Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1629
Zweedsche weefstoel.
Hand we ven op kleine toestellen.
. ,. .. De wever zingt, zijn web^e deunt,
De la klabakt, 't gebouwe dreunt,
En lijzig varen
De spoelen heen door 't garen.
GUIDO GEZELLE.
Het dezen zang van den Vlaamschen
dichter vangt het boekje aan, dat ten
doel heeft een handleiding te zijn bij
het leeren weven op verschillende toe
stellen en geschreven werd doorMej.M.
Verwey te Amsterdam.
Maar Guido Gezelle zingt niet meer
.en de zang van den wever wordt niet
meer gehoord, omdat de getouwen zwijgen
en de we7er treurig nederzit, ondergaande
in de wentelingen van het leven". De
machine heeft zijn werk overgenomen,
de raderen snorren, door stoom gedreven
en brengen thans ijzeren weeftoestellen
in beweging, waarop met duizelingwek
kende snelheid de inslag in tact door de
ketting vliegt en groote cylinders schering
en geweven stof gelijkmatig af- en op
rollen. Hoe kan de oude wever op zijn
zwaar handgetouw met deze werkkracht
concurreeren ?
Da vrouwen en meisjes, die eertijds
tehuis het vlas sponnen tot garen en het
f aren verwerkten tot linnen voor lijf- en
uishoudgoed voor het gezin, werken
thans op fabrieken. In enkele streken
van Twenthe en Noord-Brabant houdt
het handweven nog stand, doch 't is
slechts een naklank van wat eens was
en de oude tafellakens en servetten met
hun prachtige, rijke patroonteekening,
het Tamastwerk" der 17de en 18de
«euw met zijn bijbelsche tafereelen en
historische wapenfeiten, zijn jachten,
zijn slingerend loof en bloemfestoenen,
't behoort al te gader tot een verleden,
dat waarschijnlijk nooit wederkeert. De
machine heeft een plaats weten te ver
overen, zij houdt stand en haar gebied
wordt met den dag omvangrijker.
Doch waar zij met hare groote snel
heid in onze dagen in een levensbehoefte
voorziet en van onberekenbaar nut is
voor het weven van weefsels voor dage
lij ksch gebruik, daar kan naast haar
werk blijven bestaan?de handenarbeid
die het terrein der kunst tot het hare
kiest, want geen machinale producten
kunnen kunsthandwerk vervangen; geen
machinale kant kan ooit het ragfijne,
gloedvolle Italiaansche en Fransche
kantwerk weergeven, met zijn a jours en
reliëfs als point de Yénise, point de
Franee, point d'Alen f on algemeen be
kend, geen machine is in staat
kunstnaaldwerk te leveren zooals uit Japan
tot ons komt, geen machine kan de
Perzische tapijten, de Indische \veefsels,
de Gobelins zóó fraai tot stand brengen,
als ze uit het land van herkomst ons
bereiken, 't Is de ziel van den mensch,
de schepper dezer producten, de liefde,
de toewijding tot de kunst die daaruit
tot ons spreken.
Onbereikbaar hoog blijft als kunst
uiting handenarbeid staan boven alle
machinale massa-productie.
In de meeste landen is men dit gaan
inzien; in Oost en West openbaart zich
een streven om het handwerk en wij
hebben hier thans het oog op het weven
waar het in verval kwam in eere te
herstellen, de fraaie oude technieken
weder te doen herleven en deze tak van
kunstnijverheid als algemeen eigendom
in de eerste plaats dienstbaar te
maken aan de behoeften van
onzen tijd en wel voornamelijk
aan de inrichting van de woning
en aan de kleeding.
Voornamelijk uit Scandinavië,
het land waar het
kunstbandweven bij uitnemendheid bloeit,
kwam die kunst tot ons volk. Aan
vankelijk maakten eenige
Hollandsche vrouwen een reis naar
het Noorden om aldaar door het
volgen van cursussen de techniek
van weven machtig te worden,
totdat verleden jaar een
Deensche dame op de Internationale
tentoonstelling van Ambachts
werktuigen op haar handig weef
getouw het kunsthandweven
aanschouwelijk onder de oogen
bracht van de Nederlandsche
vrouw en in enkele uren de
kleurige rijen-lapjes weefde, die
als Zweedsche schortjes ver
kocht, thans als gordijntjes voor
plankenkastjes zeker in menig
vertrek te onzent gebruikt wor- l
den. Een weefcursus te Amster
dam enkele maanden later ge- ,
houden op initiatief der Tent. ?
Comm. van de Maatschappij van ;
Nijverheid had het gewenschte
succes; de Hollandsche vrouw
is gaan belangstellen in een werk ?,
dat hier als in andere landen
hoofdzakelijk in hare handen kan
berusten, een werk waarvoor zij
met haar geduld en kennis van
de benoodigde grondstoffen waar
mede zij van kindsbeen af ver
trouwd is, als geschapen schijnt. ;
Doch de weefkunst is, zoo "
gezegd in ons land nog van zér
jongen datum. Waar Scandi
naviëheeft: zijn antieken, zijn
weefpatronen, zijn materiaal, zijn
weefmarkten, zijn weeftentoonstellingen,
zijn literatuur, daar ontbreekt ons dit
alles en moeten wij bij vreemden in de
leer gaan, maar hoe weinigen zijn de
Zweedsche taal voldoende machtig om
technische vakliteratuur in den grond te
verstaan? Wij zijn daarom mej. Verwey
dankbaar, dat zij ons gaf een Hollandsche
handleiding om het weven te leeren, zij
het dan ook slechts op kleine toestellen.
Men zou kunnen vragen: Waarom niet
begonnen met het werken op den grooten
weefstoel te verklaren, hetgeen nu zeer
vluchtig besproken is; dit toch kan eerst
zijn nut hebben. De banden, vervaardigd
' -i- n
Band, vervaardigd op het eenvoudige
weefrekje.
Eenvoudig weefrekje.
ning van de gewone geometrische vormen
overgaat in een meer gecompliceerd
bloem- of bladornament of zooals bij
Perzische en Armeensche banden, inscrip
ties den band sieren.
In het houten toestelletje heeft Mej.
Verwey getracht verbetering te brengen ;
door het plaatsen van een spiraalveer is
n.l, de moeilijkheid van de regeling der
spanning opgelost, ook de beide rollen
en de kam, die men niet aan alle toe
stellen vindt, schijnen ons van zér
practisch nut. Wie eaartweefselbanden gezien
heeft, weet tot welke verrassende
resultaten deze techniek kan
leiden, daar zij der fantasie vrij
spel laat. Het was goed gezien
van Mej. V. slechts een leiddraad
te geven om de werkwijze te
leeren kennen, wie deze eenmaal
grondig kent en gevoelt, kan het
hoogere bereiken door kennis te
nemen van het werk Ueber
Brettchenweberei van M.
LehmanFilhes.
Het kleinehaute-lisse Gobelin
rekje in het boek behandeld, is
aardig voor werk van geringen
omvang ala: kussens, voetbankjes,
taschjes en het meest geschikt
te gebruiken voor jonge meisjes,
die haar kamer naar eigen smaak
willen inrichten en versieren.
Toeetel voor kaartweven.
Band, vervaardigd in kaartweefsel.
op de kleine apparaten, tot welk doel
kan men ze gebruiken en bovendien waar
ze benut worden, kan daar machine werk
ze niet even goed vervangen ?
Ten deele schijnt deze bemerking juist.
Wij leven niet in den Oriënt waar de
Boeginees zijn wapens om de lendenen
gordt en de kameel opgetuigd is met het
in sprekende kleuren, stevig geweven
kaart weefsel-ban d; waar wij galon of band
gebruiken, kan machinaal passementband
ons meestentijds voldoen. Doch wat niet
is, kan komen en in elk geval kan vol
ledige bekendheid met alle weeftechnieken
eerst leiden tot het scheppen van eenig
kunstwerk. Daarenboven kan bandweefsel
zich geheel aansluiten bij het werk op den
grooten stoel, bijv. het weven van
embrasses" bij gordijnen, smal trekband, bij
werktasschen enz. Het zij der vrouwen
vindingrijkheid toevertrouwd aardige en
tegelijk fraaie combinaties te vinden. De
illustraties in het boekje doen ons banden
zien, vervaardigd op een zeer primitief
weefrekje, technisch doodeenvoudig en
toch,zoo zuiver en zoo mooi. Nu eens door
inrijgen van verschillend-gekleurde
gronddraden of door wol, katoen en zijde in
bepaalde volgorde tot schering te gebrui
ken, dan weder door den inslag op aan
gegeven wijze door de ketting te voeren,
verkrijgt men die fraaie patroonteekening.
Het meeste licht valt in het werkje
op het kaartweven dat het zeker ten
volle verdient, daar dit technisch onder
de bandweefsels om den rijkdom van orna
mentiek een eerste plaats inneemt. Vol
gens sommigen zal dit weefsel als de
oudste vorm van weefkunst, gevoerd
hebben tot het gladde linnenweefsel. In
het kaartweefsel wordt het patroon vast
gelegd bij het inrijgen der draden, het
komt tot ontwikkeling door het omdraaien
van kartonnen kaarten of houten plankjes,
te kiezen al naar gelang dun of dik
materiaal verwerkt wordt. Het aantal
dezer fte gebruiken kaarten kan stijgen
van 8 tot 85 naar mate de
patroonteekeHet doel van mej. Verwey
met dit boekje is een voorberei
ding te geven tot het weven op
den Zweedschen weefstoel en het
te doen dienen om kinderen, zoo
mogelijk op lagere scholen, door
aanschouwing een denkbeeld te
geven van de wijze, waarop de
stoffen, die ze dragen, tot stand
komen. Deze strekking zouden
wij er niet aan wenschente geven.
liet kaart- en Gobelin weefsel
achten wij voor kinderen te ge
compliceerd, daarenboven is het
Gobelinrekje een
haute-lisse-getouwtje en kan het dus be
zwaarlijk dienen als voorberei
ding tot het werken op den
basselissen wetfstoel, dit geeft in
kinderhersens verwarring. Zelfs de
eenvoudige weefwerktuigjes zou
den wij op de lagere school liever
vervangen zien door een kleinen
weefstoel. Wie de tentoonstelling
Opvoeding van het kind" bezocht,
zal bij enkele inzendingen van scho
len dergelijke miniatuur weefgetouwtjes
met opgespannen ketting hebben geziea.
Deze weefgetouwtjes konden met twee
kleine trappers in werking gebracht
worden, er waren dus eenvoudige weef
sels op te vervaardigen, zoodat kinderen
een duidelijk begrip konden krijgen van
de werking van een weefstoel en het
tot stand komen van het weefsel. Waar
het weven echter, naar wij hopen, wel
haast in het leerprogramma zal opge
nomen worden onzer meisjesscholen en
wel voornamelijk van industrie- en huis
houdscholen, dèar verzuime men niet bij
het onderricht ook dit boekje te gebruiken.
Dat de talrjjke afbeeldingen van het
werkje, uitgegeven door D. Berreklouw
te Amsterdam, aan den tekst ten goede
komen en deze verduidelijken ligt voor
de hand.
ELIS M. ROGGE.
landen.
(Slot).
E.
J. R. Tintoretto. Andreas Vesaliu»?
Het portret ik schreef het, is een iets zoo
ge eenmaal het vondt, dat niet aflaat. De
innerlijke dnisterten van Rembrandt woelen
altijd voor uw oogen. Een oog van hem
ziet i ah u i *»n van onder zy'n breede mats.
Altijd lijkt een zelfportret van hem op een
avond o rer een zee. En altijd treft, wanneer
ge velen der statige Italianen zaagt, klaar,
welig en hoofech, en weidsch als Titiaan
was, het minder vorstlgke in- Rembrandt.
UU schilderde den prins niet en den mar
kies niet '??hij schilderde den Burger (i. e.
den hollandschen patriciër). De Italianen
schilderden een ras, als een rapier, of ala
een wijsheid, of als een wetenschap, Rem
brandt schilderde, donfcgrder omwolkt, den
hartstocht eerst, en het pijnvoller leven.
Als hij zich zelf schildert lijkt hjj een
sjouwer soms, zwaar, met in het oog iets van
een dier, van een woede die zich verwon
dert; hij schildert een eindeloos laatdun
kende hooghartigheid soms in zich zei ven:
Ik, Rembrandt, vol toover, vol wondren
wie meer ?" een gezicht van een die den
koningen gelijk wordt bij een omwenteling.
Hij schilderde zich soms: wie is dieper,
van weelenden schemer, dan ik?" De psy
chologie van den Vesalius van Tintoretto is
anders. Het is een man gezien % rechts,
zittend, op het linker deel van het schilderij.
Hij houdt een passer in zijn rechterband,
waarmee hu de maten meet van een beeld
dat hij met de linker vasthoudt. Deze steunt
op een tafeltje. Daarboven ziet ge uit op
een donkerend landschap, met een boompartij
rechts tegen de lijst aan, aan de andere zijde
een berg. De kop van den geschilderde ia
koel, oplettend, met teruggehouden onbe
trouwbaarheid, en wreedheid. De kleeren
waarboven hy uitsteekt zijn donker. Om den
bals is een veel geplooide kraag die wel
lijk op een zwaar wittig-geel bloemblad dat
in veel kroken zich zou plooien. Er woelt
hierom niets van wat om Rembrandt's best
werk zich toont. En toch is er iets op het
werk,dat ge,hoewel vormvoller dan onze kunst,
toch daarmee kondt vergelijken. Het is het
landschap, en 't rijk uitzicht. In dit zjjn
andere gevoelediepten geuit. Er is daarin
een statigheid die door zijn kleur, door zijn
inhoud, door zijn aard ons vertrouwd van
late innigheid ie.
Ook hier is het landschap een rijk onder
deel van het goed geheel.
F.
De meeaten der Hollanders, zelfs die der
zeventiende eeuw, lijken klein en zijn
burgerlijk,ge?,ien na de klare concepties der Italianen.
Onze kunst vindt het in innigheid genomen
tegenover de Ilaliaausche die het volst ia
in statigheid. De ondergrond, de gevoelde
en geweten lijnen, der samenstelling zijn in
Italiëarchitectonischer,meer wüd-uit gebouwd.
De kleuren der Hollanders zyn meer
atmospherisch, door de vochtigheid der streek.
Schoonst z\jn ze wanneer ze 'in verfijnde
nuanceeringen een levenden adem doen voelen
Kleine Gobeünstoel.