De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 27 september pagina 6

27 september 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1631 zoo rijk aan diverse vogelsoorten, het wreede vangen en vernietigen van vogels in de Geulvallei, tyn droeve verschijnselen, die onrust barende afmetingen aannemen. Helaas! liet afsch«wely'ke vinkenvangen.de menschonteerende wreedheden gepleegd bij den vinkemlag, zijn vam dien aard, dat men waarlijk niet overgevoelig is, wanneer deze mededeelingen de tranen naar de oogen dwingen. Het oprichten van Kinderbonden om onze kleintjes zoo vroeg mogelijk liefde in-teprenten voor onze gevederde vriendjes, en, en er dos van zelf toe-te-brengen de vogels te beschermen, vindt in den regel wel sympathie. Als dames konden besluiten, uit liefde voor onze gevleugelde zanger t j es, geen vogeltjes meer als hoed-garnituur te gebruiken, den zou de Vogelbescherming in hdar een hoog gewaardeerdeii steun vinden. De Internationale Vrouwenbond voor Vo gel bescherming, geeft in haar jaarverslag het volgend vereje: Doch, was eoll man denen sagen, Die anf Hüten Vogel tragen, Die Zulieb der argen Mode Schuldig sind an ihrem Tode? Was soll mit der Maid geschenen, Die mit Vogelhut wir sehen, Die, nm töricht sich zu schmücken Una zerstört das Lenz-Entzücken? Gegen die verkehrte Sitte Hilft nicht Mahnnng oder Bitte, Alles ano're kann nichts nutzen, Deutecher Jüngling.... lasz sie sitzen l Bravo l als 411e jongelingen van &lle na tionaliteiten, besloten geen meisje ten huwelijk te vragen, dat haar hoeden tooide met vogel-ly'kjes, dan zou aan het wreede modetje gubiet paal-en-perk gesteld zijn. *** De namen Frau Rat en Frau Aja, die Goethe's moeder in onuitwischbare herinne ring draagt, dankt zy' slechts ten deele aan haren beroemden zoon Wolfgang wien zy op 18-jarigen leeftijd, te Frankfort a/M het loven schonk. Ter herdenking van den lOOsten sterfdag van Goethe's moeder, (13 September 1808), zagen wij in de kolommen van dit blad, de reproductie van-haar geestig silhouet. Katharina Eüsabeth Textor, die op zeven tien jarigen leeftijd werd uitgehuwelijkt (20 Augustus 1748) aan Johann Gaspar Goethe, keizerlijk raadsheer te Frankfort, verdient als een goede bekende by 't nageslacht voort te leven, om haar hoogstaande persoonlijk heid, haar schranderen zin, haar verlichten geest, haar opgewektheid, haar gulle natuur, haar edel karakter. Dat zy' reeds op 18-jarigen leeftijd moeder werd, maakte Fran Rat" niet oud vóór haar tijd, want zelf zegt zij: Ik en myn Wolfgang waren altijd veel samen, omdat wij samen jong waren." Dr. Ernst Traumann uit Heidelberg geeft in het Wochenblatt der Frankfurter Zeitung een pakkend artikel over Goethe's moeder. Dr. Traumann doet goed uitkomen dat veel moeders bekend zyn geworden, omdat zy' het voorrecht hadden, beroemde zonen of dochteren ter wereld te brengen, doch dat de geestesaanleg van Wolfgang's moeder, vol doende was om een verdienstelijke bladzij in de geschiedenis der menschheid te vullen. Zjj was, naar zy' zelve ter dege wist, niet enkel levend ter wille van den zoon, doch de zoon ook om harentwille." Frau Rat" heeft als kranige persoonlijk heid haar bekendheid dnbbel-en-dvrars ver diend ; zij was een veel-omvattende natuur, die haar tijd en haar omgeving afspiegelde; de vrije burgeres Fran Rat" was eene bekende figuur in het 18e eeuwsche Frankfort, de kroningsstad der Roomsche keizers, het Weenen van den Main. Katharina Elisabeth Textor, 19 Februari 1731 te Frankfort geboren, de oudste van vijf kinderen, werd Zus Prinses" genoemd, want zij hield meer van lezen en van mooie toi letten, dan van hniselyken arbeid. In vroolyke zorgeloosheid groeide zij op onder het ouder lijk dak, waar men meer waarde hechtte aan praktischen aanleg, dan aan geestelijke ont wikkeling. In haar levendigen, opgewekten geest kiemde en groeide toch een diepe, religieuze zin; haar leven lang bleef zy' trouw aan haar Luthersche geloofc-belydenis; haar bijbal