De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 13 september pagina 6

13 september 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1629 Zweedsche weefstoel. Hand we ven op kleine toestellen. . ,. .. De wever zingt, zijn web^e deunt, De la klabakt, 't gebouwe dreunt, En lijzig varen De spoelen heen door 't garen. GUIDO GEZELLE. Het dezen zang van den Vlaamschen dichter vangt het boekje aan, dat ten doel heeft een handleiding te zijn bij het leeren weven op verschillende toe stellen en geschreven werd doorMej.M. Verwey te Amsterdam. Maar Guido Gezelle zingt niet meer .en de zang van den wever wordt niet meer gehoord, omdat de getouwen zwijgen en de we7er treurig nederzit, ondergaande in de wentelingen van het leven". De machine heeft zijn werk overgenomen, de raderen snorren, door stoom gedreven en brengen thans ijzeren weeftoestellen in beweging, waarop met duizelingwek kende snelheid de inslag in tact door de ketting vliegt en groote cylinders schering en geweven stof gelijkmatig af- en op rollen. Hoe kan de oude wever op zijn zwaar handgetouw met deze werkkracht concurreeren ? Da vrouwen en meisjes, die eertijds tehuis het vlas sponnen tot garen en het f aren verwerkten tot linnen voor lijf- en uishoudgoed voor het gezin, werken thans op fabrieken. In enkele streken van Twenthe en Noord-Brabant houdt het handweven nog stand, doch 't is slechts een naklank van wat eens was en de oude tafellakens en servetten met hun prachtige, rijke patroonteekening, het Tamastwerk" der 17de en 18de «euw met zijn bijbelsche tafereelen en historische wapenfeiten, zijn jachten, zijn slingerend loof en bloemfestoenen, 't behoort al te gader tot een verleden, dat waarschijnlijk nooit wederkeert. De machine heeft een plaats weten te ver overen, zij houdt stand en haar gebied wordt met den dag omvangrijker. Doch waar zij met hare groote snel heid in onze dagen in een levensbehoefte voorziet en van onberekenbaar nut is voor het weven van weefsels voor dage lij ksch gebruik, daar kan naast haar werk blijven bestaan?de handenarbeid die het terrein der kunst tot het hare kiest, want geen machinale producten kunnen kunsthandwerk vervangen; geen machinale kant kan ooit het ragfijne, gloedvolle Italiaansche en Fransche kantwerk weergeven, met zijn a jours en reliëfs als point de Yénise, point de Franee, point d'Alen f on algemeen be kend, geen machine is in staat kunstnaaldwerk te leveren zooals uit Japan tot ons komt, geen machine kan de Perzische tapijten, de Indische \veefsels, de Gobelins zóó fraai tot stand brengen, als ze uit het land van herkomst ons bereiken, 't Is de ziel van den mensch, de schepper dezer producten, de liefde, de toewijding tot de kunst die daaruit tot ons spreken. Onbereikbaar hoog blijft als kunst uiting handenarbeid staan boven alle machinale massa-productie. In de meeste landen is men dit gaan inzien; in Oost en West openbaart zich een streven om het handwerk en wij hebben hier thans het oog op het weven waar het in verval kwam in eere te herstellen, de fraaie oude technieken weder te doen herleven en deze tak van kunstnijverheid als algemeen eigendom in de eerste plaats dienstbaar te maken aan de behoeften van onzen tijd en wel voornamelijk aan de inrichting van de woning en aan de kleeding. Voornamelijk uit Scandinavië, het land waar het kunstbandweven bij uitnemendheid bloeit, kwam die kunst tot ons volk. Aan vankelijk maakten eenige Hollandsche vrouwen een reis naar het Noorden om aldaar door het volgen van cursussen de techniek van weven machtig te worden, totdat verleden jaar een Deensche dame op de Internationale tentoonstelling van Ambachts werktuigen op haar handig weef getouw het kunsthandweven aanschouwelijk onder de oogen bracht van de Nederlandsche vrouw en in enkele uren de kleurige rijen-lapjes weefde, die als Zweedsche schortjes ver kocht, thans als gordijntjes voor plankenkastjes zeker in menig vertrek te onzent gebruikt wor- l den. Een weefcursus te Amster dam enkele maanden later ge- , houden op initiatief der Tent. ? Comm. van de Maatschappij van ; Nijverheid had het gewenschte succes; de Hollandsche vrouw is gaan belangstellen in een werk ?, dat hier als in andere landen hoofdzakelijk in hare handen kan berusten, een werk waarvoor zij met haar geduld en kennis van de benoodigde grondstoffen waar mede zij van kindsbeen af ver trouwd is, als geschapen schijnt. ; Doch de weefkunst is, zoo " gezegd in ons land nog van zér jongen datum. Waar Scandi naviëheeft: zijn antieken, zijn weefpatronen, zijn materiaal, zijn weefmarkten, zijn weeftentoonstellingen, zijn literatuur, daar ontbreekt ons dit alles en moeten wij bij vreemden in de leer gaan, maar hoe weinigen zijn de Zweedsche taal voldoende machtig om technische vakliteratuur in den grond te verstaan? Wij zijn daarom mej. Verwey dankbaar, dat zij ons gaf een Hollandsche handleiding om het weven te leeren, zij het dan ook slechts op kleine toestellen. Men zou kunnen vragen: Waarom niet begonnen met het werken op den grooten weefstoel te verklaren, hetgeen nu zeer vluchtig besproken is; dit toch kan eerst zijn nut hebben. De banden, vervaardigd ' -i- n Band, vervaardigd op het eenvoudige weefrekje. Eenvoudig weefrekje. ning van de gewone geometrische vormen overgaat in een meer gecompliceerd bloem- of bladornament of zooals bij Perzische en Armeensche banden, inscrip ties den band sieren. In het houten toestelletje heeft Mej. Verwey getracht verbetering te brengen ; door het plaatsen van een spiraalveer is n.l, de moeilijkheid van de regeling der spanning opgelost, ook de beide rollen en de kam, die men niet aan alle toe stellen vindt, schijnen ons van zér practisch nut. Wie eaartweefselbanden gezien heeft, weet tot welke verrassende resultaten deze techniek kan leiden, daar zij der fantasie vrij spel laat. Het was goed gezien van Mej. V. slechts een leiddraad te geven om de werkwijze te leeren kennen, wie deze eenmaal grondig kent en gevoelt, kan het hoogere bereiken door kennis te nemen van het werk Ueber Brettchenweberei van M. LehmanFilhes. Het kleinehaute-lisse Gobelin rekje in het boek behandeld, is aardig voor werk van geringen omvang ala: kussens, voetbankjes, taschjes en het meest geschikt te gebruiken voor jonge meisjes, die haar kamer naar eigen smaak willen inrichten en versieren. Toeetel voor kaartweven. Band, vervaardigd in kaartweefsel. op de kleine apparaten, tot welk doel kan men ze gebruiken en bovendien waar ze benut worden, kan daar machine werk ze niet even goed vervangen ? Ten deele schijnt deze bemerking juist. Wij leven niet in den Oriënt waar de Boeginees zijn wapens om de lendenen gordt en de kameel opgetuigd is met het in sprekende kleuren, stevig geweven kaart weefsel-ban d; waar wij galon of band gebruiken, kan machinaal passementband ons meestentijds voldoen. Doch wat niet is, kan komen en in elk geval kan vol ledige bekendheid met alle weeftechnieken eerst leiden tot het scheppen van eenig kunstwerk. Daarenboven kan bandweefsel zich geheel aansluiten bij het werk op den grooten stoel, bijv. het weven van embrasses" bij gordijnen, smal trekband, bij werktasschen enz. Het zij der vrouwen vindingrijkheid toevertrouwd aardige en tegelijk fraaie combinaties te vinden. De illustraties in het boekje doen ons banden zien, vervaardigd op een zeer primitief weefrekje, technisch doodeenvoudig en toch,zoo zuiver en zoo mooi. Nu eens door inrijgen van verschillend-gekleurde gronddraden of door wol, katoen en zijde in bepaalde volgorde tot schering te gebrui ken, dan weder door den inslag op aan gegeven wijze door de ketting te voeren, verkrijgt men die fraaie patroonteekening. Het meeste licht valt in het werkje op het kaartweven dat het zeker ten volle verdient, daar dit technisch onder de bandweefsels om den rijkdom van orna mentiek een eerste plaats inneemt. Vol gens sommigen zal dit weefsel als de oudste vorm van weefkunst, gevoerd hebben tot het gladde linnenweefsel. In het kaartweefsel wordt het patroon vast gelegd bij het inrijgen der draden, het komt tot ontwikkeling door het omdraaien van kartonnen kaarten of houten plankjes, te kiezen al naar gelang dun of dik materiaal verwerkt wordt. Het aantal dezer fte gebruiken kaarten kan stijgen van 8 tot 85 naar mate de patroonteekeHet doel van mej. Verwey met dit boekje is een voorberei ding te geven tot het weven op den Zweedschen weefstoel en het te doen dienen om kinderen, zoo mogelijk op lagere scholen, door aanschouwing een denkbeeld te geven van de wijze, waarop de stoffen, die ze dragen, tot stand komen. Deze strekking zouden wij er niet aan wenschente geven. liet kaart- en Gobelin weefsel achten wij voor kinderen te ge compliceerd, daarenboven is het Gobelinrekje een haute-lisse-getouwtje en kan het dus be zwaarlijk dienen als voorberei ding tot het werken op den basselissen wetfstoel, dit geeft in kinderhersens verwarring. Zelfs de eenvoudige weefwerktuigjes zou den wij op de lagere school liever vervangen zien door een kleinen weefstoel. Wie de tentoonstelling Opvoeding van het kind" bezocht, zal bij enkele inzendingen van scho len dergelijke miniatuur weefgetouwtjes met opgespannen ketting hebben geziea. Deze weefgetouwtjes konden met twee kleine trappers in werking gebracht worden, er waren dus eenvoudige weef sels op te vervaardigen, zoodat kinderen een duidelijk begrip konden krijgen van de werking van een weefstoel en het tot stand komen van het weefsel. Waar het weven echter, naar wij hopen, wel haast in het leerprogramma zal opge nomen worden onzer meisjesscholen en wel voornamelijk van industrie- en huis houdscholen, dèar verzuime men niet bij het onderricht ook dit boekje te gebruiken. Dat de talrjjke afbeeldingen van het werkje, uitgegeven door D. Berreklouw te Amsterdam, aan den tekst ten goede komen en deze verduidelijken ligt voor de hand. ELIS M. ROGGE. landen. (Slot). E. J. R. Tintoretto. Andreas Vesaliu»? Het portret ik schreef het, is een iets zoo ge eenmaal het vondt, dat niet aflaat. De innerlijke dnisterten van Rembrandt woelen altijd voor uw oogen. Een oog van hem ziet i ah u i *»n van onder zy'n breede mats. Altijd lijkt een zelfportret van hem op een avond o rer een zee. En altijd treft, wanneer ge velen der statige Italianen zaagt, klaar, welig en hoofech, en weidsch als Titiaan was, het minder vorstlgke in- Rembrandt. UU schilderde den prins niet en den mar kies niet '??hij schilderde den Burger (i. e. den hollandschen patriciër). De Italianen schilderden een ras, als een rapier, of ala een wijsheid, of als een wetenschap, Rem brandt schilderde, donfcgrder omwolkt, den hartstocht eerst, en het pijnvoller leven. Als hij zich zelf schildert lijkt hjj een sjouwer soms, zwaar, met in het oog iets van een dier, van een woede die zich verwon dert; hij schildert een eindeloos laatdun kende hooghartigheid soms in zich zei ven: Ik, Rembrandt, vol toover, vol wondren wie meer ?" een gezicht van een die den koningen gelijk wordt bij een omwenteling. Hij schilderde zich soms: wie is dieper, van weelenden schemer, dan ik?" De psy chologie van den Vesalius van Tintoretto is anders. Het is een man gezien % rechts, zittend, op het linker deel van het schilderij. Hij houdt een passer in zijn rechterband, waarmee hu de maten meet van een beeld dat hij met de linker vasthoudt. Deze steunt op een tafeltje. Daarboven ziet ge uit op een donkerend landschap, met een boompartij rechts tegen de lijst aan, aan de andere zijde een berg. De kop van den geschilderde ia koel, oplettend, met teruggehouden onbe trouwbaarheid, en wreedheid. De kleeren waarboven hy uitsteekt zijn donker. Om den bals is een veel geplooide kraag die wel lijk op een zwaar wittig-geel bloemblad dat in veel kroken zich zou plooien. Er woelt hierom niets van wat om Rembrandt's best werk zich toont. En toch is er iets op het werk,dat ge,hoewel vormvoller dan onze kunst, toch daarmee kondt vergelijken. Het is het landschap, en 't rijk uitzicht. In dit zjjn andere gevoelediepten geuit. Er is daarin een statigheid die door zijn kleur, door zijn inhoud, door zijn aard ons vertrouwd van late innigheid ie. Ook hier is het landschap een rijk onder deel van het goed geheel. F. De meeaten der Hollanders, zelfs die der zeventiende eeuw, lijken klein en zijn burgerlijk,ge?,ien na de klare concepties der Italianen. Onze kunst vindt het in innigheid genomen tegenover de Ilaliaausche die het volst ia in statigheid. De ondergrond, de gevoelde en geweten lijnen, der samenstelling zijn in Italiëarchitectonischer,meer wüd-uit gebouwd. De kleuren der Hollanders zyn meer atmospherisch, door de vochtigheid der streek. Schoonst z\jn ze wanneer ze 'in verfijnde nuanceeringen een levenden adem doen voelen Kleine Gobeünstoel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl