De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 11 oktober pagina 5

11 oktober 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1633 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. Een lienwe sciiosl voor Tronwen-aröeiil. Met l October is te Rotterdam een nieuwe, door particulieren gestichte school voor vrouwen-arbeid" geopend, waarvan de voorbereiding heel eenvoudig en stilletjes is in zyn werk is gegaan en waarop ook thans nog, vlak na de opening door de opvallende bescheidenheid van stichters de aandacht zoo goed als niet is gevestigd. Toch is, niet slechts voor Rotterdam, maar voor het ambachts-onderwys en speciaal voor het onderwas aan meisjes uit arbeidende klasse in het algemeen, deze nieuwe school van groote beteekenis te achten. Hét is een school met een sociale strekking en een sociaal karakter bij uitnemendheid, en in vele opzichten als een proef te be schouwer, waarvan het resultaat met belang stelling moge worden afgewacht. De titel is: School voor vrouwen-arbeid" maar ik geloof, dat met deze benaming voor de bedoelde school eigenlijk óf te veel, ofte weinig wordt gezegd. Wat dan is het wel voor 'n school. Men weet, dat algemeen gevoeld wordt de leemte die er in de geledingen van ons lager en voortgezet lager onderwijs bestaat voor de meisjes uit de arbeidende klasse op den leeftijd van 12 tot boven 15 a 16 jaar, den leeftijd gedurende welken zij zoo in hooge mate ontvankelijk zijn voor indrukken, zoo wel ten goede als ten kwade. Het is voor meisjes van de arbeidende klasse juist op dien leeftijd die voor1 hun verder leven zoo goed als beslissend is, omdat dan een keuze moet worden gedaan voor het beroep. Voor de jongens bestaat, te Rotterdam zoowel als in andere steden, de ambachtsschool. Maar wat bestaat er van dien aard voor de meisjes? Een deel gaat zich verhu ren als dienstmeisje", om zoo voor dienst bode te worden opgeleid. Maar de meesten bereiken die functie niet, wijl hen het slen ter Ie ven met de kinderen op straat en de veelal niet zeer zachtzinnige behandeling niet bevalt, en ze gaan op atelier of fabriek. Atelier of fabriek! En wat wacht hen daar ? Leeren ? Zeker, ze zullen op den duur wel ietg leeren. Maar juist gedurende de jaren dat ze eigenlijk het meest moesten lee ren, worden ze als locpmeisjes voor hoedenwinkels en naaisters-ateliers of als boodschappertjes in warenhuizen het meest afgejakkerd. Terwijl ze, van de school gaande naar de tabaks-, koffie-, confectie-, tricot- en soort gelijke werkplaatsen, komen in een omgeving, die niet zelden voor hun zedelijk peil, (door de gesprekken, de twisten en de grapjes der ouderen) allerverderfelijkst, en voor haar gezondheid in hooge- mate nadeelig ia. Ik behoef dat niet nader aan te toonen: ieder die, hetzij als lid eener school- of armenzorg- of buurtcommissie, hetzij uit eigen ondervinding, met het volksleven" in onze grootere steden op de hoogte is, weet dat, en de verslagen der arbeids-inspectie zijn overmld van bladzijden, waarop het lijden dezer fabrieks- en atelier-meisjes in sobere cijfers en feiten staat opgeteekend En wat is het verdere, en ergste gevolg? Dat de meisjes, geëxploiteerd door allerlei ondernemingen, gedurende 9 of 10 of l L uur per dag, niet meer de gelegenheid erlangen, op behoorlijke wijze zich eenigszins voor te bereiden voor de taak die op den duur wel de belangrijkste voor hun leven, en die voor geheel de maatschappij van zoo groot gewicht is: hun taak als huisvrouw, als verzorger van 't gezin, als verzorgster en opvoedster van de kinderen. UIT DE N A T U U CCXCIV. Rozebottels en Vijgen. In dezen zomer zat ik op een snikheeten dag in den trein met Italiaansche werklieden. Een paar ervan haalden een papieren zak voor den dag, en gingen er bollen uit opdie pen, die ik op 't eerste gezicht voor gekookte zoete appels hield. Ze waren zoo groot als een kindervuist, afgeplat als mandarijnen en even als by ge kookte appels en overrijpe pruimen, was de groene schil hier en daar gebarsten en puilde de geleiachtige inhoud naar buiten. De lui smulden dat ze kreunden, en likten hun zwarte baard met langgerekte tong. Ook de conducteur kreeg een aanbod om mee te doen, maar by bedankte, en ik ook; het was mij een te sappig, een te onbekend materiaal. Ook de manier van eten vond ik wat on smakelijk. Tot mijn verwondering hoorde ik, dat het fichi, vygen waren. Natuurlijk kende ik wel versche vygen, uit onze comestible-winkels van gezicht en van smaak; ook was ik al eens als getuige geroepen, om te constateeren dat in een Amsterdamschen tuin echte vygen rijp konden worden; maar dat waren van die mooi gevormde peervormige vruchten; veel kleiner en niet zóó ry'p en week, of je kon ze wel aanpakken zonder sappige vingers te krijgen. .tiigenlyk was het dom, mij te verwonderen; want ik spoorde door het land waar de vygen groeien; maar ik kwam uit het Noorden en wie denkt dan dadelijk aan vijgen; een dag later heb ik ze ry'p en half ry'p langs den weg aan de hoornen zien zitten. Nu is een vyg voor iemand die plantkunde studeert, een van de merkwaardigste en be langwekkendste vruchten, die er bestaan; en ik was bly, nu eindelijk eens in de gelegenheid te zijn, althans iets van dat wonderlijk ont staan van de vygen met eigen oogen te zien. Ook wie nog nooit een versche vyg geopend heeft, weet van de gedroogde wel, dat het binnenste vol geel-witte pitjes zit; en ieder, die weet dat het een vrucht is, houdt natuuryk de taaie vijg met zy'n eene hard knopje voor het vruchtvleesch en de witte pitjes voor de zaden. Dat is voor een populair begrip van een vrucht ook heel goed en voldoende; het zon pedant zy'n, iemand, die er zelf niet aan twijfelt of naar een uitleg vraagt, te willen wijs maken dat een vijg evenals een aard bei of een peer, geen vrucht is; doch slechts, om in de schoolboeken-taal te bly'ven, een schijn vrucht. Dat zou bespottelijk zyn, en de ongevraagde uitlegger verdiende het, als hy uitgelachen werd. Wie evenwel niet geheel onnoozel is op het stuk van botanie, en juist naar de ver klaring van de vijgevrucht vraagt, heeft kans een uiteenzetting te hooren, die hem Nietwaar, hier roer ik aan het ontzaggelijke vraagstuk van de volksellende, het lage peil van de volksontwikkeling, de ruwheid en verwaarloozing waarvan zoo duizenden arbeidsgezinnen blijk geven, een vraagstuk 't welk vaat zit aan heel den socialen toestand der arbeidersklasse. En zóó breed behoeft dit vraagstuk niet te worden aangesneden in dit verband. Doch elke stap die niet alleen de meisjes uit de arbeidende klasse de gelegenheid wil geven om na het verlaten van de lagere school, nog iets mér te leeren behalve het gewone onderwij *, en speciaal iets meer te leeren van den belangrijken, dagelykschen, arbeid die hen voor haar verdere leven als dagely'ksche nuttige dagtaak is opgelegd, maar ook de ouder» financieel te hulp wil komen om het gebruik maken van die gelegenheid te vergemakkelijken, is onder de gegeven omstan digheden, m.i. in hooge mate toe te juichen. Het wijst den weg aan, dien op den duur de overheid, wil zij ook de kinderea der armen doen profiteeren van kennis en verheffenden arbeid, zal hebben in te slaan. En nu weer het Rotterdamsche voorbeeld. Er bestaat te Rotterdam sedert 1885 een industrieschool voor meif-jes met 5 jarigen cursus, gesticht door particulieren waaraan thans de Gemeente een jaarlijksche subsidie geeft van f 8625. De bedoeling van deze school is steeds geweest: meisjes uit den arbeidenden en den kleinen burgerstand in de gelegenheid te stellen, zich allerlei be kwaamheden eigen te maken, waarmee zij in het latere leven beter gewapend met kennis den stry'd van het bestaan zjuden voeren. Maar langzamerhand is deze school geworden eene zeer gezochte, betrekkelijk goedkoope inrichting voor onderwijs in allerlei nuttige vakken niet zoozeer voor kinderen van arbeiders, dan wel uit de burgery', en niet altijd de slechtst gesitueerden onder deze. Dat wil niet zeggen dat het onderwijs dier school daarom voor die kringen en voor velen ook buiten Rotterdam, niet zeer nuttige vruchten zou dragen, maar ... voor de arbei derskinderen bleek de 5 jarige cursus niet mogelijk te volgen, omdat de ouders zoolang niet de. eventueele verdiensten der meisjes kunnen ontberen. Jammer natuurlijk, maar een feit, waarmee het karakter eeuer school dient rekening te houden. Thans hebben zich een 8-tal personen vereenigd, met als voorzitter mr. W. Baartz en als secretaresse mej. W. H. Dutilh, die uit particulieren bron de beschikking hebben over en som van ? 100,000.?Door welwillende medewerking van het gemeentebestuur beeft de vereeniging de beschikking gekregen over eene lokaliteit aan de Nieuwe Haven. Daar is thans gesticht een School voor vrou wenarbeid" met drie-jarigen cursu». De school is bestemd voor meisjes uit de arbeidende klasse, die, de gewone lagere school doorloopen hebbende, nog verder onderwy's kunnen ontvangen in nuttige handwerken, koken en strijken en verder in huishoud kunde, voedingsleer en gezondheidsleer. Niet meer, maar ook niet minder dus, dan noodig is, ja een eisch is, voor het dagelijksch leven in gezin en maatschappij. Eenigerlei examen, van welken aard ook, zal voor de toelating niet gevorderd worden. Slechts een bewijs van ontslag van de lagere school is daarvoor voldoende. En melden zich mér aan dan de 42 waarvoor voorloopig plaats is, dan gaan de jongsten vóór. Het schoolgeld zal bedragen ? 6 per jaar. Maar zij, die, hoewel niet onvermogend, niet in staat zyn, dit bedrag geheel te be talen, kunnen daarvan voor de helft worden veel te ingewikkeld lijkt, om waar te kunnen wezen. Het gemakkelijkst kunt ge een vyg begrij pen, als ge even wilt nakijken, hoe een rozebpttel in elkaar zit; die vindt ge nu aan alle rozelaars. Snijd een zoo'n mooi vaasje in de lengte open. Op den bodem en tegen den wand ziet ge gele knopjes zitten, niet waar? Dorre verdroogde draadjes, er boven op, komen samen in de kleine nauwe mond van het flescbje; en daar boven aan den hals, rondom die nauwe opening, hangen de vijf sierlijke rozenkelk-slippen naar omlaag; dat is de soms zoo heerlijk mooie rozenbottelhalskraag. ?Dat er binnen in het roode flescbje gele knopjes zitten, verwondert u niet; zaden zegt ge, pitten natunrly'k, net als in druiven of appels en peren. Maar rakel nu eens even uw schoolkennis van plantkunde op, als ge wilt, Op die gele dingetjes in de rozenbottel ziet ge immers draden, draden met knoppen; dat zyn de stijlen met de stempels; (ook bij een roos zelf is onder de bloemen in de groene dop, die immers later tot bottel wordt, dat alles al duidelijk zien). Als die draden stijl en stempel zijn, kan het gele knopje wel niet anders dan het resteerende derde lid van een stamper wezen; zooals ge u herinnert heet dit deel: het vruchtbeginsel. En als dit vruchtbeginsel volwassen wordt,heet het natuurly'k de vrucht, daarin bevinden zich een of meer zaadjes. Ergo: de gele dingetjes in de rozebottels zyn de vruchten van de roos, vruchten die in dit geval nu eens geen vleezig omhulsel om het zaadje hebben gevormd. Ze blijven byeen, gelijken op zaden, en laten de functie van vogellokkers over aan de bottel; dat is de kelk met den bloembodem waarin zy gezamenlijk rusten. Dit gemeenschap pelijk omhulsel, dit fleschje (bottel bouteille) wordt rood en sappig, en in het oogval lend en lekker; de vogels pikken het weg en zoo geraken de zaadjes, alias de rozevruchten, toch verspreid, ver van de moederplant; wat in den regel van nut is. Die gele pitjes van de vy g nu zyn, j uist als by rozenbottels, de eigenlijke vruchten; elk met n zaadje, dat de geheel e nietige vrucht vult. De eigenlijke vijg is niets dan een zakje, dat de vruchten omsluit. Maar nu is er een groot verschil tusschen beide planten, en wel in het bloemenlever, dat aan de vruchtvorming voorafgaat, name lijk de bestuiving. Dat verschil is ook al uitgedrukt in den vorm: by' de bloem van de roos en ook by' de jonge rozebottel ziet ge nog dnidelyk, dat de gezamenlijke stempels den mond, dat is de opening van het fleschje alty'd geheel afsluiten; bij de vijg staat die mond soms open, soms is ze gesloten. Wel is het maar een klein gaatje, maar toch is er tijdelyk een open verband tusschen de bui tenlucht en het binnenste van een vijg. Dit ontheven, voor kinderen van onvermogenden is geen schoolgeld verschuldigd". En ziedaar de bepaling waarop ik straks het oog had: Aan onvermogenden kan, uit een daartoe op te richten fonds, wanneer het Bestuur meent dat daartoe termen bestaan, eene tegemoetkoming worden verleend van £1 per week, ten einde hen in staat te stellen, mne kinderen de school te laten.bezoeken". Zoo is dus de gelegenheid geopend, voor ouders die dit noodig hebben, de voornaamste moeilijkheid om hun kinderen iets te laten leeren, uit den weg te ruimen, en rekening gehouden met de werkely' ke socia Ie toestanden! Den weg gewezen aan de overheid, door een practisch voorbeeld, hoe eenigermate aan de kinderen uit de arbeidersklasse kan worden vergoed, wat de sociale m is tanden jegens hen misdoen! Als directrice is benoemd mej. W. Broese van Groenou. Haar wacht een mooie en dank bare taak ! S. De Vrouw en haar Huis. Feestmaaltijd bij Rattle-snake-Peter. Modes. De vrouw een raadsel. In het afwisselend Oktober-nummer van het geïllustreerde maandschrift voor dames: de Vrouw en haar Huis", komen o. m. twee artikelen voor, die met belangstelling zullen worden gelezen, te weten: Dienstboden in Japan", door H. H. Hz., en Huishoudelijk boekhouden", door A. H. van Wijlen. De schrijfster van Dienstboden in Japan", geeft aardige staaltjes over Westersche lomp heid, en Oostersche hoffelijkheid van dienst doend personeel. Het verwondert mij, dat de schrijfster het min of meer ongepast vindt, dat dienstmeisjes tegenwoordig inlichtingen vragen over de meesteres, aan wie zij haar diensten aanbieden. Dit is niet meer dan billijk; meisjes die dit verzuimen, handelen onverstandig. Informeert de meesteres niet naar 't dienstmeisje? Vor dert zij niet van haar: mondelinge of schrif telijke getuigenissen? Doet het gros der huisvrouwen bij een eerste samentreffen met de sollicitante, haar niet een verhoor ondergaan, als ware zij voor de vierschaar gedaagd?! Billijk zou het wezen, dat elke bescheiden en onbescheiden vraag der mees teres, aan het dienstmeisje het recht ver leende, óók vragen te doen, op den man af, aan de vrouw, onder wier dak zy beoogt te werken. Trouwlustigen met een beperkt inkomen, kunnen na lezing van Huishoudelijk boek houden" onverwijld hun schreden wenden naar den ambtenaar van den burgerlijken stand. Begrooting voor een jong gehuwd paar met een inkomen van ? 2000", is een gerust stelling voor hen, die wel gaarne 's levens lasten zouden willen deelen met den man of 't meisje hunner keuze, doch die huiverachtig de geldkwestie wikkend 'en wegend, den trouwdag naar verre, soma onbereikbare toe komst verschuiven. Zij kunnen met een gerust geweten in 't huwelijkaschuitje stappen, mits: beide uit stekende financiers zijn, en, zij elkander zóó liefhebben, dat de overschrijding van den uitgetrokken post: 45 gulden voor onvoorgaatje in de vijg, als die nog niet grooteris dan een erwt, heeft tot de oplossing gevoerd van het vijgenraadsel, en het is nog pas eenige jaren geleden, dat die gevonden is. Wel was al lang bekend dat de vijgen wel degelyk bloeien, al blijven de bloemen hun heele leven voor ieders oog verborgen. In zoo'n groen erwtje, dat later de vijg zal worden, bevinden zich de bloemen; en nog wel in drie vormen: bovenaan meeldraad bloempjes, onder aan stamperbloemen en daartuischen in: een bloemvorm, die veel op de stamperbloempjes lijkt, maar een veel korteren stempel heeft. De figuurtjes hierbij geven het duidelijk aan.. En na komt het merkwaardigste. In zoo'n kleine vy'gebloem leven nog veel kleiner wespjes; de wijfjes van deze leggen hun eieren in de vruchtbeginsels. Daartoe steken ze hun legboor in de stempel, boren hun leginstrument door de styl heen, en zoo bereikt het eitje de plaats in het vruchtbeginsel waar het bloemeneitje ligt. Maar, en hier komt het op aan: die legboor is te kort om, door de stempel van de langsty'lige bloempjes heen, het vrucht beginsel te berei ken; alleen by' de andere stamperbloempjes gelukt het; alleen daarin ontwikkelt zich het wespenei tot een larve, en de wand brengt een zacht weefsel voort, als voedsel voor het jonge diertje; met andere woorden het wordt een gal. De larve van de vygenwesp verpopt zich in dit bij zondere galbloempje.Erkomen natuurlijk mannetjes en wijfjes; de mannetjes kruipen da delijk uit hun galkamer, het zijn ongevleugelde gele diertjes; de wy'fjes, die bruin en grooter zy'n en vleugels bezitten, blijven binnen; ze worden binnen in die kamer door de man netjes bevrucht; waarop deze sterven. Nu gebeurt er weer iets wonderly'ks: tegelyk dat de wijfjes zich gereed maken om op hun beurt hun kluis te verlaten en weer ziene uitgaven" geen .harde woorden ontlokke aan de teleur gestelde echtelingen. Van de Vrouw en haar Huis" gesproken. In my'n kroniek van 13 Sept. jl. maakte ik melding van: Kunsthand weven, en deelde mede dat: mej. T. J. Gorter te Haarlem woont, dat moet zy'n te Laren. Mej. T. J. Gorter is voornemens in den aanstaanden winter lessen in handweven te geven, en by' genoegzame deelneming, zou zij voor deze aantrekkelijke industrie, te Amster lam, gaarne een cursus openen. # * * Uit Amerika komen de verrassingen! Zoo ook het bericht over het slangen-diner, by het restaurant Peter Grubers, bijgenaamd Rattlemake-Peter, te Rochester in den staat NewYork. Gebraden ratelslang! 't is om van te rillen. Peter Grubers, die eenigen ty'd gelogeerd had by zijn collega-slangenvanger: Harry Daviee, uit Denver (Colorado) heeft ter eere van zijn gastheer, een slangen-diner gegeven. Achttien gasten waren genoodigd. De eetzaal van het restaurant zag er uit, om kippevel te krijgen. Slangenhuiden als tropheeën langs de wan den. Midden op den teestdiscb, als pièce de milieu: een glazen kom met een levende ratelslang er in. Opgezette reptielen voor tafel-decoratie; om ieder bord kronkelden kleine, onschadelijke slangetjes. De hoofdschotel bestond uit gebraden slang met botersaus. Voorts werden rondgediend: gestoofde waterslang met olijven en augurken; gerookte python met eiersans; ter vervan ging van roastbief, roast-boa-constrictor met jonge groenten. Ratelslangen waren in stuk ken gesneden, gepaneerd en gebakken. Wantrouwend en vol afschuw bekeken de gasten, de verschillende slangen-gerechten. De gastheer gaf het goede voorbeeld en at smakelijk van het slangenvleesch, dat hij als delicatesse roemt. Harry Davies, de eeregast, tastte dapper toe, en smulde aan gestoofde waterslang. Zien eten, doet eten. De gasten trommelden al hun moed bij elkaar, proefden alles en waren 't er over eens, dat de gebraden ratelslang het lekkerst was. Zoozeer viel deze spy's in den smaak, dat Peter Grnbers van alle kanten gevraagd werd om 't recept; een verzoek, waar hij niet op in ging. Voorloopig wil hij dit gerecht behouden als: plat de la maison. De Paradys-slang zal wel niet gedroomd hebben, dat hóar nazaten bestemd waren, de tongen te streelen van E?a's nakomelingen. De triomf van de ligne directoire, is een voldongen feit voor het aanstaand winter seizoen. Het omvangrijke der modieuse vrouw zul len zy'n: kapsel en hoed. De zwarte hoed van reusachtigen omvang, genre merry Widow, is de modehoed. Breede, niet gefriseerde struisveeren zijn nog steeds in trek. Naast den volumineusen, ronden hoed ver nieuwt de gracieuse filten, peluche, fluweelen en bonten toque weer voor den winter haar oude rechten. De ligne directoire schrijft voor: vermin dering van dessous" en vermijden van breede mouwen. Lange, aansluitende mouwen behooren zoo wel bij de directoire robe, als by den mantel. De mantelmouwen zy'n versierd met geplisseerde kanten, over de hand vallend, en ter eieren te gaan leggen, beginnen de stuifmeelbloempjes boven in het vijgenfleschje hun doosjes te openen, het stuifmeel komt vrij, en meteen opent zich het fieschje met een fljn gaatje, net groot genoeg om een wijfjes wesp door te laten. By hun doortocht passeeren deze wijfjes de stuifmeelbloemen en ze nemen aan hun lichaam allicht wat van dit bevruchtende poeder mee. Het zijn zwakke diertjes; ver kunnen ze niet vliegen en langer dan een paar dagen leven ze niet. Bloeien er in de buurt andere vygebloemen, dan zoeken ze die dadelijk op; zulke bloemen die op bezoek wachten, openen nu ook eventjes de poort in het vy'gefleschje op een kiertje; de wespjes wringen zich naar binnen en trachten hun eitje in de vijge bloempjes te leggen. Het gaatje in de vijg is zoo klein, dat ze hun vleugeltjes aan de poort moeten laten; die breken ge regeld af by het binnendringen; ze heb ben ze immers ook verder niet noodig. Haar levenstaak is afgeloopen, zoodra het eitje op de zelfde wijze, als haar moeder het deed, in de galbloemen van het vjjgeftesehjeis gedeponeerd. Daarmee is dan tevens de vy'gebloem be stoven; de wijfjes-wespen immers hadden uit hun geboortevijg stuifmeel meegenomen. Wordt geen stuifmeel overgebracht dan groeit de vijg, de wilde althans, niet verder, en valt als klein knikkertje af. In ZuidEuropa en Klein-Azië, het vaderland van de vygen, gebeurt dit merkwaardig bestuiven van de vijgen in den regel in drie perioden, met een rustpoos er tusschen: in het voorjaar, in den zomer en in den herfst. De wespjes, die in den herfst uit de eieren komen, blyven den winter over in de gedaante van poppen. In 't voorjaar v'iegen deze wijfjes uit en bestuiven de andere vygen, die dan bloeien en rijpen. Die voorjaarsvygen heeten in Italiëprojlchi: L Rozebottel, jong, nog met bloemblad en enkele meeldraden, in de bottel de jonge vruchten. 2. Een vyg (caprificus) in bloei. a. Meeldraadbloempje, b. Stamperbloempje, c. Galbloempje. d. Vygengalwesp. Alles vergroot. hoogte van 20 centimeters, aan den buiten kant der mouw oploopend. Het doodeenvoudige tailor-made costuum, is na een strijd van vier jaar in eere hersteld. Voet vrij e rokken heeten wel modieus, doch modiste en couturier ontraden die, aan haar clientèle, omdat, ontegenzeggelijk de langere rok veel beter kleedt, en, de modieuse vrouw steeds het mooie boven het praktische stelt. Serge gegarneerd met soutache is de gelief koosde combinatie voor wintertoiletten. La note noire, die hél schuchter zich aankon digde in de demi-saison kleeding, zal in den aanscaanden winter op den voorgrond treden met profusie van soutache-garneering. Blauw serge met artistieke motiven van zwarte soutache, bruin en groen tweed" met zwarte sontache zullen opgang maken. Canard, bruin en groen in allémogelijke nuances, zijn op 't oogenblik gangbare kleu ren. By 't kiezen van een tint, doet men verstandiger, te rade te gaan met persoonlijken smaak, en met de wetenschap van 't geen 't beste past bij ons uiterlijk, dan met grillige mode-voorschrift en. P.S. Mejonkvrouw v. S. te 's Gravenhage. Hartelijk dank ! Het door u genomen abonne ment op Het Gehoor ten bate van den dooven Struggkr for Ufe stemt hem dankbaar. Over 't traditibneel-raadselachtige in het wezen der vrouw, kwamen my dezer dagen eenige merk waardige aphorismen onder't oog: Het grootste raadsel voor de vrouw, is: wadrom zij voor mannen een raadsel is. Bernard Shaw. De vrouw, wordt eerst dé,n een raadsel voor ons, wanneer zy ophoudt vrouw te zyn." V i 11 i e r s. Wie de vrouw een raadsel genoemd heeft, kent de vrouwen niet." Charles Blunt. Wanneer de vrouw voor ons een raadsel is, dan hebben wij mannen haar zoo ge maakt." V e r l a i n e. De vrouw is een raadsel, dat zich in den mantel der schoonheid gehuld heeft.1' Morris. Van de al dan niet raadselachtige vrouw, nemen wij afscheid, om de eindelooze Sphinxontleding te sluiten, met een pnicht-woord der overdenking dubbel waard, van de heer lijke schrijfster van Adam Bede," Daniel Deronda," The Mill on the Floes" e. a. Het is niet gemakkelijk vrouw te zyn; de minste vrouwen verstaan die kunst." George Eliot CAPEICE. Zoete macaroni: 100 gr. macaroni, l liter melk, 80 gr. suiker, 60 gr. boter, 60 gr. sultana rozijnen. Bereiding: Kook de macaroni zachtjes gaar in de melk. Voeg als de massa gaar is, de suiker en de boter toe, alsmede de rozijnen, die goed gewasschen en even opgeweld zy'n. Plaats alles dooreen geroerd in vuurvast schoteltje, bestrooi met paneermeel, en laat in den oven lichtbruin worden. de zomervijgen mammoni, de wintervijgen mamme en alle drie samen caprifichi. Dit zy'n niet da groote echte eet- of handvy'gen, die bij ons als Smyrna-vijgen, meest in gedroogden toestand, worden gegeten. Deze zijn van een ras, dat uitsluitend vrou welijke bloempjes in de vijg bezit. Hieruit volgt, dat zij alleen bevrucht kunnen worden, indien er in de buurt, en nog wel heel dichtbij, een wild vygeboómpje of hout-vijg, de bo venbedoelde caprifico, staat. In den regel groeit de Smyrna-vyg ook wel zonder bestuiving en bevruchting geheel uit, maar dan schijnt de vijg niet zoo fijn en zoet van smaak en niet zoo duurzaam te zyn. Ook is het aantal vruchten per boom dan geringer. Die fijne voorjaars-Smyrna-vy'g, die ook weer een bijzondere naam draagt: Fiore, kan alleen bevrucht worden door de mamme (de wintervorm) van de caprifichi, dit blijkt uit de levensgeschiedenis van het wespje, die ik u zooeven geschetst heb. En nu is het een eeuwenoud gebruik: tak ken van caprifichi in den vijgeboom te hangen; dit noemt men: de caprificatie; de uitvliegende wespen bestuiven dan de bloemen van de echte en beste voorjaarsvyg de Fiore (bloem), en de groote mooie zuidvruchten die er door ontstaan, worden heel duur betaald. Zonder precies te weten, hoe de vork aan den steel zat, hebben de oudekweekers dus het rechte middel getroffen. Eerst in de laatste tien jaren is het naadje van de kous bekend geworden en dat naadje heeft de slimme Amerikanen schatten opgebracht. Er groeiden sedert een paar honderd jaar Smyrna-vygen in Californië, door Spaansche geestelijken daarheen overgebracht; maar de kwaliteit was niet die van de oorspronkelijke Europeesche en Aziatische soort; een proef met kunstmatige bestuiving bewees, dat het alleen lag aan het gemis van bevruchting; evenals dat het geval was bij de vanille-kweekery op Java. De wespjes overbrengen was het eenige middel om te kunnen concurreeren met de Europeesche markt. Maar dat heeft heel wat voeten in den aard gehad; het leven van de diertjes is zoo kort en de weg van Italiënaar Californiëzoo lang. Natuurlijk is het gelukt. Wat gelukt een Amerikaan niet? Een knap en slim natuurkun dige die aan het zoölogisch station in Napels studeerde, werd er op afgestuurd. Hij vischte uit hoe het stond met de wintergeneratie van het vijgenwespje (Blastophaga grossomm) en zond ze in theelood naar Californië. Dat is een boeiende, haast romantische natuurhistorische handels- en cultuurgeschie denis. Wie die mooi en uitvoerig beschreven wil zien, moet het maar opzoeken in een boek, dat ik twee jaar geleden al by u aan bevolen heb: Naar Californiëvan Prof. Hu'go de Vries." Er is al een tweede druk van. E. HBIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl