Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1630
Van een enkele maatschappij werd bericht,
dat zij hare IQOSer oogst zou inkrimpen,
doch dit schjjnt een op zich. zelve staande
omstandigheid te zijn en geen uitvloeisel van
geineen overleg, zoodat er geene aanwijzingen
zijn voor eens inkrimping van den totalen
oogst.
Cultuur marden hadden ditmaal een weinig
belangrijk verloop, waarbij, ook de koersen
niet noemenswawd veranderden.
Van minwaarden was er nog al eenige
beweging in Palelebs, terwijl de overigen
zeer stil lagen.
Preferente Peruvirans rerloren l /s, daar
tegen bleven de gewone aandeelen
prqshoudend; gewone en pref. Trans 7alia's verbeter
den eenige ponten.
Aandeelen Santa Fe toonen een koersherstel
van circa 16 /0 aan.
Onder de rubriek diversen" ontmoeten
WJJ eene reactis van 10 /o in aand. Mij. tot
Expl. van raaneilo's en Pakhuizen.
Tweede Hyp. Boxtel Wesel verloren
ruim l°/o,
Dinsdag 22 Sept. a.s. komen ter inschrijving
1000 aand. a ?250 en ?500 4 /?obligatiën
a f 1000. Ned. Ind. Gasmaatschappij, resp.
tegen een koets van 163 /o en 99'/<
"/oAandeelhouders hebben recht van voorkeur
in verhouding van zeven oude op n nieuw
aandeel.
QnnoQdig te vermelden, dat bside soorten
waardefl .dezer bloeiende onderneming een
goed onthaal zullen vinden en het succes
der emissie verzekerd is.
' De claims der aandeelen werden a ? 1.90
verhandeld. De geldmarkt blijft hier ruim,
zooals ook in het buitenland.
18 Sept. v. d. M.
* #
*
Naweeën van de crisis.
«De aandeelhouders d«r grapte Duitsche
OD.de waarschijnlijkheid, dat over
1908 in 't geheel geen, of in 't gunstigst
g»val skchW e*a biegcbjeiden dividend zal
worden uitgebeerdv
* Dit is een van de naweeën van de crisis
van einde 1907, die in het begin van 1909,
als de resultaten over het jaar 1908 zün vast
gesteld, zich nog zal doen gelden. Want de
yruchten van het jaar 1907, dat althans voor
de grootste helft nog een bevredigend ver
loop -had, werden in het begin van dit jaar
genoten* maar daarbij was de terugwerking
van het zoo ongunstig tijdvak nog niet ten
volle in rekening gebracht.
' Ondanks de hausse beweging van Wallstreet,
die ook de Europeesche- fondsenmarkten op
sleeptouw heeft genomen, kan echter niet
worden ontkend, dat de economische depressie
nog lang niet is geweken.
Daarvan heeft vooral de Transatlantische
stoomvaart te lijden, doordien bij het inter
nationaal karakter van de tegenwoordige
conjunctuur voor den teruggang eenerzijds
geen vergoeding op ander gebied voor haar
is te vinden.
Vooral voor d» Duitsche stoom vaart-onder
nemingen is de gang van zaken in
NoordAmerika van groote beteekenis, niet alleen
wat het goederen-, maar ook wat het passa
giersvervoer betreft. Beide hebben sadert het
najaar van 1907 een gevoeligen teruggang
ondervonden.
De landverhuizing naar de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika is een juiste
maatstaf van de positie der arbeidsmarkt
aldaar en diensvolgens ook van den gang
van zaken in het algemeen.
De thans gepubliceerde oflïcieele opgaven
omtrent de landverhuizers-beweging van en
naar de Vereenigde Staten voor het op
30 Juni 11. geëindigd dienstjaar 1907 S is
met het oog daarop van groot belang.
Naar Amerika gingen in:
1906/6 1,102,980 personen.
1906/7 1,285,349
1997/8 782,870
waarvan uit: in 1907 S in 19067
Oostenrijk-Hongaiüe . 168,509 338,452
Kusland 156,711 258,943
Italië128,503 285,731
Engeland 93,380 113,567
De vermindering in het laatste jaar wa?
derhalve zeer belangrijk. Nadat de Vereenigde
Staten tijdens de jongste hoogconjunctuur
geen arbeidskrachten genoeg tot zich hadden
kunnen trekken, trad na het uitbreken van
de criiis in den herfst van 1907 een snelle
ommekeer in, die door de cijfers hiervoren,
die slechts tot 30 Juni 1.1. den stand van zaken
weergeven, niet eens ten volle wordt ver
duidelijkt.
