Historisch Archief 1877-1940
No. 1630
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Amsterdam, Sept. 19Q8.
Ouverture de la Saison
d'Automne et d'Hiver.
l
HIRSOH&G
iiiiHHiiiiiHiiiiiiiiiiiiiMHMiiiiiiiiiiiiinimiiiiiimiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiin iiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiitiiii
NIEUW
NIEUW
MA6G
.+ MAGGI
BOUILLON-BLOKJES
MET DE KRUISSTER
voor de oogenblikkelijke bereiding van
voortreffelijken Bouillon in afgepaste porties.
MAGGI'8 BOUlTION-BLOKJES
zijn uitgedampte, natuurlijke
bouillon van prima kwaliteit,
waaraan het noodlge keuken
zout en de noodige kruiden
zijn toegevoegd.
zijn zeer praktisch voor op reis,
voor
militairen.touristen.sportslieden, in het kort, overal, waar
vlug goeden bouillon per kop
moet worden bereid.
lader bloKJe geeft, allén door er kolkend
water op te gieten, zonder zout of eenige
verdere toevoeging, een Kop
heerlijken bouillon:
Vraagt uwen Kruidenier.
PRIJS PER BLOKJE
2iet
rniiiiii nn
UIT DB NATUUR
In het hooggebergte. IV.
Inderdaad, het jonge dames publiek, dat
op witte satijnen schoentjes wandelt en de
begeleidende jeugdige of oudere heeren, n
M op vier Vr, op lichtbruine schoenen, verder
costunm navenant, trok zoozeer onze aandacht
doordat er voor ons onervarenen
ietsabnorma»ls in scheen te liggen. Daar in die wilde
grootsche bergnatuur, die ook, nu de eerste
overstelpende, haast bedwelmende indrukken
al sterk verflauwd waren, nog krachtig genoeg
op ons inwerkte, daar brachten die modieuse
luchtige figuurtjes een element dat er niet
in paste, dat heelemaal niet klopte met onze
vooraf klaar gemaakte voorstellingen.
Maar dat lag aan ons. Gerard v.Hulzen zegt in
een pas verschenen boekje Zvntterland, dat de
meeite lui die naar Zwitserland gaan, er niet
komen om zich te verdiepen, maar alleen om
zich te verfrisschen, en Van Hulzen die er
jaren lang gewoond heeft en een
menschenkenner is, kan het weten. Nu, om zich te ver
frisschen, zonder vermoeienis, zonder
geestesof lichaams-inspanning van eenige beteekenis,
bleek ons al spoedig het Engelbergerdal als
geschapen. We wandelden een eindje mee met
de vroolijke troepjes jongelui, de bonte
paraBolletjes en glinsterende zijden sorties wezen
ons den weg door de slingerpaadjes onder de
boomen; daar was het heerlijk friech en mooi;
elke vijf minuten kun je er uitrusten op een
bank, die een doorkijkje geeft op het dal,
op de zonnige bergzijde aan de overkant en
de villa-stad; andere zitjes lagen als nissen
in het sparren- en ahorngroen op een helling,
zoo zwak, dat het klimmen nauw merkbaar is.
Maar wij voelden nog geen behoefte aan
een rust-wandeling, wij moesten eerst pools
hoogte nemen, het terrein van het dal ver
kennen tot in het verre oosten. Hier in het
bosch dat veelzeggend Bankli-Alp heet, was
het meer dwalen dan begrijpen. Terug dus.
Naar beneden, in een kleine bocht naar 't
Oosten; bij de laatste boomen weer over de Aa.
Naar 't Oosten is het uitzicht beperkt door
een gparrebosch en door een kleine bocht
vaa den bergketen, waar wüstraks omheen
moeten. Maar noordwaarts rijst vlak voor
ons van de overzijde ateil op uit het dal de
berg van Engelberg, de Hahnen, een berg
van 2600 M., eenig in »ijn soort. Ge voelt
dadelijk zyn macht over het landschap, hij
beheerscht het volkomen, zrjn voet dringt het
dal binnen, zjjn kop overziet het van links
naar rechts. En wat een kop. Scherp er
boven uit, als een ware hanekam, steken de
roodgrauwe spitse graten" tegen de blauwe
lucht af; zijn machtige ateenen schouders staan
ontbloot; het bovenlijf f«sl groen bemost en
begrasd, tot aan de boomgrens toe; dan een
gordel van hellende matten, de voet tot in
het dal met sparren bedonkerd.