was in allerlei wederwaardighe den, haar plechtanker. Zij was het, die den geest van haar naar zinly'k genot jagenden zoon, op het bovenzinly'ke, op het Oneindige vermocht te richten. Zjj was een eerlijke, hartelijke, gezellige, beminnelijke vrouw; zij werd aangebeden door haar kinderen; zy was de gunstelinge van dichters en van vorsten. Toen Goethe's naam door de Götz" en door de Werther" met glorie omstraald was, toen de drempel van haar eenvoudig huis gesleten werd door se hry vers, kunstenaars,door schilders en poëten, was zij het, die door haar natuurlijke aantrekkelijkheid de bekoorlykheid van den kring verhoogde. Zy kou haar oogennietgeloo ren toen haar Wolfgang den hertog van Saxen naar W ei mar volgde, nog minder toen deze haar in Frank fort kwam bezoeken. Zij verkneukelt zich over deze streeleude onderscheiding. Het was voor my altyd overheerlijk, aanzienlijke menschen om en by my te hebben en thans in myne tegenwoordige positie, nu myne beide kin deren Wolfgang en Cornelia ver van mij zyn, voel ik het als een zaligheid." In December 1777 bezoekt Wieland haar, doorleeft zulke onvergetelijke uren met Goethe's moeder, dat hy haar huis Casa Santa noemt. Zy voert een drukke correspondentie met de hertogin Anna Amalia van Weimar, met de Weimarsche hofdames en met de kunst broeders van haar Wolfgang, den Weimarscben half-god. Twee jaar later in 1779, stijgt haar vreugde ten top. Hertog Karel August neemt met zijn geheimen legatie-raad Wolfgang von Goethe, zyn intrek in Frau Rat's huis. Zy' schrijft aan de moeder van den hertog: Den ISdeu September was het <1 e groote dag, waarop de oude vader Johan Casper Goethe en Frau Aja (toen 68 en zy 46 jaar) die den goden op den Olymp, noch hun woonstede, noch hun nectar en ambrozyn benijd hadden, evenmin als hun vocale en instrumentale muziek, de dag, waarop beiden zóó gelukkig waren, alsof te voren nooit teiner en grooter vreugde door hen was gesmaakt." In een brief aan Freiherr von Stein, schrijft Goethe's moeder: Orde en rust, zyn twee dingen waar ik niet buiten kan. Daarom doe ik alles dadelijk af, wat ik moet doen, het onplezierigste werk 't eerst; ik duw Satan 't huis uit, zonder naar hem te kijken, en, wanneer alles dan weer in den haak is, en op zyn pootjes Btaat, dan tart ik ie ier een, my in goed humeur de baas te zyn." Haar bezorgdheid om de sereniteit van haar geest te verstoren, was zóó groot, dat zij haar dienstboden verzocht alle onaange name praatjes,en,alle griezelige nieuwtjes, vóór zich te houden, en haar slechts don onaan genaamheden mee-te deelen, wanneer het dringend noodzakelijk was, dat zy er van op de hoogte werd gebracht. Dit trekje erfde Goethe lijnrecht van zyn moeder. Hy vermeed zóó zorgvuldig het luisteren naar en het kijken op droevige dingen, dat men hem wel eens ten onrechte, ongevoeligheid ten laste legde. Lijken wilde Goethe niet zien. Hy weigerde, een laatsten groet te brengen aan Schiller, Wieland, Her der, de hertogin Amalia, na hun dood. Ik wil in den geest my'n vrienden levend voor mij zien, en niet hun starre doods-masker," waren zyn woorden. Fran Rat geeft nog in een vanhaar talrijke epistels de volgende karakteristiek over zich zelf: Ik houd van de menschen, dat voelt jong en oud onmiddellijk; ik ga bescheiden my'n weg, dat waardeeren de menschen. Ik bepreek niemand; tracht altijd de goeie kantjes te ontdekken, en, laat de kwade over aan Hem, die den mensch schiep, die beter dan iemand, de kunst verstaat, scherpe hoekjes af-te-slijpen; by deze methode bevind ik my goed, gelukkig en tevreden." Mogen wy vrouwen om beyveren te han delen in den geest van Goethe's moeder! CAPBICE. *** Kippenpastei. 2 Kippen, 750 gr. kaifagehakt, 500 gr. versch spek, truffels, zout, notenmuskaat, l ei, l d. L. madera, l d. L. room. Bereiding: Vermeng het gehakt met het ei, zout, notenmuakaat, room, madera en f ju gemalen spek. Ontdoe de kip van de been deren en snijdt ze op de gewone wijze uiteen. Plaats eerst een laag van het gereed ge maakte gehakt in een pasteipot, daarop de in schyven gesneden truffels, dan de stukken kip, die flink gezouten moeten zyn, daarop weer gehakt en ga zoo door tot alles op is; de bovenste laag moet uit gehakt bestaan. De pastei gedurende 2 u'ir in een niet al te warme oven plaatsen. IIIIIIIIIMIIIinillllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII lltllllllllUtlllllltMIIIIimMIIIMIIIIIIIIIIIIIIUMIimillllMII Hendrik III van Nassau. Een Spaansche gravin van Nassau. Een historiewerk, dat begint: Op den 30 Juni van het jaar 1502, tegen het vallen van den avond, begaven zich eenige feestelijk gekleede ruiters" enz. heeft door zijn meer dan waarschijn lijke nauwkeurigheid alle kans den snooden lust te wekken de romantische lec tuur voorloopig terzijde te leggen. Ik heb geen spijt, dat ik bij het voor kort verschenen boek van den heer Roest van Limburg 1) dien lust heb overwon nen. Want al heel gauw blijkt, dat hij omtrent zijn verhaal werkelijk zóó nauw keurig is ingelicht en een niet gering te achten bronnenstudie hem stukje voor beetje heeft op de hoogte gebracht van al wat hij ons over zijne merkwaardige heldin weet mede te deelen. Het is te'begrij pen, dat hij, toen hij eens met haar kennis had gemaakt en zijn bevindingen had medegedeeld 2), tot nader en verder zich uitstrekkend onderzoek werd gelokt, immers deze Spaansche geleerde dame is zonder twijfel onze aandacht meer dan waard. Meneia de Mendoza was de dochter uit een zeer romantisch gesloten huwe lijk tusschen Rodrigo de Mendoza, mar kies van Zenete en dona Maria de Fonseca. Toen haar ouders gestorven waren (haar vader sneuvelde als aanvoerder van 's konings troepen bij den communerosopstand) was zij met een inkomen van 450,000 gulden guter sicherer renten" een der rijkste erfdochters van Spanje, en Karel V behield zich het recht voor haar uit te huwelijken. Hij deed dit in 1524 aan zijn hem naar Spanje vergezellenden vriend en raads man, graaf Hendrik III van Nassau, die als pleegzoon en erfgenaam van zijn rijken oom Engelbrecht van Nassau heel wat ruimer met aardsche goe leren ge zegend was dan zijn broeder Willem, den vader van den Zwijger en die as vele broeders. Hij was eerst gehuwd geweest met de vermogende Francoise van Savoye en na haar dood met Claudine van Chalons, dochter van Jan II prins van Oranje. Ook deze vrouw stierf vrij spoedig na het leven geschonken te hebben aan een zoon René, meestal van Chalons genoemd, de eerste Nassau die prins van Oranje was 3). Zoo was Hen drik, 39 jaar oud, reeds weder weduw naar toen hij Karel V op diens reis naar Spanje vergfezelde. Hij huwde er met de meest mogelijke praal twee jaar later (27 Juni 1524) de toen eerst 16jarige Meneia. Het echtpaar leefde de eerste jaren, zoolang ook de koning in Spanje bleef, daar, hetzij aan het Hof, hetzij op een der schitterende kasteelen op Men cia's goederen, te La Calahorra, te Jadraque of Guadalajara, hetzij op het oude slot van Simanca4) waarvan Hen?*tcn entviet -vcfi Handschrift van Meneia de Mendoza. drik kastelein was. Ia 1529 ver trokken beiden in het gevolg van Karel eerst naar Italiëen van daar naar Duitschland en wel naar Augsburg, waar de Rijksdag zou bijeenkomen in den zomer van 1530. In het najaar van dat jaar eindelijk bereikten de echtgenooten Brussel, waar zij in het fraaie paleis der Nassau's hun intrek namen. Dit paleis was door Engelbrecht II aanzienlijk ver bouwd en door Hendrik na diens dood voltooid. Durer, die het op zijn reis door de zuidelijke Neder landen zag (1520?'21) bewonderde er den rijkdom aan schilderijen en kostbaarheden. Doch reeds in 1533 vertrokken de graaf en gravin van Nassau weder naar Spanje. Zij namen den jongen Rénémede, die, sedert 1530 door den dood van zijn oom Philibert prins van Oranje, op de doorreis nu in zijn prinsdom zou worden ingehuldigd. In 1534 ging Hendrik, in 1535 Meneia weder naar de Nederlanden terug, maar nu vestigde men zich niet te Brussel doch op het kasteel te Breda, het eigenlijke centrum van het Nassausch grondbezit in de Nederlanden. Hendrik was van plan en hij heeft er gedeeltelijk uitvoering aan gegeven met be hulp van den Italiaan schen bouw meester Thomas Vincidor de Bologna het Bredasche kasteel in een echt renaissancepaleis te herscheppen. 5) Want, en hier zijn wij eigenlijk aan het belangrijkste van dit boek, beide echtgenooten waren minnaars van die kunstrijke weelde waarmede de rijksten dier dagen zich wisten te omgeven. Schilders, als Jan van Seorel, Barend van Orley en Hieronymus Bosch, beeld houwers en architecten als Bologna en Maarten Thomasz van Ooltgensplaat waren welkom aan hun hof en voerden bestellingen voor hen uit. Van Orleij maakte de ontwerpen voor met goud draad doorweven gobelins. Zoo een carton voor een ervan, voorstellend Hendrik III met zijn drie vrouwen. Maar met hen kwamen er geleerden. Niemand minder dan de. bekende humanist Johannes Ludovicus Vives, de persoonlijke vriend van Erasmus, van Morus en Wolsley, was als leermeester van Meneia aan het hof verbonden. In een afzonderlijk torenvormig gebouw bij het kasteel waar Mencia's vettrekken waren ingericht, be studeerde zij met hem en met haar sec retaris Pedro Giron de klassieke littera tuur en de geschriften der humanisten. Het kan niet alles vleierij zijn, al is er zeker in die dagen van overdrijving en groote woorden, vooral bij de geleerden, altijd wel iets op den lof af te dingen wanneer de mannen van wetenschap, die met haar in aanraking kwamen ver baasd staan over haar kennis en ont wikkeling. De boekerij van de Nassau's, reeds door Jan IV gesticht en door EnJ. Ludovicu«) Vives. gelbrecht II uitgebreid, werd juist in de dagen van Meneia verrijkt met een deel der kostbare handschriften uit de nalatenschap van Philips van Kleef, een der grootste bibliophilen uit de eerste helft der 16e eeuw. Dan was er op het Bredaasch kasteel een penning kabinet. Hubert Goltzius bezoekt het later (1556) op een studiereis. Alles was even kunstrijk en weelderig, De secretaris van den bisschop van Acqui, die een dagboek hield van de dienstreis van zijn meester waarbij men ook de gast was van het Nassausche Hof, verhaalt daarvan o.a.: Het kasteel van Breda was het sterkste en schoonste van alle die wij in heel Duitsch land zagen. Wij zagen er wel die schooner waren en enkele, vooral die op rotsen gebouwd waren, wel sterker, maar zoo schoon en zoo sterk tegelijk zagen wij er geen. Rondom het kasteel laat de graaf veel bouwen, stallen en een bad huis, en zoo verzot als hij op bouwen is, zoo zijn het ook de burgers die bij zonder mooie nieuwe huizen laten zetten nu de oude ten getale van bij de duizend voor 3 jaren verbrand zijn. Bij den maal tijd werd de bisschop schitterend onthaald door gastheer en gastvrouw. Zij gebruik ten gouden bekers zoo groot en zoo mooi als ik ze nog niet gezien had. De gastvrouw zag er uit in haar volle kracht, rijzig, gevuld en statig; zij had ver scheiden edelen tot haar gevolg, en men zegt dat zij een zeer groote liefde voor de wetenschap heeft, en dat zij daarom den zeer geleerden Ludovicus Vives aan haar hof heeft. Wij werden ook kostelijk onthaald, en 's middags bezichtigden wij de buitengewoon fraaie tuinen." Dit alles kostte geld, zelfs veel geld voor den rijken Hendrik en het groote inkomen van Menoia maakte zij met haar luxueuse liefhebberijen geheel op: Zudem hab ich nit einen phenning von aller meiner itzigen hausfrauen renten", klaagt Hendrik aan zijn broer Willem, dien hij ook al eens had medegedeeld, dat rijke vrouwen niet steeds voordeel brengen: was sie einem dickmals zu brengen, das vergeben sie auch wol". Hij had daarin zeker mér gelijk nog dan de schrijver ons wel doet gevoelen. De rijke Nassau toch had steeds geld noodig omdat hij op alle mogelijke manieren moest trachten de keizerlijk-koninklijke regeerin? van dit onmisbare te voorzien. Als stadhouder der rijke Nederlanden werd hij voor ver plichtingen gesteld, die