
Koopmans & Bruinier, Amsterdam.
NomaaJ-Onilerldeeuiiig
van
ProfDrO.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Sfuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalvenstr.157
K. P. DEUSCHLE-BENGEE/1
l JW WINKELIER IN
^HUISHOUDELIJKE
ARTIKELEN VERSTREKT
IIG R ATISII
ONZE BROCHURE l
K R \J M E l C H'S
INM AAKPOTTEJN
? met metalen Deksel ?
,Hoemaakf menhef besf
Fruif en Groenten in"
E N G R O S B IJ
3oh.H.van der Meiden
' Amersfoort. * '
BOUWT te NUNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen by Ar t i", doorloopende
schilderijen-tentoonstelling aldaar.