Historisch Archief 1877-1940
Fo. 1628
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
met zjjn mooi elegisch zangthema van
melancolischen ernst. Het verdere verloop van het
Andante schijnt mij ietwat gezocht en ook
gerekt te zijn, totdat de viool in hooge lig
ging dan het zangthema hervat.
Wat aangaat bouw en vorm, zoo acht ik
den eersten Satz het hoogst. Het laatste ge
deelte is zeer beknopt van vorm, maar daarom
ook pakkend.
V. Br.ucken Fock'g vioolsonate is een be
langrijke verschijning in de
kamermuzieklitteratuur van den laatsten tijd.
Amory's sonatine op. 53 No. 2 is in haar
onderdeelen voorzien van opschriften, zooals
Schwung", Scbmerz und Hoffaung" en
Höflichkeit". De vertaling in het
Nederlandech en Fransch maakt een esnigszins
vreemden indruk, doch dat is byzaak. Hoofd
zaak is dat de heer Amory drie zeer mooie
Btemmingsstukjes heeft gecomponeerd, die
samen vereenigd een alleraardigste sonatine
vormen, maar dan n van flinken omvang
en heuschi niet zoo heel erg gemakkelijk.
Bij het onderwijs zal Amory's sonatine zeker
goede diensten bewijzen.
De Drie Liedjes in den Volkstoon" van
denzelfden componist zijn wederom op teksten
van Vada. Zy zijn echt populair; zoowel de
teksten als de melodieën. Misschien is het
einde der eerste zangmelodie met haar afslui
ting op de septime van den dominant voor
menigeen wel wat bevreemdend. Da com
ponist deed het natuurlijk om het vragende
karakter weer te geven.
De aardige liedjes van Amory zullen spoedig
hunnen weg naar de huiskamer gevonden
hebben.
Men weet met hoeveel voorliefde Julius
Rönigen ons oude NederlandEche Lied be
handelt, zoowel het instrumentale als dat op
?woorden.
In zyn opus 51 geeft hij ons zettingen
voor piano (tweehandig) van In Babilone,
Vaderlief kreeg Mot derlief (in de uitgave
wordt lief" beide keeren als een apart
woord beschouwd) Malle Kits, Procurenren
en Advocaten, Jan Ulrich Chiistiaan sullen
te gaer keuyeren gaan, Ouwe wijven en
Colterom.
Expres schreef ik deze titels af, op dat
men zou kunnen zien, onder welke eigen
aardige namen onze oude liederen bekend
zy'n. Zy hebben allen een echt stoer karakter
en Julius Böntgen zorgde er voor, dat die
trek ook uitkwam in zy'n pianobewerking.
Veel genoegen verschafte mij de kennis
making met de silhouetten van C. W. Coenen.
Vooral de Berceuse,. het Lenteliedje, het
tweede Scherzo, en het onbetitelde laatste
stuk hebben mg' zeer bevallen. De
klaviersatz is zeer handig en smaakvol
endemoeilykbeden zijn niet groot, voor een eenigszins
gerorderd speler, best te overwinnen. Onge
twijfeld zullen deze ealonstukken van goed
soort gaarne gespeeld worden.
Hoe komt toch de componist er toe in
het laatste stuk (zevende maat) een bes te
zetten? In den toonaard van E groote terts
maakt die bes al een zeer zonderlingen indruk,
)e serie klavierstukjes van mevrouw
Lierders Frackers In veld en bosch" is blijk
baar voor zeer jonge kinderen geschreven.
Zouden zij genoegen smaken in deze stukjes?
My komen ze w«l wat onbeduidend voor en
te nuchter van inhoud. Zelfs het zeer
jonge kind zal aanstonds onderscheid weten
te maken tusfchen toonstukjes van goeden
huize en pover maakwerk van deze soort.
A NT. AVEEKAJU'.
Van den heer A. A. Noeke, Muziek-uitgever
te Middelburg, ontvingen wy een uitvoerig
stnk, getiteld : Een Protest en een Oproep",
waarin de schrijver er de directie der
Kurhaufconcerten te Scheveningen een verwijt van
maakt, dat zij het ne concert, dat aan
cornpositiën van Nederlandsche kunstenaars
is gewijd, niet met meer zorg voorbereidt
en zonder deugdelijk onderzoek van de aange
boden gedrukte werken of manuscripten te
werk gaat.
Jaren geleden wij geven een resum
ran het ingezonden protest hoorde de
heer Noske zoo'n Hollandsen concert.; maar
hetgeen toen werd uitgeroerd, was, volgens
den heer >., zeer middelmatig. Dit jaar weea
men drie door hem aangeboden werken af,
waaronder de eymphonie Aan mijn vader
land" van Bernard Zvveers en de Suite
Pastorale" van Dirk Schiifer.
Voorts wijst de heer Noske er op dat de
keuze van den dag (31 Augustus) al zeer
ongeschikt is tot het rustig muziek hooren
en dat het over het geheel genomen, geen
aanbeveling verdient de Hollandsche werken
altijd met elkaar saamgedrongen op n
programma te plaatsen, alsof men zich met
een afdoener" van de zaak wil afmaken.
Aan het slot zegt de heer N. dat allen,
wien het welzijn van onze toonkunst ter
harte gaat, moeten trachten te bevorderen
een wezenlijke, gezonde belangstelling in het
weik onzer componisten, wier arbeid op
algemeene waardeering mag aanspraak maken,
niet omdat zij Nederlanders zijn, maar omdat
hun werk goed en mooi is.
Eigen kunat is eigen leven!" Komt tot
erkenning en waardeering van hetgeen ge
voor goeds bezit l" Zoo eindigt de. heer. Noske,
dat zal het muziekleven ten onzent ten goede
komen en onee^ toonkunst tot boogaren bloei
brengen." RED.
muil iimuiiiiiiiiiiiiiiiimiitiliiiitmiMiimiuiiimmiiiiiiiiimiiiuii
Bet Internationaal Bistomcti Congres,
De redaktie vraagt my enkele indrukken
weer te geven van het historisch congres dat
van 6?12 Aug. te Berlijn., is, gehouden; ik,
maak aanstonds het voorbehoud dat ik slechts
volledige kennig draag van n sectie
Gegqhichte von Hellas und Bom en voldoe
overigens gaarne aan het verzoek.
Van de uitwendige regeling van het Congres
zullen ongetwijfeld onze dagbladen voldoende
verslag gegeven hebben: zij was, zooals men
dat van Duitsche organisators verwachten
kon, voortreffelijk, en voorbeeldig voor alle
volgende keeren. Hier vinden beter eenige
aanteekeningen plaats over de inwendige
inrichting. Opmerkelijk was het dan, voor
eerst, dat de leiding geheel in handen was
van classici; wel was voorzitter de
Generaldirektor der Königl. Preussischen
Staatsarchive, Wirklicher Geheimer
Oberregierungsrat" Dr. Koser, waarschijnlijk als
hooggeplaatst ambtenaar, maar de eigenlijke
wetenschappelijke voormannen waren Eduard
Meyer en Wilamowitz; ik zoek de verklaring
hiervan niet zoozeer in de overheerschende
beteekenis der klassieke studiën in
Duitschland, als wel in de hooge plaats die deze
beiden persoonlijk inuemen indeBerly'nsche
geleerde wereld. Van hen trad begrijpelijker
wijs op dit historisch congres Eduard Meyer
het meest op den voorgrond; bij hem be
antwoordt, by uitzondering, de persoon aan
de voorstelling die zijn werk wekt; dit
stevige Germanen-lichaam, waarvan de ge
bruinde kop vreemd uilstak boven het
ambtelijk z^art, denkt men zich als nood
zakelijk voor zijn reusachtige werkkracht.
Met zy'n gemoedelijke jorialiteit was hij als
gastheer in zy'n element en pp zijn plaats;
wanneer soms een spreker door*den ofiureelen
voorzitter wat al te vormelijk werd bedankt,
voegde hij er nog een paar hartelijke woorden
van waardeering aan toe; en als hij ook
overigens wel eens ingreep buiten de orde,
werd het hem door niemand misduid ist
er ja doch der gröszte Historiker der Zeit,
zoo werd met instemming getuigd. Uit
muntend gastheer, maar op andere wijze,
was ook Wilamowitz; in zy'n eigen land de
gevreesde potentaat, men mag by'na zeggen:
partij-leider, is hij voor buitenlanders
onDu'tsch hoffelijk ; aan een jongen Hollander,
kersversch door de academie afgeleverd, die
in Berlijn zyn studies kwam voortzetten, en
in een schuchter briefje den machtigen man
vroeg wanneer hij hem wellicht kon ont
vangen, schreef hij voor eenige jaren ten
antwoord: dat hij voor een collega, en dat
nog wel een buitenlander, natuutlijk te allen
tijde te spreken was"! Toen prof. Macan in zy'n
geestig begroetingsspeecbje Wilamowitz met
hoogen lof vermeldde, daarbij, niet zonder
eenige ironie, sprekende van Hern
Geheimrat," wees deze dien titel met geringschattend
handgebaar af; intusschen was zijn breede borst
geheel behangen met linten en kruizen, die in
beteekenis vermoedelijk onze valerlandsche
ordeteekenen niet overtreffen, maa^ onge
twijfeld aanmerkelijk in omvang. Het merk
waardigst van zy'n leiderschap op het congres
was overigens wel dat hij eigenlijk volstrekt
niet historicus is, maar een, uiterst
veelzijdig,, philoloog.
Wat in de tweede plaats opvallen moest
by dit congres, was dat er onder de 8 secties
(Geschichte des Oriënt?; Geschichte von
Hellas und Rom; Politische Geschichte des
Mittelalters und der Neuzeit; Kultur und
Geistesgeschichte des Mittelalters und der
Neuzeit; Rechte- und Wirtschaftsgeschichte;
Kirchengeschichte ; Archiiqlogie, mittlere und
neuete Kunatgeschichte; Historische
Hilfewissenschaften) geen was voor de theorie
der geschiedeniswetenschap,
Gescbichtsphilosophie, Sociologie en dergelijke algerneene
onderwerpen. Ook de vergleichende
Geschichtswissenschaft" had geen eigen dak;
de vertegenwoordiger daarvan, de Berly'nsche
hoogleeraar Kurt Breysig (ook daarom een
uitzondering wijl overigens de Berlijnsche
geleerden zich op den achtergrond hielden
om zooveel mogelijk plaats te laten voor
buitenlanders) had de gastvrijheid ingeroepen
der eerste eectie; daar sprak hij over die
Ziele und die Wege einer yergleichenderi
weltgeschichtlichen Forschung (mit einigen
Anwendungen auf die Ent wicklungegeschichte
der amerikanischen und australischen
Geschlechtersrerfassung). Na een zér alge
meen betoog over de noodzakelijkheid
der vergelijkende geschiedbeschouwing
volgde een overzicht van Indiaansche en
Australische verwantechapsorganisaties, die
van bateekenis zouden zy'n voor een
goed begrip van gelijksoortige organisaties
bij z.g. historische volken. De rede zal met
dit voorbeeld weinige hoorders hebben over
tuigd; zy hield op waar zij belangrijk moest
worden, by de verklaring der Giieksche en
Romeinsche gena. li durf zeggen dat hieraan
geen toeval of tijdsgebrek schuld heeft. Wie
zich vertrouwd gemaakt hebben met de be
treffende literatuur, met het baanbrekende
maar verouderde boek van Morgan, met b.v.
de uiterst scherpzinnige monografie van
Heinrich Cuaow over de
Verwandtschaftsorganisationen der Australneger,' en zich
daarna gewend hebben tot het onderzoek
van b v. de ontwikkeling der Grieksche gens,
zijn tot nog tce tot een bedroevend resultaat
gekomen: es kommtnichtsheraup. En zij geven
dan ook de algemeenheden van prof Breysig
gaarne cadeau.
Algemeene onderwerpen waren ook niet
aan de orde in de z.g. Allgemeine Sitzungen;
ik moet bekennen dat het verschil tusschen
de daar behandelde en die in de secties
mij volkomen ontging; zy waren gelijkelijk
bizonder", en de naam moest misverstand
wekken. Ik woonde daar b.v. een lezing bij
van Prof. Rostowzew Zur Geschichte des
römischen Colonats". Nu is misschien niemand
meer dan schrijver dezes geneigd de belang
stelling voor dit onderwerp zeer algemeen
te onderstellen; maar dat inderdaad de
honderden, die zich in de j?roote zaal der
Philharrnonie bevonden, zich allen voor het
ontstaan der lijfeigenschap zouden
interesseeren, kwam mij toch il te ongeloofelijk
voor. En werkelijk bleek de belangstelling
althans tot een eenigszins langdurige opmerk
zaamheid niet sterk genoeg. Een bezwaar,
trouwens, van deze, als van andere voor
drachten was dat de sprekers zich er thuis
klaarblijkelijk niet van vergewist hadden of
niet de duur van hun lezing den toegestanen
tijd overschreed, waardoor juist dikwijls het
belangrijke einde moest worden bekort of
weggelaten. Prof. Rostowzew, die aanstonds
zeide de sozialeund wirtschaftliche Gründe"
van het colonaat buiten beschouwing te
zullen laten, gaf hoogst belangwekkende be
schouwingen over de herkomst van den vorm.
Hy' gaf een beschrijving van de; voor
waarden, waaronder de Egyptische boeren
op de koninklijke domeinen, de laoi basilikoi,
leefden, die inderdaad in vele opzichten deed
denken aan den toestand der laat-romeinsche
coloni. De vraag echter, waar het in dezen
op aankomt, of de Romeinsche keizers na
Diocletianus by hun colonaatswetgeving wel
bewust aangeknoopt hebben -aan de regeling
in het Hellenistische Egypte daar weer
overgenomen uit het Oude Bij k deze be
langrijke vraag werd door de vele weglatingen
op het einde niet voldoende besproken.
Intusschen hier als elders is by het gesproken
woord volledigheid nift de hoofdzaak; het
is voldoende indien men de strekking van
het geheel begrijpt; voor een wetenschappe
lijke beoordeeling blijft gezette lezing onmis
baar, en de meeste voordrachten zullen, voor
zoover zy belangrijk zy'n, ongetwijfeld worden
gepubliceerd. (De hier vermelde, zooals
prof.R.my meedeelde, in erweiterter Gestalt"
in het Archiv für Papyrusforschung). Zeker
zal dit ook het geval zy'n met de eveneens
ontydig afgebroken lezing vai Prof. Pijper,
die door meedeeling van tal van feiten het
interessante betoog leverde dat de
middeleeuwsche Kerk niets gedaan heeft tot af
schaffing van de slavernij.
By de beoordeeling van het nut van een
uiteraard vluchtig aanhooren van soms
ingewikkelde leningen moet men zich in het
algemeen het doel van een congres als dit
duidelijk maken. Lat is in de eerste plaats
dat de vele onderzoekers die, verspreid over
de geheele wereld, jaren lang met elkaar
over hun vak hebben gecorrespondeeri,
eindelijk eens in staat gesteld worden tot
een gewenschte persoonlijke kennismaking.
Hauptzweck des Kongresses ist die pers
nliche Berührung uad Aussprache zwis<-hen den
einzelnen Mitgliedern". Intusschen geeft ook
het enkele aanhooren, in n week ty'ds, van
lezingen over de meest uiteenloopende onder
deelen van ieders vak, een ongewoon nuttige
Anregung; en niet het minst uit de diskussies
leert men etand en richting der studie in
het algemeen kennen Er bleek b.v. hoe
sterk de oudere geleerden-van naam gekant
zy'n tegen de tegenwoordige zucht om, onder
voorgeven van
wetenschappelijkenauwkeurigheid en volledigheid, by de uitgave van
eenig werk letterlijk alles te vermelden wat
daarover, in hoe ver verwijderd verband ook,
is geschreven; hetzelfde euvel, waartegen te
onzent voor eenige maanden ook Prof. Hart
man in het Museum te velde trok. Er werd
verslag uitgebracht ber den gegenwartigen
Stand der Vorarbeiten zum zweiten Baad
des Corpus Inscriptionum Etruscarum". De
nieuwe bewerker, Prof. Danielssjon uit Upsala
deelde o.a. mede dat voortaan op veler
wensch bij iedere inscriptie een zoo volledig
mogelyke literatuuropgave zou worden afge
drukt. Doet u het toch asjeblieft niet, riep
Wilamowitz uit; stoor u niet aan de critici
die toch altijd wel triomfantelijk een ver
zuim zullen kunnen aanwy jen; de hoofdzaak
is dat we een zoo betrouwbaar mogelyken
tekst kry'gen, en dat zoo spoedig mogelijk.
Prof Jacoby uit Kiel is, zooals hij meedeelde,
10 jaar bezi* aan een nieuwe uitgave der
Fragm. Hist. Graec ; hij had daarvoor nu
een schema ontworpen, dat aan de leden
werd uitgereikt, waarbij de fragmenten
wissenechaftlich" met vele verdeelingen en
onder-verdeelingen waren gerangschikt. Ed.
Mey«r had allen lof voor de betoonde scherp
zinnigheid, maar vond ze geheel ver.-pild.
Men staat bij zulk een indeeling, zei hij,
voor dezelfde moeilijkheid als iedtr mensen
die zijn boeken in zijn kast moet opstellen:
lke rangschikking is verkeerd, en een vol
strekt bevredigende is onmogelijk. Wees
alleen praktisch en zorg dat we b.v. de
ECürijvers der Ve eeuw in n band hebben ;
zorg vooral dat bet boek er komt! En
Wilamowita ging nog verder en verklaarde
de alphabethische rangschikking voor de
beste! Dit laatste echter wees Jacoby vol
wetenschappelijke verontwaardiging van de
hand.
Veel belangstelling ondervond op het
Congres Dr. Grenfell, met Dr. Hunt de ge
lukkige vinder en uitgever der
Oxyrhynchmpapyri, waarvan vooral de nieuwe historicus"
beroemd is geworden over wiens identiteit
zooveel wordt gestreden. Hij gaf een over
zicht van hun opgravingen door beelden op
doek toegelicht, ongetwijfeld dezeifde lezing
die hij voor eenige maanden in Leiden heeft
gehouden. Daar eindigde hij met een lyrische
ontboezeming waarin het tegenwoordige
tijd vak der papyri-vondsten vergeleken werd
met niet minder dan de Renaissance, een
overschatting die bij de geestdrift over de
nieuwe aanwinsten althans bij de vinders
noodzakelijk en vergefelijk 13. Tot een der
gelijke overdrijving gaf ook aanleiding een
overigens allerinteressantste
Menanderopvoering. Men weet wie Menander geweest
is: bet Griek-che voorbeeld waarop de meeste
stukken van Plautus en Terentius teruggaan,
en door bemiddeling van deze Latijnsche
bewerking de aanstichter der moderne comédie
d'intrigue en comédie de moeurs. Eeuwen
lang heeft men in de bibliotheken van Itali
en elders naar dezen in de Oudheid zoo
beroemden en voor de literatuurgeschiedenis
ZOD gewichtigen dichter tevergeefs gezocht;
totdat de Fransche geleerde Lefebvre, nadat
vroeger reeds kleinere brokstukken te voor
schijn gekomen waren, in den zomer van
1905 enkele grootere en samenhangende
fragmenten vond, een evenement in de ge
leerde wereld, welks beteekenia wel blijkt
uit de snel elkaar opvolgende uitgaven, waar
onder eene van prof. van Leeuwen uit Leiden.
Carl Robert uit Halle had nu de goede ge
dachte gehad deze frigmenten vertaal! op
het tooneel te brengen ; de ontbrekende
gedeelten, waarvan de inhoud vermoed kan
worden, liet hij aanvullen door pantomime,
begeleid door eenvoudige 17-eeuwechemudek;
en zoo gaven de studenten uit Halle een
voorstelling van 2 comedies, zér verdien
stelijk en die door dit publiek van meeren
deels philologen uiterst dankbaar opgenomen
werd. De uitvallen tegen Euripides, tegen
juristerij en meer dergelijks hadden groot
succes; intusschen zal niet iedereen bewon
derd hebben die dramatische Kraft, die
meisterhafte Kompositionsweise, die beraus
feine Zeichnung und Durchführung der
Charactere, die grandiose Beheriechung der
Sprache und der Verstechnik, vor allem auch
die vornehme Weltanschauung des Dichters,"
maar tevens bedenken dat zonder be
wondering en geestdrift nu eenmaal niets
goeds tot stand gebracht wordt.
Het programma was versierd met de door
Studniczka als Menander erkende portret
buste uit het museum te Boston, en het
bekende Schauapielerrelief' uit
hetLateraanmusenm.
Behalve door de verhandelingen van het
eigenlijke congres werd den leden nog zeer
veel leerzaams geboden in de musea, en dit
kan ongetwijfeld ternauwernood elders op
zoo ruime schaal geschieden als in Berlijn.
Een aantal Sonderausstellungen waren inge
richt, waarin van bepaalde tijdperken een
overzicht werd gegeven, en verklaard in
catalogi door de betrokken museumdirecteuren
of beambten geschreven.
Zoo was er ik bepaal mij wederom tot
mijn vak een tentoonstelling van
vorgeschichtliche Altertümer" uit Egypte; voor
werpen, die men vroeger als on-egyptisch
aan barbarenvolken van later tyd had toe
geschreven, maar die in 1897 door Sethe
erkend zy'n als egyptisch uit het
praedynaatieke tijdvak. Een alleraardigst9
tentoonstelling gaf een overzicht van papyri
en wat daarmee samenhangt; eerst een kast
met schrijfmateriaal, vervolgens voorbeelden
van allerlei schrift: hieratisch, demotisch,
koptisch, nubisch, arameesch, grieksch, latyn.
De belangrijkste papyri waren natuurlijk de
Grieksche ; daaronder : de commentaar van
Didymus op Demosthenes, de
Theaetetuscommentaar, en de beroemde Timotheus
met de beschrijving van den slag by Salamis,
de oulste Grieksche papyrus tot nu toe ge
vonden. In eenige- zalen van het V
lkerkunde-museum waren voorbeelden uitgestald
van alle stadia der beschavingsontwikkeling
in Europa, van den oudsten steentijd tot de
middeleeuwen; daarin hadden plaatsgevonden,
behalve de ook in ons land bekende
galvanoplastische Nachbildungen" van Myceensche
gouden voorwerpen, ook keurige nabootsingen
van de beroemde snake-goddess and her
attendants", door Evans in Knossos op Kreta
opKegraven.
Ten slotte hadden nog bi zondere F
hrungen" plaats in sommige musea, o.a. een
zeer degelijke van Dr. Winnefeld door het
Pergamonmuseum, uit wiens medeJeelingen
bleek dat bij de voorgenomen ombouw van
het Museumeiland, waarbij ook het Pergamon
museum betrokken is, tevens een in kleinig
heden gewijzigde opstelling van het altaar
fries wordt overwogen. Aardig werden de
deelnemers ook rondgeleid door het
Antiquarium, het museum voor Grieksche en
Romeinsche Kleinkunst" waarvan ook
ons Leidsche museum niet weinig bezit
dat vooral uitmunt door zy'n fraaie en geestige
z.g. Tanagia-beeldjes.
Er was door de inrichters van het congres
ook voor afleiding gezorgd op de avonden;
er zullen er echter, dunkt mij, meer geweest
zijn die, als ik, deze 'c liefst benutten om
uit te blazen, ook zonder de feestelijk
heden reeds dankbaar en voldaan.
Den Haag. Dr. H. BOLKESTEIX.
LOUISK B. B. Njootje en Nonnie bij A. W.
Brema en zoon, Utrecht 1908.
Louise B. B. heeft een nieuwe vertelling
aangevangen en ten einde verteld. Zoo
volgt de een de ander. Welnu dan, ver
tellen wy na: ditmaal zien wij een Hollandsch
echtpaar in Indië, ry'ke messenen, wier
eenig^t, langverwacht kind onherstelbaar
idioot is. In de kampong by hun plantages
woont een half bloedje van denzelfden leeftyd,
dat gaarne met dat kind zou willen spelen.
De moeder jaagt haar telkens weg, geprikkeld
door het contrast van goede gezondheid dat
zij tusschen dit en haar eigen kind gevoelt.
Tenslotte na veel verwikkelingen mogen de
kinderen toch samenspelen. Het blanke kind
sterft aan een besmettelijke ziekte. Het
tweede krijgt dezelfde ziekte, doch herstelt.
Daa-op neemt de beroofde moeder dat kind
aU haar eigen tot zich. Dat is het verhaaltje.
Waarom ontroert dit niet bijzonder, terwijl
het toch ah elk gebeuren zou kunnen ont
roeren? Daar moet een reden voor zijn,
Deze wellicht: zulk een geval is gezien,
zooals iedereen dat kan zien; een conventioneel
prentje: goedhartig»; echtgenoot, een lijdende
moeder, een suf rijk kind, een wakker arm
kind, en deze worden naar boekenwetten
op bijna vooraf te bepalen manier in werking
gezet. De t-ituaties ataan los van elkander,
hebben het innerlijke verband niet. En waar
deze situaties door niet bijster mooie zin
sneden aan elkander' worden geschreven,
wat b ijft er dan anders over als iets uiterlijks,
een se'uil? Wie zich laat ontroeren door zulk
werk, leent zijn eigen fantasie aan het geval.
Doch op den duur Jeeit men wat minder
kwistig met de eigen fmtasie te zijn, neemt
de geest een verbeidende houding aan, en
wacht rustig op wat hem ter verwerking
wordt gegeven.
En dat is hier ... zeer weinig. Wat frissche
trekjes zijn er. en eece prijzenswaardige
handigheid in 'i samenstellen. Doch deze
kunnen niet wejien, nu de geest van zulke
werkjes een ietwat banale, hoewel vriende
lijke en zachtaardige con ?entionaüteit is. En
wij zijn gedwongen leven te vragen, zij 't dan
vriendelijk en zachtaardig leven. Echtheid!
DIRK COSTEK.
Den f ElEdtl&el). Heer W. G, m Nonlmys,
Geachte Heer!
Hoewel ik u, gelijk u reeds weet, niet
reken tot dat soort minderwaardige critici,
waarover ik in de voorrede mijner
Commediavertaling sprak en die ik van plan was be
hoorlijk te woord te staan, als deze heeren
zich aan een ongegronde beoordeeling zouden
vergalopeeren, ben ik om andere redenen
ook zelfs mér verplicht een paar
uwer opmerkingen in Groot-Nederland van
Aug. te bestrijden n.l. betreffende mijn op
lossing van de Veltro-questie, mijn beschou
wing over de Graal symboliek in de Com
media en de chronologische vraag of Dante
zijn Reis stelde in 1300 of 1301. Bij al de
waardeering, die uit uw recensie blijkt, moet
ik juist om het gezag, dat u hebt, waar het
een oordeel over italiaansche literatuur of
vertalingen uit het ita'iaansch geldt, mij hier
schrap zetten. Want het al te lichtgeloovig
publiek zou b.v. meenen, dat u met een
enkele opmerking mijn geheele wiskundige
reconstructie, met veel zorg en moeite
tot stand gebracht, in elkaar zoudt geblazen
hebben als een kaartenhuis. U kunt er zeker
van zijn, dat ik juist door de liefde, die ik
het werk toedraag van den grooten Florentyn
geen voorop gezette meeningen hebben kon,
dat ik niets trachtte te verklaren, zooals ik
het hebben wilde". Toen ik met de ver
taling begon, had ik slechts tweeërlei doal
voor oogen : als dichter het werk zoo goed
mogelijk over te brengen in onze taal, als
navorecher te vragen: Hoe it het? Wat is
de waarheid? Er bestaat van mijn kant hoe
genaamd geen bezwaar begane fouten te
erkennen, omdat ik my' hier zeker mag troos
ten met het errare humanum est".
Dit eerst: U onderstelt by my onbekend
heid met het feit,, dat Philalethes koning van
Saksen was. Dit wist ik zér wel, maar ik
achtte het onnoodig dit den lezer te ver
tellen; dit heeft niets te maken met
zijn waarde als commentator. Wijlen Oscar
van Zweden, die oriëntalist was, heeft de
waarde van zijn wetenschappelijke beschou
wingen niet vergroot door het torschen van
kroon en scepter. Wel heeft omgekeerd hun
naam in de wetenschappelijke wereld er toe
bijgedragen hun aanzien als koning te ver?
hoogen, maar ik had by myn onderzoek niet
te doen met Z. M. den Koning van Saksen,
wel met den WelEdelGeb. Zeergeleerden
Heer Philalethes.
En nu ter zake: Ik herhaal: II Veltro, de
figuur, die de geheele Commedia beheerscht
is de wederkeerende Christus, wiens komst
hij verwachtte in de gedaante van een of
anderen Duitschen Keizer van zy'n ty'd, om
dat zyns inziens het recht op de politieke
wereldheerschappij van de Caesars der Romei
nen op de Keizers van Duitschland was over
gegaan. Waar de dragers van op n na
het hoogst gezag: de Pausen toen niet
beantwpordden aan de moreele eischen, die dit
gezag: het Pausdom hun stelden, noch ver
schillende Keizers aan die van het Keizertchip,
kon naar zyn door en door katholieke op
vatting geen ander gezag de gestoorde wereld
orde heretellen dan het hoogste: G3d zelf.
In den wederkeerenden Christus als Keiier
moeatzich het hoogste geestelijk en politiek
gezag dus vereenigen, opdat dan weer Pausen
en Keizers zoudan regeeren naar Gods Wil.
Wat ik nog gelezen heb over de mogelijk
heid, dat b.v. Can Grande della Scala met
II Veltro zou bedoeld zy'n, is de moeite van
het weerleggen zelfs niet waard. Het is wel
waar, dat ik zelfstandig de Veltro-quaestie
heb opgelost, maar onafhankelijk van my' is
het óók gedaan door jonge f ransche commen
tatoren. Ik sta dus met myn meening niet
alleen en heb dit ook al in Deel II Z XVI
N. 5 erkend. De uitdrukking tra Feltro e
Feltro' is in zekeren zin net zoo eenvoudig
voor etn Middeneeuwer als Voor een modem
dichter van pool tot pool", want op de eene
Feltro" ligt het oude Jeruzalem als middel
punt volgens bybel*ch-geografische opvatting
van het oostelijk Halfrond en op de andere
Feltro" het Nieuwe Jeruzalem, het aardsche
Paradijs, als middelpunt van het westelijk
Halfrond. Feltro moet hier berg" beteekenen
of een afkorting zijn van Montefeltro, een
bergnaam, hier gebruikt voor bsrgen in het
algemeen.
U zegt, dat ik betreffende de Veltro-questie
en de Graalsage, wat vél wil bewijzen. Ik
heb er mi. nog veel Ie weinig over ge
schreven. Dit aangaande de Graal-symboliek
in Dante's werk:
Het is absoluut zeker, dat Dante met de
Graal-sage bekend wa?, want hij spreekt zelf
meermalen over figuren uit de sagenkreis
der Ridders van de Tafelronde, uvlke in een
onafscheidelijk -verband slaat met dien van den
Graal. Want Parcifal, een der Ridders van
de Tafelronde, wordt later P/iester-Konicg
der Tempeliers van den Graal. In I Z V. v,
127?128 N. 24 heeft hij het over Lancelot.
Ginevraer. Galahat, inlZ XXXII v. 62 N. 6
over kon'ng Arthur en diöEB zoon of neef
Mordrec en in III Z XVI v. 12?15 op nieuw
over Ginevra.
De Graal-sage ij sinds het einde van de
Xlle eeuw, dus een menschenleeftijd voor
Daate'd geboorte, via Engelanl en Frankrijk
door geheel Europa tot in Rusland toe ver
breid, ook door de fransche troubadours,
waarvan Dacte een leerling was zóó zelfs,
dat in Deel HZ XXVI: vers 142?148 ge
schreven zijn niet in het toscaansch, maar
in de taal van Provence. En in het aardsche
Paradijs ziet men in den Boom der Kennis
den vorm van Cirkel, Kruis en Graal, sym
bolen van den Vader, den Zoon en den H.
Geest en evenzoo in Deel IIL inde H. Roos,
die in Kring IX aldaar ddzelfJe plaats
40 ceute per regel.
BOUWT te NÜNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen bij Vrti", doorloopende
schilderyen-tentoonstelling aldaar.
I IW WINKELIER IN
^HUISHOUDELIJKE
ARTIKELEN VERSTREKT
MG R ATISII
ONZE BROCHURE
KR U M E l C H S
^ M AA K POTTEN
nel metalen Deksel
Hoe maakt men het best
Fruit en Groenten in"
E1VCROS B IJ
3oh.H.van der Meiden
' Amersfoort. f
Piano-, Orgel- en Muziekhandel
meyroos «fMialshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS ea PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.