Historisch Archief 1877-1940
UT 1633
DE AMSTERDAMMBE
WEEEBLAD VOOK NEDERLAND
Oia,d.©r redactie -va TI "M"r.
Dit nummer berat een bijvoegsel.
IP. L.
Uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt venekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bq vooruitbetaling, » » mail 10.
Ahondarljjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Zondag 11 October
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonce! alt Duitscliknd, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD: .
VAN VEREE EN VAN NABIJ: Reactie.
"Verloren posten, door Greve. Het dienst
vak der registratie. FEUILLETON: Een
avontuur van Sherkxtk Holmes Naar het
Engelsch, van A. Conan Doyle, I. KUNST
EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad,
door Ant: Averkamp. Phüosofische
belletrie, II, door Hugo van Solmen. Berich
ten. VOOR DAMES: Een nieuwe school
voor vrouwen-arbeid, door 8. Allerlei,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door
E. Heimans. Onze Marine, door B. B. F.,
met afb. Doctrina et Amicitia" te
AmEterdam, door J. H. R. Oud-Hollandsche
kunst, door W. 8. Hooft's Warenar", door
bet Royaards- Gezelschap, door Stellwagen.
Teekeningen van Jordaan. Portretten van
keizer Frans Josef en czar Ferdinand.
Afd. van het Congres van Berly'n in 1878.
Modern-godsdienstige stropmingen, II, door
J. J. Meijer. Meeninkjes, door Daan van der
Zee. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V.d. S.
Brieven van Oom Jodocns, XXVI.
DAMBUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVER
TENTIËN.
Reactie. *)
Door den Burgemeester van Amsterdam
zgn, met instemming van alle wethouders,
Daaronder een vrijzinnig-democraat",
drie gemeente-ambtenaren, zonder eenige
vermelding van eervol", ontslagen, om
dat zij in het orgaan van hunne
vereeniging op ongepaste" wijze hebben
gesproken over hun superieuren.
Hoewel men dit feit geen novum kan
noemen in volstrekten zin ontslag
van dezen aard kwam immers al meer
voor schijnt toch, in verband met alle
omstandigheden en vooral met den
gezagswind, die overal waait, het Amsterdamsche
burgemeesterlijke optreden tot een daad
van ELollandsch-historische beteekenis te
gaan groeien.
Het is dus de moeite waard, ook bui
ten dévraag van recht of onrecht in het
onderhavige geval, de quaestie van de
uitingsvrijheid der ambtenaren met allen
nadruk te stellen.
Om dit te beter te doen bezien wij
echter eerst de zaak der drie ontslagenen
van nabij en behandelen haar op haar
afzonderlijk terrein.
Aan de Amsterdamsche gemeente
ambtenaren A. Buriks, klerk 3e klasse
by den Burgerlijken Stand, Z. Gulden,
opzichter Ie klasse bij de Telefoon, en
G. J. A. Smit, klerk 1ste klasse bij de
Gasfabrieken, alle drie tevens redacteuren
van hun bondsorgaan het Prinsenhof",
werd, zonder vermelding van het gebrui
kelijke eervol", ontslag verleend, naar
aanleiding", zooals het door hen ontvangen
officieel schrijven zegt, van het stuk,
getiteld Erger dan Russisch en van het
bijschrift onder het stuk, getiteld Slecht
locaal, beide voorkomende in het Prin
senhof, orgaan van den Amsterdamschen
Bond van Gemeenteambtenaren vanden
17den September jl."
Hoe luidt dat bijschrift onder het stuk,
getiteld Slecht lokaal ?
Dit bijschrift luidt inderdaad inhooge
mate onvriendelijk aan het adres van
den Amsterdamschen wethouder Delprat.
Het zegt: de wethouder schijnt zelf het
lokaal te hebben opgenomen, maar ver
betering is natuurlijk niet in 't zicht.
Was het maar een kantoor van een
hoofdambtenaar, waaraan slechts het
10de deel van dit mankeerde, dan zou
wel met de meest mogelijke snelheid
daarin worden voorzien, daarvoor zijn
de voorbeelden voor het grijpen. Het
betreft hier echter maar kleine ambte
naartjes ; als er n den hoek omgaat,
staan er immers direct 100 klaar om zijn
baantje op te nemen, wat zou men zich
daarover dan druk maken!"
Dit is eene op een weinig gecultiveerde
manier geuite, best-mogelijk in dit
speciale geval ongerechtvaardigde klacht,
maar waarvan men aan alles voelt, dat
ze op een eerlijke opinie berust en dat
ze hoogstwaarschijnlijk de meening van
de massa der ambtenaartjes" weergeeft
of in ieder geval die meening allerminst
kwetst.
Laat ons nu n ding niet vergeten.
In lederen kring van gelijken leven
steeds allerlei gemeenschappelijke opinies,
allerlei wenschen, allerlei klachten; op
ieder kantoor, in iedere longroom, op
iedere school, bij elke verzameling van
gelijkgerechtigden gaan die gemeen
schappelijke meeningen van mond tot
*) Tot onzen gptft moeten wjj een tweede
artikel van den heer C. Lulofs uitstellen tot
het volgend nummer.
mond. De leerlingen lachen om een
onderwijzer, de werklui 's avonds onder
n pijp of borrel mopperen op hun patroon;
zelfs als zij bij elkaar zullen komen om
een ernstigen stap te doen, valt hier of
daar, in hun kleinen kring, wel een
aardig, of ook een hatelijk woord. Het zal
niet altijd wellevend zijn; dat ze het uiten
is echter hun recht Maar wat is nu
't ge val, als die kring zich uitbreidt,
als voor tien of twaalf of veertig werk
lui honderdtallen ambtenaren komen,
als het een groot leger wordt, dat
geen geregeld mondeling verkeer meer
nebben kan, en dat toch in aller ge
voel een kring blijft, een gemeenschap?
Dan neemt, het kan niet. anders, een
kring-orgaan de functie over van
longroom, binnenplaats of fabrieksstoep; dau
ontstaat een krant, die BEHALVE HET
MIDDEL TOT OFFICIEELE KLACHT EN
MEDEDEELING het gewone gespreks-centrum
wordt: het middel-van-uiting voor alle ge
meenschappelijke wenschen en
wreveligheden, voor iedere kleine hoop en ieder
geluk. Dat is de dubbele beteekenis van
wat men noemt een orgaan".
En evenmin nu, als een verstandig
patroon zal letten op wat er zooal buiten
de zaak door zijn ondergeschikten onder
ling wordt beweerd los en vast
evenmin had wethouder Delprat op deze
wat ruwe alinea, die niet als aanklacht
maar als klacht in het algemeen bedoeld
was, zoolang mogen kijken, dat hij er
tot-ontslag-toe boos van werd! En als
hij soms met de N. B. Ct. (9 Oct. Ie BI. C.)
deze alinea zoo bizonder erg vond, omdat
za is een overtreding van wat de met
te prijzen bedachtzaamheid getrokken
lijnen der wellevendheidskunst den
eultuurmensch aan zelf bed wang voor
schrijven", dan had hij, met of zonder
N. B. Ct., mogen bedenken, dat niet ieder
klein-bezoldigd ambtenaar de evenwich
tige gaven van
wellevendheidskunstenaarschap kan bezitten van een kundig en
hoogbezoldigd ingenieur en wethouder, of
van een zoo precieus styleerend journalist.
Wie voor een mager loontje een ambte
naar wil hebben wordt wat al te
veeleischend, als hij hem buiten zijn werktijd
nog Cicero's stijl vraagt!
Maar er schijnt iets ernstiger te be
staan. Het is het artikel Erger dan
Russisch".
De pers is het er algemeen over eens,
dat dit geschrift den doorslag heeft ge
geven bij de actie" van het Dagelijksch
Bestuur onzer stad.
Indien dit juist is, kan men moeilijk
gelukwenschen aanbieden aan dit door
ons geëerbiedigd en hooggezeten College
en aan de pers, die het bijvalt. Want
dan moet men de gevolgtrekking maken,
dat Multatuli's telkens herhaald woord:
er zijn weinig menschen die kunnen LEZEN
op hen van toepassing is, in dien zin n.l.,
dat zij het niet kunnen.
Nu bevat het artikel Erger dan Rus
sisch" zonder twijfel vele woorden van
verontwaardiging, waaronder enkele
dikke. Er wordt in gesproken van
barbaarsch", van gruwelijk", van
hemeltergend" en middeleeuwsch". Deze ad
jectieven worden gebruikt in 't nauwste
verband met de meerderheid der in hun
bond vereenigde hoofdambtenaren der
gemeente. Een oppervlakkig lezer, die zich
nu het geval denkt, dat een ambtenaartje
publiekelijk zijn superieur b.v. bar
baarschheid" toedicht, zal hoofdschuddend
den burgemeester en wethouders gelijk
geven: Als mijn knecht of mijn dienst
bode me zóó uitscholden, gingen ze ook
de deur uit, zegt hij misschien. Zoo staat
echter de zaak niet.
De quaestie met dit artikel is deze.
Zooals men weet bestaat er een Bond,
welke zich ten doel stelt een wettelijke
regeling" te verkrijgen van den rechtstoe
stand der burgerlijke ambtenaren. Allerlei
vereenigingen,tot dezenBond toegetreden,
hebben nu op een door het bondsbestuur
ontworpen proeve van wettelijke rege
ling" hunne amendementen ingezonden.
Aldus o. a. de vereeniging van Amster
damsche hoofdambtenaren, welke, van
oordeel, dat in de ontwerp-regeling te
weinig is gedacht aan doeltreffende
straffen", met meerderheid van stemmen
de inzending van een amendement heeft
aangenomen, waarbij vermindering van
verlofdagen en korting op 't salaris als
straffen ter inlassching werden aan
geboden.
Op dit besluit vat nu het orgaan der klei
nere ambtenaren vlam. Heel goed begrij
pend, wie die straffen-voorstellen gelden,
gaat het hevig te keer... verzet zich in
vrij opgewonden taal... en vaart uit...
nu ja, maar tegi'meie'^ Tegen een hoofd
ambtenaar met name genoemd? Neen.
Tegen alle hoofdambtenaren dan ? In
't geheel niet. Tenminste tegen een aan
geduide en te herkennen groep ? Even
min. Maar dan toch tegen hoofdambte
naren als zoodanig ? Ook dat niet!!
Het blaadje, dat het orgaan is van de
vereeniging der ambtenaren van lageren
rang critiseert op scherpe wijs een amen
dement van de vereeniging van ambte
naren van hoogeren rang. In het publieke
leven staande als bond tegenover bond,
als bond naast bond, volkomen gelijk
gerechtigd, polemiseert de eene bond op de
meest onpersoonlijke wijze over een amen
dement van de andere.
Dit is de spil zelf van het artikel.
Maar onder 't polemiseeren zijn er, 't is
waar, harde woorden gevallen. Opdat
een amendement worde aangenomen moet
er een meerderheid zijn. Al sprekende
over de barbaarschheid" van het amen
dement hekelt de redactie meteen die
meerderheid" van hoofdambtenaren.
Zij zegt er lélijks van.
Maar hoe?
Het Prinsenhof wordt geredigeerd door
twee sociaal-democraten. Wie van socia
listische schrijvers wel eens wat heeft
felezen kan weten, dat zij de wereld in
uitengemeene mate slecht vinden en de
menschen ook, maar dat zij zonder per
soonlijke kwaadaardigheid deze opinie
kunnen ronddragen, omdat zij niet aan
de individuen zelf, maar aan het maat
schappelijk stelsel, waaronder wij leven,
de groote schuld" geven. Wie een beetje
in hun manier van denken zich heeft
ingedacht weet b.v. heel goed, dat zij
de massa van hun eigen partijgenooten tot
de barbaarschheid", die ze veroordeelen,
gemakkelijk in staat zouden hebben ge
acht, indien die partij genooten in de
andere klasse" waren geboren; en dat
zij hun klassegenooten in het algemeen
even ontaard" vinden door het kapi
talisme, als welken kapitalist ook.
Lees nu het slot van 't geïncrimineerde
artikel, voor ons niets anders dan een
socialistische preek :
Voor ons zijn voorstellen als deze de
graadmeter waarop wij zien hoe laag bet
peil der werkelijke beschaving in die krin
gen reeds is gedaald. Wy zien er weer uit
hoe de huidige maatschappij met hare
verkeerde grondslagen de menachen ont
aardt; ieder denkt slechts aan eigen bezit,
en in den strijd om het bestaan worden
menschen gevaarlijker dan roofdieren. Om
zelf onder dak te zijn, om hun bevoor
rechte positie te handhaven schamen zy
zich niet anderen n lichamelijk n finan
cieel ten gronde te richten. Wij putten
hieruit de les dat de lagere ambtenaren
bij hun streven naar zedelyke verheffing
en maatschappelyken welstand van de
hulp der hoofdambtenaren (de goede niet
te na gesproken) moeten trachten ver
schoond te blijven.
Nu n van beide: of een artikel, dat
bovenstaande alinea tot bas-i* heeft en
waarin verder niemand met name wordt
aangevallen, is een geoorloofde zij het
dan ook wat krasse uiting, of het is
beter in eens en voor altijd alle sociaal
democraten uit publieken dienst te ont
slaan. Zóó toch, als hierboven staat af
gedrukt, denken in 't algemeen genomen,
alle socialistische elementen (en men wil
toch niet allen socialistischen ambtenaren
hun móéningsuiting onmogelijk maken ?)
Wat is het toch, dat men eigenlijk
voorstaat ?
Is het nu werkelijk alleen de goede
toon" en de beleedigde
welle?endheidskunsf' waarvoor men kleine ambtenaar
tjes hun brood ontneemt en ze met vrouw
en kinderen op straat zet, of is het soms
een actie tegen een wat sterk groeien
van democratie en socialisme ?
Neen, het schijnt voorloopig tenminste
alleen te gaan over den toon"....
Merkwaardig, in de hoogste mate
leerrijk is in dit verband het volgende.
In Juni werd door de afdeeling
Amsterdam van den Bond van Ned. Onder
wijzers een adres gezonden aan Burge
meester en Wethouders van Amsterdam.
Edelachtbare Heeren", begon het. En
na «en respectueus schrijven volgde een
toelichting. Ziehier het voornaamste uit
die toelichting.
Wanneer een vacature aan een der
cursussen voor vreemde talen of by het
herhalingsonderwijs ontstaat, wordt het
betrokken hoofd uit de by loting
^ss'gestelde lijst een drietal namen van
candidaten toegezonden, waaruit hij Uw College
een aanbeveling doet.
Welke maatstaf wordt nu aangelegd,
volgens weike de keuze bepaald wordt?
Het eene hoofd zal laten wegea de
byakten, die een onderwijzer heeft, ook
wanneer die met het te onderwijzen vak
niets hebbeu uit te staan.
Een ander vindt onder het drietal een
bekende, onverschillig waarin, en laat dit
als overwegend gelden.
Een derde zoekt uit de drie dengeen,
die gehuwd is en het grootste gezin heeft
en laat dit den doorslag geven.
Een vierde vindt opgegeven een vriend
of een kennis en dat is voor hem vol
doende dien aan te bevelen.
Het eigenaardige kan zich bij al die ge
vallen voordoen, dat de twee die afvallen
zelf niet eens weten, dat ze op een drietal
hebben gestaan. Alleen het nieuwe volg
nummer op de lyst doet hen bemerken,
dat ze een kans hebben gehad.
Weer een ander hoofd stelt een onder
zoek in door inlichtingen te vragen aan de
hoofden der scholen waaraan de betrok
kenen werkzaam zy'n.
Ieder die in de praktijk thuis is, weet
evenwel, dat waar de een met een korte
aanbeveling volstaat, een ander in hetzelfde
geval een meer uitvoerige verklaring aflegt,
die allicht een gunstiger indruk kan wekken
dan de eerste.
Ook het omgekeerde is daarbij niet uit
gesloten,
Het zal ook hier bloot van het toeval
afhangen, wie de voorgedragene zal zijn.
En dan hebben we nog de proeflessen.
In ons oog zyn die echter niet doel
treffend, overbodig en zeer vernederend.
Niet doeltreffend: een goede proefles toch
waarborgt in het geheel geen goede keu?.
Wie de beste proefles geeft, is daarom nog
niet de geschikste onderwijzer en de flinkste
leerkracht, geeft dikwijls niet de beste
proeven.
Overbodig: immers het moet U w College
mogelijk zijn, zonder dat daaraan eenig
speciaal onderzoek voorafgaat, een lyst aan
te leggen van personen, aan wie het onder
wijs aan de herhalingsscholen en de talen
cursussen kan worden opgedragen.
En ten slotte is het zeer vernederend
voor het gevoel proeflessen af te leggen en
dit tegenover personen, die wij gemiddeld
als onze gelijken mogen beschouwen."
Dit adres hebben B. en W. zich niet
verwaardigd in behandeling te nemen,
maar het ad acta" gelegd, »om den toon,
waarop de toelichting over de betrokken
hoofden spreekt^.
Het Hbl., door dik, en ook door dun,
met de reactie meegaande, wijst de onge
pastheid aan : de hoofden van scholen zijn
in de toelichting (laatste alinea)?personen"
genoemd. Juffrouw Laps wou geen zoog
dier zijn. Hoofden van scholen mogen bij
B. en W. blijkbaar geen personen" heeten.
Eén alinea hoogerop noemen de onder
wijzers zichzelf ook... personen"!
Wij hebben het voornaamste deel der
toelichting" uit het Hbl. heelemaal over
genomen, omdat het kenschetsend is voor
den wind, die er waait, dat zulk een
nuchtere, zekerlijk niet overdreven hoffe
lijk of idealistisch gestemde, maar aller
minst beleedigende toelichting de hoog
hartige behandeling geniet, die het Hbl.
haar blijkbaar waard acht.
Waar gaan we toch heen als een eerlijk
woord, zonder kruiperij, gewoon demo
cratisch van karakter, met zóó'n min
achting op zij wordt gezet; als in
de ontslagzaak ambtenaren buiten
dienst in hun positie van publiekrechtelijk
persoon eenvoudig onder voogdij, en zulke
voogdij komen!
Waar gaan wij heen, indien wij daarbij
willen bedenken, dat het aantal ambten
stijgt met de steeds toenemende vermeer
dering der publieke diensten! Moet er
een nieuwe klasse van hoori/jcn worden
gekweekt ?
Wat mag het een wethouder deeren,
dat hem bij name zelfs onbekende onder
geschikten, een klerk 3e klas, ergens op
een verwijderd kantoor zijn diensten
praesteerend, een opzichter enz., in hun
vrijen tijd een bondsorgaan redigeeren
volgens de op vattingen van hun Bond? Wat
zullen de gevolgen zijn van een dergelijk
muilband-systeem door de mannen van
't gezag ? Immers anoniem veel heftiger
geschrijf en verbittering! Immers kweeken
van lafheid eenerzijds, van ruwheid ter
andere. Dit, wat B. en W. hebben ge
daan, is geen keeren van uitspattingen".
Men bedenke het wel. Achter de drie
ontslagenen staat de groote massa der
kleine ambtenaren, staan allen die, in
gemeentedienst zijnde, zich voelen in
ondergeschikte p jsitie. Dit is keeren van
wijheid, daargelaten de quaastie van wat
werkelijk niet meer dan ongelukkige"
woorden. Dit is een onder voogdij bren
ging van een groote massa ook buiten
dienst.
En het is een zeer ruw en zeer des
potisch middel:
Ontslag zonder gehoord te hebben!!
Met de vermeerdering van het
ambtenarental en met de bewustwording van
gezonde democratie in de massa moet
het er toe kunnen komen, dat men in
dienst de heerschende straffe gezags
theorieën prijs geeft en buiten dienst,
voor zoover nigszins mogelijk, onaf
hankelijkheid huldigt.
Het moet er toe kunnen komen, dat
men de verstandige scheiding weet te
maken tusschen den dienaar en den
burger, tusschen den ambtenaar en het
orgaan der ambtenaren gezamenlijk. Het
is een bewijs van nationale karakter
beschaving, indien in een land een massa
eerlijk op haar wijs haar meening kan
zeggen al is het tégen haar superieuren.
Het is reactie in den slechtsten zin als
men van hoogerhand tegen die eerlijk
heid en die openheid optreedt, met hon
ger dreigend en zonder zelfs de schul
digen te hebben gehoord!!
Verloren posten.
Er is vóór eenige maanden een handig
boekje van den voormaligen hoofdredac
teur van het Handelsblad uitgekomen,
waarin de belastingbetalende burgerij
werd voorgerekend, waaraan de Staat
jaarlijks de millioenen besteedt.
Het is den samensteller niet al te zwaar
aan te rekenen, dat men tevergeefs in dat
boekje zal zoeken naar de rijksuitgaven
voor bibliotheken, omdat de betreffende
posten inderdaad verloren posten" zijn.
De rijksuitgaven voor bibliotheken komen
in de begrooting niet als n geheel voor,
maar verspreid over de verschillende
hoofdstukken.
Het kan wel eens nuttig zijn, deze
sommen, bij elkaar geen onbelangrijk
bedrag, uit den cijfervloed te redden, om
zoo ten naastenbij een overzicht te krijgen
van hetgeen het Rijk voor
bibliotheekonderhoud uitgeeft.
Ten naastenbij echter, daar het in de
allermeeste gevallen niet noodig schijnt
geoordeeld te worden, te specificeeren,
wat voor boeken en wat b.v. voor
zegellak wordt besteed. Dit laatste kan gerust
ongespecificeerd blijven, maar de uitgaven
voor boekerijen zijn toch minstens even
belangrijk als de uitgaven b.v. voor zeep
aan de Kweekschool te Leiden, en de
sommen, aan de Alkmaarsche Cadetten-,
school voor 't scheeren der jonge
snorrebaarden uitgetrokken, of de uitbetaling
van een extra dagloontje aan een op
passer ter Militaire Akademie van wegens
het schrikkeljaar 1908.
Men vindt in den regel de kosten der
departementsboekerijen dan ook in n
langen adem opgesomd met b.v. briefport,
bodenbussen, ordelinten, schrijf behoeften;
en die der bibliotheken verbonden aaa
rijksinstellingen van onderwijs, in n
greep met materialen voor schijfschieten,
bootteeren, instrumenten, enz. enz. 1).
Soms ook kan men het geheele woord
boekerij" niet, als ebenbürtig met
bindtouw en turren, terugvinden, hoewel er
toch secuur een niet onaanzienlijke boe
kerij aan het betrokken departement, of
instelling van onderwijs, of van kunsten
en wetenschappen verbonden is.
Dit maakt, dat het totaal van rijks
uitgaven voor bibliotheken wel beduidend
hóóger, een vijftien duizend gulden b.v.,
kan aangeslagen worden dan hier
mogelijk is.
Het ware overigens niet alleen
wenschelijk, dat de posten van
bibliotheekuitgaven in den vervolge gescheiden bleven
van allerlei andere, meer huishoudelijke
posten, maar ook ware aan te dringen
op iets meer gelijkheid en eenheid in de
opgave der verschillende posten voor de
groote Universiteitsbibliotheken. Waarom
allén de leidsche Universiteitsbibliotheek
met lofwaardige uitvoerigheid de sommen
voor de verschillende rubrieken der
boekaanschaffing meedeelt, daarentegen geen
der andere groote boekerijen zelfs de
enkele totalen der
boekaanschaffingssommen noemt, is toch niet voetstoots
begrijpelijk, of zoo maar vanzelfsprekend.
Ten slotte nog n opmerking, wel is
waar niet geïnspireerd door de begrooting
zelve, doch welke in het kader der ver
loren posten" past.
Gesteld dat men iets te weten wil komen
over de met rijksgeld in stand gehouden
bibliotheken: haar omvang, toestand, aan
winsten, het aantal bezoekers, enz.,
waar moet men dat dan te weten komen ?
Onze departementen geven jaarlijks
min of meer geslaagde overzichten van
diverse takken van dienst. O.a. brengt
de Minister van Binnenlandsche Zaken
een verslag uit over den staat der h ooge-,
middelbare- en lagere scholen; een boek
deel van ongeveer 700 pagina's folio.
1) Het doet denken aan dat hoofdstuk in
het jaarly'ksch Schoolverslag der regeering,
betitel i Van de opleiding van vroedvrouwen
en veeartte i /"