Dat is de Hahnen, de vreeselijke, die een
paar dagen te voren op zijn ruwe flank, een
vader voor het oog van vrouw en kinderen
holder-de-bolder te pletter deed storten.
In geuren en kleuren heeft een gids ons
het noodlottig voorval verteld; onze zegs
man zelf had den man zijn hulp aangeboden,
maar de onvoorzichtige wilde zich op het
gevaarlijkste punt niet laten anseilen", dat
vond hij nsinn, te min voor een Duitsch
officier, goed voor vrouwen en kinderen;
maar de geminachte berg heeft zich ge
wroken, een van de eerste stappen van de
vader was een misstap, een verradely'ke
leisteen gleed weg onder zijn voet, een gil
en gekletter van ketsende steen en en de
afgrond ving een verminkt lijk op. Wat moet
er omgegaan zijn in hoofd en hart van die
zes aaneengebonden menachen die hem
van rots op rots zagen afstorten, zij zelf in
gevaar daar op het finalle, hellende, gladde
voetpad, tusschen een steile bergmuur om
hoog en die gulzige diepte daar onder l
Ongeroerd, onbewogen, staat hij voor mij,
de bizarre kolos; zijn kop stuit een hoog,
lang en ijl wolkje in zijn vaart, bet poezelig
witte wolkje plooit, het buigt, het legt zich
als een donzen dasje om zijn rauwen hals en
verllMIIIMIIiMIMMIMHMIIIIimillllimMinlIMIIIIIIMMIHMIIIIIIIHMMMIimMlllimilMHmnillllllHlin
\ \ L'amour ett enfant de Bohème.
Oior£{j| dano Bruno over de [trouw.
De Pester Lloyd maakt melding van 't
huwelijk, dat den 31 Augustus j.l. gesloten
is, lunchen den boerenzoon Johann Ondrasik,
en het verliefde gravinnetje Thérèse Henriette
Pongra'cz. Niet zonder eindelooze dreige
menten, kibbelarijen en uitbarstingen, is dit
liefde-huwelijk gesloten. Graaf Pongiacz wilde
van den romantiechen gril zijner dochter
nietg weten. In zijn verbolgenheid had hij
last gegeven Thérèse Henriet te In een op
voedingshuig, te Budapest In den goeden
Eerder" te plaatsen. Thérèse, alles behalve
een mak schaap, wenschte geen deel uit te
maken van het vreedzaam kuddeke. Zij ont
snapte, en nam haar intrek bij het voorwerp
harer Hongaarscbe passie. Alles in rep
enroerM Graaf Pongra'cz wordt ziek en sterft. De
heftigste tegenstander van de baan. Bemid
delaars trachtten Mama Pongidez te ver
murwen toestemming te geven tot het
zonderling huwelijk.
Door de aderen van gravin Pongricz, vloeit
van huis uit geen blauw, doch gezond, rood
bloed. Zij geeft zich gewonnen. Plechtig
wordt het huwelijk van Thérèee Henriette
Pongra'cz met Johann Ondrasik ingezegend.
Het feit, dat alle gemoederen nog niet tot
rust waren gekomen; dat, behalve de ge
tuigen, geen nkel familielid bij de
trouwplechtigheid aanwezig was, vermocht het
stralend geluk der jongelieden niet te verdoffen.
* *
*
Tien jaar, nadat voor den Dominikaner mon
nik: Giordaco BruDO (If 48-1600) op de plek te
Rome, waar hij als offer der Inquisitie viel,
een standbeeld werd onthuld (9 Juni, 1898)
zal voor een anderen martelaar der Vrije Ge
dachte, Michel Servet, Calvijn's tegenstander,
in 1563 in het Calvinistisch Rome (Génève)
evenals Giordano Bruno in het Pauselijk
Rome levend verbrand om dee geloof» witte,
zal te Annemasse, in Savoye, een
gedenkteeken worden onthuld.
dampt, verdwijnt. Onbewogen etaat hy daar,
de meester van het dal, en toch vertelt
juist deze starre reus, van een wilde
felbewogen strijd, de strijd van zijn geboorte.
Eens was het grootsche Alpenryk met zijn
duizend sneeuwtoppen en spitse graten, niets
meer dan een laag heuvelland. De zee over
spoelde het meer dan eens en legde er zijn
bezinksel van kalk of krijt op neer, laag
op laag stapelde zich op, hier dun, daar
dik tot tien, twintig, honderd meters; en als
de zee weer terugtrok naar het noorden en
zuiden, was het een land als een boek met
bladen; vlak, horizontaal rustte laag op laag.
Toen begon de aarde er onder te werken, te
wurmen met een alles overweldigende kracht,
de half verstarde massa's onder het zee-be
zinksel bewogen zich, drukten en perstenen
wentelden, ze bieren de lagen die hen dek
ten bier hoog op, lieten ze ginds diep weg
zinken: het plooigebergte ontstond.
Wat eens waterpas dqpr de zee was neerge
legd, en door druk van boven reeds by'na tot
steen was geworden, werd een hoog op gol
vende bergmassa; nog Bterker persten en
drukten de massa's van onder en van terzij,
dat de bovenlaag op sommige plaatsen
scheurde en de heete
massa uit; het in
wendige uitpuilde.
Die verstelde spoe
dig weer tot gneisen
,.. graniet. Steil
over...--?"' eind naast de breuk
stonden nu de lagen,
die eens vlak waren
uitgespreid en soms
was de aardberoe
ring zoo sterk, dat
de opgelichte om
hoog geheven lagen
als een soepele de
ken werden
opgeplooid en over elkaar
heen geschoven en
gewenteld.
Als een S of een
iiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiMiiiiMiiiiiitiiiii
5 Deze plechtigheid zal plaats vinden den
25eten Oktober van 't loopend jaar.
In onzen tyd, nu er verbijsterend veel
woidt gesproken en geschreven over de
vrouw; nu men angstvallig wikt en weegt,
mathematii-ch juist uit-te-maken, waartoe de
vrouw verstandelijk en lichamelijk wél en
waartoe zij niet in-staat is, komt het mij
niet onaardig voor, eens aan de dames te
verklappen, hoe Giordano Bruno de
wjjsgeerige, diepzinnige, edeldenkende, scherp
gevoelende Domiriikaner monnik uit de XVIe
Eeuw, over ons vrouwen oordeelde.
Bereidt u vóór op 't allerergste l
Logisch gedacht en zuiver gevoeld is 't
van Filippo Bruno, nu hij zóó overhoop lag
met 't schoone geslacht, dat hij de monnikspij
om de lendenen gordde, en toetrad tot de orde
der Dominikanen, waar hij zijn doopnaam
Filippo wisselde tegen dien van Giordano.
In een zijner Dialogen heeft Giordano
Biuno uitgepakt over de vrouw en over 't
huwelijk, op een wijze dat de aimable furie"
van den klassieken Corneille Camille, in haar
imprécation" tegen Rome, er een kind buis.
De wijsgeerige denker was toenmaals (1583)
in het huis van den vrijzinnigen Catholiek,
Frankrijk» gezant te Londen: Michel de
Castelnau, heer van Mauvissière als gast
opgenomen. Hij was getroffen door de lief
talligheid en de verstandelijke ontwikkeling,
zoowel van Mevrouw de Castelnau, als van
haar dochter.
Mtór, desalniettemin, en evenwel,
negthang, kenmerkt hij met Zuidelijken gloed,
het vrouwelijk geslacht aldus Ik bedoel het
vrouwelijk geslacht, dat wil zeggen: dat weer
barstig, onvolmaakt, onbestendig, weekelyk,
kinderlijk, schandelijk, verachtelijk, heilloos,
nietswaardig, koud, misvormd, leeg, ijdel,
onbezonnen, dwaas, trouwlooe, lui, weerzin
wekkend, onvolledig, verdorven, ontoereken
baar, geslepen, jammerlijk, onverkwikkelijk
geslacht".