niet dan met groote persoonlijke offers na te komen waren. Dit is niet alleen het geheim van zijn trouwlustigheid, maar ook van zijn grooten invloed bij Karel, van zijn verwyten aan en ruzies met dezen. De heer R. v. L. stelt dat niet voldoende in het licht, zooals hij trouwens ook de figuur van Meneia niet scherp genoeg teekent door haar niet te zien in de beweging van haren tijd. Vanwaar die kunstzin, vanwaar die wetenslust bij zoo een aanzienlijke vrouw wier seksegenooten van slechts n of twee geslachten vroeger nog niet anders kenden en wilden, dan borduren? Juist nu hij zijn belangwekkende mededee lingen uit Je Maintiendrai" kon uit breiden, had de schrijver over het huma nisme dat zijn aanhangers ook onder de rijke dames had wel iets breeder en iets dieper kunnen zijn. De prachtlievendheid onder meer samenhangende methetruimer vloeien van het geld waarvoor de edelman nog geen andere belegging had dan weelde, eenerzijds, en de geldverslindende wereldpolitiek van Karel V, die aan zijn ambtenaren buitensporige eischen stelde, anderzijds, konden een historischen achter grond geven van bijzondere belangwek kendheid. Bij al zijn naarstig en kundig speuren heeft de schrijver aan het geven van zoo'n achtergrond zich niet gewaagd. Het zou op zijn hoofdpersonen op den voorgrond ook licht hebben doen vallen van andere kanten. N\i blijven wij bij het relaas van veel bijzonderheden. Wij moeten er nog even uit aanstippen, hoe Meneia na Hendriks dood (1538) naar Spanje terugkeerde en er al spoedig in 1540 hertrouwde met Ferdinand van Arragon, onderkoning van Valencia, zelf reeds voor de tweede maal weduwnaar. Zij had er gelegenheid de hoogescholen van Valencia en Toledo rijk te begiftigen. Kort na haar man, die in Meneia de Mendoza. 1550 overleed, stierf zij (1554). Een harer erfgenamen, de ook in onze geschiedenis bekende Luis de Requesens, liet volgens haar wensch een prachtig gedenkteeken in de San Domingokerk te Valencia op richten voor haar ouders, haar eigen graf was volgens haar verlangen gedekt door een eenvoudige zerk van albast. Was er na Hendriks dood nog al wat te doen geweest over de verdeeling der erfenis, zóó dat ten slotte de scheidspreuk van den keizer moest worden ingeroepen, na dien van Meneia hadden de Nederlandsche Nassau's heel wat moeite de door haar medegenomen kostbaarheden terug te krijgen, wat ten slotte gelukt is. Een korte iconographie, die als eenig bekende portretten de beide hier ook gereproduceerde opgeeft, besluit het werk, waaraan dan nog eenige der belangrijkste stukken: de huwelijksovereenkomst, de testamenten, een gedeelte uit de inven taris van het kasteel Jadraque, namelijk wat er aan kunstvoorwerpen werd medegevoerd naar Breda, en zoo voort, als bijlagen zijn toegevoegd. Moge er dan ook wat ontbreken aan den algemeenen opzet, de schat van wetenswaardigheden, hier bijeengebracht, maken toch dat voor onze kennis'van de zestiende-eeuwsche Nederlanden, maar vooral voor die van de geschiedenis der Nassau's een zeer belangrijke bijdrage door den heer R. v. L. is geleverd. Het is te hopen dat zijn nieuwe werkkring, die hem voor de voltooiing van dezen arbeid zoo weinig tijd liet, hem toch niet voor altijd de historie-beoefeuing zal beletten. S c h e v. Dr. H. E. v. GEF.DER. 1) Een Spaansche grann van Nassau. Men eia de Menioza, markiezin van Zenete, gra vin van Nassau (1508?1554) door Th. M. Roest van Limburg. A. W. SijthofFs Uitgef. Mij. Leiden 1908 (geïllustreerd). 2) In den bundel Je Maintiendrai" I. 3) De Zwijeer werd zyn erfgenaam en daardoor tevens bezitter van het grootste deel der uitgestrekte goederen van Hendrik. 4) Toen staatsgevangenis maar reeds spoedig en nu nog steeds ingericht voor bewaar plaats der staatsarchieven. 5) Het Kon. Huisarchief te 's Gravenhage bezit een uitvoerige beschrijving van deze reis, belangrijk vooral om het uauwkeurig verhaal van alle feesten in het prinsdom.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl