De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 13 september pagina 2

13 september 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A* SE 8 T'E B B> A.M.H E.H W* E K ff B E.AD» TOOIT M E D E R L A 1TD. No» 1629 een van de beide methodes voor in alle bizonderheden volmaakt of ook maar verdedigbaar aanziet. Er is een tijd geweest waarin de meeste onderwijzers geloofden dat onderschei ding van mannelik' en vrouwelik woordgeslacht tot het wezen van de Neder landse taal behoorde, en dat de beschaafde spreefetaal, die zulk een onderscheiding niet kent, daardoor haar geringere waarde bewees; de schriftelik overgeleverde taal was déware taal en wie de uit boeken geleerde regels 't best kende was ook de beste kenner van't Nederlands. Yelen geloofden ook dat wie precies wist wan neer men n enkele en wanneer men een dubbele of e moest schrij ven, daar door toonde te weten hoe de woorden eigenlik" waren. Dat geloof is ver dwenen ; niet wat geschreven, maar het geen door beschaafde mensen gesproken wordt beschouwt verreweg het grootste gedeelte van allen die onderwijs geven als de norm waarnaar men zich bij de studie van onze hedendaagse taal moet richten: Vandaar dat zulk een groot, dageliks toenemend, aantal Nederlanders zich voelt aangetrokken tot een spelling die ,mëer rekening houdt met het gesproken woord en tal van onderscheidingen die alleen op schrift voorkomen verwerpt. Kan- nu de Staat de overtuiging van die menschen veranderen door een voor schrift? En kan een regeering hopen dat men met toewijding de onmis bare voorwaarde voor vruchtbaar onder wijs zal onderrichten wat men houdt voor omslachtig, aanleiding* gevend tot misverstand, ja schadelik acht voor 't verkrqgen van juiste begrippen omtrent Aétaal ? Ik- geloof dat de Staat in zulke dingen door een voorschrift de onder wijzer alleen kan belemmeren bij 't mooiste gedeelte van zijn werk, en dat' juisfr de' beste onderwijzers er 't mees.t onder zullen lijden. Verlichte mannen dife niet met de nieuwe spelling zijn ingenomen denken er niet anders over; op het Leidse kongres is dat gebleken. Op de school kan men intussen een geheel onbeperkte vrijheid van onderwijs niet toestaan; zekere eenheid moet ge handhaafd worden, z4j 't ook tegen de overtuiging van enkelen, wier onderwijs door die- noodzakelike dwang zal lijden. Irr de praktijk behoeft hier echter van dwingen weinig sprake te zijn. Er be staan tans in Nederland tweespelsistemen die- esn overgroot getal aanhangers heb bent het shteem van de Vries en te Winkel en dat van de Vereniging tot vereenvoudiging van onze schrijftaal." Het aantal leden van laatstgenoemde vereniging bedroeg reeds 't vorige jaar over de drieduizend. Van het onderwijs kan men niet vergen dat het rekening houdt met andere methodes, door zeer enkele schrijvers gevolgd. Welk van de beide stelsels op een bepaalde school onderwezen zal worden dient overgelaten aan 't overleg van het schooltoezicht met de onderwij zers der school; dat zij het onderling niet eens zouden worden is zeer onwaar schijnlijk. Waar geen overeenstemming verkregen kan worden, blijft de beslis sing bij het schooltoezicht, maar als het doordrongen is van de juistheid der stelling waarvan ik uitging zal het van die macht geen misbruik maken. De Staat kan niet meer doen dan, gelijk tot heden, neutraal blij ven; de Regeering behoort m. i. te verklaren dat bij Staats examens geen werk op grond van de spelling onvoldoende gerekend kan wor den, mits natuurlik blij ke dat die spelling niet een gevolg van onwetendheid of willekeur is, maar op een bepaald siatee ai berust. Van een Staatskommissie is zeer zeker geen oplossing te verwachten; of zij, komt tot een besluit dat weergeeft DE HIAS EN ZIJN YHOUf, Naar het Engelsch, van J. J.' BELL. Gekl Sakkei! Esell Lutnmell Suffart! Stommeling! Idioot l'' Da advocaat hield even op of hij buiten adem. was, dan. wel geen scheldwoorden meer kon bedenken mogelijk om beide redenen. Het spyt mij heel erg, meneer Clamp," zei het kleine mannetje, dat bij de schrijftafel stond, met neergeslagen oogen. Spijt het je? Onzinl Malligheid! Zotteklap! Kletspraat!" Ik... ik had niet begrepen, dat u juist dat item wilde opgenomen hebben in het..." Je begrijpt nooit wat." Het mannetje schoof onrustig heen sn weer met zijn voeten en zuchtte. Toen zei hij heel zachtzinnig: Ik ben bijna seker, meneer, dat u mij gezegd hebt, het niet op te nemen." Ban je er absoluut zeker van?" Wel,?-hm,?neen,datniet,meneer.Maar.,.". Bihl" riep de advocaat ongeduldig uit. Wat heb ik aan iemand, als hij niet abso luut zeker van zijn Kaak is? Maak dat je weg komt! Wees morgenochtend niet te laat. It moet den trein van tien vijftig halen." Tic zal probeeren hier te zijn om..." Mallepraatl Wees hier om negen uuren klets niet van je probeersels. Op mijn eer, Humphry, je irriteert me." Het f pij t mij geducht." O, scheid toch uit, kerel! Maak dat je weg komt! Vooruit!" Met gebogen hoofd sloop de heer Humphry uit de kamer van den patroon. Maar buiten gekomen balde hij zijn kleine vuist en schudde ze tegen de deur. Als ik maar een ander, baantje kon krij gen," zei hij bij zichzelf. Dat had hij al om den anderen dag gezegd gedurende de bijna twintig jaar dat hy klerk was bij den ouden lang- gevestigden advocaat in het stadje. Hoewel hjj een en veertig jaar was, was wat de meerderheid van alle onderwijs gevenden reeds duidelik heeft uitge sproken, vrijheid voor de beide stelsels, en dan is ze overbodig, of zij steltvoor te dwingen een bepaalde spelling te onderwijzen en dan zou zij iets onuitvoerbaars verlangen. Men kome niet aan met het voorbeeld van uitschland ten bewijze dat vaststelling van spelregels v-an Regeeringswege wél mogelik is; daar betrof het alleen onderdelen en uiterlikheden (en kwamen de voorschriften altijd neer op ver eenvoudig ing!) hier geldt het ook de regeling van iets dat in veel nauwer verband staat met het wezen van de taal: de erkenning dathetgrammatikaal geslacht wat het mannelik en vrouwelik betreft, sedert eeuwen uit het taalgevoel van 't Nederlandsche volk is verdwenen. Wie niet de onjuistheid van die laatste woorden kan aantonen, moet zo veel mogelijk vrijheid laten om er naar te handelen. Leiden, September 1!)08. D. C. HESSELING. iiiiluiiiiiiiiiimiiMiiiMitmiiiimMiiiMiitmiiiiimMiHiHi Sociale, StaatspsDsioneeriog ia: Frankrül Zeggen wij ouderdomsverzorging", dan zeggen we te veel. Ten eerste worden door de wettelijke maatregelen welke wij op hot oog hebben, geenszins alle oude lieden ge baat die hulp behoeven. En bovendien wor den desenen die men te hul p komt, volstrekt niet afdoende verzorgd. Niettemin is ook in Frankrijk een begin gemaakt met een regeling die mettertijd, wellicht, aan hoogere eisenen zal beantwoorden. Zjoveel is zeker dat ongeveer gelijktijdig met Engeland ook in Frankrijk thans de staalspensioneering van arbeiders (want die geldt het natuurlijk hoofdzakelijk) in beginsel aanvaard is en ingevoerd. Onzen Nederlandechen ekonomisten en staatslieden van alle schakeerin gen der burgerlijke politiek, tot narichten leering. Dat het begin nog maar klein is, zullen we niet ontkennen. O u ierdoms verzorging, onzerzijds is meermalen hierop aangedron gen moet iets anders en iets meer beteekenen dan het verplegen van afgeleefden. Wij verlangen dat de leeftijd zóó zal worden bepaald, dat eenig genot van het pensioen redelijkerwijze nog te verwachten is. Ben bescheiden eisen stelt den leeftijd op 65 jaar. De Fransche wet, evenals de Engelsche, doet het pensioen eerst op 70 j*ar ingaan een zoo groot verschil dat daarmêa het karakter van ouderdomsverzorging verloren is gegaan, en de wet inderdaad slecht8.een pensioneering van invalieden inhoudt. Werkelijk heeft de Senait het door de Kamer van Afgevaardigden vastgestelde ontwerp ook formeel overgebracht in de sfeer van invaliditeitsverzorging. De 70jarige heeft alleen dan recht op uitkeering als hij niet meer zelf zijn onderhoud kan verdienen. Doch dit verschil", zegt prof. Raoul Jay, Parijseh korrespondent van het weekblad Soziale Praxis terecht, zal in de praktijk wel minder te beteekenen hebben dan in de theorie." Pjnsioneering op dezen hoogen leeftijd, zoover zij de massa der arbeidende bevolking betreft, zal slechts bij groote uitzondering anders dan een steunpenning op den weg naar een bereids ge opend graf kunnen zijn. Wat verlangd wordt, daarentegen, is de mogelijkheid orn zonder zorg of arbeid nog eenigen tijd te leven. Onder de bij de Fransche wet van staats wege gepensioneerden vallen verder allen die door gebreken of ongeneeselijke ziekten behoeftig zijn geworden, op welken leeftijd ook. Evenmin is het bedrag van de uitkeering meer dan een aalmoes. In den regel kan zij de som van twintig franken per maand niet overtreffen; het minimum is bepaald op vijf. Willen de gemeenten de grootere kosten voor eigen rekening nemen, dan zijn zij bevoegd in bijzondere omstandigheden de toelage te yerhoogen. De burgerlijke gemeente nl. is allereerst Thomas Humphry toch eerst zes weken getrouwd. Zijn echtgenoote was vijf jaar jon ger, vele duimen langer en twintig percent zwaarder dan hij en een vrij knappe vrouw. De weinige menschen die eenige werkelijke belangstelling voor Thomas hadden, gavan te kennen, dat hij erin geloopen was, maar al 3 de meeste buur praat j es waren ook deze onjuist. Thomas had haar het hof gemaakt en haar gevraagd geheel op de gebruikelijke wijze, hoewel hij zich nooit precies her inneren kon, hoe hij de bslangryke declaratie er ooit had uitgebracht. Voor jonge lui duidt het woord huwelijk op een menigte aangename emoties, voor optimisten van middelbaren leeftijd wijst het op vrede en comfort, geestelijk en lichamelijk. De meeste iverkelijk ongelukkige huwelijken zijn in de jeugd gesloten. Uit de bron ge naamd Romance ontspringen twee groote rivieren, Vreugde en Kilende, wie zal zeggen welke de grootste is? Wij smalen op het mariage de raison" maar het is zoo kwaad nog niet, als de rede bij beide partijen aan wezig was. Zoo was het met den lieer en mevrouw Humphry. Thomas, die een huishoudster noodig had gehad, be^on op zijn vrouw te steunen en haar te vereeren binnen een week na hun trouwen. Kate, die den jonkvrouwelijken staat bij een schamel inkomen meer dan beu was, ging binnen denzelfden tijd moeder lijke gevoelens koesteren tegenover haar echtgenoot en elk begon zich aan den ander met al diens fouten en zwakheden te hechten. Wat ben je toch bij-de hand! Kate l" zei Thomas, niet lang na hun terugkomst van het bescheiden huwelijks-reisje. Je bent wat dl te zacht en te week, Thomas" zei Kate, een paar minuten later. En zij lachten elkaar toe van uit hun kra kerige rieten stoelen. Humphrey trad de smalle gang van zijn huisje binnen en hing zijn hoed met eenige drift aan den haak, dien hy zoo langzamer hand als den zijnen beschouwde. Het is goed, dat we niet die antilopenhorens voor hoedenhangers hebben gekregen, belast met de kosten. Alle pensioengerech tigden ontvangen hun toelage uit dékas der geme*nte waar zij de laatste vijfjaar hebben gewoond. Kan ie man i geen ge meentelijke woonplaats aanwijzen, dan be taalt het departement' of wel het Ruk. Departement en Rijk ondersteunen de ge meenten, het Rijk de departementen volgens zekere voorwaarden, waarbij ook de-ver houding van het getal pensioengerechtigden tqt de bevolking in aanmerking komt. Er is zoowel voor het departement als voor het' Rijk een raad die de lijsten der pen. sioengerechtigden opmaakt; van hunne uit spraken is hooger beroep toegelaten. De lijsten zijn publiek, voorstellen om personen te schrappen of te doen opnemen kunnen worden ingediend. Op deze wijze heeft de wetgevende macht in Frankrijk aan de arbeiders en arbeidersgelijken een recht op onderstand toegekend, dat in beginsel met den eisch der arbeiderspartijen overeenkomt. Een regeling principieel van armenzorg onderscheiden, juist wijl zij een recht op onderstand erkent. De arbeiders, gelijk in zijn bekend geschrift over het onderwerp de heer Wibaut het heeft uitgedrukt, ver langen geen verzekering maar zekerheid. Welnu, tbans hebben ze in eenige groote landen van Europa die zekerheid, in Duitschland nog wel door een pensioenbelasting gekocht, maar ook daar zooals men weet voor een deel op kosten van de patroons en den Staat verkregen. Plannen om naast de beschreven instelling ook nog een ver plichte pensioenverzekering intevoeren, zijn by de Fransche vertegenwoordiging aan hangig gemaakt, hebben echter nog geen kracht van wet gekregen. De Engelsohe staatspensioneering is onder den druk van de arbeidersklasse, zei onlangs de Nieuwe Rott. Crt., tot stand gebracht. Zoo zal het ook, meen e n we, van de machtsontwikkeling der Fransche socialistische partij afhangen of men zal voortgaan op den weg ingeslagen met deze verordening, dan wel een uit breiding van het pensioenstelsel zoeken te verhalen mede op de arbeiders zelf. Een uitbreiding is onmisbaar, het is slechts de vraag wie de kosten zal betalen. * * # Wij willen, wat de kosten betreft, nog op n punt de aandacht vestigen. Een althans door zijn ouderdom achtenswaardig bezwaar tegen staatspensioneering, en tegen alle voorzieningen ten bate van het proletariaat uit openbare kassen, is de vrees dat hierdoor de spaarzaamheid in de lagere klassen zal ophouden of verminderen. En natuurlijk, naarmate de arbeiders minder sparen zullen da lasten van hun onderhoud drukkender worden voor de niet-arbeiders. Dit bezwaar heeft gegolden zoolang deze laatsteu de macht bszaten om hun wil vol komen door te drijven, en hun begrippen over zedelijkheid de heerschende waren. Een Fransche minister onder koning Louis Philippe, b.v., richtte in 1840 een circulaire tot de prefakten waarin hij schreef: Indien de Staat aan den ouderdom en aan de gebrekkigen een toevluchtsoord verzekert, en den behoeftigen die de hand uitstrekken het vooruitzicht opent op een steeds beschikbare ondersteuning, zal hij de armoede in de hand werken, inplaats van haar te doen afnemen of verdwijnen. Hij zal de klassen der armen gewennen de ondersteuning te beschouwen als een inko men dat de Staat hun rechtens verleent en waarborgt... . Vaarwel dan overleg en zuinigheid, spoedig ook gevolgd door arbeid en in spanning. De behoeftige verliest op deze wijs het besef van eigenwaarde. Hij zal voortaan liever van de openbare weldadig heid het brood ontvangen dat hij bij machte is zelf te verdienen". Van het klassestandpunt der bourgeoisie is deze vrees geheel gewettigd, het bezwaar in alle opzichten begrijpelijk. Het aardige is evenwel dat zij, bij en door veranderende machtsverhoudingen, ook een anderen kijk op de dingen krijgt. Er is geen enkele reden waarom thans deze schaduwzijde van staatshulp in welken vorm ook voor de arbeidersklasse, minder donker zou zijn dan vroeger. En bij de jongste diskussies over arbeiderspensioenen in Engeland is er wel degelijk op gewezen. Maar het groote verschil bij vroeger is, dat men als regeerende klasse niet meer het hart heeft de eischen van het proletariaat absoluut te weigeren. De moraal die voorheen aan het miiiiiimiiimm zooals jij wilde," merkte zijn vrouw op, die in de deur van de zitkamer verscheen, met een goedigen glimlach op haar prettig gezicht. Dat is zoo, Kate, dat is zoo!" Hij streek zich met de hand over het voorhoofd en deed zijn best om haar glimlach te beant woorden. Moe, Thomas?" Een beetje niet de moeite waard om van te praten. Als ik me een» flink gswassahen heb, ben ik weer in orde." Is die oude isegrim weer aan den gang geweest, Tom l" O, ? wel, niet erger dan anders." Ik. deuk, dat hij niet erger dan anders kan zijn! Maar daar zullen we op het oogenblik niet van praten. De thesis binnen twee minuten klaar. Goed zoo, Kate l Ik zsl voortinakea!" Eerst toen hij zijn eerste pijp gerookt had en het avondblad had neergelegd, was het, dat ze het onderwerp aanroerde, dat haar al had gehinderd BÏnds Thomas na de huwelijksreis wear aan zijn werk was gegaan, Thomas", zaids zij kalm, zonder op te houden met naaien, waarom maak je geen einde aan de impertinenties van Mr. Clamp?" Eet* mannetje had een paar minuten noodig cm de bateekenis van haar woorden gooi te vatten en toen steeg hem het bloed naar het hoofd. Waarom doe je dat niet, Tom ?" 't Is Clamp's manier nu eenmaal", zei hij eindelijk. En het kan mij heusch niet veel schelen!" voegde hij er bij. Ja, het kan je wel schelen, lieve man, en mij ook l" antwoordde zij, een draad oprapende. Ik kan bijna iederen avond zien, dat het je schelen kan. Die oude bullebak!" Ach, kom, er is niets aan te doen. Het is ons broodje, Kate. Ik kan niet mat hem twisten. Hij geeft mij een redelijk salaris beter dan ik ergens anders zou kunnen krijgen." Thomas zujhtte. En tenslotte behoort het er nu eenmaal bij . . ." Neen, dat doet het niet, of ten minste, dat inoest niet. Niemand heeft het recht de menschen die voor hem werken te koeieneeren. klassenbelang een fraaieren schijn moest bijzetten, verliest in die omstandigheden voor de bourgeoise zelve veel van haar effekt. Toch heeft de Fransche volksvertegen woordiging ook bij deze gelegenheid de zoo geprezen zelf hulp van de arbeiders in eere willen houden. In het algemeen geldt, dat bij de bepaling van dit pensioen bedrag door de gemeenteraden enz. het bezit van eigen inkomsten in rekening wordt genomen. Doch een uitzondering is gemaakt voor inkomsten uit eigen spaar penning en genoten, met het verklaarde doel de edele neiging welke de arme lieden voor verkwisting behoedt, zooveel mogelijk te ontzien. De eerste 60 franken per jaar welke iemand uit dien hoofde geniet, is de wet gever edelmoedig genoeg om deze, als vrucht van de moeilijkste wijl nog ongeoefende zelfverloochening, geheel buiten rekening te laten. Nog veel grooter echter. is de zelfverloochening geweest, wanneer men haar als vader van een gezin heeft toege past. Dan zal menigmaal ook het kroost het noodige onthouden zijn geworden. Vandaar dat de wetgever een som van 120 franken rente van spaarpenningen laat passeeren voor ieder die minstens drie kinderen tot minstens 16 jaar, hoe dan ook, heeft weten groot te brengen. Intusschen, omdat alle overdrijving schaden kan, en men niet de spaarzaamheid bij jonge en gezande menschen mag aanmoedigen, alleen om spilzieke grijsaards en invalielen te kweeken, is ergens een grens getrokken. Bedragen boven 60 of 120 franks worden voor de helft door de vingers gezien met dien verstande, nogthans, dat het geheel van eigen gespaard inkomen en staatstoelage de som van 480 franken niet mag overtreffen. Aldus blijft men binnen de perken van het redelijke, zonder den regel der zedelijkheid te schenden dat aan de deugd ook in dit leven eenige belooning toekomt. Een andere deugd, in zekeren zin van tegenovergestelde werking, maar daarom niet minder respaktabel en voor de menigte der belasting-betalende burgerij finantieel nuttig, is die van mededeelzaamheid bij de rijken. Opdat ook deze bewaard zou blijven heeft dezelfde wetgever voorgeschreven dat partikuliere giften, mits niet naar een gril des oogenbliks gegeven, maar in duurzamen vorm verleend, evenmin in mindering zullen komen van het pensioen. Een bepaling, welke de vermogende bewaren zal voor de verzoeking hun hart geheel van de behoef tigen af te trekken, en omgekeerd de armen voor onverschilligheid of oneerbiedigheid tegenover de rijken. Doch ook hier is de zooeven bedoelde grens in acht genomen, die het totale wekelijksche bedrag op hoogstens ? 4.38 Nederlandsen vaststelt, de frank gerekend op 47.5 cent, * ... * De Fransche wet, waarop de onlangs aangenomen Engelsche de aandacht doet vestigen, is gedateerd van 14 Juli 1905 en l Januari 1907 in werking getreden. In de maand April ontvingen 40400 ouden en gebrekkigen jaarlijksche ondersteuningen van 120 tot 360 franken per jaar. Behalve wat de gemeenten en de departementen betalen, wordt het bedrag van de rijks uitgaven 'voor dit doel over het loopende jaar geschat op 60 millioen franken. F. v. D. GOES. Pliilosofliclie lelletrie. HAN RYSER, Les Voyageg de Pfyshodore, Paris, Bib). Chacornae. Zonder jaartal. HAN RYNER, Petit Manud indlvidualüte, Paris, Librairie Fran<;aise. 1905. HAN RYNER, La Chréiiens et les Phüosophes, Paris, Librairie l''ran(;aiae. 1906. I. PhiloJofHche belletrie". Het staat er. Maar 't zal rne bsrouwen. In de eerste plaats zullen philosofen, als En wat dat redelijke salaris aangaat, dat die oude bullebak je betaalt, ben ik er zeker van, dat hij je geen stuiver meer zou betalen dan je waard bent. Wel, hij had je al lang geleden tot zijn compagnon moeten maken?" Maar lieve!" zei Humphry stemmigjee. Ik weet wat ik zeg" hervatte zy'n vrouw levendig... Ik ken dat soort van menschen zooals meneer Clamp, al heb ik hem nooit gezien, wat ik blij ben te kunnen zeggen. Mijn vader was ook in dienst van zoo'n man en het heeft zijn leven met jaren bekort. Hij deed al het werk en kreeg niets dan standjes, en hij begreep nooit, voor dat hij niet meer werken kon, dat zijn patroon hem alleen maar had vernederd, opdat hij maar niet zou begrijpen wat hij waard was. Dat is de taktiek van die oude bullebakken! Ik weet er alles van! ..Maar lieve!" mompelde Thomas wear. Ik weet er alles van," ging ze voort, een weinig blozende door haar steeds grooter wordende opgewondenheid, en daarom moet je mij laten spreken. De zaak ig, Tom, dat als je jezelf hier voor eigen rekening vestigde, Clamp de helft van zijn cliëntö'e zou verliezen. Zs zouden eenvoudig naar jou toestroomen." Thomas schudde het hoofd. Wanneer zal ik in staat zijn voor eigen rekening te doen? mompelde hij. Dat is de kwestie niet, lieve man. Maar je weet dat het waar is, wat ik zeg. Da helft van zijn cliënten. .." Neen, neen, Kate, kwel je ze'f daar toch niet mee, Laat de zaken zooais ze zijn, ik heb het achttien jaar lang uitgehouden en?" Je zult het nu geen maand langer uit houden. Luister eens Tom ! De eerste keer dat hij beleedigend wordt, moet ja hem kort en goed zeggen dat je hot niet langer verdraagt, en dat je hem verlaten zult als hij je niet met respect behandelt en je tot zijn com pagnon maakt. Daar. Dat zal je doen, niet ?'' ..Goede hemel," hijgde Humphry. Hij zou denken dat ik gek was. En dat zou ik zijn ook! Je kent Ciamp niet, Kate! Je..." ,,Ik ken dat soort menschen. En ofschoon ik hier vreemd ben, heb ik van hem gehoord in zijn vroegere woonplaats. Hij kan zich ze dezen titel gelezen hebben, verklaren, dat ik geen blasse? Ahnung" van de phïloBüfie heb. (Verder dan den titel zullen ze dan ook niet komen gelukkig.)- Want philosofle en belletrie, zeggen ze, g&aa niet Samen. 't Zgn de" filosofen van heden, c ie dat zeggen. Ik neem 't h un absoluut niet kwalijk. Ze zijn veel te aardig om boos op ze te kunnen worden. Ze zy'n niet alleen aardig ze zijn knap ook, natuurlijk, zeker; maar d£a> ia nu iedereen wel van overtuigd. Niet, dat ze d&rdig zijn. Misschien zie ik dat zoo goei, omdat ik heelemaal geen pbilosoof ben, en dus de portee van hun woorden niet zoo precies kan vatten ze uitleg met m'n belletristen-verstand, dat altijd geneigd is de heele wereld, groote maanen, philosofen incluis, als marionetjes te zien bewegen daar vér. Zoo opgewonden en ze weten zelf niet waardoor... . Kyk, ik vind ze zoo aardigl 'n Beetje grof, zegt u ja Aris tocraten zijn 't niet Maar wie wil er nog 'n aristocraat wezen in deze verlichte tijden? Aristocraten zyn dom, zullen ze zeggen en dan bedoelen ze: wij zyn gén aristocraten. Dat is zoo hun manier van spreken. Overigens dom is in hun mond geen beleediging. Ze schelden niet ze qualiflceeren alleen net als Van Deijssel! Lof en blaam, heefc hun meester gezegd, zijn geen collegium logicum waarmee hjj, als ik 't goed beprijp, bedoelt: prijzen en afkeuren is niet den wij ze eigen de wijze begrijpt slechts En is dat óók niet aardig? om nu bescheidelijk te laten zien, dat zij zich nog niet onder de wijzen rekenen, gaan ze iedereen die niet van hun meening is met de grootste felheid te lijf! Aardig. Maar ook, er is zooveel aardigs bühen! Ze zeggen b.v. is dat niet leuk ? dat ze niet nzijdig zijn. Zou men op krachtiger en geestiger manier zijn eenzijdigheid kunnen betoagen? 't Is 'n vondst l 't Is of iemand tegen je schreeuwt: Ik kan niets zeggenl Ik ben stom!" Of: Ih-i--i-ik st-tett-t-t-er n-niet meer. D-d-dd-dat heb ik h-h-h-heelemóal afge-ge-ge-leerd". En ze zijn zoo heerlijk pedantl Nou, dat is wel leuk om aan te zien. Zoo daar-komt kleine Tbotrms-aan-ig pedantl 't L\jkt wel. 'n stulentje". Zéwéten 't ze hebben de waarheid" nee, neen, ze z\jn de waar heid, of ten minste ze doen erin mee" of 't 'n spelletje is. Nou, 't is misschien 'n spelletje voor hen. Want ze hebben veel plezier in hun leven, dat zie je ze aan. Maar waar ze niks van moeten hebben dat is de belletrie. Er zyn horribile dictu! wel eens mensohen geweest, die de belletrie en de philosophie verwarden. Niet alleen Marotte, het dienstmeisje van de précieuses" die zei, dat ze niet, zooals haar meesteressen uit de Grand Cyre" de fllofle" had geleerd. Er zyn doorluchtiger voorbeelden. De achttiende eeuw is er, vooral tegen 't einde, vol van mensehen, die niet alleen in de" waarheid meededen" maar die in waarheid meededen de Encyclopaedisten bij voorbeeld Maar dat is vieux jeu". Nu weten we: de belletrie is heelemaal zieligheid" en de philosoof beleeft de waarheden in den geest", in 't begrip. Dat is veel mooier, zal hij zeggen. Veel plezieriger is 't zeker want is 'n waarheid al eens schokkend voor wie ze met de ziel ervaart 't begrip lijdt niet 't begrip heeft altijd au fond plezier, omdat't zichzelf begrijpt, en dus begrijpt dat 'c alles begrijpt, omdat alles in 't begrip be-grepen is. Wie dat niet begrijpelijk vindt, is nog niet ver in 't begrijpen van 't begrip of wel in 't begrip van 't begrijpen. Overigens die ziel en die geest 't Is me maar nooit heelemaal duidelijk willen worden, wdt nu hun essentieel verschil is. Als ik b.v. een redeneering hoor en ik zeg: dat is logisch" dan beoordeel ik een functie des geestes met mijn geest zeker Maar 't gevoel of iets logisch onlogisch is toch... 'n gevoel, 'n onbewustheid... 'n zieligheid ? Ik kom er niet uit. Hoeft ook niet. Voor de filosofen de jolige voldoening de waar heid" te hebben voor mij het schoone leed van de belletrie, die, bij God, niet minder in de waarheid meedoet". Ik zeg het u, verwaande denk-virtuosen, al uw onderscheidingen zijn ... theorie. En wie de ziel beeldt en grijpt, als ik dan niet be-grijpt mag zeggen, heeft Alles. Er is geen grooter wijze dan een groot kunstenaar, en n drama van Shakespeare is een vollediger en klaarder encyclopaedie van 't heelal dan niet behoorlijk gedragen dan alleen, als men zijn rekening komt betalen. Hij moet eens een lesje hebben, en jij bent de man die het hem geven moet." Ik?" Zijn vrouw's oogen schitterden van ver wachting. Ja jij, lieve man ! Een oogenblik stilte. Kate, je schijnt niet te weten," zei Thomas langzaam, dat je een lafaard getrouwd hebt." Dat weet ik zeker niet. De man die eens een oude vrouw uit een brandend huis droeg is geen ..." Stl Dat heeft er niets mee te maken, Kate! Ik ben een haas, een jammerlijke haas! Dat is alles. Het baat niet, of we er a! over praten. Ik ... ik kan het niet!'' Maar probeer het dan toch!" Humphry keek zijn vrouw even aan met een mengeling van schrik en bewondering. Maar het zou de grootste dwaasheid zij n' zeide hij. Probeer het!" Hemeltje lief! ik kan niet l" Je kunt het wel!" .,En?als ik den bons krijg?" Mevrouw Humphry lachte. ..Ik zou wel eaiis willen zien, dat de oude bullebak je den bons gaf, zooals je het noemt, Tom!" Neen, dat zou je niet willen, Kate. Neen, Het baat niets. Ik ben bijna twintig jaar lang een ellendige haas geweest en ik zal nooit iets anders worden." Je zult meneer Clamp's compagnon wor den. Clamp en Humphry" Ik zie de nieuwe koperen plaat al. Het zal goed staan. Lieve hemel, ik heb deze mouw dicht genaaid. Het komt er niet op aan. Ik kan mijn fout herstellen in korten tijd. Maar jij kunt de jouwe in vijf minuten ongedaan maken. Spreek eens uit bij het eerste teeken van onhebbelijkheid, Tom. Beloof het me!" Thomas liet zijn koude pijp vallen en raapte ze wér op. Ik zal het probeeren, Kate," zei hij aar zelend. Ik zal het probeeren! - Hij probeerde het. Maar er ging een maand voorbij zonder dat hij meer deed dan pro

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl