De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 6 september pagina 7

6 september 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1628 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. landschap met een donkerder vlakker voor grond. Maria heeft blond haar, het bovenkleed ia blauw, het onderkleed rood, een gele doek om den hals, gedeeltelijk te zien, ligt midden onderaan in stijver plooien dan ge verwachten zoudt op de schoot van Maria. Rechts is een vaas met bloemen. Ik schreef: er ig iets in ?wat van Leonardo koe zijn. Het kindje zelf is stijf. De plooien zy'n stijf. Het landschap is niet met een rijke beweeglijkheid geordend in dien zweemenden stijl, dien ander landschap van hem bezit. Maar... Het schilderij heeft bij de borst, in den steen vooral, dat omwolkte wat ook de lach dien hu schilderde,bepaalt. De steen die het bovenkleed tusschen de borsten bij elkaar houdt is donker van kleur. Een primitief zou hem geschilderd hebben in het klare praeciese contour, met de facette, of met de ronding in het geslepene zoodat ge alles kondt zien. Waarin de steen gezet was, zon door die zelden overtrofien stoffenichilders in ieder détail, als een goudsmid ze maakt, gegeven zijn. Da Vinci is van wijder intellectualiteit. Het is by hem het merk waardige dat ge zijn wetenschap voelt in zijn gevoel. Het is een mengeling dien ge zelden weer vondt. De nabootsers missen dezen schemer. Een Luim mist dit (meestentijds?). Alles is bij Da Vinci, ik herhaal het, ge ntellectualiseerd. De lust dien hy' gaf in de Mona Lisa zou nooit zoo wolkig geworden zijn, zoo wolken-gelqk; zoo deinend als deze haar lach zou hij geen lach geschilderd hebben, zoo hu niet zwaar was van een toovervol weten. En iets van deze lach, vindt ge in dien steen. Hij lijkt licht be wolkt van smook. Hu lijkt vol leven achter zy'n oppervlak; zooals steenen die met het licht veranderen dat hebben. De partijen om hem heen van het kleed zjjn ook zoodanig. Deze Maria en deze Christus zonden om dien vreemden, wolk-vollen steen van Da Vinci den diepzinnigen weter kun nen zijn. D. Om .het gulden landschap vergeet ik dien eenen Raffaël niet (ans dem Hause Cacipiani). Niet zoozeer om de figuren. Het zijn de vijf gewone personen. Ze zijn in den niet ongewonen gelijkzydigen driehoek te vatten. De man staat. De vrouwen zitten vóór hem, ietwat gehurkt. In het midden tusschen die twee vrouwen zijn de beide kinderen een lichte partij, iQ hun naakt. De kleuren dier lichamen zijn niet zoo dat ik ze niet vergeten kon, zoo ze alleen waren. Hun vorm is in zijn gemakkelijkheid niet van die diepte, of innigheid, dat ze altijd hij zon blijven. Het spel van het mysterie is niet om ze. Niet om ze, om kun gezichten, om hun handen, om den schijn uit hun oogen hangt de pijn der toekomst; de man gekruist is niet hier te vinden. Maar om het gulden landschap blijft deze H. Familie bij. De andere Madonna's van Raffaël die ge hier vindt zijn de mindere van deze: Omdat op de eene, de moeder en het kind, wel zorgeloos gedaan, lijken; Omdat de compositie naar n kant glijdt; Omdat de lijnen zelf uitgegleden" lijken; Omdat het landschap er niet rond staat zooals hier. Links zijn hier het bpomen, een stadje met twee torens; rechts vindt ge evenzeer een stadje, en dan, naar de lijst toe, bergen. Daarboven is de lucht, die als het landschap, als de bergen, als de twee stadjes met hun torens is. Die lucht verklaart voor mij de weligheid dier Italiaansche kunst, en tevens haar vormen-schoon maakt ze duide lijk. Ze deint niet in nevels zooals de onze dikwijls, ze deint weg in klaarten zooals de onze nooit. Ze is niet hel, maar ze ia diep. Ze heeft een' rijken, overschoenen vrede. Het landschap, de kleine stadjes, zijn zooals zij, een weeïge vrede, een statievolle vrede. In den hemel de paar wolken wijzen te meer die vrede aan... Raffaël die deze figuren in dit landschap schilderde had een gevoel voor gratie, rust, en e iel zwijgen dat weinigen tegenwoordig hebben. Dit landschap is, bij gulden licht, een gulden Schoon... (Slot volgt). PLASSCHAEBT. Correcties in I: In de 29ste regel van het begin, achter het haakje, viel weg: het rijkst niet is. Kolom 3, regel l bij" in plaats van tegen"; regel 2 tegen in plaats van tegenover. IlillMMIIIIIIIIIIIIIimilllllllllMIIIIIIIMIHIIIIIIIillllllMHIII Ont tferp-décor van het Paradys door P. C. de Moor. Adam, door P. C de Moor. De opvoering m J. T. 17ontel's Mam ; in Ballingschap", Hoor Het Tooneel". in. '? Bq deze eerste ongelukkige opvoering van het gezelschap Royaards, die ik niet pry'zen kan, heb ik verdriet gehad het oogenblik, toen ik hoorde dat de stem van Mevr. J. Royaards?Sandberg aan warmte en klank gehalte verloren had. Mevr. J. R.?S. is niet een groote actrice. Ronloi Sélan na den oorlog yan 10/71. Ik ondervond meermalen, dat de bewoners van Sedan zóó sterk leefden op het tragische verleden hunner stad, dat zij er nooit over nitgepraat zijn. Als men maar vraagt naar een betrekkelik geringe bizonderheid, is 't den ver'eller onmogelik bij zijn antwoord stil te staan. Hij of zij kan niet zwijgen. Op den nitleg volgen verhalen, druk voorgedragen met het temperament den Franschen eigen. Waarheid en legende zyn doorén gevlochten als het geheele heldendicht der historie. Verzonnen gruwelikheden, romantische legenden, als worden behandeld in het gedicht van Francois Coppée van den officier, die zijn Franschen tegenstander doodelijk bles seerde, hem daarna in dien i sterven bijstond, tot de gewonde den geest gaf, na zijn ver lovingsring aan zijn moordenaar te hebben gegeven, met het verzoek dien aan zijn bruid terug te geven. De krijgsman in het vaste plan, die gedachte te volbrengen, werd hierin echter verhinderd, doordat men hem op zyn beurt buiten gevecht stelde. In het kasteel (bij Sedan) waar (zonder zijn weten) de bruid van zijn, door hem gedood tegenpartij woonde, werd hij door haar verpleegd. Alles ging goed, tot op zekeren dag het meisje hem van haar gedooden minnaar sprak en hij, uit het ver haal opmakend, dat zij de bruid was aan wie hij den ring moest brengen, haar dien over gaf, er by vertellend, wie haar geliefde neer sabelde. Tot zoover deze geschiedenis, waarover de Sédanais het niet eens zijn met den dichter, die het meisje in opperste grootmoedigheid den lijder, ondanks het gebeurde, laat blijven verplegen. De Franschen houden staande, dat zij deze daad van menschenliefde niet kon volbrengen. Het volk gaat op in dergelijke geschiedenis sen verhaalt ze pathetisch en met bitteren haat. Men moet ze hooren over het verblijf der Daitschers, die di ie j aar om Sedan bivak keerden tot de losprijs, groot 5 milliard, be taald was. Bij Mezière, wordt gezegd, schoten ze na vredesluiting de toren in elkaar, uit louter tijdverdrijf en zoo gaat het relaas der Duitsche wandaden voort zonder einde; 't kan dus niet anders, of het jongere geslacht (rondom Sedan tenminste) moet steeds be zield blijven met de gedachte, eenmaal revanche te kunnen nemen. Toen we Sedan hadden hekeken, gingen we het vermaarde Cbamp de Bataille bezoe ken, rondom het zwaar geteisterde gehucht Bazeilles. Dddr is 't absoluut of de vijand pas is heengegaan. Triest, zonder eenig leven, eenig spoor van vertier, ligt Bazeilles. Men ziet er geen sterveling en de enkelen, als 'n hoefamid of verwei', die voor de huizen bezig zijn, blijven stil aan hun werk, zonder om te zien naar degenen, die het plaatsje be zoeken. Gelijk hier gewoonte is, heeft men de lage woningen na de algeheele ver nietiging weder opgetrokken, d. w. z. met Zij is geen tooneelspeelster van zeer expansieve of zeer veelzijdige talenten. Haar gebaar zelfs is wat armelijk. En als Mevr. J. R.?S. speelt, speelt zij alleen zich zei ve, d.i. haar gevoel, niet haar fantasie. Maar het gevoel van Mevr. J. R S. is een kostbare gave. Ook dit gevoel is niet zoo hél ryk, maar het onderscheidt zich en men kan het noemen een een voudige en kostbare gave. En het is vooral door het middel van de stem, van de melodieuze stem, dat deze actrice aan dit gevoel uiting geven kan. Wat zij daarmee vermag, bleek ook dezen avond nog in de verzen van den aanvang van het vierde bedrijf. Maar mijn verdriet was dat als geheel, d. i. in de rol als een een heid de bekoring van de egale, van de on onderbroken klankechoonheid verminderd was. Met haar versvoordracht en vooral met den versgalm, dien zij van haar echt genoot kan overgenomen hebben, ben ik het niet eens, maar zoo zij nu ook nog, in de plaats van de zuivere toonhoogten, de kreten en de zoogenaamde reëele-hartstocht geruischbreede z.g. straten er tusschen, uitmondend op een verlaten plein, alwaar het nieuwe kerkje staat, dat tot den grond werd plat geschoten. Geen menscb komt men in de onbekeide straten bijna tegen geen gedruisch, gén geluid zelfs dringt er door, iedereen zwijgt tot de kinderen toe. Wy waren er bij regenachtig weer, terwijl wolken, onder hooger-drijvende luchten, door wind.vlagen voortgestuwd, aftrokken en lugubre grijs-witte belichting, den omtrek verhelderde?de gelig-gepleisterde muren der huizen verbleekte. Dik bekledderd de wegen van natte modder waar de wagen-wielen geulen in geplet hadden, scherpe steenen uit op-puntten. Alles bedropen nog van regen, zonder eenige verfraaiing of afwisseling. Een tonig en somber als een kerkhof. Zóó sterk, dat wij beiden, mijn metgezel en ik het sehreien haast niet konden bedwingen. Voor ons, in het midden der leeg-breede straat, een gedenkteeken, een herinneringgmonument; eere-saluutaan de gevallenen, met vele kransen er om heen, die er gedurig worden neerge legd en achter ons de ruïne van het kasteel Thomas-Philippe, omgeven door een muurtje vol kogelsjaten; het eenige bouwsel, dat bleef staan en waarachter het huisje van den conciërge tegen vernieling beveiligd bleef Toeval. Het kasteel totaal verwoest het muurtje, met het conciergehuieje, ongeschon den. Merkwaardig feit temeer, als men weet, dat tevergeefs beproefd werd dat huisje in brand te steken Wij, ontroerd, bleven staan, getroffen door het vreemd-suggestieve van de omgeving. In de verte hoorden we hoorn blazers en het trappelend gekletter van nade rende paarden om even daarna de stoet voorbij te zien trekken. Het waren lanciers, terugkeerend van de gehouden oefeningen. Achteraan kwamen de affuiten en nog later de ambulance. En altijd bleven de straten ledig, kwam alleen soms een man de troep nakijken. Of we onder den indruk kwamen I Het gehucht scheen gisteren be schoten en 't leek, alsof de militairen sur veilleerden, 'n nieuw gevecht op til was. Eindelik, doordat eenige bizonderheden ons onverklaard bleven, zochten we passee renden om te weten. We spraken een paar aan, man en vrouw, en vroegen. De vrouw antwoordde, maar toen ze sprak, kon ze zich niet iuhouden en begon te huilen, weemoedsvol. Haar man, krachtiger willend zijn, nam haar by den arm en trok haar voort, 't Lukte hem niet. Ze wilde ons spreken van den oorlog, dien zij op zeventienjarigen leeftijd meemaakte en vertelde van het slagveld vóór ons, de in brand gestoken huizen, de vlucht naar Sedan, 's morgens om 4 uur. Ze snikte ingehouden, wilde in details de ver schrikkingen memoriseeren, maar haar man wist haar van ons weg te krijgen, nam haar mee, zonder excuus of groet. Wij begrepen en keerden ons naar de ruïne van Thomas Philippo. Bleven nauwkeurig het bouwvallige overblijfsel opnemen. Hier kwam de tuinman vanzelf 'n praatje maken, bijgestaan door zyn vrouw, die zeide dankbaar te zy'n, dat wij belang in de, door haar man bewaakte geluiden stellen gaat, wat denkt zy dan te zullen bereiken ter vergoeding van dit verlies? En wat nu verder de opvoering betreft, is vooral de rol van Adam een vergissing ge weest. De acteur Royaards is geen Adamfiguur, maar wel een Lucifer. Dit had de regisseur-Royaards moeten weten. Het is wel duidelijk, waarom R. toch de Adam rol koos. Om het drama-effect van het vierde bedrijf natuurlijk. Maar daargelaten of EU dan dit effect bereikt is, een Adam te spelen ligt niet, of niet meer binnen Royaard's macht. Zyn grime had iets van een ouden, verdwaasden wichelaar, de zware tooneelpas was een rari teit en de geduchte, oud-testamentische gebaren-tragiek van het vierde en het laatste bedryf was een al te stormachtig contrast met het bedeesde spel van Eva, schudde en rukte te veel aan dien jongen boom. Ziet, ook dit is een fout van den regisseurRoyaards. Er was van een eenheidsopvatting wel in het geheel geen sprake dezen avond, maar een zoo malle tegenstrijdigheid als nu tusschen Adam en Era had de regisseur toch moeten vermijden. Te meer, daar als ik mij niet vergis, onder de leden van het gezelschap-Royaards, een acteur, die naast mevr. J. R S., een fraaier en zuiverder puinhoopan stelden, want dat ze met ieder een wel zou willen praten, den geheelen dag, over den gruweliken slag, hier geleverd. Ze toonden ons de ingestorte zijwanden van het kasteel, het dicht-begroeide interieur, waar boomen en struiken uit opstaken en niets gesloopt of onderhouden mocht worden, omdat deze ruïne bewaard bleef als aan denken. Het dagblad de Oaulois is de eige naar. Hy- legde ons uit, hoe het kwam, dat de Franschen geheel verslagen werden : Onbe kendheid met het terrein. Den Duitschers viel het daarom bizonder gemakkelik te overwinnen. Zij bezetten de heuvel-reeksen in wier midden Bazeilles ligt en schoten zóó, van de hoogten af, de Franschen tot murw. Wij zagen 't onontkoombare op die manier. Er kon niets gered worden. Het leger van Bazaine wsU onherroepelik verloren, daar de opglooiende heuvels den Duitschers gelegen heid boden, baast zonder gevaar naar omlaag te schieten, 't Is 'n finale slachting geweest. De lijken lagen vier, vijf man hoog, op elkaar en tusschen de beide legers stond Bazeilles bloot aan het bombardement der kanonnen, Als dollen renden de overgeblevenen door de straten tot ze aan flarden geschoten werden. Het TDloed lag een voet hoog in de kuilen en droop met plassen over den grond. Maar ondanks de vreeselike positie der Franschen is de persoonlike moed ontzettend geweest. Tegen onneembare heuvels zijn ze opge klommen, onder het vlammend gedonder van kanonnen en uitroeiende fusiladen der gewe ren. Man tegen man hebben ze de Duitechers kunnen bereiken, wat haast ongelooflik is, als men nagaat, dat de Duitschers in getal sterkte de Fracschen vijfmaal de baas waren, en toch bij het hen doodencijfer zoo goed als overtroffen werd. Onuitputtelik was de tuinman in het ver tellen en aanduiden onvermoeid ge nterrompeerd door zijn vrouw, die intusschen de kelders wees, waarin de zich verbergende vluchtelingen werden neergeschoten door de raampjes uitkomend op het trottoir. Bij ons vertrek, werden we uitgeleid en hartelik bedankt voor onze belangstelling. Nog maakten ze ons attent op een kasteel uit de dagen van Napoleon I, dat ongeschon den bleef, daar de gevallenen hierin onder dak werden gebracht. Opmerkelik is het feit, dat, van beide zijden, langs het gebouw werd heen geschoten en geen kogel het raakte, zelfs niet temidden van het dol-waanzinnigste ge vecht, dat van 31 Aug. tot en met l Sept., dus twee dagen duurde. Nog eenmaal zagen we rond, namen we onuitwischbaar in ons op de beroemde (?) plek om het ongelukkige, geteisterde Bazeilles, een der treurigste herinneringen voor de Franschen in het bizonder en sprekendst protest tegen den oorlog in het algemeen. beeldje had kunnen zijn, natuur lijker ontroerd, wel gevonden wordt. Indien Royaards met de opvoe ring van de Adam in Balling schap" bereikt had, wat ik meen dat hij inderdaad bereiken kan, dan zou ik het aangenaam gevon den hebben tegenover zyn op vattingen van het vers (- en tegen over het decor, dat hy van den heer de Moor aanvaardde), eene andere opvatting van vers (en decor) te stellen. Nu moet ik wel wachten totdat hy zelf een betere rol kiest en zijn verbeel ding van het Vondelsche vers meer heeft doen zien en meer opgelegd heeft aan zyn acteurs. Want het is de verbeelding van het Vondelsche vers, die ik van een Royaardsregie voor Vondel-opvoeringen verwachtte en nog ver vacht. Vreemd is het, dat een routine-acteur als Royaards niet gezien heeft, dat de grime van Adam iedere verbeeldingsvorm en ieder verbeeldings-licht op het gelaat van Adam?Royaards wegnam en alleen iets leely'ks en wee's overliet. En vreemd óók, dat, levende in zy'n verbeelding van het vers, Eva, door P. C. de Moor. deze regisseur zoo absoluut blind geweest is voor het aperte feit, dat die verbeelding nog ganech-en-al niet verwerkelijkt werd door het spel van zyn troep. Tusschen het vers zooals Royaards het zegt en zeggen laat, en zooals ik het hoor, is er een verschil van geluid, d. i. van toonhoogte. Tusschen het decor van de Moor en eene anderf opvatting van het decor is er een verschil van licht, kleuren en lijnen. STKLLWAGBN. Sedan, 8/08. JOHAN SCH.VIIDT. Iets o?er merkwaardigs getallen. 3et hieronder volgende is grootendeels, in verkorten vorm, overgenomen uit de Scientific American van 28 Maart 1.1. , Onder de merkwaardige getallen heeft het bijbelsche getal" 7 altijd eene eerste plaats ingenomen. Er zyn zeven dagen in een week, zeven jaren van overvloed, zeven jaren van honger snood, zeven wijzen van Griekenland, zeven wonderen der wereld, zeven Mohammedaansche hemelen, zeven noten in de muziek, zeven kleuren in het zonnespectrum enz. Herleidt men de breuk V? tot een decimale breuk, dan verkrijgt men O, 142857 142857 142857 142857 en zoo altijd door. Vermenigvuldigen wij die telkens terugkeerende cijfergroep 142857 met 2,3,4, 5,6 enz., zoo verkrijgen wy' steeds dezelfde cijfergroep als product, doch met verschillende begincijftrs. Zoo is 2 X 142857 = 285714,3 X l12857 = 428571. 7 is echter niet het eenige getal, dat zulk een eigenschap vertoont. Beschouwen wij het getal 052631578947368421, bestaande uit 18 cijfers. Vermenigvuldigen wy' dit getal met l, 2, 3 enz. tot en met 18, dan krijgen wy de volgende producten: 0 1 1 2 2 3 3 4 4 5 5 G 6 7 7 8 8 9 5 « 5 1 6 1 0 ?2 7 o 7 H 8 3 8 4 9 4 o 5 7 0 3 5 8 1 3 6 8 1 4 "e 9 '"> 4 7 t; t) 8 5 1 7 I 0 6 3 9 r> 2 S 4 1 7 3 3 6 9 9 5 8 2 5 8 -i 4 j 1 I 7 o 3 G 1 3 4 6 t 9 T 2 4 5 7 H 2 3 5 6 8 5 1 7 o 8 4 0 6 2 7 3 9 5 1 6 2 8 4 7 5 3 1 9 7 5 3 1 8 6 4 2 0 8 4 2 8 7 G o 4 0 o u 1 9 8 7 6 5 4 3 2 i 9 8 8 7 7 6 G 5 5 4 4 3 3 g 2 1 1 0 4 9 4 "8 3 8 I 7 2 7 2 0 1 6 1 5 0 5 7 4 2 9 6 4 1 8 6 3 1 8 5 3 0 7 5 2 3 7 1 7 8 O ' 9 3 G 0 4 7 1 C 8 2 6 G 3 0 7 4 1 7 4 1 8 5 2 8 5 2 9 6 3 8 G 5 i ') 0 8 7 5 4 2 1 9 7 G ^ 3 _?_ 1 4 8 2 G 1 5 9 3 7 2 G 0 4 8 3 7 1 5 2 4 6 8 0 2 4 6 8 1 3 5 7 9 1 3 5 7 1 2 3 4 5 G 7 8 9 0 1 2 3 4 5 G 7 ^ bedraagt 81, evenzoo de som van iedere verticale en van de beide diagonalen. De 18 horizontale cijferlijnen bestaan uit dezelfde cijfers, deze hebben dezelfde volgorde, alleen het begincijfer is verschillend. De som der kwadraten van twee getallen is soms gelijk aan het kwadraat van een derde getal, b.v. 32 + 42 = 52, 52 + 122 = 13". En ook b.v. (2 X 3)2 + (2 X 4)2 = (2 X 5)2 (7 X 5)2 + (7 X 12)2 = (7 X 13J2. Verder is iedere derde macht van een getal gelijk aan het verschil van twee kwa draten : 23 = 32 l2 5:i 152 102. Dit kunnen wij aldus aantoonen : X3 = X2 - + X X2 - X Nu is x2 =: En x = -2X: x2 We krijgen alzoo 1 4- x x2 x ~^ l , Hieruit volgt weer /X2 + X\2 = H- J De som van iedere horizontale ly'n cijfers 1293 =z Hieruit blijkt, dat iedere derde macht van een getal gelijk is aan het verschil van de kwadraten van twee andere getallen. Rest aan te toonen, dat de getallen, die In het kwadraat verheven moeten worden, geheele getallen zijn. x is even of oneven. In het eerste geval is ook x2 even en dus ook x2 + x en ook x2 x. Even getallen zijn deelbaar door 2, dus zijn X2 l x ^2 ^ en geheele getallen. 2 ^ Is x oneven, dan is x2 ook oneven. De som en ook het verschil van twee oneven getallen is even, dus zijn ook in dit geval x2 + x en x2 x door 2 deelbaar. Nemen wy als voorbeeld 129. 1292 4- 129y /1292 129\2 T ) ~ ( 2) 1293 = 16770' 165122. Tot dusverre is niemand erin geslaagd twee geheele getallen te vinden, zóó dat de som hunner derde machten gelyk is aan de derde macht van een ander getal. Dus xs = y3 + z3, waarin x, y en z alle drie geheele getallen zy'n. (Hiermee hangt samen het theorema van Terrnat, voor het bewy's waarvan 25000 dol lars zijn uitgeloofd.) 53 4- 63 = 341 72 = 343 Dit verschilt maar 2. 63 4- 83 = 728 93 = 729 Verschilt maar 1. En nu nog iets (niet overgenomen), wat een geschikte puszle is voor hoogere burgers. Men plaatse twee getallen onder elkaar, die uit dezelfde cyff rs bestaan, het grootste

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl