Historisch Archief 1877-1940
DE A* SE 8 T'E B B> A.M.H E.H W* E K ff B E.AD» TOOIT M E D E R L A 1TD.
No» 1629
een van de beide methodes voor in alle
bizonderheden volmaakt of ook maar
verdedigbaar aanziet.
Er is een tijd geweest waarin de meeste
onderwijzers geloofden dat onderschei
ding van mannelik' en vrouwelik
woordgeslacht tot het wezen van de Neder
landse taal behoorde, en dat de beschaafde
spreefetaal, die zulk een onderscheiding
niet kent, daardoor haar geringere waarde
bewees; de schriftelik overgeleverde taal
was déware taal en wie de uit boeken
geleerde regels 't best kende was ook
de beste kenner van't Nederlands. Yelen
geloofden ook dat wie precies wist wan
neer men n enkele en wanneer men
een dubbele of e moest schrij ven, daar
door toonde te weten hoe de woorden
eigenlik" waren. Dat geloof is ver
dwenen ; niet wat geschreven, maar het
geen door beschaafde mensen gesproken
wordt beschouwt verreweg het grootste
gedeelte van allen die onderwijs geven
als de norm waarnaar men zich bij de
studie van onze hedendaagse taal moet
richten:
Vandaar dat zulk een groot, dageliks
toenemend, aantal Nederlanders zich
voelt aangetrokken tot een spelling die
,mëer rekening houdt met het gesproken
woord en tal van onderscheidingen die
alleen op schrift voorkomen verwerpt.
Kan- nu de Staat de overtuiging van die
menschen veranderen door een voor
schrift? En kan een regeering hopen
dat men met toewijding de onmis
bare voorwaarde voor vruchtbaar onder
wijs zal onderrichten wat men houdt
voor omslachtig, aanleiding* gevend tot
misverstand, ja schadelik acht voor 't
verkrqgen van juiste begrippen omtrent
Aétaal ? Ik- geloof dat de Staat in zulke
dingen door een voorschrift de onder
wijzer alleen kan belemmeren bij 't
mooiste gedeelte van zijn werk, en dat'
juisfr de' beste onderwijzers er 't mees.t
onder zullen lijden. Verlichte mannen
dife niet met de nieuwe spelling zijn
ingenomen denken er niet anders over;
op het Leidse kongres is dat gebleken.
Op de school kan men intussen een
geheel onbeperkte vrijheid van onderwijs
niet toestaan; zekere eenheid moet ge
handhaafd worden, z4j 't ook tegen de
overtuiging van enkelen, wier onderwijs
door die- noodzakelike dwang zal lijden.
Irr de praktijk behoeft hier echter van
dwingen weinig sprake te zijn. Er be
staan tans in Nederland tweespelsistemen
die- esn overgroot getal aanhangers heb
bent het shteem van de Vries en te
Winkel en dat van de Vereniging tot
vereenvoudiging van onze schrijftaal."
Het aantal leden van laatstgenoemde
vereniging bedroeg reeds 't vorige jaar
over de drieduizend.
Van het onderwijs kan men niet
vergen dat het rekening houdt met andere
methodes, door zeer enkele schrijvers
gevolgd. Welk van de beide stelsels op
een bepaalde school onderwezen zal
worden dient overgelaten aan 't overleg
van het schooltoezicht met de onderwij
zers der school; dat zij het onderling
niet eens zouden worden is zeer onwaar
schijnlijk. Waar geen overeenstemming
verkregen kan worden, blijft de beslis
sing bij het schooltoezicht, maar als het
doordrongen is van de juistheid der
stelling waarvan ik uitging zal het
van die macht geen misbruik maken.
De Staat kan niet meer doen dan, gelijk
tot heden, neutraal blij ven; de Regeering
behoort m. i. te verklaren dat bij Staats
examens geen werk op grond van de
spelling onvoldoende gerekend kan wor
den, mits natuurlik blij ke dat die spelling
niet een gevolg van onwetendheid of
willekeur is, maar op een bepaald siatee ai
berust. Van een Staatskommissie is zeer
zeker geen oplossing te verwachten; of
zij, komt tot een besluit dat weergeeft
DE HIAS EN ZIJN YHOUf,
Naar het Engelsch, van J. J.' BELL.
Gekl Sakkei! Esell Lutnmell Suffart!
Stommeling! Idioot l''
Da advocaat hield even op of hij buiten
adem. was, dan. wel geen scheldwoorden meer
kon bedenken mogelijk om beide redenen.
Het spyt mij heel erg, meneer Clamp,"
zei het kleine mannetje, dat bij de schrijftafel
stond, met neergeslagen oogen.
Spijt het je? Onzinl Malligheid!
Zotteklap! Kletspraat!"
Ik... ik had niet begrepen, dat u juist
dat item wilde opgenomen hebben in het..."
Je begrijpt nooit wat."
Het mannetje schoof onrustig heen sn weer
met zijn voeten en zuchtte. Toen zei hij heel
zachtzinnig: Ik ben bijna seker, meneer, dat
u mij gezegd hebt, het niet op te nemen."
Ban je er absoluut zeker van?"
Wel,?-hm,?neen,datniet,meneer.Maar.,.".
Bihl" riep de advocaat ongeduldig uit.
Wat heb ik aan iemand, als hij niet abso
luut zeker van zijn Kaak is? Maak dat je weg
komt! Wees morgenochtend niet te laat. It
moet den trein van tien vijftig halen."
Tic zal probeeren hier te zijn om..."
Mallepraatl Wees hier om negen uuren
klets niet van je probeersels. Op mijn eer,
Humphry, je irriteert me."
Het f pij t mij geducht."
O, scheid toch uit, kerel! Maak dat je
weg komt! Vooruit!"
Met gebogen hoofd sloop de heer Humphry
uit de kamer van den patroon. Maar buiten
gekomen balde hij zijn kleine vuist en schudde
ze tegen de deur.
Als ik maar een ander, baantje kon krij
gen," zei hij bij zichzelf. Dat had hij al om
den anderen dag gezegd gedurende de bijna
twintig jaar dat hy klerk was bij den ouden
lang- gevestigden advocaat in het stadje.
Hoewel hjj een en veertig jaar was, was
wat de meerderheid van alle onderwijs
gevenden reeds duidelik heeft uitge
sproken, vrijheid voor de beide stelsels,
en dan is ze overbodig, of zij steltvoor
te dwingen een bepaalde spelling te
onderwijzen en dan zou zij iets
onuitvoerbaars verlangen. Men kome niet aan
met het voorbeeld van uitschland ten
bewijze dat vaststelling van spelregels
v-an Regeeringswege wél mogelik is;
daar betrof het alleen onderdelen en
uiterlikheden (en kwamen de voorschriften
altijd neer op ver eenvoudig ing!) hier geldt
het ook de regeling van iets dat in veel
nauwer verband staat met het wezen
van de taal: de erkenning
dathetgrammatikaal geslacht wat het mannelik en
vrouwelik betreft, sedert eeuwen uit het
taalgevoel van 't Nederlandsche volk is
verdwenen. Wie niet de onjuistheid van
die laatste woorden kan aantonen, moet
zo veel mogelijk vrijheid laten om er
naar te handelen.
Leiden, September 1!)08.
D. C. HESSELING.
iiiiluiiiiiiiiiimiiMiiiMitmiiiimMiiiMiitmiiiiimMiHiHi
Sociale,
StaatspsDsioneeriog ia: Frankrül
Zeggen wij ouderdomsverzorging", dan
zeggen we te veel. Ten eerste worden door
de wettelijke maatregelen welke wij op hot
oog hebben, geenszins alle oude lieden ge
baat die hulp behoeven. En bovendien wor
den desenen die men te hul p komt, volstrekt
niet afdoende verzorgd. Niettemin is ook
in Frankrijk een begin gemaakt met een
regeling die mettertijd, wellicht, aan hoogere
eisenen zal beantwoorden. Zjoveel is zeker
dat ongeveer gelijktijdig met Engeland ook
in Frankrijk thans de staalspensioneering
van arbeiders (want die geldt het natuurlijk
hoofdzakelijk) in beginsel aanvaard is en
ingevoerd. Onzen Nederlandechen
ekonomisten en staatslieden van alle schakeerin
gen der burgerlijke politiek, tot narichten
leering.
Dat het begin nog maar klein is, zullen
we niet ontkennen. O u ierdoms verzorging,
onzerzijds is meermalen hierop aangedron
gen moet iets anders en iets meer
beteekenen dan het verplegen van afgeleefden.
Wij verlangen dat de leeftijd zóó zal worden
bepaald, dat eenig genot van het pensioen
redelijkerwijze nog te verwachten is. Ben
bescheiden eisen stelt den leeftijd op 65 jaar.
De Fransche wet, evenals de Engelsche,
doet het pensioen eerst op 70 j*ar ingaan
een zoo groot verschil dat daarmêa het
karakter van ouderdomsverzorging verloren
is gegaan, en de wet inderdaad slecht8.een
pensioneering van invalieden inhoudt.
Werkelijk heeft de Senait het door de
Kamer van Afgevaardigden vastgestelde
ontwerp ook formeel overgebracht in de
sfeer van invaliditeitsverzorging. De
70jarige heeft alleen dan recht op uitkeering
als hij niet meer zelf zijn onderhoud kan
verdienen. Doch dit verschil", zegt prof.
Raoul Jay, Parijseh korrespondent van het
weekblad Soziale Praxis terecht, zal in de
praktijk wel minder te beteekenen hebben
dan in de theorie." Pjnsioneering op dezen
hoogen leeftijd, zoover zij de massa der
arbeidende bevolking betreft, zal slechts bij
groote uitzondering anders dan een
steunpenning op den weg naar een bereids ge
opend graf kunnen zijn. Wat verlangd
wordt, daarentegen, is de mogelijkheid orn
zonder zorg of arbeid nog eenigen tijd te
leven.
Onder de bij de Fransche wet van staats
wege gepensioneerden vallen verder allen
die door gebreken of ongeneeselijke ziekten
behoeftig zijn geworden, op welken leeftijd
ook.
Evenmin is het bedrag van de uitkeering
meer dan een aalmoes. In den regel kan
zij de som van twintig franken per maand
niet overtreffen; het minimum is bepaald
op vijf. Willen de gemeenten de grootere
kosten voor eigen rekening nemen, dan zijn
zij bevoegd in bijzondere omstandigheden
de toelage te yerhoogen.
De burgerlijke gemeente nl. is allereerst
Thomas Humphry toch eerst zes weken
getrouwd. Zijn echtgenoote was vijf jaar jon
ger, vele duimen langer en twintig percent
zwaarder dan hij en een vrij knappe vrouw.
De weinige menschen die eenige werkelijke
belangstelling voor Thomas hadden, gavan
te kennen, dat hij erin geloopen was, maar
al 3 de meeste buur praat j es waren ook deze
onjuist. Thomas had haar het hof gemaakt
en haar gevraagd geheel op de gebruikelijke
wijze, hoewel hij zich nooit precies her
inneren kon, hoe hij de bslangryke declaratie
er ooit had uitgebracht.
Voor jonge lui duidt het woord huwelijk
op een menigte aangename emoties, voor
optimisten van middelbaren leeftijd wijst het
op vrede en comfort, geestelijk en lichamelijk.
De meeste iverkelijk ongelukkige huwelijken
zijn in de jeugd gesloten. Uit de bron ge
naamd Romance ontspringen twee groote
rivieren, Vreugde en Kilende, wie zal
zeggen welke de grootste is? Wij smalen op
het mariage de raison" maar het is zoo kwaad
nog niet, als de rede bij beide partijen aan
wezig was. Zoo was het met den lieer en
mevrouw Humphry.
Thomas, die een huishoudster noodig had
gehad, be^on op zijn vrouw te steunen en
haar te vereeren binnen een week na hun
trouwen. Kate, die den jonkvrouwelijken
staat bij een schamel inkomen meer dan
beu was, ging binnen denzelfden tijd moeder
lijke gevoelens koesteren tegenover haar
echtgenoot en elk begon zich aan den ander
met al diens fouten en zwakheden te
hechten.
Wat ben je toch bij-de hand! Kate l" zei
Thomas, niet lang na hun terugkomst van
het bescheiden huwelijks-reisje.
Je bent wat dl te zacht en te week, Thomas"
zei Kate, een paar minuten later.
En zij lachten elkaar toe van uit hun kra
kerige rieten stoelen.
Humphrey trad de smalle gang van zijn
huisje binnen en hing zijn hoed met eenige
drift aan den haak, dien hy zoo langzamer
hand als den zijnen beschouwde.
Het is goed, dat we niet die
antilopenhorens voor hoedenhangers hebben gekregen,
belast met de kosten. Alle pensioengerech
tigden ontvangen hun toelage uit dékas
der geme*nte waar zij de laatste vijfjaar
hebben gewoond. Kan ie man i geen ge
meentelijke woonplaats aanwijzen, dan be
taalt het departement' of wel het Ruk.
Departement en Rijk ondersteunen de ge
meenten, het Rijk de departementen volgens
zekere voorwaarden, waarbij ook de-ver
houding van het getal pensioengerechtigden
tqt de bevolking in aanmerking komt. Er
is zoowel voor het departement als voor
het' Rijk een raad die de lijsten der pen.
sioengerechtigden opmaakt; van hunne uit
spraken is hooger beroep toegelaten. De
lijsten zijn publiek, voorstellen om personen
te schrappen of te doen opnemen kunnen
worden ingediend. Op deze wijze heeft de
wetgevende macht in Frankrijk aan de
arbeiders en arbeidersgelijken een recht op
onderstand toegekend, dat in beginsel met
den eisch der arbeiderspartijen overeenkomt.
Een regeling principieel van armenzorg
onderscheiden, juist wijl zij een recht op
onderstand erkent. De arbeiders, gelijk in
zijn bekend geschrift over het onderwerp
de heer Wibaut het heeft uitgedrukt, ver
langen geen verzekering maar zekerheid.
Welnu, tbans hebben ze in eenige groote
landen van Europa die zekerheid, in
Duitschland nog wel door een pensioenbelasting
gekocht, maar ook daar zooals men weet
voor een deel op kosten van de patroons
en den Staat verkregen. Plannen om naast
de beschreven instelling ook nog een ver
plichte pensioenverzekering intevoeren, zijn
by de Fransche vertegenwoordiging aan
hangig gemaakt, hebben echter nog geen
kracht van wet gekregen. De Engelsohe
staatspensioneering is onder den druk van
de arbeidersklasse, zei onlangs de Nieuwe
Rott. Crt., tot stand gebracht. Zoo zal het
ook, meen e n we, van de machtsontwikkeling
der Fransche socialistische partij afhangen
of men zal voortgaan op den weg ingeslagen
met deze verordening, dan wel een uit
breiding van het pensioenstelsel zoeken te
verhalen mede op de arbeiders zelf.
Een uitbreiding is onmisbaar, het is slechts
de vraag wie de kosten zal betalen.
* *
#
Wij willen, wat de kosten betreft, nog
op n punt de aandacht vestigen.
Een althans door zijn ouderdom
achtenswaardig bezwaar tegen staatspensioneering,
en tegen alle voorzieningen ten bate van
het proletariaat uit openbare kassen, is de
vrees dat hierdoor de spaarzaamheid in de
lagere klassen zal ophouden of verminderen.
En natuurlijk, naarmate de arbeiders minder
sparen zullen da lasten van hun onderhoud
drukkender worden voor de niet-arbeiders.
Dit bezwaar heeft gegolden zoolang deze
laatsteu de macht bszaten om hun wil vol
komen door te drijven, en hun begrippen
over zedelijkheid de heerschende waren.
Een Fransche minister onder koning Louis
Philippe, b.v., richtte in 1840 een circulaire
tot de prefakten waarin hij schreef:
Indien de Staat aan den ouderdom en
aan de gebrekkigen een toevluchtsoord
verzekert, en den behoeftigen die de hand
uitstrekken het vooruitzicht opent op een
steeds beschikbare ondersteuning, zal hij
de armoede in de hand werken, inplaats
van haar te doen afnemen of verdwijnen.
Hij zal de klassen der armen gewennen de
ondersteuning te beschouwen als een inko
men dat de Staat hun rechtens verleent
en waarborgt... .
Vaarwel dan overleg en zuinigheid,
spoedig ook gevolgd door arbeid en in
spanning. De behoeftige verliest op deze
wijs het besef van eigenwaarde. Hij zal
voortaan liever van de openbare weldadig
heid het brood ontvangen dat hij bij machte
is zelf te verdienen".
Van het klassestandpunt der bourgeoisie
is deze vrees geheel gewettigd, het bezwaar
in alle opzichten begrijpelijk. Het aardige
is evenwel dat zij, bij en door veranderende
machtsverhoudingen, ook een anderen kijk
op de dingen krijgt. Er is geen enkele
reden waarom thans deze schaduwzijde van
staatshulp in welken vorm ook voor de
arbeidersklasse, minder donker zou zijn dan
vroeger. En bij de jongste diskussies over
arbeiderspensioenen in Engeland is er wel
degelijk op gewezen. Maar het groote
verschil bij vroeger is, dat men als
regeerende klasse niet meer het hart heeft de
eischen van het proletariaat absoluut te
weigeren. De moraal die voorheen aan het
miiiiiimiiimm
zooals jij wilde," merkte zijn vrouw op, die
in de deur van de zitkamer verscheen, met
een goedigen glimlach op haar prettig gezicht.
Dat is zoo, Kate, dat is zoo!" Hij streek
zich met de hand over het voorhoofd en
deed zijn best om haar glimlach te beant
woorden.
Moe, Thomas?"
Een beetje niet de moeite waard om
van te praten. Als ik me een» flink gswassahen
heb, ben ik weer in orde."
Is die oude isegrim weer aan den gang
geweest, Tom l"
O, ? wel, niet erger dan anders."
Ik. deuk, dat hij niet erger dan anders
kan zijn! Maar daar zullen we op het
oogenblik niet van praten. De thesis binnen twee
minuten klaar.
Goed zoo, Kate l Ik zsl voortinakea!"
Eerst toen hij zijn eerste pijp gerookt had
en het avondblad had neergelegd, was het, dat
ze het onderwerp aanroerde, dat haar al had
gehinderd BÏnds Thomas na de huwelijksreis
wear aan zijn werk was gegaan,
Thomas", zaids zij kalm, zonder op te
houden met naaien, waarom maak je geen
einde aan de impertinenties van Mr. Clamp?"
Eet* mannetje had een paar minuten noodig
cm de bateekenis van haar woorden gooi te
vatten en toen steeg hem het bloed naar het
hoofd.
Waarom doe je dat niet, Tom ?"
't Is Clamp's manier nu eenmaal", zei
hij eindelijk. En het kan mij heusch niet
veel schelen!" voegde hij er bij.
Ja, het kan je wel schelen, lieve man,
en mij ook l" antwoordde zij, een draad
oprapende. Ik kan bijna iederen avond
zien, dat het je schelen kan. Die oude
bullebak!"
Ach, kom, er is niets aan te doen. Het
is ons broodje, Kate. Ik kan niet mat hem
twisten. Hij geeft mij een redelijk salaris
beter dan ik ergens anders zou kunnen
krijgen." Thomas zujhtte. En tenslotte
behoort het er nu eenmaal bij . . ."
Neen, dat doet het niet, of ten minste,
dat inoest niet. Niemand heeft het recht de
menschen die voor hem werken te koeieneeren.
klassenbelang een fraaieren schijn moest
bijzetten, verliest in die omstandigheden
voor de bourgeoise zelve veel van haar
effekt.
Toch heeft de Fransche volksvertegen
woordiging ook bij deze gelegenheid de zoo
geprezen zelf hulp van de arbeiders in eere
willen houden. In het algemeen geldt, dat
bij de bepaling van dit pensioen bedrag door
de gemeenteraden enz. het bezit van eigen
inkomsten in rekening wordt genomen.
Doch een uitzondering is gemaakt voor
inkomsten uit eigen spaar penning en genoten,
met het verklaarde doel de edele neiging
welke de arme lieden voor verkwisting
behoedt, zooveel mogelijk te ontzien.
De eerste 60 franken per jaar welke
iemand uit dien hoofde geniet, is de wet
gever edelmoedig genoeg om deze, als vrucht
van de moeilijkste wijl nog ongeoefende
zelfverloochening, geheel buiten rekening
te laten. Nog veel grooter echter. is de
zelfverloochening geweest, wanneer men
haar als vader van een gezin heeft toege
past. Dan zal menigmaal ook het kroost
het noodige onthouden zijn geworden.
Vandaar dat de wetgever een som van 120
franken rente van spaarpenningen laat
passeeren voor ieder die minstens drie
kinderen tot minstens 16 jaar, hoe dan ook,
heeft weten groot te brengen. Intusschen,
omdat alle overdrijving schaden kan, en
men niet de spaarzaamheid bij jonge en
gezande menschen mag aanmoedigen, alleen
om spilzieke grijsaards en invalielen te
kweeken, is ergens een grens getrokken.
Bedragen boven 60 of 120 franks worden
voor de helft door de vingers gezien
met dien verstande, nogthans, dat het
geheel van eigen gespaard inkomen en
staatstoelage de som van 480 franken niet
mag overtreffen. Aldus blijft men binnen
de perken van het redelijke, zonder den
regel der zedelijkheid te schenden dat aan
de deugd ook in dit leven eenige belooning
toekomt.
Een andere deugd, in zekeren zin van
tegenovergestelde werking, maar daarom
niet minder respaktabel en voor de menigte
der belasting-betalende burgerij finantieel
nuttig, is die van mededeelzaamheid bij de
rijken. Opdat ook deze bewaard zou blijven
heeft dezelfde wetgever voorgeschreven dat
partikuliere giften, mits niet naar een gril
des oogenbliks gegeven, maar in duurzamen
vorm verleend, evenmin in mindering zullen
komen van het pensioen. Een bepaling,
welke de vermogende bewaren zal voor de
verzoeking hun hart geheel van de behoef
tigen af te trekken, en omgekeerd de armen
voor onverschilligheid of oneerbiedigheid
tegenover de rijken. Doch ook hier is de
zooeven bedoelde grens in acht genomen,
die het totale wekelijksche bedrag op
hoogstens ? 4.38 Nederlandsen vaststelt,
de frank gerekend op 47.5 cent,
* ... *
De Fransche wet, waarop de onlangs
aangenomen Engelsche de aandacht doet
vestigen, is gedateerd van 14 Juli 1905 en
l Januari 1907 in werking getreden. In
de maand April ontvingen 40400 ouden en
gebrekkigen jaarlijksche ondersteuningen
van 120 tot 360 franken per jaar. Behalve
wat de gemeenten en de departementen
betalen, wordt het bedrag van de rijks
uitgaven 'voor dit doel over het loopende
jaar geschat op 60 millioen franken.
F. v. D. GOES.
Pliilosofliclie lelletrie.
HAN RYSER, Les Voyageg de Pfyshodore,
Paris, Bib). Chacornae. Zonder jaartal.
HAN RYNER, Petit Manud indlvidualüte,
Paris, Librairie Fran<;aise. 1905.
HAN RYNER, La Chréiiens et les Phüosophes,
Paris, Librairie l''ran(;aiae. 1906.
I.
PhiloJofHche belletrie".
Het staat er. Maar 't zal rne bsrouwen.
In de eerste plaats zullen philosofen, als
En wat dat redelijke salaris aangaat, dat die
oude bullebak je betaalt, ben ik er zeker
van, dat hij je geen stuiver meer zou betalen
dan je waard bent. Wel, hij had je al lang
geleden tot zijn compagnon moeten maken?"
Maar lieve!" zei Humphry stemmigjee.
Ik weet wat ik zeg" hervatte zy'n vrouw
levendig... Ik ken dat soort van menschen
zooals meneer Clamp, al heb ik hem nooit
gezien, wat ik blij ben te kunnen zeggen.
Mijn vader was ook in dienst van zoo'n man
en het heeft zijn leven met jaren bekort.
Hij deed al het werk en kreeg niets dan
standjes, en hij begreep nooit, voor dat hij
niet meer werken kon, dat zijn patroon hem
alleen maar had vernederd, opdat hij maar
niet zou begrijpen wat hij waard was. Dat
is de taktiek van die oude bullebakken! Ik
weet er alles van!
..Maar lieve!" mompelde Thomas wear.
Ik weet er alles van," ging ze voort, een
weinig blozende door haar steeds grooter
wordende opgewondenheid, en daarom moet
je mij laten spreken. De zaak ig, Tom, dat
als je jezelf hier voor eigen rekening vestigde,
Clamp de helft van zijn cliëntö'e zou verliezen.
Zs zouden eenvoudig naar jou toestroomen."
Thomas schudde het hoofd. Wanneer zal
ik in staat zijn voor eigen rekening te doen?
mompelde hij.
Dat is de kwestie niet, lieve man. Maar
je weet dat het waar is, wat ik zeg. Da helft
van zijn cliënten. .."
Neen, neen, Kate, kwel je ze'f daar toch
niet mee, Laat de zaken zooais ze zijn, ik
heb het achttien jaar lang uitgehouden en?"
Je zult het nu geen maand langer uit
houden. Luister eens Tom ! De eerste keer
dat hij beleedigend wordt, moet ja hem kort
en goed zeggen dat je hot niet langer verdraagt,
en dat je hem verlaten zult als hij je niet
met respect behandelt en je tot zijn com
pagnon maakt. Daar. Dat zal je doen, niet ?''
..Goede hemel," hijgde Humphry. Hij zou
denken dat ik gek was. En dat zou ik zijn
ook! Je kent Ciamp niet, Kate! Je..."
,,Ik ken dat soort menschen. En ofschoon
ik hier vreemd ben, heb ik van hem gehoord
in zijn vroegere woonplaats. Hij kan zich
ze dezen titel gelezen hebben, verklaren, dat
ik geen blasse? Ahnung" van de phïloBüfie
heb. (Verder dan den titel zullen ze dan
ook niet komen gelukkig.)- Want philosofle
en belletrie, zeggen ze, g&aa niet Samen.
't Zgn de" filosofen van heden, c ie dat
zeggen. Ik neem 't h un absoluut niet kwalijk.
Ze zijn veel te aardig om boos op ze te
kunnen worden. Ze zy'n niet alleen aardig
ze zijn knap ook, natuurlijk, zeker; maar
d£a> ia nu iedereen wel van overtuigd. Niet,
dat ze d&rdig zijn. Misschien zie ik dat zoo
goei, omdat ik heelemaal geen pbilosoof ben,
en dus de portee van hun woorden niet zoo
precies kan vatten ze uitleg met m'n
belletristen-verstand, dat altijd geneigd is de
heele wereld, groote maanen, philosofen
incluis, als marionetjes te zien bewegen
daar vér. Zoo opgewonden en ze weten
zelf niet waardoor... . Kyk, ik vind ze zoo
aardigl 'n Beetje grof, zegt u ja Aris
tocraten zijn 't niet Maar wie wil er
nog 'n aristocraat wezen in deze verlichte
tijden? Aristocraten zyn dom, zullen ze zeggen
en dan bedoelen ze: wij zyn gén aristocraten.
Dat is zoo hun manier van spreken. Overigens
dom is in hun mond geen beleediging. Ze
schelden niet ze qualiflceeren alleen net
als Van Deijssel! Lof en blaam, heefc hun
meester gezegd, zijn geen collegium logicum
waarmee hjj, als ik 't goed beprijp, bedoelt:
prijzen en afkeuren is niet den wij ze eigen
de wijze begrijpt slechts En is dat óók
niet aardig? om nu bescheidelijk te laten
zien, dat zij zich nog niet onder de wijzen
rekenen, gaan ze iedereen die niet van hun
meening is met de grootste felheid te lijf!
Aardig. Maar ook, er is zooveel aardigs
bühen! Ze zeggen b.v. is dat niet leuk ?
dat ze niet nzijdig zijn. Zou men op
krachtiger en geestiger manier zijn
eenzijdigheid kunnen betoagen? 't Is 'n
vondst l 't Is of iemand tegen je schreeuwt:
Ik kan niets zeggenl Ik ben stom!" Of:
Ih-i--i-ik st-tett-t-t-er n-niet meer.
D-d-dd-dat heb ik h-h-h-heelemóal afge-ge-ge-leerd".
En ze zijn zoo heerlijk pedantl Nou, dat
is wel leuk om aan te zien. Zoo daar-komt
kleine Tbotrms-aan-ig pedantl 't L\jkt wel.
'n stulentje". Zéwéten 't ze hebben
de waarheid" nee, neen, ze z\jn de waar
heid, of ten minste ze doen erin mee"
of 't 'n spelletje is. Nou, 't is misschien 'n
spelletje voor hen. Want ze hebben veel
plezier in hun leven, dat zie je ze aan.
Maar waar ze niks van moeten hebben
dat is de belletrie. Er zyn horribile
dictu! wel eens mensohen geweest, die de
belletrie en de philosophie verwarden. Niet
alleen Marotte, het dienstmeisje van de
précieuses" die zei, dat ze niet, zooals
haar meesteressen uit de Grand Cyre" de
fllofle" had geleerd. Er zyn doorluchtiger
voorbeelden. De achttiende eeuw is er,
vooral tegen 't einde, vol van mensehen,
die niet alleen in de" waarheid meededen"
maar die in waarheid meededen de
Encyclopaedisten bij voorbeeld Maar dat is
vieux jeu". Nu weten we: de belletrie is
heelemaal zieligheid" en de philosoof beleeft
de waarheden in den geest", in 't begrip.
Dat is veel mooier, zal hij zeggen. Veel
plezieriger is 't zeker want is 'n waarheid
al eens schokkend voor wie ze met de ziel
ervaart 't begrip lijdt niet 't begrip
heeft altijd au fond plezier, omdat't zichzelf
begrijpt, en dus begrijpt dat 'c alles begrijpt,
omdat alles in 't begrip be-grepen is.
Wie dat niet begrijpelijk vindt, is nog niet
ver in 't begrijpen van 't begrip of wel in
't begrip van 't begrijpen.
Overigens die ziel en die geest 't Is
me maar nooit heelemaal duidelijk willen
worden, wdt nu hun essentieel verschil is.
Als ik b.v. een redeneering hoor en ik
zeg: dat is logisch" dan beoordeel ik een
functie des geestes met mijn geest zeker
Maar 't gevoel of iets logisch onlogisch is
toch... 'n gevoel, 'n onbewustheid... 'n
zieligheid ?
Ik kom er niet uit. Hoeft ook niet. Voor
de filosofen de jolige voldoening de waar
heid" te hebben voor mij het schoone
leed van de belletrie, die, bij God, niet
minder in de waarheid meedoet". Ik zeg
het u, verwaande denk-virtuosen, al uw
onderscheidingen zijn ... theorie. En wie
de ziel beeldt en grijpt, als ik dan niet
be-grijpt mag zeggen, heeft Alles. Er is geen
grooter wijze dan een groot kunstenaar, en
n drama van Shakespeare is een vollediger
en klaarder encyclopaedie van 't heelal dan
niet behoorlijk gedragen dan alleen, als men
zijn rekening komt betalen. Hij moet eens
een lesje hebben, en jij bent de man die het
hem geven moet."
Ik?"
Zijn vrouw's oogen schitterden van ver
wachting.
Ja jij, lieve man !
Een oogenblik stilte.
Kate, je schijnt niet te weten," zei Thomas
langzaam, dat je een lafaard getrouwd hebt."
Dat weet ik zeker niet. De man die eens
een oude vrouw uit een brandend huis droeg
is geen ..."
Stl Dat heeft er niets mee te maken,
Kate! Ik ben een haas, een jammerlijke
haas! Dat is alles. Het baat niet, of we er
a! over praten. Ik ... ik kan het niet!''
Maar probeer het dan toch!"
Humphry keek zijn vrouw even aan met
een mengeling van schrik en bewondering.
Maar het zou de grootste dwaasheid zij n'
zeide hij.
Probeer het!"
Hemeltje lief! ik kan niet l"
Je kunt het wel!"
.,En?als ik den bons krijg?"
Mevrouw Humphry lachte. ..Ik zou wel
eaiis willen zien, dat de oude bullebak je
den bons gaf, zooals je het noemt, Tom!"
Neen, dat zou je niet willen, Kate. Neen,
Het baat niets. Ik ben bijna twintig jaar
lang een ellendige haas geweest en ik zal
nooit iets anders worden."
Je zult meneer Clamp's compagnon wor
den. Clamp en Humphry" Ik zie de nieuwe
koperen plaat al. Het zal goed staan. Lieve
hemel, ik heb deze mouw dicht genaaid. Het
komt er niet op aan. Ik kan mijn fout
herstellen in korten tijd. Maar jij kunt de
jouwe in vijf minuten ongedaan maken.
Spreek eens uit bij het eerste teeken van
onhebbelijkheid, Tom. Beloof het me!"
Thomas liet zijn koude pijp vallen en
raapte ze wér op.
Ik zal het probeeren, Kate," zei hij aar
zelend. Ik zal het probeeren!
- Hij probeerde het. Maar er ging een maand
voorbij zonder dat hij meer deed dan
pro