Historisch Archief 1877-1940
N*. 1634
DE AMSTERDAMMER
A°. 1908
WEEKBLAD VOOK NEDEBLAND
r©d.acti©
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
. L.
Uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDOHF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bjj vooruitbetaling, ..... , . mail 10.
rüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/«
Zondag 18 October
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel , 0.40
Annonce» nit Duitschlaud, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firm»
RUDOLP MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Nog eens:
reactie. De Van Heutsz- ordonnantie, door
C. Lulofs. Uit het Voorloopig Verslag.
Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht, door
mr. E. W. van Straaten, met Naschrift van
d. K. FEUILLETON: Een avontuur van
Sherlock Holmes, II. Naar het Engelse b, van
A. Conan Doyle. KUNST EN LETTE REN:
Uit het Nethedftl, door Frans Verschoren,
beoord. door Frans Coenen. Honderd
Verzen van Willem Klooe. - VOOR
DAMES: Meeningsverschillen, door W.
Wjjnandts Francken-Dyserinck. Aller
lei, door Caprice. UIT DEN A.TUUR, door
E. Heiman?. Tentoonstelling van platen
ter wandversiering (Kunst aan het Volk)
Stedelijk Museum te Amsterdam, met afb.,
door Cornelis Veth Onze Marine, II, met
afb., door B. B. F. A. K. P. F. K. van Has
selt, f, met portret, door T. Sanders.
Larensche Kunsthandel, I, door Plasschaert.
De Venus van Villa Borgheee, met afb.,
door A. J. Servaas van Rooyen.
Vereeniging Het Boek" Amsterdam, door Greve.
De jongste Wiegbadener Lokalwitz en Willem
de Zw\jger, door Johanna Diepenhorst.
Kameleon woorden, door Jacob Petri FIN.
EN OECONOM. KRONIEK, door V. d. M.
en V. d, S. Die Goeie Toon l" Onderwijs
varia, door Catbolicus. Brieven van Oom
Jodocns. XXVII. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. - ADVERTENTIËN.
. Nog eens: reactie.
Het heeft zeker zjjn voordeelen bur
gemeester te zijn.
; Wanneer ge als zoodanig die kleine amb
tenaartjes ontslagen hebt (en met vrouw
en kinderen op straat hebt gezet) omdat
hun onbeholpen en niet hoffahig geschrijf
ii niet bevalt, en wanneer ge u daar dan
op zult moeten verdedigen voor den
Vollen Raad en tegenover het heele land,
wel dan zegt ge maar zoowat, een
flitje en een datje, en huppelt losjes over
de eigenlijke quaestie heen ge zijt
niet genoodzaakt, weet ge, uw woorden
te wikken, argumenten te brengen en
met zorg uw oratie te houden houd
ze gerust verward, verhef uw stem en
tooi er wat uit, argument of niet
e pers staat gereed! Zooals een Sarah
Bernhardt na iedere scène door drie, vier
figaro's in orde" wordt gemaakt, zoo
heeft, een burgemeester na een reactio
naire speech zijn bekwame tooneelkappers,
de schrijvers van de overzichten". Die
brengen 't wel weer in orde.
* t Het is dezen keer al heel kras geweest.
Ieder, die de objectievere verslagen"
las, 't zy hij voor of tegen het ont
slag was, moest de onvoldoendheid
erkennen van 's burgemeesters vertoog.
In ieder mensch, in velen tenminste,
leeft dan toch nog zooiets als de
schaamte voor een, tegen den winter,
op straat jagen van ettelijke mannen,
vrouwen en kinderen, als daar geen
klemmende reden voor kan worden ge
geven en de noodzaak niet tastbaar is.
De burgemeester heeft niet de minste
moeite gedaan die reden toe te lichten
en dien noodzaak te bewijzen. Te midden
van alle aangename gebabbel over
Gulden's kroegbezoek en Utrechtsche
reisjes waarvan ten slotte blijkt, dat
de laatste geschiedenis twee jaar oud is,
terwijl de goede Gulden zich geheel
onthoudt"! kwam deze zin voor, die
de nige op de zaak betrekking hebbende
zin is: W^j hebben geenszins de orga
nisaties willen treffen, maar drie ambte
naren die zich uitlieten op een toon en
in een vorm over de hoofdambtenaren
en over B. en W., \je\ke voor den geest
van het corps een gevaar is en samen
werking onmogelijk maakt."
In hoeverre ? is hier de vraag. In hoe
verre is door het schrijven van de drie
redacteuren van 't Prinsenhof de geest
zóó geworden onder het corps, dat samen
werking moeilijk en binnen kort wellicht
onmogelijk kon worden ? In hoeverre is de
ruwheid van toon schadelijker voor den
dienst geweest dan de oude, doffe onder
danigheid? ledere nieuwe toestand sleept
immers zijn kwalen mede. De organisatie,
de ontwaking van zelfgevoel, de stijging
van de beteekenis der individualiteiten
heeft tot gezelschap, als het de massa
feldt, ruwe toon, eigenrechtigheid. Gingen
eze te ver ? "Waaruit blijkt het ? Geef
duidelijke bewijzen. En dan nog iets:
Wat hebt ge er tegen gedaan, anders
dan door ontslag en een hoonend woordje
onder de interpellatie-Harmsen ? Ik zou
wel eens willen vragen aan hen, die
critiek oefenen", heeft de burgemeester
gezegd, wat wel gedaan had moeten
worden P" Het antwoord is heel kort: de
rechtvaardige grieven wegnemen, lokalen
verbeteren die schandelijk" zijn, zijn
plicht en ook nog wel iets meer dan
zijn plicht doen jegens de kleinen en
zwakken en alle geschrijf,
voorzjover het onrechtvaardig is, naast
zich neerleggen als volslagen onbe
langrijk. Want als de lokalen der kleine
ambtenaars niet schandelijk" zijn en de
hoofdambtenaren niet ongestraft over
tredingen doen" heeft alle geschrijf van
het tegendeel, in het blad van de amb
tenaren, dus in het blad van hen, die
de waarheid van de beweringen iederen
dag kunnen toetsen, geen de minste
bebeteekenis hoegenaamd!
Aan dit feit valt niet te tornen.
En toch wetende overzichtschrijvers"
over 's burgemeesters woorden nog hun
kolommen te vullen, opkammenderwijs.
Toch hebben de liberalen" in den
raad als het graf gezwegen, niet eens
de onyrijzinnigheid en het gebrek aan
liberalisme in de daad van B. en W.
openlijk betreurend, wat hua plicht was
krachtens de traditie van hun partij.
Is het dan liberaal" geworden een
ontslag goed te keuren, dat geschiedde
zonder verhoor der ontslagen mannen,
dat geschiedde op grond van stukken,
die beide van algemeenen aard waren ?
Is de door de burgerij met bloed ge
kochte vrijheid van het woord geen
woord meer waard?
Neen.
Stemmen!" riepen liberalen.
Wat werd daar toch nutteloos gepraat
en geargumenteerd!
Stemmen! Stemmen!
Hier herhaalde zich wat men onder
knapen op school kan zien gebeuren,
als er twee, die 't niet eens zijn, tegen
elkaar in redeneeren, en als dan de
sterkste ineens een zeer klemmend
arfument te berde brengt: Kom mee naar
uiten."
Stemmen!" Stemmen! We zullen wel
eens"zien!" Machtsquaestie.
En de ontslagenen, kunnen nu bui
ten", in de kou n.l., de waarheid
bepeinzen, dat het op school, zoo goed als
in 't leven verkeerd is te zeggen of te
doen, wat den sterkste niet aangenaam
is vraagstukken van recht en onrecht
of gelijk en ongelijk ter zijde gelaten!
De Van Heutsz-ordonnantie.
Van den heer C. Lulofs, O.-I. Amb
tenaar met verlof, ontvingen wij een
tweede stuk, dat wij hier laten volgen.
Daar wij weldra op het beleid van den
tpuverneur-generaal van Heutsz
omstanig willen terugkomen, nemen wij de
vrijheid de opmerkingen van onzen
geachten inzender aanteekeningsgewijs te
beantwoorden, voorloopig alleen spre
kende over hetgeen hij zegt, niet over
hetgeen hij niet zegt.
DE ZAAK WAAROM HET GAAT.
De redactie van dit weekblad verwet mij,
dat ik bij mijne verdediging van de ter
S. W. K. gevoerde belastingpolitiek voor het
grootste deel langt hare tegen die politiek
gerichte betoogen ben gegaan.
Dit moet in zooverre worden toegegeven,
dat ik, uit die betoogen den sterken indruk
verkregen hebbende, dat de schrijver zich
vijandig stelde tegen invoering van directe
belastingen ter Westkust in het algemeen,
het onbegonnen werk achtte de belasting
kwestie van meet af op te halen en mij in
hoofdzaak bepaalde tot de beweerde
verwaarloozing der adat moefakat, waarvan ook
in NOS. 1622 en 1628 van dit weekblad, der
Regeering een ernstige grief wordt gemaakt.
Uit de woorden zoo hebben wij nooit
beweerd, dat de bevolking van S. W. K. niet
zwaarder mocht worden belast, dan ze belast
was" constateer ik thans echter met ge
noegen, dat de rechtmatigheid cardis
questionis ook door de Groene" wordt erkend, 1)
dat haar beswaren zich uitsluitend richten
tegen den vorm, waarin die zwaardere last
werd opgelegd en wel voornamelijk tegen
een technisch onderdeel der huidige belasting
verordening: de gerechtelijke
aansprakelykverklaring van het familiebezit voor achter
stallige belastingschuld, en volgaarne voldoe
ik aan de uitnoodiging om, omstandiger dan
ik het in een noot in mijn vorig artikel
deed, aan te toonen hoe men ook met dit
onderdeel der belastingregeling vrede kan
en moet hebben.
De redactie citeert een passage uit mijn
belastingopstel in de Ind. Gids van 1904,
waarin ik zelf tegen gerechtelijke verkoop
als middel tot belastinginvordering waar
schuw. Volkomen waar, edoch in dat opstel
was sprake va a een hoofdelijke belasting met
individueele aansprakelijkheid voor belasting
schuld, terwijl we thans hebben gekregen
een inkomstenbelasting die in hoofdzaak het
collectief inkomen der familie treft. *)
Executie zelfs van een evenredig aandeel
van het familiebezit voor individueele be
lastingschuld, zou geweest zijn een ongeoor
loofde aansprakelijkstelling van het goed der
gemeenschap voor de schuld van den enke
ling f), terwijl de casuspositie een gansch
andere wordt, wanneer men, als thans, familie
goed aansprakelijk stelt voor familieschuld.
Tot het eerste weigerde de -Raad van
Justitie te Padang meermalen hare mede
werking te verleenen (Ind, Gids 1904, bl. 1809
en vlg.), het laatste achtte het invloedrijke
lid in dien Raad, Mr. H. G. Nederburg, vol
komen en régie (Sumatrabode dd. 28 Januari
1905, No. 24, zie ook Raadsvonnis dd. 12 Febr.
1903, Ind. Gids 1904, bl. 1810, en wel de
passage: Overwegende dus, dat bij het
bewezen zijn eener schuld, de harta poesaka
alleen dan aansprakelijk zijn, wanneer
bewezen is dat de schuld is een
gemeenschappelijke" ) 2)
Niettemin heeft de belasting wetgever deze
rechtens geoorloofde executie niet dan in het
uiterste geval van onwil en wanprestatie
gewild daar, zooals ik reeds in een noot van
mijn voiig artikel stelde, de betalingster
mijnen der belasting zoo zijn gesteld, dat bij
wanbetaling op den oogst en niet op de vaste
goederen zelven beslag zal worden gelegd. Ik
zal wel niet behoeven te betoogen hoeverre
verkieselyk, als het tot executie moet komen,
de verkoop van de tijdelijke opbrengst van
den grond is boven verkooping van de bron
van alle inkomsten zelve.
De redactie voert hiertegen aan, dat de oogst
van familie-eigendommen gewonnen evengoed
poesaka, d.w.z. onaantastbaar is als de grond
zelf. Dit bezwaar vervalt al door het feit, dat
de belastingschuld thans vormt een familie
schuld, voor welke soort van schulden de
erfgoederen in het algemeen wel aansprakelijk
zij n,3) maar bovendien is de stelling der redactie
onjuist: het familiegoed wordt den leden der
familie wel slechts in gebruiksrecht toegewezen,
terwijl de eigendom blijft berusten bij de
familie qua talis, maar het van die
gebruiksaandeelen verkregen product is het privaat
eigendom der gebruikers. Ik durf dit te stelliger
beweren omdat het de met de Maleische
rechtsinstellingen zoo goed vertrouwde
Padangsche advocaat, mr. J. Smits was, die de
Indische regeering op dezeomstandigheid wees,
die zelfs het innen van individueelen belas
tingschuld )angs den gebruikelyken
wettelijken weg zou mogelijk maken 4).
Vraagt men nu of ik de huidige belasting
ordonnantie met haar dwangmidddel van
beslag en executoriale verloop voor S. W. K.
het non-plus-ultra van voortreflelijkheid acht,
dan luidt mijn antwoord ontkennend. Ik heb,
ook wanneer de belangschuld tot
familieEchuld gemaakt zou zijn, het executiemiddel
genoem4 een onpolitiek dwangmiddel" (Ind.
Gids 1901 bl. 1811)5) en in abstracto zou my
veel liever zy'n de door de bestuursambte
naren in 1905 gewenschte hoofdelijke belas
ting met collectieven aanslag en individueele
aansprakelijkheid, met verhaal niet op het
goed maar op de persoon. Ik heb evenwel leeren
inzien, dat er voor een zoodanige regeling
geen hoop bestond ooit wettelijke sanctie te
erlangen. Het koninklijk besluit van 3 Juli
1879 (St&. no. 267) bepaalt nu eenmaal voor
alle geregelde belastingen de wettelijke wijze,
waarop achterstallige belastingpenningen
worden geïnd en geen bijzondere toestanden
zouden vooral den doctrinairen wetgever in
Nederland kunnen bewegen in plaats daarvan
dwangmiddelen tegen de personen toe te
laten. Men zou zooiets beschouwen als een
stap terug op den weg van ontwikkeling en
beschaving, van opheffing der bevolking tot
de beginselen onzer wetgeving... en er is
meer grond vcor een dergelijke beschouwing
dan men, uitsluitend te rade gaande met
plaatselijke toestanden, geneigd zou wezen
toe te geven.
Verwerping van het executiemiddel zou
beteekend hebben: afiien van de invoering
eener directe belasting ter Westkust en verre
boven de bezwaren aan het wettelijk dwang
middel verbonden stonden voor mij de ur
gentie tot opheffing van den dwangcultuur
en beëindiging der ergerlijke bevoorrechting
van S. W. K. ten kost£ van andere deelen
van den archipel (J).
Te gereed :r kan een ieder met de regeling
vrede hebben, waar die als hooger aange
toond blijk geeft tot het laatste toe het
eigenlijke erfgoed (e willen ontzien en de
Maleische familie, die niettemin het nemen
van uiterste maatregelen zou uitlokken, geeft
blijk van een onwil tot het volbrengen van
den lichten belasting plicht, die alle verdere
consideratie uitsluit.
Het verzet voor zoover van de bevolking
uitgegaan richtte zich tegen de verplichting
tot belastingbetaling zelve en niet daarover
heen tegen het verwijderde dwangmiddel.
En waar die betaling ligt geheel binnen
haar draagkracht en zy ervaren heeft, dat
de regeering ditmaal hare bevelen weet te
doen opvolgen, verwacht ik weinig executies
en in geen geval daarvan vernieuwd verzet.
De toekomst zal uitspraak doen!
* *
?XDe verdere opmerkingen der 'redactie
konden nog stof geven tot heel wat
gedachten-wisseling, maar terecht heeft men
mij tot beknoptheid gemaand.
Ik stip dus nog slechts aan:
Het berekend te kort op de
huishoudingskosten van S. W. K., groot f 5.800.000 betrof
het jaar 1904 (en niet, gelijk ik vermeldde
1905) en beliep na aftrek ?an het berekend
aandeel in de algemeene uitgaven dus
alleen rekening houdend met de zuiver ge
westelijke inkomsten en uitgaven toch nog
pi. m. ?2.000.000. En dit cijfer keert al ge
durende jaren geregeld weer, 8. W. K. levert
dus wel degelijk een belangrijk jaarlijkech
déflcit 7).
Wat ten slotte myne opmerkingen over
adat moefakat betreft: wanneer de redactie
hare aanhaling uit mijn belasting opstel iets
verder had doorgezet en ook de op pag. 1793
(Ind. Gids 1904) voorkomende gecuriiveerde
woorden had geciteerd, zou daaruit gebleken
zijn, dat ik ook toen de zelfde opvatting van
bedoeld gebruik by de invoering van wette
lijke maatregelen voorstond als thans: het
geven van explicatie, niet het vragen van
toestemming" S).
Sumatra's Westkust behoort zoo rechtens
als daadwerkelijk tot het rechtstreeks bestuurd
gebied van Nederlandsche Indië9) Het plegen
van overleg met de hoofden,'als rudiment
eener vroegere autonomie, blijft er mitsdien
mogelijk bij volbrenging van de bestuurstaak
in engeren zin: bij de uitvoering van de
heerendienst regeling, by de regeling der
Inlaudsche-gemeentebelangen etc., en op
witgevend gebied in het polsen van de
volksmeening en der volkswenschen vóór het tot
stand komen eener wettelijke verordening,
met de uitkomsten van welk overleg al dan
niet kan worden rekening gehouden. Van
dit soort overleg niets dan goeds, het worde
niet alleen ter S. W. K. maar overal gehouden
als een krachtig middel om de bevolking
geschikt te maken voor meerder zelfbestuur.
Maar overleg met de volkshoofden nadat
de Regeeringswil een vasten vo.m heeft
aangenomen is of, wanneer vooruit vaststaat.
dat die wil zal worden doorgezet, een onwaar
dig coquetteeren met de volkshoofden, dat
valsche voorstellingen omtrent hunne ver
houding tot het Gouvernement wekken moet,
of, als gezwicht wordt bij niet verkregen
instemming van de zyde der bevolking, een
onverantwoordelijke ondermijning van het
souvereine gezag, waaraan we nu pas ter West
kust de bittere vruchten hebben geplukt.
In het laatste geval is slechts het geven van
uitleg mogelijk en dat te doen is bij een
intelligente bevolking als de West
Sumatraansche ook wenschelyk.
Den Haag, 5 Oct. 1908. C. LULOFS.
*) Hier kan de belastingregeling voor zoo
ver zij niet uit de harta poesaka gewonnen
inkomsten betreft, buiten beschouwing blijven,
omdat, zoolang de na ta noemen jurispru
dentie niet gewijzigd is, geen zuiver indivi
dueele belastingschuld op de familie-erfge
namen zal kunnen worden verhaald.
t) Ik beken evenwel op dit punt niet meer
zoo vast in mijne schoenen te staan als
vroeger, (wellicht hebben we hier te doen met
een ten bate van malaflde-debiteuren inge
slopen misbruik (zie de artikelen van Mr.
Willink en het hoofdartikel in de Javabode
van 13 April j.l. van den heer W. J. Kroon).
Er heeft in het oud-Maleische recht bestaan
een recht van tariëq, gevende den
schuldeischer de bevoegdheid op een deel van het
goed van de familie van den schuldeischer
eerst beslag te leggen en zich dat ten elotte
toe te eigenen, zoo alle middelen om in der
minne afdoening van den schuld te erlangen,
hadden gefaald.
* *
*
1) Wij begrijpen niet deze verklaring
van den geachten schrijver, dat hij uit
(onze) betoogen den sterken indruk ver
kregen hebbende, dat (wij ons) vijandig
stelden tegen invoering van directe be
lastingen ter Westkust in het algemeen,
het onbegonnen werk achtte de belasting
kwestie van meetaf op te halen." Die
sterke indruk" toch is zonder eenigen
grond hoegenaamd verkregen". Wij
hebben over de al of niet wenschelijkheid
van directe belasting op zich zelf of
zooals de heer Lulofs zegt: van directe
belasting in het algemeen geen woord
gesproken.
Wij erkennen" ten deze dus niets.
Wat wij wel gedaan hebben is: ont
kennen, dat Nederland het recht zou
hebben gehad een directe belasting in
te voeren zonder toestemming van de
volkshoofdenvergaderingen en zonder be
hoorlijk goedgekeurde wijziging van het
Plakaat Pandjang.
2). Mr. H. G. Nederburg heeft inder
daad die meening verdedigd, doch is
terstond door met den adat meer ver
trouwden op zij n fout gewezen. O. a. door
de Javabode (3 Maart 1905) welke zich
voor haar uitstekend betoog grondde op
de uitspraak van den Raad van Justitie
te Padang van den loden Jan. 1890.
Maar nu beroept ook de heer Lulofs
zich op een uitspraak van dezen Raad
van Justitie en wel op dien van den
Uden Febr. 1903. Ten onrechte. Het
hoogste rechtscollege ter Westkust is
zich gelijk gebleven. De heer Lulofs
kan twee alinea's boven zijn citaat
(en dit citaat is slechts een korte
samenvatting van het citaat, dat wij gaan
geven) het volgende lezen, zijnde de
meening van dezen Raad van J., ten
opzichte van de familiegoederen: m. a. w.
zijn onaantastbaar, tenzij de schuld van
gemeenschappelijken aard zij, D. w. z.
gemeenschappelijk AAXGEGAA.X, hetgeen
geschiedt of door uitdrukkelijke toetreding
van alle familieleden of door den aard
der schuld, van ivelke de adat er eenige
bepaaldelijk noemt." De adat noemt hier
onder niet: belastingschuld. Had de adat
dat wel gedaan, een gouverneur zou zijn
ontslag niet genomen hebben en de be
stuursambtenaren van S. W. K. zouden
hun concept-ordonnantie niet met zooveel
kunst en vliegwerk om die moeilijkheid
heen hebben opgebouwd. De verkrachting
van de adat door de Van
Heutz-ordonnantie is op geen wijze te loochenen.
3). Wij hebben in ten 2o aangetoond,
dat dit onjuist is.
4). Wij vragen ons af, hoe het moge
lijk mag zijn, dat Mr. Smits den oogst,
van poesakagoederen gewonnen, voor
privaat eigendofh zou hebben verklaard.
Is hier geen vergissing in het spel?
Wat is immers het kenmerk van privaat
eigendom ? Dat men er mee handelen
mag naar welgevallen, dunkt ons. Mag
dat de gebruiker van het
poesaka-oogstdeel? Immers geenszins! Wil een lid der
familie, al is het ook maar een deel van
het door hemzelf gebouwde en in de
schuur gebrachte verkoopen, zoo is toe
stemming van de geheele familie vereischte
Is een ander lid der familie behoeftig
of heeft het een slechten oogst gehad,
dadelijk wordt er door de familiever
gadering (of minder officieel door het
familiehoofd) uit de overige, rijkere
oogsten geput. Die oogsten zijn dus
zeer duidelijk poesaka, d. w. z. onaan
tastbaar uit kracht van de adat.
5). Ja zelfs: een onpolitiek dwang
middel, dat verstrekkende gevolgen kan
hebben."
6). Stel, dat werkelijk niet zonder ver
bittering te wekken, tientallen menschen
neer te schieten en een maatschappij uit
haar voegen ie nikken, eene directe be
lasting ware in te voeren, zoo zou toch
nog steeds de mogelijkheid open blijven
tot het invoeren van nieuwe indirecte
belastingen. Nog daargelaten, dat men
nooit excuses kan hebben voor woord
breuk, ruwheid en onpo'itieke dwang
middelen, die verstrekkende gevolgen
kunnen hebben."
7). Wij hebben andere cijfers, maar
waar wij het erover eens zijn, datS.W.K.
meer mocht worden belast, is dit van
geen beteekenis.
S). Wij hebben nooit het tegendeel
beweerd. Wij hebben er zelfs op ge
wezen, dat de heer Lulofs in deze zichzelf
is gelijk gebleven! Wat wij echter ook
in herinnering brachten was, dat onze
opponens indertijd duidelijke en gedul
dige uitleg noodzakelijk achtte. Een weg
lating hiervan kon schreef hij verstrek
kende gevolgen met zich meebrengen."
9). S. W. K. behoort volstrekt niet
tot het rechtstreeks bestuurd gebied van
Ned. Indië. Aanmatiging nu en dan
schept nog geen rechten. En talrijk zijn
de bewijzen - hoevele gaven wij er
niet reeds! dat door Tiet rechtens en
feitelijk voortleven van het Plakaat Pand
jang Sumatra's Westkust gén recht
streeks bestuurd gebied is! Wij hebben
zeker tien of twa_alf gronden hiervoor
aangevoerd. Wij vinden er steeds meer.
Zoo wederom dit.
In de algemeene verordeningen tot
regeling van het rechtswezen in het
Gouvernement Sumatra's Westkust, toe
gelicht uit officieele bescheiden door mr.
F. H. der Kinderen, Lid in den Raad
van N.-L, tweede deel, staat op blz. 6,
(nadat er gewezen is op het bekende,
door ons vermelde Gouvernements Besluit
van 8 April 1853 No. 6):
Naar den letter der bepalingen zijn
dus de landzaten binnen het
Gouvernement Sumatra's Westkust geheel in
het bezit gelaten van hun huishoudelijke
instellingen, politieke rechten en eigen
rechtspleging."
Maar er is nog iets van jonger datum