In de eerste 6 maanden van 1908 gingen
slechts 192,656 landverhuizers naar Amerika,
wier aantal in hetzelfde tijdvak van 11)06
674,000 en van 1907 749,000 bedroeg.
Welk een invloed dit moet hebben op de
ontvangsten der verschillende
stoomvaartondernemingen, die zich met dit vervoer
belasten en waarbij de Duitsche op den
voorgrond staan, kan men begrijpen, wanneer
men nagaat dat de passage voor lederen
tusschendeks-passagier ongeveer ? 75 be
draagt.
De overvoering van de Amerikaansche
arbeidsmarkt werd echter in verband met de
crisis door een zoo enorme werkloosheid*'
gevolgd, dat de terugtocht uit Amerika in
dezelfde mate toenam, als de emigratie afnam.
In de eerste helft van 1908 keerden uit de
nieuwe wereld 309,476 personen naar hun
vaderland terug, welk aantal in het eerste
semester van 1907 slechts 169,470 had bedra
gen, en gedurende het geheele jaar 1907, 8
verlieten 707,841 personem Amerika weder
tegen 344,989 in 19067.
Dientengevolge was de vreemdelingen-be
volking der Vereenigde Staten in 1907 Smet
slechts 75,000 personen toegenomen, terwijl
voor het eerste halfjaar van 1908 zelfs een
vermindering van 198.000 wordt geconstateerd.
De landverhuizing is natuurlijk voor de
verschillende stoomvaart-maatschappijen van
Duitschland, Engeland, Belgiëen ons land
een voorname bron van inkomsten. Tot en
met Augus'.us 1.1. wordt alleen voor de
Dultjche o'ndernemingan het verlies reeds
op "bijna 40 millioen Bijksmark geraamd,
daar in dit tijdvak het aantal landverhuizers,
door die maatschappijen vervoerd, slechts
80,965, bedroeg, tegen 301,716, in den
zelfden, tijd van 1907, 251,425, in 1906
en "246,734, in 1905.
Voor 1908 ziet 't er te ongunstiger uit,
daar ook het vervoer der kajuit-passagiers
dit jaar onbevredigende resultaten zal op
leveren, want het aantal pleizierreizigers uit
Amerika naar Europa is veel kleiner, dan in
de laatste jaren het geval is geweest.
Daarbij komt nog, dat de concurrentie in
het Noord-Atlantisch rehverkeer, ondanks
alle overeenkomsten, scherper is geworden.
Nog kort geleden werd melding gemaakt van
plannen voor een; nieawe Scandinavische
8 toom vaart-7erbinding met Noord-Amerika,
zoodat da landfeiauizers uit het Noorden
van Europa dan den rechtstreekschen weg
bo?en een omweg over. Bngland of Duitsch
land zullen verkiezen.
_ De toestand van de goederenmarkt sluit
zich bij de ongunstige positie van de arbeids
markt in Amerika aan.
In dit opricht zijne de officieele opgaven
omtrent den buitenlandachen handel der
Vereenigda Staten in 1907/8 van belang.
Deze; bedroeg n.l. in millioeneu dollar in:
meer uit-dan
jaar uitvoer- inioer ingevoerd
1904/5 1518.6 1117.5 401
1905/8 1743.8 1220.5 517.3
1906/7 18808 1431.4 448.4
1907/8 1890.8 1194.3 666.5
Het meett opmerkenswaardige in deze
pijlers van den handel met het buitenland
in 1907/8 is het meerdere van den uitvoer
boven den invoer met 666,500,000, een
verschil van buitangewonen omvang,
het hoogste tot dusver bereikt. Dit resultaat
werd verkregen, niettegenstaande de uitvoer
zelf een, zij 't dan ook niet belangrijke
vermindering onderging, maar doordien de
invoer zoo aanzienlijk geringer was. En de
oorzaak daarvan getuigt alweder van een
minder opgewekten toestand, want die ver
mindering was het gevolg van den geweldi
gen schok, dien de crisis aan de koopkracht
der Vereenigde Sïatea heeft toegebracht,
terwijl de opeengestapelde producten moeilijk
afnemers vonden. De invcer werd derhalve
zooveel mogelijk ingekort en, wat het hooge
cijfer 'van het export betreft, dient men
eenigermate rekening te houden met de
belangrijke hoeveelheden goederen en pro
ducten, die werden uitgevoerd zonder ver
kocht te zijn, al3 bijv. koper, dat als onder
pand voor in Europa gesloten beleeningen,
derwaarts werd verscheept.
18 Sept. 1908.
V. d. S.
(Slot volgt.)
De onnizitale zode m bet muzikale Bayrentb,
Gelukkig mag geen automobiel tot op den
Festspiel-heuvel komen, anders zou deze ook
nog ontwijd worden door het tuf-tufendoor
benzine-lucht en damp. Des te meer ziet men
het moderne vervoermiddel op de landstraten
herumbummelen".
Op de pleinen en in de straten van Bayreuth
verkeert men bijna gestadig in levens
gevaar en de rust van menig vader- en
moederhart is voor tal van dagen verdwenen.
De vorsteljjkheden en geldmannen, die
bijeen gekomen zijn, om de Parsi val-voor
stellingen bij te wonen, zijn schuld aan deze
onveiligheid, Zij hebben Bayreuth's rust
geroofd, maar zij brengen er goud; en zijn
het voor de boerenbevolking, die hunne
kinderen alleen moeten achterlaten, dagen
vol angst en vreeze, voor de Bayreuthsche
winkeliers is het een tijdperk vol vreugde in
het vooruitzicht mooie winsten te kunnen
maken.
Op de verzamelwoede der Engelschen
hebben zy. ter dege gespeculeerd en voor de
komst van zooveel rijkdom zijn de
uitstallingskaaten extra mooi gemaakt. Bayreuth is
er door veranderd. Een hael ander
physionomie dat Winkel-Bayreuth buiten en met de
Parsivalspelen.
Eén antiek en schoonheid. Schoonheid a la
Parsival. Esn glorieuse metamorphose.
In plaats van potten, pannen en kommetjes,
kraalsbekers en kraalskl okken; in plaats van
paardendekens, geborduurde Gralsdecken"
en in plaats van hooivorken en zichten,
lansen en zwaarden der kraalridders. De
roodbruine boerenmelkkan voor ickmilch"
heeft ruimte moeten maken voor een
Gralskanne" en het servies met de mooie bloemen,
dat op een bruidspaar stond te wachten, heeft
hare plaats moeten afitaan aan een Bowl
servies, ter eere van den grooten componist
tnet een Wagnerkop versierd.
Winkels van huishoudelijke artikelen en
landbouwgereedschappen zijn plotseling in
antikiteiten-magazijnen herschapen. Eén
dezer misschien is de houder zoo onder
door ook antikiteiten-koopman presen
teert een aantal portretten naar kleeder
dracht en kapsel te oordeelen, uit jaren van
weleer. Ze worden gezamenlijk aangeduid als
Prinsen en Prinsessen van Pruisen en
Marktgravinnen van Bayreuth en om de buitenlan
ders tegemoet te komen, heeft de koopman
n dezer c jnterfeitsels (een afbeelding van
een heer natuurlijk) voorzien met het op
schrift L", prince de f,ru»knf:.
Een goudsmid heeft bij de uitstalling zijner
antieke zilvervoorwerpen heel eerlijk bekend
gemaakt, dat deze het wettelijk vastgestelde
gehalte der twintigste eeuw hebben.
Openhartiger kan het al niet.
Maar hoe schoon, hoa aanlokkelijk de
Toorwerpen ook gemaakt zijn, hoe sierlijk
men ze beeft uitgestald en hoe eerlijk
men daarbij ook te weik ia gegaan, dit alles
verzadigt den honger der verzamelaars niet.
Deze schijnt eerst gestild te wor len door de
bemachtiging van voorwerpen, die bij de
voorstelling gebruikt worden of gedeelten
daarvan.
De heilige aanbidding gaat dikwijls zoover,
dat men stukken afsnijdt of ornamenten af
breekt. Zeer groote Parsival-vereerders nemen
ook wel het geheel, en een dergelijke ver
godin g was bijvoorbeeld oorzaak, dat men
in Fernay destijds Yoltaire's bedgordijnen
medenam.
Niet minder groot is de vereering, die zich
tevreden stelt met iets, dat onder de voor
stelling gegeten wordt. De kraalridders be
komen namelijk bij het maal in den heiligen
Gralstempei ieder een verscb broodje, dat in
gouden mandjes wordt aangeboden. Zulk een
broodje heeft tweemaal de grootte van het
broodje, dat men in Duitschland Semmel"
noemt.
Iemand; die zulk een gewijd broodje be
machtigen kan, is overgelukkig, en zeker
niet om den grooten hap, doch alleen om de
heiligheid van het Semmelchen" of, misschien
om der curiositeits wille, "want het komt niet
dikwijls voor, dat de broodjes grooter gebak
ken worden. Lichter dan het gewone gewicht
treft men ze wel aan en hier en daar in Duitsch
land zijn zelfs miniatuur-exemplaren te ver
krijgen tegen den gewonen prgs.
Een speer of mantel van een kraalridder
valt bijzonder in den smaak, doch daar zulk
een geheiligd voorwerp moeieiijk te krijgen
is, gunt men de levering van zoo'n artikel
aandien Bayreuther, die iets dergelijks natuur
getrouw leveren kan.
Het zijn niet alleen de vreemden, die aan
deze vereeriugsmanie doen, doch geheel het
neringdoende Bayreuth is er mede behept en
die stand brengt het over op de bezoekers, die
er nog niet van doordrongen zijn. In de
restauraties valt hun de weldaad ten deel
uit eigen beurs getracteerd te worden op
Siegfriedschnitzel" en natuurlek tegen den
dubbelen prijs. Hun boterham kunnen zij onder
dezelfde voorwaarde beleggen met
Wodanham, en zelfs Siegfried worst zouden zij
kunnen eten, zoo de slager uit gewetens
bezwaar deze fabricatie -niet gestaakt had.
Het feit niets van Siegfried in zijne waar te
hebben kunnen ver werken," liet hem geen rust.
O landelijke eerlijkheid I Antiek zilver met
het twintigste eeuw fijn-gehalte en gestaakte
Siegfriedworstfabricatie. O gezegend Bayreuthl
Waar gij niet muzikaal zijn kunt, zyt gij toch
Wagneriaanseh.
JOHANNA DIEPENHORST.
HETSJE1S
(Naar het Duittok}.
Het is een geheel vreemde wereld waarin
een bezoek aaa een Lappen-woning on j ver
plaatst. Wij naderen de tent onder het melo
dische g«lui der klokken aan den hals der
rendieren, die in 't rond hun voedsel zoeken.
Zoodra de honden aanslaan worden, tusschen
de -bruine plooien der tent, kinderhoofden
zichtbaar en een LitteeJ'" (Zieden) gaat flui
sterend van mond tot mond. Maar bliksem
snel zyn zij weer verdwenen, en niemand
komt ons tegemoet, daar het niet tot den
goeden toon behoort, een gast vóór de tent
te begroeten.
Wij wringen ons dus zonder vragen door
den nauwen ingang, struikelen over hoopen
hout, vellen en honden, drogen de tranen,
die door den scherpen rook ons in de oogen
dringen en geraken niet zonder moeite
aan de plaats, die een gast toekomt, licks
van het vuur, waar blokken van berkenhout
knetteren en lichtflikkeringen werpen op de
door vorst gebeitste en door sneeuwstormen
gestrie nde gezichten der bewoners.
Deze liggen in schilderachtige houding op
de met berkenrij s en vellen bedekte loeöito,
rondom den haard. Het zijn vroolijke Heden,
ook de vromr, die de met mos gevulde wieg
beweegt en de meisjes, die ons aanstaren.
O, zeker, schoonheden zijn het niet, deze
vrije dochters van het hooge noorden, maar
zij ziea er fantastisch uit met haar golvende
zwarte lokken, blinkend witte tanden, en het
dnbbelgesternte der oogen daarboven, zwart
als ebbenhout, waaruit de vreugde des levens,
vlammen schiet.
Haar fantastisch voorkomen wordt verhoogd
door haar kleeding: een rok, voeolpo, die tot
de knieën reikt, met roode mouw-omslagen,
een schilderachtige hoofdbedekking, een pels,
moeodda, van renkalfvellen. De nabijheid der
eeuwige sneeuw heeft in de borst der
Laplandsche niet de zucht naar schoonheid
en harmonie gedoofd. Verrassende fantasie
en een hoogontwikkelde zin voor
vormschoonheid spreken uit het borduurwerk
harer zomerfeesikleedij, dat thans te Stock
holm de zijden blouses als laatste mode
vervangen heeft. Ook de bontgekleurde
gordelband, waaraan schaar en naaldenkoker
hangen, toonen een rijke afwisseling van
modellen en een smaatvol samenstel van
kleuren.
Evenzeer trefl'en den bezoeker deze kleuren
en deze verscheidenheid in een land waar
kleuren zoo zeldzaam zijn en eentonigheid
troef is, als de algemeeue blijheid en tevre
denheid op 't gelaat der Laplandsche wier
leven zoo zwaar is en moeitevol. Ruisende
onderwijzers en onderwijzeressen geven in
den winter aan de kinderen onderricht in
lezen en schrijven. Staat de ouderlijke tent,
de kota in de buurt van een dorp, dan be
zoeken zij daar ook in de wintermaanden de
school, en worden op staatskosten gehuisvest
en gevoed.
In de kota behoort het tot de huiselijke
plichten der meisjas, dagelijks drinkwater
aan te voeren; rendierpeezen met de tanden
te bewerken voor de schoenen; het hooi dat
in de schoenen gelegd wordt, volgens de rege
len der kunst te bewerken; en voorts de
moeder bij haar huiswerk behulpzaam te zijn.
Zijn z'j zelven moeder geworden, dan wijden
zij de teerste zorgen aan haar kinderen, die
zij eiken a?ond met warm water en zeep
wasschen. Ook een koperen kam ontbreekt in
geen kota.
Behalve voor den uitwendigen mensch
moeten zij dan natuurlijk ook voor den
inwendigen zorgen, 's Morgens en's namiddags
gebruikt men sterke koiiia met rendiervet;
's middags een soort van broodkoek met ge
braden vleeach of visch, en's avonds gekookt
rendiervleescb, dat in houten kommen opge
diend wordt. Het toebereiden van dezen
voornaamgten maaltijd des daags is, volgens oud
gebruik de taak van den man. Bij feestelijke
gelegenheden wordt, naast andere delicates
sen, ook Liplandsch ijs opgediend, d, i. melk
die, na met zure bladeren gekookt en in een
rendiermaag bewaard te zijn, bevroren is.
Het verblijf in een Laplandsche tent is in
den zomer bij goed weer volstrekt niet onaan
genaam. Miar wanneer regen of sneauw door
de rookbuis neerslaan en het vuur dooven en
een verstikkende rook in de tent verspreiden;
wanneer een ijzige wind door de dunne wan
den dringt, of zelf j het hu'u boven de hoofden
der bewoners begint te dansen en heen vliegt,
verdwijnt de gezelligheid. Doch reeds, zo i
men zeggen, heeft de bezorgde moeder en
gade, ruimschoots haar deel aan aardsch leed,
wanneer zij een bijzonder kouden nacht op
blijft om het vuur te onderhouden en te
waken, dat de vonken niet gaan spelen in de
mutsen en pelsen waarin haar dierbaren twee
aan twee tusschen rendiervellen slapen.
Mannen en vrouwen bewaken de kudde,
hetgeen in den winter, wanneer deze door
hooge sneeuw in haar bewegingen belemmerd
wordt, betrefckelij kgemakkelgk, maar 's zomers
een zware taak is. Dwaalt dan een dier, wat
zeer dikwijls gebeurt, van de kudde af, zoo
wordt het onveranderlijk een prooi van den
wolf. En zelfs het melken der koeien, waar
van er acht een liter melk geven en die eerst
met een lasso moeten worden opgehangen,
kost dag aan dag groote moeite.
Elke vrouw beeft evenals de man, een
hond, zij verzorgt dien trouw en vergeet
nooit, zyn houten schaal te vullen met
vleeechnat, beenderen en rendierlong.
Feestdagen kent zij er maar heel weinig.
In het Finsch-Laplandaehe dorp Joekkmjerri
vroeg ik aan een Laplandsche, of zij Kerst
mis had gevierd? Waarop zij verbaaid
antwaordde met de wedervraag: Hebt gij het
soms?"
Slechts tweemaal in het jaar is er daar
godsdienstoefening in de oude kerk, waar
zulk een koude heencht, dat de predikant
en de mannelijke gemeenteleden hun
pelsmutsen moeten ophouden. Nu dat ziet men
zelfs wel in Holland I Daarbij wordt dan een
soort van jaarmarkt gehouden en voor de
Laplanderj, die tot een gchietrereeniging
behooren welke een soort van landstorm
vormt, een schuttersfeeit waarbij prijaen
worden uitgedeeld.
En ondanks alles stelt «de Laplandache
levendig belang in alle». Ijverig neemt zij
als toehoorster deel aan de voordrachten
die ook in dit hooge noorden van Zweden
geregeld gehouden worden over alle mogelijke
onderwerpen. En de monsterpetitie, waarbij
eenige jaren geleden de Zweedsche
vrouwenvereeniging aan den Rijksdag om het politieke
kiewecht voor vrouwen verkocht, werd ook
door vele Laplandsche vrouwenonderteekend.
Wonderbare indrukken ontvangt gü, wan
neer gij in de magische schemering der mid
dernachtszon, voor een kota de jonge moeder
met haar kind op den arm ziet zitten, met
een blij moederlachje om de lippen.
Aangrijpender nog i» de stille eenvoud dezer
mensehenwoning in' den winter, met de
heerlijke besneeuwde Laplandsche bergen op
den achtergrond. Dan lijkt de kota's avonds
een reuze-lampion. Zorgeloos lachen der man
nen, opgewekt babbelen der vrouwen,
meisjasgezang dringen naar buiten in het gelnidlooze
zwegen, de geweldige koude in het rond Het
onrustige opschieten van het noorderlicht is
dan de eenige, schoon stille manifestatie der
natuur.
Er ligt over deze vrouwen iets mystieks,
iets van het raadsel van het noorden, van
de poëzie der Poolwereld. Zij passen zoo
goed in de stomme geheimen dezer wilde
streek ; bij de woeste grootheid dezer bergen.
Gevaren bedreigen haar van eiken aard en
van alle kanten. En niettemin lijkt het als
waren zij de gelukkigste menschen op aardel
mmMUmHIIIimimlHIlllllMIHIIMIIMIMMIImMHIIIIIlnllmmlIllmlHIl
a
Geachte Redacteur,
In uw blad van 9 Aug. 1.1. lasik een kriliek
op de Revisor van Gogolj", en dit bracht
mij het volgeade in herinnering:
Jaren geleden vertoefde ik in een klein
station ergens in 't hartje van wit Kusland,
wachtende op een trein en mengde mij in
een gesprek der aanwezige heeren. Men had
het over de verdorvenheid der beambten en
dit bracht ons van zelf op de ,,Revisor".
Een der heeren vertelde dat bij een opvoe
ring er van, waarbij de Keizer (ik geloof
Nicolaas I), alsook de auteur aanwezig waren,
laatstgenoemde in de Keizerlijke loge werd
geroepen en de Keizer b e m allergenadigst
verzekerde nog nooit zoo hartelijk te hebben
gelachen. Gogolj boog stijf en verzekerde dat
zulks hem zeer speet en hij gehoopt had andere
gemoedsaandoeningen bij Z. M. opgewekt
te hebben.
Indien deze acecdote historisch, is blijkt
daaruit of... dat het publiek Gogolj niet
begreep of wat meer waarschijnlijk is, dat
Gogolj in zijn werk te koit schoot-, en zulke
rotte toestanden ;\ la ITncle Tom's Cabin
moeten worden aangeplakt om de oogen der
natie te openen.
Hoogachtend,
Uw getrouwe lezer,
M. B. ROST VAX ONNIXGES.
San José, (Cal) 25 Aug. 1908.
Bet plagiaat bepraat EU.,,
Daar mij door de redactie de eisch gesteld
is van de grootst mogelijke beknoptheid,
geef ik in het ondervolgende slechts een
uittreksel van mijn schrijven aan den heer
L. van der Wal, nmiddelijk aan De Amster
dammer opgezonden na zijn laatste stuk in
dit blad. Door praatjes over erratische critiek
en ODDOodige uitweidingen, citalen over den
brullenden leeuw of scheldwoorden als las
teraar laat ik mij niet van de wijs brengen:
you read in history, too, I suppose, thzt t'-iere
are two iicles to most cases; tht loudeet is not
f: f ten the, strortgest (G. Meridith, the Amazing
Mariage, Ch. XXI). Dit bedenke mijn
citeerlustige tegenstander en hij antwoorde mij
p'tttt roor puitt Arjders beeft zijn repliek geen
waarde. Ik teeken dus aan :
1. dat niet weersproken is, noch door den
heer v. d. W. noch door den heer Ten
Bruggencate, mijn bewering dat de Addenda en
Corrigenda ? den beslisaenden ttoot gegeven
heeft tot een radicale herziening, van deel I
van 't Eng. woordenboek van laatstgenoemde. *)
2. dat de heer v. d. W. niets beeft kunnen
antwoorden op a het cr-re'/ifad-geval en b het
isf-speliinggeval in anathemise, welke gevallen
hij eenvoudig verdonkeremaand heeft. Hier
deed ik dus al meer dan gevorderd waa,
daar ik slechts voor n enkel geval plagiaat
hoefde aan te toonen.
8. dat moreen in elk geval bewijst dat de
heer v. d. W. Murel- Sanders naast zich gehad
heeft, waar ook geen melding van werd ge
maakt, hoewel het veel meer gebeurd is.
Bovendien blijft het verdacht, dat in deel II
noch moirf, noch woldatnast te vinden is.
4. dat ik aanneem dat de heer v. d. W.
wist wat kongsie is, maar dan moet hij toch
eens verklaren hoe het komt in deel I
achter kongsie staat combine precies als in
A en C en nergens anders l terwijl in deel
II staat kongsie... company, precies als in
mijn Indische woorden en nergens anders
bovendien veel minder goeJ, zoeals nu blijkt
uit mijn Hulpwoordenboek.
Ik beschuldig nu den heer L. van der Wal
van nieuw en wholesale plagiaat o. a, uit mijn
Indaclie woorden en ik tart hem om op te
geven :
5. bewijsplaatsen in het Eng. voor mandoor
en toko; ia het Holl. voor boewaja (fig n:
glulton) en kawpret voor procureur- bamboe met
de vertaling bedge-hwyer en de verklaring,
waarom dit laatste wel in II doch niet in I
vooikoiat; voor koelie- ordonnantie bij mij voor
't eerst vertaald ordinance regarding the
treatment of cooliet en in II precies zoo;
6. verklaring van het feit, a, dat wat
deIndische woorden betreft I en II elkaar zoo
vaak niet dekken, ayah I eene Indische
bediende of min, maar II baboe = nalive
nwie, ayah vgl. m^jn Ind W. waar ik geef
ayah en native nurset b. dat ook in II de
orthographie 'n stekelloosbeid vertoont die
op onbezonnen naschrijven wijst, by'v.
gamelang = gam(è)lan by ons beiden, terwijl de
betere spelling gamelan is; c. dat behalve
andere ook zelfs n der schromelijkste fouten
uit Ind. W. na ook al staat in deel II van
T. B. nl. ketjap cotlchup, cnttup, ketchup,
terwijl de onschuldige ketjap niets anders is
als de huis of-tuin soja, in het Eng. soy.'
Hieruit ziet men dat de heer v. d. W. n
Shakespeare-gezegde niet schijnt te kennen:
honest doubt is the beacon of the wife, wat ik
nog verder door tal van voorbeelden zou
kunnen illustreeren en in Het M. O,, orgaan
der Ind. vereeniging van Leeraren, hoop te
illustreeren, daar ik tegenover een ieder mijn
uitspraken omtrent het Eng. Wdbk, wensen
te handhaven: het is het beste dat we hebben,
maar in den zin van 't minst slechte. Als peil
van middelbare Eng. taalkunde de hoogste
in ons land is het in zijn geheel nu nog
altijd beneden critiek, ook nadat Taco de
Be«r ia 1906 in Noord en Zuid het boek
noemde het doorslaand bewijs van onvol
doende kec nis van het Engelsch uitgegeven
in twee deelen", waarbij de woorden T. B."
en Engelsch" zoo ver mogelijk van elkaar
dienen gehouden te wferden. Ten opzichte
van de phonetische transcript-'e is het niet
veel beter, wat Prof. Logeman op zich nemen
wil aan. te toonen, terwijl het technisch een
schande is voor den uitgever Wolteu.
Dr. F. P. H. PBICK VAN WKLY.
Mr. Cornelis, 29 Juli 1909.
Mijnheer de Redacteur!
Oewir oewir minta getah (= De oewir
vraagt om lijm == 't lymstokje).
Mijn laatste antwoord aan den heer Prick
gaf ik toegelicht en gemotiveerd, in uw
Weekblad van 23 Fe1». -Ging ik nog eens
in op dit malle stukje, dan zou het me gaan
als met het woord morein hierboven aange
haald. Ik bewees den heer P. opnieuw, en
weer met de meest sprekende voorbeelden,
dat hij mij belasterde en op den koop toe
rjog domme dingen zeide. En in plaats van
schuld te bekennen en zijne beleefde excuses
te maken, verwringt hij op kinderachtige
wijze mijn bewijs tot eene nieuwe
schijnbeschuldiging, komt weer met een nieuw
s'elleije woordjes aan, en de toonaard
wordt steeds hooger tart me ditmaal:
dan dit nu eens te bewijzen."
Kijk l De heer P. heeft nu nog geen kolom
van het Woordenboek behandeld, en er zijn
er meer dan 2500; zorg ik voor het
accompagnement, dan zou dit spelletje kunnen
worden voortgezet totdit hij met zijn Wdb.
klaar is. Ik wensch dit niet. Je durft niet",
zegt dan de heer P. Dat kan hij niet helpen.
Dit antwoord is in de positie, waarin zich
de heer P. zelf heeft gebracht, wel meer
gehoord.
Binnen 't jaar schreef de hesr P. van mijn
arbeid (verschenen in 191)7, zie: Taco de
Beer in 190G (') hierboven) o.a.:
a), dat als de heer Van der Wal met een
tweede uitgave zou komen, wij een Wdb.
zouden hebben dat geen slecht figuur zou
maken naast het beste, dat het buitenland
heeft aan te wijzen;
dat zijn Leeuwarder collega duizenden
aan zich had verplicht;
dat hij zich gedrongen gevoelde hem
zijn oprechte hulde tebreijgen. ('t Onderwijs
2 Nov. 1907);
1). dat hij tegenover ieder wenscht te
landliaven, dat het Wdb. het beste is, dat we heb
ben, maar in den zin van 't minst slechte ;
dat het in zijn geheel nu nog beneden
kritiek i*. (Zie boven: Sept. 1908).
Eén van beide uitspraken kan waar zij a.
Beide gelijktijdig onmogelijk. Hoe kan de
heer P. verwachten, dat ik voor zijn kritiek
meer eerbied zou gevoelen dan hij er zelf
voor blijkt te bezitten ?
Eén aanvulling rest me, nl. de verklaring.
dat ik het boekje of artikeltje over Indische
woorden van den heer Prick nooit zelfs heb
gezien, en als daarmee bedoeld mocht wor
den zijn Hulpwoordenboek beoordeeld o. a.
in de Indische Gids van Sept. 1900, ik met
het oog op die beoordeeling me zeer zeker
niet lichtvaardig aan zijne geestelijke eigen
dommen in die richting zal vergrijpen.
Ten slotte een curiosum.
In het Koloniaal Weekblad, Orgaan der
Vereeniging Oost en West, No. 12, 20 Maait
1903 lees ik:
Dr. Prick van Wely vraagt: Wie
neemt b.v. nu nog een boek ter hand van
den bijzonder vruchtbaren F. C. Wilgen,
waarop wij antwoorden: wel, niemand minder
dan Dr. P. zelve... In het Weekblad van
Indië, d.d. 10 Mei 1900 (3e Jaargang No. 2)
schreef Dr. P. een artikel: Van terapo doeloe . .
welk artikel een letterlijk brokstuk is van
Wilsen's boek, Lain doeloe lainsakarang, of
voorheen en thans, (deel II, bl. 193 e.v.)!"
Over de beteekenis dezer passage wensch
ik geen debat ze interesseert me persoonlijk
niet, doch ernstig bedoeld of niet ?'?) vormt
ze een der meest humoristische elementen
in de tragie-comedie van 's Heeren Prick'e
campagne. Toen de heer P. me zijn uerste
rnalle briefkaart zond, echreef ik aan den
heer ten Bruggecate: P. beschuldigt me
van plagiaat, uit zijn A, en C. nog wel l Ik
heb me een gezondheid gelachen." ?
't Doet me genoegen in die opgeruimde
stemming voorgoed van den heer P. te kunnen
afscheid nemen.
Didahoeloekan menjèpak, dikemoediankan
melasoes, (eerst schopt hij en dan snuift hij.)
Welnu, de heer P. snuive thans blijmoediglijk
verder: Patah moeloet bekas alah; patah
keris bekas mati. Die zwijgt geeft zich immers
gewonnen (sic!)
Mijnheer de Redacteur, met beleefden dank
voor de verleende plaatsruimte, rnet de
meeste hoogachting,
Uw dienstw. dienaar,
L. VAX DER WAL.
Leeuwarden, Sept 1908.
*) Het bleek ons bij navrage, dat die pas
sage niet ernstig bedoeld is Wij sluiten
hiermee dit debat. RED.