Hél hé! 't is om den adem er bij te ver
liezen. Onze Gallische naburen zouden van
deze boutade zeggen: qui prouve trop ne
prouve rien".
Een der toehoorders, over wiens onschuldig
IIMIMMMIIIHIIIMIMIflMMIMIflMIIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIMIMIIHIIimillllinill
overeindsche lus lagen daar, toen de aard
beweging was geëindigd, de oorspronkelijke
bedekkingen over elkaar. Stel u voor een
bed, waarop achtereenvolgens van onder naar
boven een grijze, een witte en een roode
deken vlak liggen uitgespreid; laat nu dat
onderbed zijdelings gedrukt of hef tig in elkaar
geperst en opgebogen worden, dan zullen er
in de dekenlaag dergelijke over elkaar ge
slagen plooien ontstaan.
Het overblijfsel van zulk een overgeslagen
aardplooi, gevormd onder de geweldige druk
king der onderliggende maesas, is de Hahnen;
en zoo zijn er nog een paar bergen ten
Noord-Oosten van het Engelberger dal. Want
dicht bij het midden van de hoogste Alpen
keten waar die inwendige massa het hoogst
tot 4000 M. en meer werd opgezet, waar de
dekens van gelaagde kalken werden verbro
ken en het inwendige, het graniet, te voor
schijn borrelde, daar moesten die overslaande
golven van bet oorspronkelijke dek allicht
ontstaan; verderop waar de
Bchuin-opwaartsche persing steeds geringer werd, niet zoo
licht meer, daar bleven het gewone golven.
Dat alles moet gebeurd zijn in den tijd,
dat de steenkoolbosschen in Middel Europa
te gronde gingen. De Alpen zijn betrekkelijk
nog jong, wat ouder dan de Himalaya; maar
veel jonger dan de Harz of het
Teutoburgerwond.
Elders in de buurt liggen nog, even als
voor dien tijd, dezelfde lagen geregeld boven
elkaar, steeds in de volgorde van hun ontstaan
uit de zee. De geologen noemen de bovenste,
dat is de jongste, de laatst gevormde laag
van bezinksels: Malm of hooggebergte-kalk;
daaronder ligt bij Engelberg een laag van
een bijzondere leisteen, (Oxfordlei), daaronder
weer in de diepte, op het oergesteente der
oude aarde, de bruine Jurakalk of Dogger; dat
is de oudste diepste laag, die in contact ligt met
het oergraniet. Boven de jongste laag ligt
op andere plaatsen, ook in Zwitserland, veelal
krijt; hier, waar de zee al teruggetrokken was
in den tijd dat er elders krijt werd afgezet,
niet. Toch heeft de zee later nog eens,
wel/
hoofd, Bruno's toornende adjectieven als
hagelsteenen waren neergekletterd, opperde,
dat, het de lust van alle redenaars wae, zich
door overdrijving in hun rhetoriek te oefe
nen, dat zij er behagen in vonden hun
hartstochtelijkheid in stroomen van woorden
te doen vervloeien, en, dat zij er prat op
gingen, de toehoorders te verbazen door
hun macht over de taal.
Giordano Bruno verwijst zijn toehoorders
naar Horatius, die even als de apostel Paulus,
het celibaat boven 't huwelijk stelt
Ook brengt hij in herinnering de waar
schuwende stem van een Atheensch vijsgeer,
(ditmaal niet Soerates) die de viouw aan
duidt, als: rustverstoorster, voortdurende
schadepost, dagelrjkeche krijg, gevangenis
voor 't leven, storm in huis, schipbreuk des
mans.
Als verzoenend slot-akkoord, en allicht om
verontwaardigde vrouwen met den
Italiaanecben wijsgeer te verzoenen, citeer ik Bruno's
karakteristiek van mevr. de Castelnau en
van haar dochter: Om.u niet op ver ver
wijderde exempelen te wijzen, zoo heeft onder
dit dak de heer de Mauvissière eene vrouw
gekregen, niet alleen begiftigd met bui
tengewoon lichaamsschoonheid,?omhulsel en
kleedij der ziel, maar die ook bezit:
frissche schranderheid, zedigheid, eerbare lief
talligheid; eene vrouw, die de ziel van haar
echtgenoot steeds heeft geboeid, en, die ieder
die haar kent, voor zich inneemt. Wat te
zeggen van zijn edele dochter?
Nauwelijks heeft zij een jaar boven een
lustrum de zon aanschouwd, en tóch, kunt
gij aan hare spraak niet speuren, of zij nit
Italië, Frankrijk of Engeland herkomstig is;
aan hare hand ontwaart men niet, wanneer
züeen muziek-instrnment bespeelt, of zij een
lichamelijke of een onlichamelijke substantie
is; wegens de vroegtijdige loutering harer
Zeden, zondt gij twijfelen of zij van den hemel
gedaald is, of uit de aarde stamt."
Deze lofrede op een zesjarig meiske, is ook
niet ontdaan van Zuidelijke overdrijving l
CAPRICE.
licht in de Bruinkooltijd, de Alpen overdekt
en er nog jonger lagen op neergezet;
de tertiaire gronden, die wij ook op enkele
plaatsen in ons jonge landje kennen.
Ge kunt u de verwondering van de
vroegere geologen voorstellen, die door nauw
keurige studie bemerkten en als zeker vast
stelden, dat de kop van de Hahnen uit Dog
ger, dus nit de onderlaag bestaat, en dat
daaronder de jongere lagen van ifalmkalk
liggen en, nog dieper, de lagen nit de
jongere, de tertiaire tijden van de vorming
van de aardkorst afkomstig. De Hahnen staat
werkelijk onderste boven. De verklaring ran
het verschijnsel kan na iedereen begrijpen, die
zich maar even zoo'n overslag van de bovenste
aardlagen, de sedimenten wil voorstellen;
met een vereenvoudigd figuurtje is dit al
heel gemakkelijk.
Maar iets moet ge er steeds bij bedenken;
het is lang geleden, hoeveel duizenden jaren is
moeilijk te zeggen, en elke dag van die aeonen
hebben regen en wind gewerkt, om weer terug
te voeren naar de zee, wat die zee zelf, de
groote vereffenaar, er eens had neergelegd.
De bovenste lagen zijn verweerd, verbrok
keld tot gruis, of verpoederd tot stol, met
stroomend ijs en water en wind naar onder ge
voerd in het dal en verder naar de lage landen
en in de zee. Er waar nu de bovenste over
slag van de plooi der drie dekens is weg
gevoerd, daar moest van de middelste overslag
de onderste van de drie dekens immers wel
bloot komen te liggen.
Dat is zoo klaar als een klontje. Wel aardig
voor ons weetgierige en belangstellende rei
zigers, om dat wereldgebeuren uit oeroude
tijden zoo maar eventjes te hooren uitleggen.
Maar wat een moeilijke studie er voorafgegaan
is, wat een zware hersenarbeid, die
menschenlevens vulde, het gekost heeft, om zich uit de
fantasieën van de vroegere aardkunde loste
werken, de werkelijke feiten op te diepen
en door de steenen met organische overblijf
selen er in, zelf te laten bewijzen, dat begrij pen
wij leeken zoo gemakkelijk niet meer.
Nog veel moeilijker wordt het verklaren
van elk onderdeel op zich zelf, nu in de
laatste jaren bij het boren van den
Simplontunnel gebleken is, dat de structuur der
Alpen nog veel ingewikkelder is dan men al
wist. Er moeten van het zuiden uit geweldige
overschnivingen, ook van granietschotsen
hebben plaats gegrepen; zoodat voor elk
geval als dat van de Hahnen moet onderzocht
worden, of zoo'n omkeering der lagen, door
een plooioverslag op de plaats zelf of door
overelkaarechniven van vreemde lagen is
ontstaan.
't Is een verbazend moeilijke studie, die
nieuwere geologie, maar machtig mooi toch
ook; jammer dat een menschenleven er wat
heel erg kort voor is.
E. HEIMANS.