De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 4 oktober pagina 2

4 oktober 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

T DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1632 lof, en ieders indruk moet dus zijn, dat de geachte schrijver ook in die quaestie, in de voornaamste quaestie, wij herhalen het, in die quaestie, waarmee 'B heeren Van Heutsz' optreden bijkans gerecht vaardigd is of voorgoed veroordeeld, aan zijne zijde staat. De heer Lulofs aan de zijde van den heer Van Heutsz ook hierin ? Het zou jammer zijn als de heer Lulofs dermate was veranderd van opinie! Wij lazen immers met te groote belangstelling zijn artikels in de Indische Gids van 1904 en 1905, waarin deze bestuurs ambtenaar met klem en zeer overtuigend waarschuwt voor de aansprakelijk-stelling van het familiebezit. Ziehier zijn eigen woorden. Men kan ze vinden in de Indische Gids van 1904, pag. 1809. De schrijver cursiveert zelf, hetgeen zeer opvalt in den tekst. Gerechtelijke verkoop is een dwangmiddel, dat altijd hatelijk karakter dragend, geheel ongeeigend is voor den vorm van bezit in het voornaamste deel van het gewett de Bovenlanden in zwang; het familiebezit. Welnu wij vragen dan nog eens: Indien behalve een Gouverneur, die er zijn ontslag om neemt, alle kenners van de Westkust (en zelfs in die dagen de... Javabodeü) in het gerechtelijk aanspra kelijk stellen van het familiebezit een levensgevaar zien voor de welvaart van het volk en voor de sociale orde tot dan toe, vijf en zeventig lange jaren, ondanks allerlei onrecht niet verstoord indien alle bestuursambtenaren van het Gewest zulk een maatregel veroordeelen als onpolitiek in de ergste mate en als ge vaarlijk, en indien dan tenslotte zelfs iemand als controleur Lulofs, van wien men weet uit zijn geschriften en zijn daden, dat hij de krachtige manier" wenecht en Van Heutsz-man" is, de maatregel afkeurt, haar o.a. noemt een onpolitiek dwangmiddel, van welks toe passing wellicht ernstige gevolgen te wachten staan" (wij hebben een deel ervan gehad!!) welaan, zeggen we nu: Wat voor naam heeft het dan, als een Gouverneur-Generaal, ondanks dit alles, over de hoofden van allen heen, ruw-weg die aansprakelijk-stelling decreteert? Op wifn drukt dan de verantwoordelijkheid der gevolgen, de directe van thans en de latere, die we wachten? O! wij weten het wel! Men zal in de Kamer, zoogoed als het in de pers ge daan is, de kern van de quaestie vermoffelen en op allerlei bijomstandigheden het iicht werpen, het roze licht! Van de oproeren zal men vertellen, dat zij voor bijgaand waren en hun oorzaak enkel vonden in priesterlijke drijverij Het officieel verslag van het Gouver nement Sumatra's Westkust, dezer dagen in de dagbladen vermeld, stipt anders aan, dat het verzet in den beginne uit ging niet van de priesters 1 maar van Aepanghoeloe's,&.vr.z. van de volkshoofden.. Hoe zou het juist vreeselijk wezen, als de dagblad-optimisten van professie eens gelijk hadden, en als de tientallen inlanders werkelijk eens waren neergelegd N AJ AARS-TUINTJES. ;hets, van GEORG GKÜSESWALD Kzx. Er ligt in de bouworde der huizen in de zoogenaamde nieuwe wijken" van onze steden eene eenvormigheid, die me meer malen kregel stemt.. Daar is niets typisch-plaatselijks meer te vinden langs deze straten" e;i lanen" en wegen", die in eindelooze rij uitstralen uit het middelpunt, waar nog ligt het goede oude stuk stad, met zijn markt en zijn ker ken, zijn stadhuis en zijn verdere historische merkwaardigheden. Voor mij heeft deze aanblik van dat ge denkstuk der eeuwen een eigenaardige beko ring: die grijze oude gesels, met de kleine vierkante vensterramen, welke opgeschoven, maar niet opengeslagen kunnen worden; die bochtige, nauwe straten met vél daling en rijzing; die deftige grachten met patricische bordessen en statige lin den; en dan vooral de gezellige winkel straten, vol vroolijk licht des avonds en aanbiedende raam na raam een tentoonstel ling vol afwisseling, in al die uitstalkasten, ?waar voorbij koopers en kijkers in gezellige opénhooping rondslenteren. In die oude centra leeft nog de traditie van het voorgeslacht: daar schouwt het oog nog den genoeglijken en gemoedelijken ouden tijd, toen de menechen nog geen haast had den, en in hun kleine wereldje alle gtadsburgers elkaar kenden en zich bemoeiden met elkanders wederwaardigheden. Daar wandelt nog de erentfeste regent, vol ?wèloverdachte wijsheid onder zijn staatsiepruik, deftig onder de linden van zijn gracht; daar loeren nog de piaatgrage burgerjuffers over hun horretjes, de breiende handen voor een wijle in den omvangrijken schoot; daar zitten lustige studenten pijprookende voor de opgeschoven ramen der tweede verdieping; daar krabt zich de eerzame grutter het hoofd, als hij het geld telt, dat dezen dag slechts spaarzaam in zijn toonbanklade is neergedruppeld. En daar krioelt en lawaait het jodendom in de goore achterbuurten, waar de oude kleerkoop huist endeaugurkjösman en de kruier-en-porder. Elke straat is daar een stuk historie, en elk huis een individu met eigen traditie en eigen wezensaitdrukking. Binnen de enge grenzen der wallen werd elke veste een op zichzelf staande wereld, en zóó komt het dat we nu nog, geblinddoekt geleid binnen n onzer oude stadsgedeelten, terstond ons toch zouden kunnen oriënteeren, en met beslistheid zouden kunnen zeggen: Hier ben ik in Delft, of in Leiden of in Amsterdam!" Maar wat zeggen ons die nieuwe gedeelzönder de beteekenis te kennen van het decreet van Van Heutsz! Maar dan moest het eigenlijke verzet KOG KOMEN !! Er zijn mannen, die de Westkust door en door kennen, die met het volk hebben meegeleefd en het beter hebben begrepen dan doortrekkende controleurs, die over tuigd zijn dat het eigenlijke verzet (n.l. lij de onvermijdelijke executies") NOG MOET KOMEN. Gelooft de heer Lulofs het mét hen? Zijn artikel in de Indische Gids van 1904 wettigt dit vermoeden ... Het artikel, dat wij boven hebben af gedrukt, wettigt het niet. De heer Lulofs, die nooit heeft willen weten van een geldigheid van 't Plakaat Pandjang heeft dus ook nooit het recht van de bevolking erkend op medezeggingschap in het landsbestuur. Zooals wij zagen verwerpt hij de adat moefakat, het officieel overleg. Alles wat noodig is, zegt hij, is duide lijke uitleg. En die heeft, verklaart de heer Lulofs, plaats gehad." Men herleze maar eens de middenmoot van het door ons op de eerste pagina ge plaatste stuk: Drie weken waren ruim schoots voldoende, staat daar. Hoe is het mogelijk! Den 7den Februari onderteekende de Gouverneur-Generaal de ordonnantie. Den Uden stond ze gedrukt in de Javasche Courant. Een paar dagen later eerst verscheen ze in het Staatsblad. Is er werkelijk wat haast achter gezet, dan zijn misschien de Maleische vertalingen te Batavia gemaakt. Daarna heeft dan toch eerst de verzending plaats kunnen hebben: per pakketboot naar Padang. Toen naar resident, naar assistent-resi denten, eindelijk gedeeltelijk per wagen of per looper naar de afgelegen oontroleursposten. Wij weten van een contro leur, die vlak vóór den dag, waarop ,de aanslag moest plaats hebben (l Mrt.), nog geea enkel papier in zijn bezit had. En dan leze men wat de heer Lulofs zegt, alweer in dezelfde Indische Gids van 1904, blz. 1792: Veel zal daarby afhangen (n.l. bij invoering der belasting) van de wijze waarop de belastinghervorming bij de bevolking wordt ingeleid, want mogen we ons al door het Plakaat-Pandjang niet gebonden achten, een verstandige politiek gebiedt voorafgaande bespre kingen, geduldig overleg met de hoofden der bevolking, omdat de volksinsttlUngen en gebruiken zulks meebrengen (curgiveering van den heer Lulof->), een miskenning waarvan, altijd een onpolitieke daad, in het biionier in de Maleische landen, ontstemoung en verstrekkende gevolgen met zich zou kunnen brengen." Deze aanhalingen achten wij van zulk een belang, omdat de geachte schrijver ervan in de dagen aan de totstandkoming van de ordonnantie VOORAFGAANDE geen invloed kon ondergaan van een zeer beten:'? Elk plaatselijk cachet ontbreekt hier, en we zullen niet kunnen merken, of we in Haarlem zijn aangeland of in Xijmegen, in Groningen, Apeldoorn of in Den Haag, -.vanneer we neergezet zijn geworden iu de een uf andere laan" of weg",?en we zien aan beide zijden al maar door de/e banale bouw van hardkletirige asteen.-! gevels, met kleine tuintjes er vóór on een doorkijk op suite met serre, en een besrtnd plaatsje rnet klimoprnnur daarachter. Kn boven ons rijen zich de balkons met opengeslagen deuren, om de wiuJ te laten spelen door het luch tende beidegoc.i, en hél in de hoogte s-jheidt dn lang.} rechte streep da daklooze bou^complexen van int blauwe firmament. Toch is óéiïin dew banaal-modcrne voor steden en buitenwijken hè" typische wel te vinden. Maar in-t is een ;\a k-r lypisch d .ui dat van de 611 Ui gedeelten: waar juist het plaatselijke kenmerkend is. liet tj'pischs hier is het algtmeene, ja we zouden kunnen spreken van het kosmo politisch karakter dezer lanen" en wegen". Want daar zijn neergestreken in dese suites en serres en plaatsjes en tuintjes burgers uit al onze elf gewosren, on vooral ook het twaalfde gewest van ons land zendt jaarlijks een belangrijk contingent van weduwen en gepensioneerden en verlofgangers, die in deze nieuwe gedeelten'' een rustplaats komen zoeken voor huu ver-in dieschte lichamen en zielen. In deze buitenwijken is weergekeerd een deel van de oudvaderlijke gemoedelijkheid, van de kleinsteedscrie knusheid, ? van hot gezellige en genoeglijke dat onze oude vesten kenmerkte, toen deze aog waren de kleine wereldjea-op-zichzelf binnen de enge begren zing der stadswallen. Wat aan deze wijken dit dorpsche, dit saamhoorige, dit buurgemeenschappelijke geeft, dat zijn de tuintjes. De tuintjes, waar ze op lauwe zomeravonden theedricken bij een schemerlamp, en eikaars gesprek ken kunnen beluisteren en aangestoken wor den door elkanders scherts en lach, en zie a gemeenschappelijk ergeren over kleinkindergehuil of hondengeblaf. De tuintjes, die ze des morgens opharken, en -waar ze de dorre bladeren van de heesters knippen en hun geranium en hun roos begieten. En waar ze wel gedwongen zijn, over het lage ijzerhekje heen kennis met elkaar aan te knoopen, een praatje te maken, en zich gemeenschappelijk te abonneeren op n krant. 't Is in het najaar. Eén van die heldere zonnige herfstdagen, die warm zijn en toch frisch; waarop de lucht zoo zuiver ia en men zoo gemakkelijk ademt; waarop het oog zich zoo rustig kan vermeien met het schou wen over stille weelde van kleurige tinten: het diepe blauw der strakke lucht en het felle groen van gras en heesters en het sterke geel-en-bruin der onbeweeglijke boomkruinen. grijpelijke neiging om een geestverwanten Landvoogd een beetje bij te staan. Wij willen eindi ?en met een aanhaling uit het jongste artikel van Prof. Snouck Hurgronje, Gids van Aug. 1908: Waar vreemde heerschappij moet bestaan, daar zal het streven van den overheerscher gestadig gericht moeten zijn op het terugbrengen van het vreemde tot de kleinst mogelijke afmetingen. Zijn beginselen zal hij moeten leeren aanpassen aan de eigenaardigheden van het bestuurde volk, die hij niet ongestraft kan miskennen,... Volgt de overheerscher deze gedragslijn niet, dan kweekt hij bij een energieke bevolking, eindeloos verzet, allengs verseherpt tot afkeer en haaf'.... Prof. Snouck Hurgronje had deze regels kunnen schrijven als waarschu wing tegen de Van Heutsz-politiek ... ook ter Westkust. |) Bij al het gepraat in de Van Hentsz-pers over fanatisme van den Islam" is vergeten de aandncht erop te vestigen, dat de belas tingordonnantie de Mohammedaansche geeste lijken, die overal elders, in alle Buitenbezittin^en, van het opbrengen van belasting zijn vrijgesteld, tegen ieders raad in belasting plichtig heeft verklaard. In het artikel van den heer Lulofs in de Indische Gids van 1904 wordt, naar ons dunkt zeer terecht, gewaar schuwd voor het tegen ons in het harnas jagen van de geestelijkheid." Mannenbond voor Vrouwen kiesrecht. Zaterdag, 26 September, werd, in de zaal Eensgezindheid te Amsterdam, het besluit genomen tot stichting van een Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht". De voorzitter van het voorloopig comité, mr. E. W. van Straaten, opende de bijeen komst met een toespraak, waarin hij de wenschelijkheid van zulk een stichting voor mannen betoogde. Wij ontleenen dienaangaande, aan het verslag der vergadering, het volgende: Maar ook voor ons mannen is 't van groote waarde, dat de vrouwen het kiesrecht krijgen, in de eerste p'aats om een reden, wier ge wicht in ahe landen, waar men 't vrouwen kiesrecht ingevoerd heeft, proefondervindelijk gebleken is: de s'taat als geheel en 't Staats bestuur kunnen niet andeis dan er bij winnen, wanneer voor wetgeving en regeering partij getrokken wordt van de bekwaamheden van mannen en vrouwen, van de phyaische en psychische eigenschappen van beide seksen, die thans nog zoozeer uiteenloopsn, al is 't te verwachten, dat met 't geleideiijk vermin deren en ophouden van de ..tubjection of worcen", de onderdrukking der vrouw de verschillen tusschen beide geslachten, aan merkelijk zullen verminderen, vooral ook de eenzijdigheid bij beiden zal afnemen en er een nieuwe veeizijdiger ontwikkelde generatie zal komen. Er is echter nog een tweede reden waarom 't vrouwenkiesrecht in 't belang van ons mannen is en deze is Ia mijn oogen nog veel gewichtiger dan de eerste en ook veel meer in staat om ons tot krachtige actie voor 't verkrijgen van dit recht aan te sporen: 't is mee 'c eerste vereischte voor 't; geluk van ontwikkelde, hoogstaande mannen, vrouwen, metgezellinnen, te vinden, wier beschaving niet bij de hunne is achtergebleven, wier ontwikkeling even vergevorderd is als die harer metgezellen en vrienden en er niet eenige eeuwen mee verschilt, wier geest en belangstelling verder dan de muren harer woning reiken." Wat het in de eerste plaats" ge noemde betreft, in zijn vaagheid zal men het allicht kunnen onderschrijven. In de bekwaamheden", in de physis^he en psychische eigenschappen van beide seksen" ligt zeker alles besloten, waarvan Staat en Staatsbestuur partij zouden kunnen trekken. Dat de verschillen tus schen de beide geslachten bij vermin dering en opheffing van de onderdrukking der vrouw aanmerkelijk zullen vermin deren", wij zouden liever zeggen: zich op den duur iets zullen wijzigen ??? het is ongetwijfeld aan te nemen, maar dat er eeu veelzijdiger ontwikkelde gene ratie door zal komen.... 't Hangt er maar van af, welke ontwik keling men bedoelt. Mr. Van Straaten schijnt, blijkens het vervolg zijner rede, dit alles toch niet als het voornaamste argument voor de wenschelijkheid der stichting van den Maunenbond voor Vrouwenkiesrecht te beschouwen. Een veel gewichtiger reden voor ons mannen, tevens eene die ons tot krachtige actie" zal aansporen, is, z. i., het vooruitzicht, dat hoogstaande" mannen zullen kunnen trouwen met vrouwen, wier beschaving, wier ontwikkeling even vergevorderd is als die van hen zei ven, ener niet eenige eeuwen" meu verschilt m. a. w. dat de mannen beter huwelijksmateriaal zul len vinden. Daar dit voordeel alleen den hoogstaande" mannen wordt voorge spiegeld, en dit volgens den voorzitter de voornaamste reden tot stichting van den Bond moet wezen, zou men tot de gevolg trekking kunnen komen, dat de vereeniging in haar wording en bij haar ge dijen er eene van hoogataanden zal zijn en nu reeds is, ? iets, wat we uit aangeboren bescheidenheid ons niet ver stouten zullen te betwijfelen. We nemea, bij onze mindere bekend heid mat hoogstaande heeren en met hunne dames, die van dezen eenige eeuwen verschillen gaarne aan, dat het tegen woordig, in de kringen, waarop Mr. van Straaten het oog had, een heel getob is, orn voor de hoogstaande weduwnaars en hoogstaande zonen, vrouwen op te sporen, die althans een. weinig van onzen tijd zijn. Niet ten opzichte van de zedelijkheid. Tot dusver heeft nog niemand beweerd, dat, in /tel algemeen, de man de vrouw ten deze overtreft, Ook niet wat aangaat de verstandelijkheid. Hoeveel vrouwen van studiemannen b.v. zijn niet nog verstan diger en verstande!ijker dan haar man? Juist het vrouwenleven met zijn practische zijde geeft in h?t algemeen veel meer aanleiding tot, en waar borg voor gezond-verstandsontwikke ling dan geleerdheid, en vooral wan neer deze laatste voor een groot ge deelte opgaat in van buitengeleordheid". Evenmin kan de hoogstaande man mo Ik hang over de ballustrade vr.n n der ontelbare balkons u,t de . . . laan in welke onzer molerne voorsteden ge maar wilt. En ik zie neer in dv najaars-tuiütjcs mijner buren. Ik zelf woon op 2<»;j, en ou::e gebuarschap strekt zich uit van ]'.!",' lot "Uil. Overburen hebben we tot o c>jr enkele maanden nog niot. Tot over enkele maagden, waat hot nieuwe blok ieg^r.o ;er oiw :'*a;C [ reeds ouder dak, en vóór (l..: t-.iti-.er. i-i de l modder J er toekomstige overtuintjrs Kikk«n j reeds tientallen borden op palei;: ,,'1'e huur'1, i Zjo me koesterend i:i het u?.j .un-^^oiiiii-ijf, j richt"n onwil'Sküuvig mijn ougen zich op de naburige tuintjes, waar d" bm-eu ieder cp zijn minier van tlsa n Bitten te genieten. Een is dat van hierboven, binnen elk een taaltje i vrat yrioiake, h;'''L'n Jio idee l j'.M, en :«: z'jn ; en daaroLuheen de kn.._. waarin 't zoo gesöll:g zitten is. Onr.o buurvrouw' van 2'1'ïis een ;M naars-wedawe, die hier haar bescheiden j penöioentje geniet. iStil en vredig ais hot najaar zeif xh ze te boronren in haar tuin'j*», en kijkt af en toa eens de lucht in, als wil j ze uit de teere \vitto eehapenwolkjes ieuwe | patronen zoeken. Er lig; een vriendelijke i rustigheid over haar grijzende haren en )'.aar l zwarte japon, maar vooral ook het kijken naar baar rusligs manier van weiken j;eefi. een weldadige kalmte. Zou cléiarom, uit behoefte aan kalmte, de student-zoon van l'.iy óók o;> iju balkon gekomen sljii, om naar de/e rustgevende oude dame te kijken? \Vaat als ik mijn blik den anderen kant uit wenJ, ontmoet ik den. aijnen, en we groeten elkaar buurtschappelijk bekend. Doch terstond trekt hij zich terug en verdwijnt ietwat verlegen door de open staande deuren. Men ze^t, men i-5 in dezen belichaamd in de gepensioneerde kolonel'* ca.de van 201 en in het gepruikte zusterpaar van 2ü7, msn zegt, dat da jonge meneer van l'J'J een oogje heeft op de bedaarde en bescheiden blonde dochter van '5. Maar men" weet nog niöt te zeggen, of de kennismaking tusschen de beide jongelui reeds verder is gekomen dan een oppervlakkig gesprek in het bijzijn van derden, want men heeft ze nog nimmer samen zien praten. 't Zou dan ook, zegt de oudste der gepruikte zusters, een groote dwaasheid worden, een verloving tusschen deze twee, want de student moet niet vlug zijn, en heeft weinig protectie, en dit is in de rechten noodig nietwaar ? en wat zal de vriendelijke en rustige weduwe haar dochter kunnen mee geven? Ik ben nog benieuwd, of de student terug zal komen, als plotseling rnijn aandacht ge trokken wordt door iuid getier aan den anderen kant. 't Is daar in 't tuin'je van -09 natuurlijk weer volop rumoer. L>aar woont een Indische f,:m-;ie niet verlof, eu niet veel kmdt ren. Echte ramoev-kiii teren. I); j"i:gt ns zijn de se'irik o:];:er baurscaap, bsz'.ir^eu ;^e xu-;ter^ vaa '7 p.njr-U op i'.nust yu ergenus op erjrerjiK \vsr.t ;:e\voou ar?i Je ruime ^aleiiu'ii R;.eie'i re .'..'uu-xeen.-!!. -^'.i iri u v; een oa , '..v.-'r hot lu-1; t,., vlo "..n, aan o;.-:i pet over hst-'j'..'k pers .011, ever het hek c'r!k!'>:-t:iu.:-ü; die riB dr: xn-.'ftvs of beide tegelijk iu verontwaa'diiiiK do~t op-ititivt-:!. Kil c-rriSf'kf.'erd kent >:;?:! o;> l.;1;; te-re-;} hed' !:;?.*?>;!.??oiige;>. G OP n >:<:UüiuU:, '..i hij is \veer iei'U.j: op eigen gebltd, gevolg*! door eeaige steeneu of een kadtiuke bloem?->.)*. 't Spreekt vanzelf, dat er oorlog is tuscchen 7 en 'ü. 'i Spreekt ook vanzelf, dat '}<? "asters bodr-ukeHjk het hoofd schud den over da oaJare zusjes der jongens, die van V; morgens tot 's avonds op de iiets er (H) uittrekken, meest met het tennis-racket in dsj hand. 't Z'jn dan ook edite uitviiegers, viulebrajsen, jongensgekjes, irt-dameljes, van dit pretiaakers-drietal terecht komen? S amber zuchten de gepruikte zusters. >Iaar Je moeder der wilde jongens en nog wildere meisjes i,iot de 'oïko'ïist nog niet xwaar in. Ze is naar het acliijnt, ievonslustig van natuur, en onophoudelijk ti'.ap van lacher.. Dan Fchudt haar moederlijke schoot duchtig op en neer, haar dikke handjes grijpen in extase naar het tirmainent, haar taanbrum hoofdje slaat achterover, en vanuit haar breediippigen mond klinkt uitbundig: AJJa die Kees, ja! hij is altijd zoo grap-plg!" Kees is haar echtgenoot, de Indische ambtenaar rnot verlof; een geestig moppentapper, die met Indische gulheid zijn moppen en zijn bittertjes tapt a in den gepensioneer den kolonel, en uan den majoor in raste. Ook de student beweegt zich veel en graag op het erf van 'U, maar of dit is louter om de moppen en de bittertjes, dan wel omdat tusschen l Ui) on 205 nog twee tuintjes liggen, en tussc'ae-a 'U en '5 maar n, dit durf ik niet uit te maken. Thuis zal de stakker echter niet veel bit tertjes en moppen -genieten. Zijn vader, bij wien hij inwoont, is een gesloten zonderling, en diens meid-huishoudster nog geslotener en nog zonderlinger. Hoe triest ligt daar hun tuintje, verwaarloosd, leeg, zonder een nkele bloem, tusacheu dat van den ma joor links met zijn fleurige geraniums en heldere stamfuchsia's, en dat van den kolonel rechts raet aijn niaandroosjes en dwergastertjes! Maar de:e twee ouJ-militairen hebben dan bijzonder te klagen hebben over de liefde van de vrouw, al houdt de allen niveleerende weinig rekening met hoog en laag. Ons dunkt, almede bij dit onder deel, -waarlijk geen kleinigheid waar er sprake ia van de keuring van het huwe lij ksmateriaal! alweder in het algemeen, kan Mr. v. Straaten nogal gerust zijn, dat zijn hoogstaanden hun eisch kunnen bekomen. En dan de beschaving, door hem ge noemd, waarin de vrouw achterlijk zoude wezen ... Best mogelijk dat onze redenaar treurige ervaringen heeft opgedaan op zijn weg door het maatschappelijk leven. Toch is zijn pessimisme zonder voldoenden grond. Wij duchten geen tegenspraak als wij beweren dat de beschaving onder de Nederlandsche vrouwen dit woord bedoeld als de samenvatting van de fijnheid van geest, den aesthetischen zin, den smaak voor goede lectuur en ver heffend genot, de kieschheid in handelen en spreken, de zelfverloochende toewij ding aan het verhevene en edele, in het kleine en in het groote i. e. u."dat de waardigheid van het leven ernstig en ideëel te voeren, bij haar, in 't alge meen, niet minder aanwezig is dan bij den man, en dat er dus geen vrouwen kiesrecht zou noodig zijn, om den hoog staande meer kans te geven op het huwen van een hoogstaande vrouw uit het oogpunt van beschaving. Het eenige wat er' nu nog overblijft is de ontwikkeling, niet even ver gevor derd als die van den hoogstaanden man; ja, eenige eeuwen" ten achteren, ten gevolge waarvan haar geest en belang stelling niet verder dan de muren harer woning reiken". Hier denkt Mr. v. Straaten waarschijnlijk aan wetenschappelijke en politieke ontwikkeling. En zeker kan deze op den langen duur onder de mannen toe nemen, mede door het vrouwenkiesrecht. Dat echter wetenschappelijke mannen nu juist wetenschappelijke vrouwen zouden begeeren, leert tot dusver de geschiedenis niet l En al kan een huwe lijk van een politiek ontwikkeld man met een politiek ontwikkelde vrouw gelukkig zijn, dat de politieke ontwik keling in het algemeen, het huwelijks leven, hetwelk reeds zoo rijk is zonder politiek, eerst tot de ware verhevenheid voor de hoogstaande mannen zou op voeren, de roekomst zal het nog moeten leeren. Het zou toch kunnen zijn, dat een waarlijk hoogstaand mensch nog het liefst zich geplaatst zag in een milieu, waar noch de wetenschap" noch de politiek" hem als huwelijksmenscb. trachtte te streelen of te verontrusten. Daarom gelooven wij, dat Mr. v. Straaten, toeji hij zijn hoogstaande hoorders toe sprak, niet het juiste argument gebruikte, waar hij hen aanspoorde voar vrouwen kiesrecht te ijveren, en ijveraars daar voor te zoeken, vooral opdat hun zonen of pupillen, of wel later hun kleinzonen, meer gelegenheid zouden hebben tot het vinden van een geleerde of een politieke vrouw, die wat verder ziet dan haar nous lang en haar huisje diep is. Ons dunkt, dat de heer v. Straaten IIMlnilrllMIIIIMIIIIIIMIIlmlIIIIIIIIIIMIMIIIMIIIIIIIMIIMHIlHIIIIIHIIMIIIII ook hart voor hun tuintje. Als's morgens de Septembor-dauw nog teertjes ligt o<-er de bladeren, dan komt zoo om een uur of negen da majoor, met zijn pijpje na't ontbijt in der. mond, en een mandje in de hand, en zuivert zijn heesters en planten van dorre blaadjes. Ka de kolonel, die zijn grind aanlmrkt, roept he;n toe, dat 't wee" zoo lekkertjes is," fn beide vurvJoeken inwemli^dit kale vierkant van den gieri»en zonderling, dat lier. belet oen intiemer praatje over het lie'uje ie inakea. Kn al-; de srjöid-liniahoudster ook uet baar lurk koait aansloU'er!, dan kijken ijelde een naderen kant uit en groeten niet. Indien inplaits van mijn bescheiden per soon (i;> 203 een romanschrijver woonde, iiij :MU in onte buuvschap stof te ove, kunnen vinden voor roman-J vol intriirn?*. l i ij 7(iu kunnen vertellen van de ru;:ia lus.-ehen do kolonelsgade en de rnajooravrouw, omdat, de eerste op haar verjaarpartij wél de gepruikte zusters had genoodigd en niet haar, die toch een nadere buur was. Hij zon kunnen vertellen van den kort st -.mdigen oorlog tusschen den gierigen vader van den studenten den Inuischen ambtenaarmet-veriof, die ontstaan was omdat de laatste zij a meid tweemaal op n morgen naar den eerste hal gestuurd om te vragen waar de krant bleef", en de meid geen krant had meegekregen, maar het antwoord, ., iat hij stikken kon voor mijn part met xijn. praatjes!" doch spoedig weer bijgelegd, toen de student een uur later persoonlijk da bewuste krant kwam brengen, zich ver ontschuldigend, dat ze verloren was geraakt tusschen pa's builen", en op de inter pellatie van don verstoorden bitter- en moppentapper plechtig had verzekerd, dat de meid. de geïacrimineerdo woorden uit haar duim had gezogen, want dat pa haar niet had gesproken en dat Dientje zulke onvertogen uitdrukkingen niet zou bezigen. Waarop mevrouw tegenover den jongenheer was gaan uitpakken over da onbetrouwbaarheid van meiden in 't algemeen, en o 7er de onbetrouw baarheid van de Indische bedienden in 't bijzonder. Hij zou kunnen vertellen..., maar hij be staat immers niet. En ik ben nu eenmaal geen romanschryver. AAs het mij maar gelukt is, den lezer te overtuigen, dat de kregelstemrnende eenvor migheid der huizen in de nieuwe wijken" slechts een schijnbare is, en dat ook hier in deze schijnbare eenvormigheid wel degelijk elk huis zyn afzonderlijk geschiedenis en zijn kenmerkende eigenaardigheden bezit, dan mag ik tevreiea afscheid van hem nemen, en het balkon, vanwaar af ik mijn burenoverzicht heb gehouden,, verlaten, oai me terug te trekken binnen mijn isolement.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl