Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1633
Onze Marine.
L
Onze Marine, de Koninklijke Marine"
beschikt op het oogenblik over -veertien
groote, moderne oorlogschepen, terwijl een
vijftiende, dat het grootste zal worden, op
de Rijke werf te Amsterdam in aanbouw is.
De begrippen groot" en modern" zijn
natuurlek zeer betrekkelijk en men kan
met evenveel recht zeggen, dat er meer als
dat er minder van zulke schepen zijn. Ja,
zelfs zou men, het oog houdende b.v. op
de Engelsche vloot, kunnen beweren, dat
we geen enkel groot schip hebben. Behalve
deze zijn wij in het bezit van 37
torpedobootèn {deels nog in aanbouw) waarbij nog
9 van de Indische Militaire Marine kunnen
worden gevoegd, een onderzee-torpedoboot,
die den veelbelovenden naam draagt van
Onderzeeboot I", vier monitors, elf
kanonneerbooten, het pantserschip Stier, het
pantserdekschip Koningin Wilhelmina der
Nederlandet), benevens een groot aantal
andere schepen voor allerlei diensten, zooals
politievaartuigen, belast met het toezicht op
de visscherij, instructieschepen en dergelijke.
De torpedobooten vormen een zeer be
langrijk wapen, zooals bij den
RussischJapanschen oorlog gebleken is en men is
tegenwoordig van oordeel, dat ze vooral
voor ons land van grooten dienst kunnen
zyn, o. a. voor de kustverdediging. Torpedo
booten zijn kleine, ongepantserde scheepjes,
wier hoofddoel is het lanceeren" van
torpedo's en die daartoe twee of drie inrich
tingen hebben. Hoe dat lanceeren geschiedt,
zullen we aan boord van de Friesland zien.
Tevens bestaat de bewapening uit l, 2 of 3
kanonnen van 5 cM. bij de grootere of
hoogzee- torpedobooten en van 3.7 cM. bij
de kleinere. Voor de torpedobooten is
de voornaamste eisch groote snelheid en
manoeuvreer vaardigheid en bij groote zoo
veel mogelijk zeevaardigheid. Het klein
model torpedoboot heeft wel het voordeel
beter ongemerkt een schip te kunnen naderen,
maar het is te klein om bij ruw weer dienst
te doen.
Vooral in den laatsten tijd (sedert 1900)
zijn er veel groot-model torpedobooten ge
bouwd, n.l. zes van het type- Ophier en 12
G-booten (Gl, G2 enz.). Zij hebben alle een
waterverplaatsing van ruim 140 ton. Een
ton is l M3., dus het getal dat de
waterverplaatsing aanduidt, geeft ook het gewicht
in tonnen aan, waarbij de ton,
nugewichtsmaat, het gewicht van l M3, water is of
1000 K.G.
De kustverdedigingsvaartuigen: monitors
en kanonneerbooten zijn moeielijk modern
te noemen, de laatstgebouwde monitor
dateert van het jaar 1891 en de jongste
kanonneerboot van 1879 wat, door de vele
uitvindingen en veranderde inzichten om
trent pantsers, bewapen ing enz., sedertdien
tijd, maakt dat hun gevechtswaarde sterk
verminderd is. Echter kunnen zoo niet alle,
dan toch eenige dezer schepen in tijd van
oorlog nog goede diensten bewijzen.
Kanonneerbooten zijn kleine, ongepant
serde, ijzeren schepen van 200 tot 300 ton.
Zij hebben n groot kanon van 28, 21 of
12 cM. (deze getallen hebben betrekking
op de middellijn van de ziel van het stuk)
dat vast is opgesteld, zoodat voor het rich
ten het gansche schip moet draaien. Be
halve deze hoofdbewapening zijn nog enkele
stukjes van 3,7 cM. aanwezig.
Monitors zijn veel grootere, langzame,
gepantserde' vaartuigen van 1500 tot 2500
ton waterverplaatsing. De nieuwste, de
Reinier Claeszen héft compound-pantsers
d.i. ijzer met staal bedekt, welk pantser een
grooter weerstandsvermogen heeft dan ijzer,
door welk metaal de drie overige monitors:
Draak, Matador en Heiligerlee beschermd
zijn. Monitors hebben vr\j geringen diep
gang; het zijn als het ware drijven de forten.
Het geschut van kanonneerbooten en
monitors bestaat uit achterlaadkanonnen,
een verouderde soort, de schepen zelf zijn
van ijzer, terwijl de nieuwere schepen van
staal gebouwd zijn en de pantsers der
monitors zijn van ijzer of compound, terwijl
tegenwoordig gehard nikkeistaai gebruikt
wordt, een soort staal, dat een zeker per
centage nikkel bevat en door een
Kruppproces gehard is. Dit zijn de voornaamste
redenen, waarom kanonneerbooten en moni
tors niet tot de moderne oorlogsschepen
kunnen worden gerekend.
Ditzelfde geldt in meerdere of mindere
mate voor het pantsersehip Stier dat reeds
in 1867 op stapel is gezet en de Koningin
Wilhelmina der Nederlanden, die de voor
loopster was van onze moderne vloot en
door grootte (4600 ton) en bewapening ver
boven al haar voorgangsters stond. De
laatste is een pantserdekschip, maar heeft
te weinig snelheid om evenals onze andere
pantserdeksche.pen als kruiser dienst te doen.
Onze veertien groote, moderne oorlogs
schepen nu kan men splitsen in twee groepen:
1. De pantserschepen.
2. De pantserdekschepen.
Pantserschepen of slagschepen zijn be
stemd om een zeeslag te leveren. Zij moeten
'dus voornamelijk hsbben een zware
bewaDoctrina et Amicitia" te Amsterflai.
Tot de huizingen aan het begin der
Kalverstraat, die herinnering bewaren aan
het verleden, aan de geschiedenis der oude
stad, behoort in de allereerste plaats: Hotel
en Restaurant Polen en daarna het er tegen
over liggende Doctrina et Amicitia.
Polen bewaart herinnering aan Amster
dam in zyn opkomst, aan het Katholieke,
aan het rijke, het Middeleeuwsche Amster
dam ; Doctrina et Amicitia aan Amsterdam
verdeeld door burgertwisten, aan den strijd
tusschen Patriotten en Prinsgezinden, aan
een tijd van stilstand in alles, van ver
nedering en val, zoodat in 1780 een dichter,
zich troostend, dat in de vermaarde
tooneelapeelster Wattier?Ziesenis, de kunst nog
gebleven was, zoet-bitter uitriep:
Is de onbedwingbre Brit nu meester van de zee,
Is onze schatkist leeg,... nog hebben wij Wattier.
De achteruitgang, de verslapping en het
gebrek aan veerkracht, werden door velen
besefd en gaven aanleiding tot overweging
ter verbetering.
Op het voorbeeld van Haarlem's nog be
staande Maatschappij" rezen in Amster
dam Maatschappijen ter behandeling van
maatschappelijke en wetenschappelijke on
derzoekingen, maar meer nog Genootschap
pen, Colleges en Leesmuseums, als padde
stoelen uit den grond, wier vergaderplaatsen,
De Gelderland", pantserschip.
pening en bescher
ming. En door deze
twee hoofdvereischten
kunnen zij niet tegelijk
over een groote snelheid
beschikken. Want |die
snelheid eischte groote
machines en kolenrui
men en slanken bouw.
Waar nu pantsers ; en
kanonnen in letterlijken
en figuurlijken zin zoo
gewichtig zijn, | moet
men zich dus
weljtevreden stellen met wat
minder snelheid.
Men weet, dat in de
dagen van De Ruyter en
daarvoor (de Armada!)
onze lichte, vlugge sche
pen een groot voordeel
hadden, op de grootere
en loggere vijandelijke
en men daardoor ge
neigd zijn te denken,
dat dit ook nu nog zoo
is. Maar er is een groot
verschil. Tegenwoordig
kunnen de kanonnen op
het schip gedraaid wor
den, vroeger waren zij
bijna geheel vast opge
steld; om een vijande
lijk schip te beschieten, keerde men er de
breede zijde naar toe. Het valt op, dat
hierdoor de eigenschappen van kleine
schepen: manoeuvreer vaardigheid en minder
kans zelf geraakt te worden, toen veel grooter
voordeel opleverden dan thans.
Op een modern slagschip zijn dus in de
eerste plaats noodig: zware bescherming
en geschut van groot kaliber.
De bescherming bestaat uit een pantser
dek, een pantsergordel en pantsers voor
geschut, commandotoren en
torpedorichttoren.
Een pantseriek is een gewelfd dek, dat
voor en achter, aan stuurboord en bak
boord naar beneden gebogen is. Gedeelte
lijk, dus aan de kanten, is het onder de
waterlijn, gedeeltelijk er boven gelegen.
Hierdoor wordt alleen wat zich onder dit
dek bevindt, beschermd. De vitale deelen
van het schip, zooals machines en
munitiebergplaatsen zijn daarom onder het pant
serdek gelegen.
Het gordelpantser is verticaal en sluit
zich van onderen bij het pantserJek aan.
Het omgeeft het schip als een gordel en
?.*: t--.-' v< - - -i
De Tromp", pantserdekschip.
heeft een hoogte van pl.m. 2 M., waarvan
zich meer dan de helft onder de waterlijn
bevindt.
De bewapening van een slagschip bestaat
uit zwaar, middelbaar en licht geschut. Bij
onze drie schepen type-Kortenaer is het
zwaarste geschut van 21 cM., bij de andere
van 24 cM. Het nieuwe slagschip, dat onlangs
den roemrijken naam heeft ontvangen van
De zeven Provinciën" zal er twee van 28
cM. voeren, nadat minister Wentholt
het plan van zijn voorganger Cohen Stuart,
die er vier van 24 cM. wilde hebben, ge
wijzigd had.
Ons land bezit acht slagschepen, die soms
onderling zeer veel verschillen. In ver
gelijking met de slagschepen der groote
zeemogendheden zijn de onze natuurlijk
maar kleine jongens: de waterverplaatsing
die bij ons van 3500 tot 6528 ton loopt
(dit laatste cijfer is van de zeven Provin
ciën, de andere gaan tot 5300 ton) bedraagt
b. v. voor het beroemde Engelsche schip
de Dreadnought bijna 18000 ton, een cijfer
dat echter reeds door later gebouwde schepen
met eenige duizenden tonnen is overtroffen.
Deze bescheidenheid is
voor een deel te danken
aan onze mindere
financieele draagkracht maar
bovendien wordt de
grootte, onzer schepen,
waarmede natuurlijk de
diepgang evenredig is,
beperkt door de geringe
diepte van onze zee
gaten. Dit bezwaar laat
zich nog meer gevoelen,
waar het schepen be
treft, die bestemd zijn
voor de Indische defen
sie, omdat het hoofd
station voor de Marine,
Sperabaja, een zeer on
diepe reede heeft.
De Kortenaer,
Evertsen en Piet Hein, de
drie ouwetjes, werden
bij de begrooting voor
1893 toegestaan, in dat
jaar op stapel gezet en
het volgende jaar te
water gelaten. Zij zijn
geheel gelijk en het
eerstgenoemde schip, op
de Rijkswerf te Amster
dam gebouwd, gaf zijn
naam aan dit type. De
Evertsen werd te
Vlissingen gebouwd, bij de Koninklijke Maat
schappij de Schelde" en de Piet Hein bij
het tablissement Feijenoord" te Rotter
dam. De water verplaatsing is 3520 ton, de
grootste lengte bedraagt 86,2 M. de breedte
14,3 M. en de diepgang 52,3 d.M.
De bewapening bestaat uit drie kanonnen
van 21 c.M. voorts nog middelbaar geschut
van 15 c.M. en licht van 7,5 en 3,7 c.M.
Zij kosten ongeveer 2,8 millioen gulden.
In het algemeen kan men zeggen, dat de
prijs voor een schip iets minder is dan l
millioen per duizend ton.
Na de Kortenaers werden zes
pantserdekkruisers gebouwd, waartoe ook de Fries
land behoort, maar spoedig keerde men
weer tot de pantserdekschepen terug en
ons land kwam in het bezit van Koningin
Regentes, De Ruyter en Hertog Hendrik,
drie schepen, die weer gelijk zijn. Hun
waterverplaatsing is 4950 ton, de lengte
bijna 100 M., breedte 15 M. De bewapening
is aanmerkelijk zwaarder dan die van de
Kortenaers; zij voeren twee kanonnen van
24 cM. als hoofdbewapening. De Marten
Harpertsz. Tromp, die nu volgde is een
De Keinier Claeaens", monitor.
Collegehuizen" genoemd, vooral in de Nes
en Kalverstraat werden aangetroffen.
De Colleges en Genootschappen hebben
in de geschiedenis der stad een groote rol
gespeeld. Inde Colleges kwamen de Amster
dammers aanvankelijk om gezellig verkeer,
om te praten over koetjes en kalfjes. De
ernst der tijden veranderde al ras het discours,
dat nu ging over allerlei vraagstukken,
over burgerwapening, over de kaperijen
der Engelschen en het moeilijk op te lossen
probleem zooals J. de Hartog uit de
Spectatoriale geschriften heeft opgediept
of wij zelf ons dien overlast ook ha Iden aan
gedaan, omdat de kooplieden goederen naar
Frankrijk voerden, die bij 't tractaat van
marine voor contrabande waren verklaard.
De achteruitgang der fabrieken, de
vooren nadeelen van de onzijdigheid, de kansen
van herstel voor de Oost-Indische Com
pagnie, de schadelijke invloed der vreemde
nijverheid en de noodzakelijkheid van be
perkende rechten, deNoord-Amerikanen, enz.
maakten nu de voornaamste onderwerpen
uit, waarover van 1750 tot 1780 werd ge
sproken. Toen naderde de omwenteling en.
werden de Burger- en Oranje-Sociëteiten
de vereenigingspunten der verbitterde par
tijen. De deftigste lieden doopten hunne
vereeniging met den naam Sociëteit". De
eerste van dien naam was in 1777 de
Haagsche gelijk van de Maatschappijen de
Ilaarlemsche, zij was de oudste en had
geld. Uit hare rijke fondsen gaf zij meer
dan eens krachtige ondersteuning aan de
armen of aan een zaak van algemeen belang.
De naam Sociëteit" was in navolging
van Engeland en Frankrijk, ook vrij alge
meen voor al die Maatschappijen, welke naar
het voorbeeld der Haarlemsche, welke lang
de eenige was gebleven, overal in het land
waren verrezen, zoodat het scheen alsof
het Maatschappijen had geregend.
In de Sociëteiten was het biljard er de
gewone uitspanning. Zij, die lezen wilden,
vonden er ter hunner beschikking de cou
ranten, de vaderlandsehe letteroefeningen,
het Londen's Magazijn, enz. De gewone
couranten, welke men er las, lieten veel te
wenscheh over. In 1777 werd reeds luide
geklaagd, dat zij zoo weinig beantwoordden
aan !t geen zulk een nieuwspapier moest
zijn om nuttig te wezen. De krant, die
het algemeen vertrouwen had, was de
Oprechte Haarlemmer".
Behalve lezen, keuvelen en biljarten werd
in de Sociëteiten vaak even grot gespeeld
als in de Colleges, zoodat menigeen er zich
geruïneerd heeft.
Het GeBOotschap of de Sociëteit: Doctrina
et Amicitia werd zooals Mr. Jacob van
Lennep bij de feestviering van het 75 jarig
bestaan, gevierd 28 November 1864, op
merkte uit de staatsstormen van 1787,
en bekend als de Vaderlandsche Sociëteit,
welke gevestigd was in het huis naast het
tegenwoordig Roomsch-Katholieke
armenkantoor op de Keizersgracht, en later in
een huis op het Rokin tegenover de thans
gesloopte N. Z. Kapel. De onderdrukte
Oranje-partij had door den inval der Pruisen
weder de bovenhand verkregen, ook de
macht tot het ontbinden en verbieden
van alle Genootschappen, die, onder ver
schillende benamingen, de beginselen dier
partij hadden voorgestaan.
Bij de wederkomst van Prins Willem V
te 's Gravenhage, vaardigden Hun Ed.
Grootmogenden het bevel uit, dat alle bijeen
komsten in Sociëteiten en Genootschappen
verboden moesten worden en de huizen
gesloten.
Den 6den November 1787 werd te Am
sterdam dit bevel volvoerd. Het volle
Geregt" begeleid door ruiters te paard"
ging naar de Sociëteitshuizen in Nes en
Kalverstraat, en liet er de deuren dier huizen
welke alreeds eenigen tijd gesloten waren,
door een smid opensteken, nam eenige boe
ken en papieren, welke het er vond, in
beslag, en deed vervolgens de buitendeuren
sluiten en verzekeren met het Stadsslot".
Leden en bestuursleden der Sociëteiten en
Genootschappen waren woedend en dienden
bij den Hoofdofficier Bicker en bij den
burgemeester Dedel hun beklag in, verze
kerende, dat zij zich nooit gemengd of
geeenigszins gewijzigd type-Regentes van
5300 ton terwijl de Heemskerck nog minder
bij dit type behoort. Dit laatste schip heeft
kleine kolenruimen, waardoor het voor Indi
minder geschikt is en dan ook voor de
verdediging van Nederland bestemd is. Op
het oogenblik is, gelijk men weet, de Jacob
van Heemskerck in West-Indië.
De Zeven Provinciën zal een
wateryerplaatsing hebben van 6525 ton. Het krijgt
twee kanonnen van 28 cM. en zou zelfs
stukken van 30.5 cM. hebben gekregen, als
verandering van de plannen, met het oog
op het grootere gewicht den tegenwqordigen
minister van Marine nog mogelijk was
geweest.
De Regentes heeft 4.5 millioen gekost,
de De Ruijter 4.3, de Hertog Hendrik 4.4,
de Tromp 4.3 en de Ze ren Provinciën kost
ons land 5.8 millioen gulden.
De snelheid van onze pautserschepen
bedraagt ongeveer zestien mijl per uur. Op
zichzelf zegt dit getal niet veel. Immers.
de hier aangegeven snelheid ia die. op den
proeftocht gehaald, waarbij de omstandig
heden gedurende vier uur zeer gunstig zijn
en... het schip nieuw is. Deze snelheid
wordt dus slechts eens bereikt en komt
verder meestal niet voor. Maar voor ver
gelijking heeft dit getal zijn waarde, het
kan ter beoordeeling dienen van de gewone
snelheid ten opzichte van die van andere
schepen. De grootste vol te houden
dienstvaart bedraagt voor de Kortenaers 14, voor
de andere 14.5 mijl, de snelheid bij
voordeelig kolenverbruik voor alle 9 mijl. Voor
de Heemskerck geven de tabellen nog geen
cijfers.
Geheel verschillend van de pantserschepen
in bouw, bewapening, bescherming en snel
heid, zijn onze pantserdekschepen de kruisers.
Want ook hun bestemming is een geheel
andere.
Het woord kruiser" geeft reeds dadelijk
een denkbeeld van hun werk in tijd van
oorlog. Geen geregelden slag zullen zij
moeten leveren, maar door voortdurend
aanvallen en weer wijken, zoogenaamd
harceleeren" en het den vijand lastig maken,
voortdurend zijn aandacht bezighouden en
zich niet te dicht onder het bereik van het
zware geschut der vijandelijke slagschepen
begeven, contrabande-vervoerende 41 koop
vaardijschepen aanhouden, eigen
handelsschepen beschermen, de .'gemeenschap on
derhouden tusschen verschillende deelen
der vloot, bevelen overbrengen, kortom,
steeds heen en weer kruisen," ziedaar de
plicht van den kruiser.
En men ziet nu terstond in, dat voor
deze schepen de hoofdeisen snelheid is en
eerst in de tweede plaats moet gedacht
worden aan bescherming en bewapening.
Immers, meestal zullen zijn tegenstanders
minderwaardig zijn: koopvaardijschepen,
torpedobooten, torpedojagers, hoogstens ge
lijk; met geen welbewapend slagschip zal
de kruiser zich in den strijd wikkelen.
Maar, om zoo'n gevaarlijken vijand te ont
komen, om elke koopvaarder te kunnen
inhalen, daarvoor is noodig een zeer groote
snelheid, die zware pantsers en kanonnen
uitsluit.
De bewapening bestaat uit middelbaar
en licht geschut, het zware ontbreekt.
De bescherming is alleen een pantserdek,
geen pantsergordel. Wel heeft men in andere
landen gepantserde kruisers, die dus een
gordelpantser bezitten, maar dit is maar
een tusschenvorm. De groote zeemogend
heden bouwen reeds dergelijke kruisers met
een water verplaatsing die 15000 ton nadert!
Het woord pantserdekschip wil dus zeggen,
dat het schip alleen een pantserdek heeft.
Velen zijn van meening, dat de pantser
dekschepen voor ons land minder geschikt
zijn en het bouwen er van een fout is ge
weest. Ook de minister sprak er een minder
gunstig oordeel over uit. Voor een mogelijk
gewapend optreden tegen Venezuela zullen
zij echter bizonder geschikt zijn.
Onze zes kruisers werden gebouwd naar
een Engelschen type kleine kruiser: Apollo,
dat een water verplaatsing van 3600 ton, een
lengte van 91 M., een breedte van 13 M.
en een snelheid van 20 mijl had, terwijl de
kosten 2 millioen guldan bedroegen.
De eerste drie, de Holland, de Zeeland
en de Friesland werden in 1895 op stapel
gezet, onderscheidenlijk te Amsterdam op
de Rijkswerf, bij de maatschappij De Schelde
te Vlissingen en de fabriek Feyenoord"
te Rotterdam en, in dezelfde volgende twee
jaar later de Utrecht, de Noord-Brabant en
de Gelderland. Behalve dat het type-Utrecht
133 ton waterverplaatsing meer heeft en
nieuwere kanonnen dan het type-Holland
zijn deze zes schepen gelijk. De Holland
(3900 ton) is lang 93,3 M., breed 14,81 M.
en heeft een diepgang van 54 dM. Het
schip heeft ongeveer drie millioen gekost.
Wat Tre dus nu bij ons bezoek aan de
Friesland zullen opmerken, geldt ook voor
de Holland en Zeeland en, behoudens boven
genoemde uitzonderingen, oveneens voor de
drie Utrechts.
(Slot volgt.)
B. B. F.
moeid hadden in Stads- of Lands-bestuur.
Het baatte niet, evenmin als hun beklag
aan de Heeren in den Haag.
Het bevel tot ontbinding en sluiting van
het huis trof ook De Vaderlandsche Soci
teit", wegens haar Patriottische gezind
heid.
De Vaderlandsche Sociëteit had tot ver
gaderplaats het logement: Het Hof van Hol
land", staande en gelegen met het er aan
belende Het Hof van Berlijn" tusschen de
Kalverstraat en Jonge Roelensteeg. Op
bevel derregeering moesten nu Het Hof van
Holland" en Het Hof van Berlijn" niet
alleen gesloten, maar ook onmiddellijk ver
kocht worden.
Hoewel de huizen: Het Hof van Holland"
en Het Hof van Berlijn" ten verkoop aan
geslagen waren, werden zij ondershands
verkocht aan vier personen namens eene
nieuwe Sociëteit: Doctrina et Amicitia.
De vier koopers: Volkert Christoffers,
C. Lely Jansz., Pieter Bel en Jacob
van Halmael waren niet alleen leden van
de ontbonden Vaderlandsche Sociëteit ge
weest, maar al gemeen bekend als makelaars
van ber >ep en allerminst als geleerden, al
vervulde een hunner misschien tot grootere
misleiding ook in 1788 een spreekbeurt.
De stadsregeering vertrouwde terecht dat
spel niet. Zij begreep, dat alles een list
was en de oude Sociëteit onder nieuwen
naam weder zou verrijzen. Zij aarzelde