Historisch Archief 1877-1940
No. 1628
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
landschap met een donkerder vlakker voor
grond. Maria heeft blond haar, het bovenkleed
ia blauw, het onderkleed rood, een gele doek
om den hals, gedeeltelijk te zien, ligt midden
onderaan in stijver plooien dan ge verwachten
zoudt op de schoot van Maria. Rechts is een
vaas met bloemen. Ik schreef: er ig iets in
?wat van Leonardo koe zijn. Het kindje zelf
is stijf. De plooien zy'n stijf. Het landschap
is niet met een rijke beweeglijkheid geordend
in dien zweemenden stijl, dien ander landschap
van hem bezit. Maar... Het schilderij heeft bij
de borst, in den steen vooral, dat omwolkte
wat ook de lach dien hu schilderde,bepaalt. De
steen die het bovenkleed tusschen de borsten
bij elkaar houdt is donker van kleur. Een
primitief zou hem geschilderd hebben in het
klare praeciese contour, met de facette, of
met de ronding in het geslepene zoodat ge
alles kondt zien. Waarin de steen gezet
was, zon door die zelden overtrofien
stoffenichilders in ieder détail, als een goudsmid ze
maakt, gegeven zijn. Da Vinci is van wijder
intellectualiteit. Het is by hem het merk
waardige dat ge zijn wetenschap voelt in zijn
gevoel. Het is een mengeling dien ge zelden
weer vondt. De nabootsers missen dezen
schemer. Een Luim mist dit (meestentijds?).
Alles is bij Da Vinci, ik herhaal het, ge
ntellectualiseerd. De lust dien hy' gaf in de
Mona Lisa zou nooit zoo wolkig geworden
zijn, zoo wolken-gelqk; zoo deinend als deze
haar lach zou hij geen lach geschilderd
hebben, zoo hu niet zwaar was van een
toovervol weten. En iets van deze lach,
vindt ge in dien steen. Hij lijkt licht be
wolkt van smook. Hu lijkt vol leven
achter zy'n oppervlak; zooals steenen die
met het licht veranderen dat hebben. De
partijen om hem heen van het kleed zjjn
ook zoodanig. Deze Maria en deze Christus
zonden om dien vreemden, wolk-vollen steen
van Da Vinci den diepzinnigen weter kun
nen zijn.
D.
Om .het gulden landschap vergeet ik dien
eenen Raffaël niet (ans dem Hause Cacipiani).
Niet zoozeer om de figuren. Het zijn de vijf
gewone personen. Ze zijn in den niet
ongewonen gelijkzydigen driehoek te vatten. De
man staat. De vrouwen zitten vóór hem,
ietwat gehurkt. In het midden tusschen die
twee vrouwen zijn de beide kinderen een
lichte partij, iQ hun naakt. De kleuren dier
lichamen zijn niet zoo dat ik ze niet vergeten
kon, zoo ze alleen waren. Hun vorm is in
zijn gemakkelijkheid niet van die diepte, of
innigheid, dat ze altijd hij zon blijven. Het
spel van het mysterie is niet om ze. Niet om
ze, om kun gezichten, om hun handen, om
den schijn uit hun oogen hangt de pijn der
toekomst; de man gekruist is niet hier te
vinden. Maar om het gulden landschap blijft
deze H. Familie bij. De andere Madonna's
van Raffaël die ge hier vindt zijn de mindere
van deze: Omdat op de eene, de moeder
en het kind, wel zorgeloos gedaan, lijken;
Omdat de compositie naar n kant
glijdt; Omdat de lijnen zelf uitgegleden"
lijken; Omdat het landschap er niet rond
staat zooals hier. Links zijn hier het bpomen,
een stadje met twee torens; rechts vindt ge
evenzeer een stadje, en dan, naar de lijst toe,
bergen. Daarboven is de lucht, die als het
landschap, als de bergen, als de twee stadjes
met hun torens is. Die lucht verklaart voor
mij de weligheid dier Italiaansche kunst, en
tevens haar vormen-schoon maakt ze duide
lijk. Ze deint niet in nevels zooals de onze
dikwijls, ze deint weg in klaarten zooals de
onze nooit. Ze is niet hel, maar ze ia diep.
Ze heeft een' rijken, overschoenen vrede. Het
landschap, de kleine stadjes, zijn zooals zij,
een weeïge vrede, een statievolle vrede. In
den hemel de paar wolken wijzen te meer
die vrede aan...
Raffaël die deze figuren in dit landschap
schilderde had een gevoel voor gratie, rust,
en e iel zwijgen dat weinigen tegenwoordig
hebben. Dit landschap is, bij gulden licht,
een gulden Schoon...
(Slot volgt). PLASSCHAEBT.
Correcties in I: In de 29ste regel van het
begin, achter het haakje, viel weg: het rijkst
niet is.
Kolom 3, regel l bij" in plaats van tegen";
regel 2 tegen in plaats van tegenover.
IlillMMIIIIIIIIIIIIIimilllllllllMIIIIIIIMIHIIIIIIIillllllMHIII
Ont tferp-décor van het Paradys door P. C. de Moor.
Adam, door P. C de Moor.
De opvoering m J. T. 17ontel's Mam
; in Ballingschap", Hoor Het Tooneel".
in.
'? Bq deze eerste ongelukkige opvoering van
het gezelschap Royaards, die ik niet pry'zen
kan, heb ik verdriet gehad het oogenblik,
toen ik hoorde dat de stem van Mevr.
J. Royaards?Sandberg aan warmte en klank
gehalte verloren had.
Mevr. J. R.?S. is niet een groote actrice.
Ronloi Sélan na den oorlog yan 10/71.
Ik ondervond meermalen, dat de bewoners
van Sedan zóó sterk leefden op het tragische
verleden hunner stad, dat zij er nooit over
nitgepraat zijn. Als men maar vraagt naar
een betrekkelik geringe bizonderheid, is 't den
ver'eller onmogelik bij zijn antwoord stil te
staan. Hij of zij kan niet zwijgen. Op den
nitleg volgen verhalen, druk voorgedragen
met het temperament den Franschen eigen.
Waarheid en legende zyn doorén gevlochten
als het geheele heldendicht der historie.
Verzonnen gruwelikheden, romantische
legenden, als worden behandeld in het gedicht
van Francois Coppée van den officier, die
zijn Franschen tegenstander doodelijk bles
seerde, hem daarna in dien i sterven bijstond,
tot de gewonde den geest gaf, na zijn ver
lovingsring aan zijn moordenaar te hebben
gegeven, met het verzoek dien aan zijn bruid
terug te geven. De krijgsman in het vaste
plan, die gedachte te volbrengen, werd hierin
echter verhinderd, doordat men hem op zyn
beurt buiten gevecht stelde. In het kasteel
(bij Sedan) waar (zonder zijn weten) de bruid
van zijn, door hem gedood tegenpartij woonde,
werd hij door haar verpleegd. Alles ging goed,
tot op zekeren dag het meisje hem van haar
gedooden minnaar sprak en hij, uit het ver
haal opmakend, dat zij de bruid was aan wie
hij den ring moest brengen, haar dien over
gaf, er by vertellend, wie haar geliefde neer
sabelde.
Tot zoover deze geschiedenis, waarover de
Sédanais het niet eens zijn met den dichter,
die het meisje in opperste grootmoedigheid
den lijder, ondanks het gebeurde, laat blijven
verplegen.
De Franschen houden staande, dat zij deze
daad van menschenliefde niet kon volbrengen.
Het volk gaat op in dergelijke geschiedenis
sen verhaalt ze pathetisch en met bitteren
haat. Men moet ze hooren over het verblijf
der Daitschers, die di ie j aar om Sedan bivak
keerden tot de losprijs, groot 5 milliard, be
taald was.
Bij Mezière, wordt gezegd, schoten ze
na vredesluiting de toren in elkaar, uit
louter tijdverdrijf en zoo gaat het relaas der
Duitsche wandaden voort zonder einde;
't kan dus niet anders, of het jongere geslacht
(rondom Sedan tenminste) moet steeds be
zield blijven met de gedachte, eenmaal
revanche te kunnen nemen.
Toen we Sedan hadden hekeken, gingen
we het vermaarde Cbamp de Bataille bezoe
ken, rondom het zwaar geteisterde gehucht
Bazeilles. Dddr is 't absoluut of de vijand
pas is heengegaan. Triest, zonder eenig leven,
eenig spoor van vertier, ligt Bazeilles. Men
ziet er geen sterveling en de enkelen, als 'n
hoefamid of verwei', die voor de huizen bezig
zijn, blijven stil aan hun werk, zonder om
te zien naar degenen, die het plaatsje be
zoeken. Gelijk hier gewoonte is, heeft men
de lage woningen na de algeheele ver
nietiging weder opgetrokken, d. w. z. met
Zij is geen tooneelspeelster van
zeer expansieve of zeer veelzijdige
talenten. Haar gebaar zelfs is wat
armelijk. En als Mevr. J. R.?S.
speelt, speelt zij alleen zich zei ve,
d.i. haar gevoel, niet haar fantasie.
Maar het gevoel van Mevr. J.
R S. is een kostbare gave. Ook
dit gevoel is niet zoo hél ryk,
maar het onderscheidt zich en
men kan het noemen een een
voudige en kostbare gave.
En het is vooral door het middel
van de stem, van de melodieuze
stem, dat deze actrice aan dit
gevoel uiting geven kan. Wat zij
daarmee vermag, bleek ook dezen avond
nog in de verzen van den aanvang van
het vierde bedrijf. Maar mijn verdriet was
dat als geheel, d. i. in de rol als een een
heid de bekoring van de egale, van de on
onderbroken klankechoonheid verminderd
was. Met haar versvoordracht en vooral
met den versgalm, dien zij van haar echt
genoot kan overgenomen hebben, ben ik het
niet eens, maar zoo zij nu ook nog, in de
plaats van de zuivere toonhoogten, de kreten
en de zoogenaamde reëele-hartstocht
geruischbreede z.g. straten er tusschen, uitmondend
op een verlaten plein, alwaar het nieuwe
kerkje staat, dat tot den grond werd plat
geschoten. Geen menscb komt men in de
onbekeide straten bijna tegen geen
gedruisch, gén geluid zelfs dringt er door,
iedereen zwijgt tot de kinderen toe.
Wy waren er bij regenachtig weer, terwijl
wolken, onder hooger-drijvende luchten,
door wind.vlagen voortgestuwd, aftrokken en
lugubre grijs-witte belichting, den omtrek
verhelderde?de gelig-gepleisterde muren der
huizen verbleekte. Dik bekledderd de wegen
van natte modder waar de wagen-wielen
geulen in geplet hadden, scherpe steenen uit
op-puntten. Alles bedropen nog van regen,
zonder eenige verfraaiing of afwisseling. Een
tonig en somber als een kerkhof. Zóó sterk,
dat wij beiden, mijn metgezel en ik het
sehreien haast niet konden bedwingen. Voor
ons, in het midden der leeg-breede straat, een
gedenkteeken, een herinneringgmonument;
eere-saluutaan de gevallenen, met vele kransen
er om heen, die er gedurig worden neerge
legd en achter ons de ruïne van het kasteel
Thomas-Philippe, omgeven door een muurtje
vol kogelsjaten; het eenige bouwsel, dat bleef
staan en waarachter het huisje van den
conciërge tegen vernieling beveiligd bleef
Toeval. Het kasteel totaal verwoest het
muurtje, met het conciergehuieje, ongeschon
den. Merkwaardig feit temeer, als men weet,
dat tevergeefs beproefd werd dat huisje in
brand te steken Wij, ontroerd, bleven staan,
getroffen door het vreemd-suggestieve van
de omgeving. In de verte hoorden we hoorn
blazers en het trappelend gekletter van nade
rende paarden om even daarna de stoet
voorbij te zien trekken. Het waren lanciers,
terugkeerend van de gehouden oefeningen.
Achteraan kwamen de affuiten en nog
later de ambulance. En altijd bleven de
straten ledig, kwam alleen soms een man
de troep nakijken. Of we onder den indruk
kwamen I Het gehucht scheen gisteren be
schoten en 't leek, alsof de militairen sur
veilleerden, 'n nieuw gevecht op til was.
Eindelik, doordat eenige bizonderheden
ons onverklaard bleven, zochten we passee
renden om te weten. We spraken een paar
aan, man en vrouw, en vroegen. De vrouw
antwoordde, maar toen ze sprak, kon ze zich
niet iuhouden en begon te huilen,
weemoedsvol. Haar man, krachtiger willend zijn, nam
haar by den arm en trok haar voort, 't Lukte
hem niet. Ze wilde ons spreken van den
oorlog, dien zij op zeventienjarigen leeftijd
meemaakte en vertelde van het slagveld
vóór ons, de in brand gestoken huizen, de
vlucht naar Sedan, 's morgens om 4 uur. Ze
snikte ingehouden, wilde in details de ver
schrikkingen memoriseeren, maar haar man
wist haar van ons weg te krijgen, nam haar
mee, zonder excuus of groet. Wij begrepen
en keerden ons naar de ruïne van Thomas
Philippo. Bleven nauwkeurig het bouwvallige
overblijfsel opnemen. Hier kwam de tuinman
vanzelf 'n praatje maken, bijgestaan door
zyn vrouw, die zeide dankbaar te zy'n, dat
wij belang in de, door haar man bewaakte
geluiden stellen gaat, wat denkt zy dan te
zullen bereiken ter vergoeding van dit verlies?
En wat nu verder de opvoering betreft, is
vooral de rol van Adam een vergissing ge
weest. De acteur Royaards is geen
Adamfiguur, maar wel een Lucifer. Dit had de
regisseur-Royaards moeten weten. Het is wel
duidelijk, waarom R. toch de Adam rol koos.
Om het drama-effect van het vierde bedrijf
natuurlijk. Maar daargelaten of EU dan dit
effect bereikt is, een Adam te spelen ligt niet,
of niet meer binnen Royaard's macht. Zyn
grime had iets van een ouden, verdwaasden
wichelaar, de zware tooneelpas was een rari
teit en de geduchte, oud-testamentische
gebaren-tragiek van het vierde en het laatste
bedryf was een al te stormachtig contrast
met het bedeesde spel van Eva, schudde en
rukte te veel aan dien jongen boom. Ziet,
ook dit is een fout van den
regisseurRoyaards. Er was van een eenheidsopvatting
wel in het geheel geen sprake dezen avond,
maar een zoo malle tegenstrijdigheid als nu
tusschen Adam en Era had de regisseur
toch moeten vermijden. Te meer, daar als
ik mij niet vergis, onder de leden van het
gezelschap-Royaards, een acteur, die naast
mevr. J. R S., een fraaier en zuiverder
puinhoopan stelden, want dat ze met ieder
een wel zou willen praten, den geheelen dag,
over den gruweliken slag, hier geleverd. Ze
toonden ons de ingestorte zijwanden van het
kasteel, het dicht-begroeide interieur, waar
boomen en struiken uit opstaken en niets
gesloopt of onderhouden mocht worden,
omdat deze ruïne bewaard bleef als aan
denken. Het dagblad de Oaulois is de eige
naar. Hy- legde ons uit, hoe het kwam, dat
de Franschen geheel verslagen werden : Onbe
kendheid met het terrein. Den Duitschers
viel het daarom bizonder gemakkelik te
overwinnen. Zij bezetten de heuvel-reeksen
in wier midden Bazeilles ligt en schoten zóó,
van de hoogten af, de Franschen tot murw.
Wij zagen 't onontkoombare op die manier.
Er kon niets gered worden. Het leger van
Bazaine wsU onherroepelik verloren, daar de
opglooiende heuvels den Duitschers gelegen
heid boden, baast zonder gevaar naar omlaag
te schieten, 't Is 'n finale slachting geweest.
De lijken lagen vier, vijf man hoog, op elkaar
en tusschen de beide legers stond Bazeilles
bloot aan het bombardement der kanonnen,
Als dollen renden de overgeblevenen door de
straten tot ze aan flarden geschoten werden.
Het TDloed lag een voet hoog in de kuilen en
droop met plassen over den grond. Maar
ondanks de vreeselike positie der Franschen
is de persoonlike moed ontzettend geweest.
Tegen onneembare heuvels zijn ze opge
klommen, onder het vlammend gedonder van
kanonnen en uitroeiende fusiladen der gewe
ren. Man tegen man hebben ze de Duitechers
kunnen bereiken, wat haast ongelooflik is,
als men nagaat, dat de Duitschers in getal
sterkte de Fracschen vijfmaal de baas waren,
en toch bij het hen doodencijfer zoo goed als
overtroffen werd.
Onuitputtelik was de tuinman in het ver
tellen en aanduiden onvermoeid ge
nterrompeerd door zijn vrouw, die intusschen
de kelders wees, waarin de zich verbergende
vluchtelingen werden neergeschoten door de
raampjes uitkomend op het trottoir.
Bij ons vertrek, werden we uitgeleid en
hartelik bedankt voor onze belangstelling.
Nog maakten ze ons attent op een kasteel
uit de dagen van Napoleon I, dat ongeschon
den bleef, daar de gevallenen hierin onder
dak werden gebracht. Opmerkelik is het feit,
dat, van beide zijden, langs het gebouw werd
heen geschoten en geen kogel het raakte, zelfs
niet temidden van het dol-waanzinnigste ge
vecht, dat van 31 Aug. tot en met l Sept.,
dus twee dagen duurde.
Nog eenmaal zagen we rond, namen we
onuitwischbaar in ons op de beroemde (?)
plek om het ongelukkige, geteisterde Bazeilles,
een der treurigste herinneringen voor de
Franschen in het bizonder en sprekendst
protest tegen den oorlog in het algemeen.
beeldje had kunnen zijn, natuur
lijker ontroerd, wel gevonden
wordt.
Indien Royaards met de opvoe
ring van de Adam in Balling
schap" bereikt had, wat ik meen
dat hij inderdaad bereiken kan,
dan zou ik het aangenaam gevon
den hebben tegenover zyn op
vattingen van het vers (- en tegen
over het decor, dat hy van den
heer de Moor aanvaardde), eene
andere opvatting van vers (en
decor) te stellen. Nu moet ik
wel wachten totdat hy zelf een
betere rol kiest en zijn verbeel
ding van het Vondelsche vers meer heeft
doen zien en meer opgelegd heeft aan zyn
acteurs. Want het is de verbeelding van het
Vondelsche vers, die ik van een
Royaardsregie voor Vondel-opvoeringen verwachtte
en nog ver vacht. Vreemd is het, dat een
routine-acteur als Royaards niet gezien heeft,
dat de grime van Adam iedere
verbeeldingsvorm en ieder verbeeldings-licht op het gelaat
van Adam?Royaards wegnam en alleen iets
leely'ks en wee's overliet. En vreemd óók,
dat, levende in zy'n verbeelding van het vers,
Eva, door P. C. de Moor.
deze regisseur zoo absoluut blind geweest is
voor het aperte feit, dat die verbeelding nog
ganech-en-al niet verwerkelijkt werd door het
spel van zyn troep.
Tusschen het vers zooals Royaards het zegt
en zeggen laat, en zooals ik het hoor, is er
een verschil van geluid, d. i. van toonhoogte.
Tusschen het decor van de Moor en eene
anderf opvatting van het decor is er een
verschil van licht, kleuren en lijnen.
STKLLWAGBN.
Sedan, 8/08.
JOHAN SCH.VIIDT.
Iets o?er merkwaardigs getallen.
3et hieronder volgende is grootendeels,
in verkorten vorm, overgenomen uit de
Scientific American van 28 Maart 1.1.
, Onder de merkwaardige getallen heeft het
bijbelsche getal" 7 altijd eene eerste plaats
ingenomen.
Er zyn zeven dagen in een week, zeven
jaren van overvloed, zeven jaren van honger
snood, zeven wijzen van Griekenland, zeven
wonderen der wereld, zeven
Mohammedaansche hemelen, zeven noten in de muziek,
zeven kleuren in het zonnespectrum enz.
Herleidt men de breuk V? tot een decimale
breuk, dan verkrijgt men O, 142857 142857
142857 142857 en zoo altijd door.
Vermenigvuldigen wij die telkens
terugkeerende cijfergroep 142857 met 2,3,4, 5,6 enz.,
zoo verkrijgen wy' steeds dezelfde cijfergroep
als product, doch met verschillende
begincijftrs. Zoo is 2 X 142857 = 285714,3 X l12857
= 428571.
7 is echter niet het eenige getal, dat zulk
een eigenschap vertoont.
Beschouwen wij het getal
052631578947368421,
bestaande uit 18 cijfers.
Vermenigvuldigen wy' dit getal met l, 2,
3 enz. tot en met 18, dan krijgen wy de
volgende producten:
0
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
G
6
7
7
8
8
9
5
«
5
1
6
1
0
?2
7
o
7
H
8
3
8
4
9
4
o
5
7
0
3
5
8
1
3
6
8
1
4
"e
9
'">
4
7
t;
t)
8
5
1
7
I
0
6
3
9
r>
2
S
4
1
7
3
3
6
9
9
5
8
2
5
8
-i
4
j
1
I
7
o
3
G
1
3
4
6
t
9
T
2
4
5
7
H
2
3
5
6
8
5
1
7
o
8
4
0
6
2
7
3
9
5
1
6
2
8
4
7
5
3
1
9
7
5
3
1
8
6
4
2
0
8
4
2
8
7
G
o
4
0
o
u
1
9
8
7
6
5
4
3
2
i
9
8
8
7
7
6
G
5
5
4
4
3
3
g
2
1
1
0
4
9
4
"8
3
8
I
7
2
7
2
0
1
6
1
5
0
5
7
4
2
9
6
4
1
8
6
3
1
8
5
3
0
7
5
2
3
7
1
7
8
O
'
9
3
G
0
4
7
1
C
8
2
6
G
3
0
7
4
1
7
4
1
8
5
2
8
5
2
9
6
3
8
G
5
i
')
0
8
7
5
4
2
1
9
7
G
^
3
_?_
1
4
8
2
G
1
5
9
3
7
2
G
0
4
8
3
7
1
5
2
4
6
8
0
2
4
6
8
1
3
5
7
9
1
3
5
7
1
2
3
4
5
G
7
8
9
0
1
2
3
4
5
G
7
^
bedraagt 81, evenzoo de som van iedere
verticale en van de beide diagonalen. De 18
horizontale cijferlijnen bestaan uit dezelfde
cijfers, deze hebben dezelfde volgorde, alleen
het begincijfer is verschillend.
De som der kwadraten van twee getallen
is soms gelijk aan het kwadraat van een
derde getal, b.v. 32 + 42 = 52, 52 + 122 = 13".
En ook b.v.
(2 X 3)2 + (2 X 4)2 = (2 X 5)2
(7 X 5)2 + (7 X 12)2 = (7 X 13J2.
Verder is iedere derde macht van een
getal gelijk aan het verschil van twee kwa
draten :
23 = 32 l2 5:i 152 102.
Dit kunnen wij aldus aantoonen :
X3 = X2
- + X X2 - X
Nu is x2 =:
En x =
-2X:
x2
We krijgen alzoo
1 4- x x2 x
~^ l ,
Hieruit volgt weer
/X2 + X\2
= H- J
De som van iedere horizontale ly'n cijfers
1293 =z
Hieruit blijkt, dat iedere derde macht van
een getal gelijk is aan het verschil van de
kwadraten van twee andere getallen. Rest aan
te toonen, dat de getallen, die In het kwadraat
verheven moeten worden, geheele getallen zijn.
x is even of oneven. In het eerste geval is
ook x2 even en dus ook x2 + x en ook x2 x.
Even getallen zijn deelbaar door 2, dus zijn
X2 l x ^2 ^
en geheele getallen.
2 ^
Is x oneven, dan is x2 ook oneven. De som
en ook het verschil van twee oneven getallen
is even, dus zijn ook in dit geval x2 + x en
x2 x door 2 deelbaar.
Nemen wy als voorbeeld 129.
1292 4- 129y /1292 129\2
T ) ~ ( 2)
1293 = 16770' 165122.
Tot dusverre is niemand erin geslaagd twee
geheele getallen te vinden, zóó dat de som
hunner derde machten gelyk is aan de derde
macht van een ander getal. Dus xs = y3 + z3,
waarin x, y en z alle drie geheele getallen
zy'n. (Hiermee hangt samen het theorema van
Terrnat, voor het bewy's waarvan 25000 dol
lars zijn uitgeloofd.)
53 4- 63 = 341
72 = 343 Dit verschilt maar 2.
63 4- 83 = 728
93 = 729 Verschilt maar 1.
En nu nog iets (niet overgenomen), wat
een geschikte puszle is voor hoogere burgers.
Men plaatse twee getallen onder elkaar,
die uit dezelfde cyff rs bestaan, het grootste