De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 18 oktober pagina 2

18 oktober 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1634 bovendien: Een nog officieeier erkenning van het voortbestaan van 't Plakaat Pandjang. In het" voorloopig verslag op de Ind. Begr. voor 1905 staat, blz. 12?13: De opvatting als zou tegen de intrekking van het Plakaat Pandjang geen bezwaar 2ijn, werd in het algemeen niet gedeeld." Met deze meerderheid ging de Minister mee toen hu betoogde, in zijn Memorie van Antwoord: Tegen de intrekking van het Plakaat Pandjang ie geen bezwaar, indien de bevolking daarin gekend wordt". De regeering erkende dus lo het bestaan van het Plakaat Pandjang (dat zij thans heeft helpen schenden zoo ruw als 't maar kan), 2o het recht der bevolking op een gekend worden" (terwijl zij ze nu voor 't gemak in geen enkel opzicht heeft gekend"). Alles wat de heer Lulofs verder zegt vervalt hiermee naar onze meening. uit het Voorloopig Verslag. Wjj lezen in het Voorloopig Verslag op 4e Indische begroot ing: 5,5o. Gevraagd werd of er klachten zijn ingekomen, dat bij 'de sluiting der laatste contracten met de aelfbestarende vorsten van S u ma tra's Oostkust pressie werd uitgeoefend". Ete vraag is, dunkt ons, niet gelukkig gesteld. .Zon het niet daarheen kunnen worden grfeid, dat de Minister het aan hem gericht rekest van den Sultan van Assahan ter kennisname neerlegde voor de leden der Tweede Kamer? Dan zou kunnen blijken, dat van geen pressie gesproken mag--w-orden, maar van dwang met het mes op de keel. Ons dunkt, dat de volksvertegenwoordiging het recht heeft ook in deze te weten. Van wat er ter Westkust geschieden zou heeft men haar vroeger een geheel valsch beeld opgehangen. Zij heeft er de vruchten van gqproefd en kan niet wenschen opnieuw o^ onware gegevens te moeten beslissen. Wüverwijzen ten deze naar ons artikel Met blindheid geslagen" in het nr. van 20 September j.l. Mannenbond vtjor Vrouwenkiesrecht. De heer d. K. bewijst mij de r in de Amsterdammer van 4 October jl. eenige opmerkingen te maken naar aanleiding van semmige passages uit de toespraak, die ik 26 September jl. bij de oprichting vanden Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht hield. 't Zij mij vergund dezen heer in 't kort te antwoorden. Allereerst wil ik er mijn spijt over uit drukken, dat de heer d. K. den goeden »ad van den ouden Celsus niet heeft willen opvolgen, misschien wel uit antipathie tegen de hedendaagsche juristen, van wie Celsus toch een soort oudoom is. Incivile est nisi tota lege perspecta una aliqua ?particula ejus proposita judicare vel res?pondere" heet 't in 1. 24. D. de legibus (1.3). 'De heer d. K. heeft blijkbaar uit mijn toespraak slechts enkele uit 't verband geTukte deelen gelezen, anders had deze pole miek misschien geheel achterwege kunnen Mij ven. De heer d. K. meent, dat ik de wenschelijkheid van de oprichting van een Mannen bond voor Vrouwenkiesrecht met twee argumenten verdedigd heb: 't eene, dat 't \erleenen van dit recht een weldadigen invloed op 't staatsbestuur zou hebben, ECU AMtmr w SterM Holmes. ' Naar het Engelsch, van A. COXAN DOYLE. II. Uw avontuur is, zoover ik weet, volkomen uniek," zei Sherlok Holmes, mag ik u^ vra gen, meneer, wat u toen gedaan hebt?" Ik was woedend. Mijn eerste gedachte was, dat ik het slachtofl'er was van een absurde grap. Ik pakte mijn boeltje, sloeg de deur achter mij dicht, en vertrok naar Esher, met mijn valies in de hand. Ik begaf mij naar Allan Brother's, de voornaamste verhuring makelaars in het dorp, en zag, dat men van deze firma de villa gehuurd had. Ik was op het denkbeeld gekomen dat de geheele zaak nauwelijks op touw gezet kon zijn met de bedoeling mij voor den gek te .?houden, en dat het doel wel zou zij n, de huur te ontloopen. Het is eind Maart, en dus is het weldra betaaldag. Maar dat ging niet op. De a?ent was mij zeer verplicht voor mijn waarschuwing, maar vertelde mij, dat de huur vooruit betaald was. Toen ging ik naar de stad en naar het Spaaneche gezantschap. De man was daar niet bekend. Toen bezocht ik Melville, ten wiens huize ik Garcia het eerst had ontmoet, maar bevond dat hij eigenlijk nog minder van hem wist dan ik zelf. Eindelijk begaf ik mij naar u, na het antwoord op mijn telegram te heb ben gekregen, omdat ik gehoord heb, dat u iemand bent die advies geeft in moeilijke aangelegenheden. Maar nu, meneer de inspec teur, zie ik uit wat u zei toen u binnen kwam, dat u de geschiedenis verder kunt vertellen en dat er een treurspel is afge speeld. Ik verzeker u, dat ieder woord, dat ik zei, waar is, en dat ik,behalve wat ik verteld heb, absoluut niets weet van het lot van dezen man. Mijn eenige wensch is de politie op alle mogelijke manieren te helpen." Ik ben er zeker van, meneer Scott Eccles, ik ben er zeker van," zei inspecteur Gregson, op zeer vriendelijken toon. Ik moet zeggen, dat alles wat u gezegd hebt volkomen over eenstemt met de feiten zooals «e tot onze kennis gekomen zijn. Bijvoorbeeld, was er die brief die bij het eten kwam. Hebt u soms bemerkt, wat er van geworden is?" Ja zeker. Garcia vouwde hem op en gooide hem in het vuur." Wat zegt u daarvan, meneer Baynes?" De detective uit de provincie was een zwaar gebouwd man, met een opgeblazen, rood ge't andere, dat er tengevolge van 't invoeren van vrouwenkiesrecht meer beschaafde ont wikkelde vrouwen zouden komen. De heer d. K. vergist zich: met deze beide argu menten h«b ik niet de wenscheltjkheid van de oprichting van eeu Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht, maar 't belang ook van ons mannen bij 't invoeren van vrouwenkiesrecht willen aantoonen. Trouwens in de door den heer d. K. zelf feciteerde woorden kon men dit allerduielijkst lezen, zoodat de heer d. K. 't verwijt moet treffen, dat hij critiek oefende na niet alleen onvolledige, maar ook zeer opper vlakkige lezing van mijn toespraak. Twee zaken zyn uit elkaar te houden, 't strijden ook van mannen voor 't verleenen van vrouwenkiesrecht en 't oprichten van een gpecialen Mannenbond voor vrouwen kiesrecht. Enkel over 't eerste heb ik 't in het geciteerde deel mijner toespraak, ik spoor hierin de mannen tot den strijd voor vrouwenkiesrecht aan, door hen er op te wijzen, dat 't verleenen van dit recht mede in hun belang is- Horribile dietu! Weet ik dan niet in welken tijd ik leef! ? Ben ik er mij dan in 't geheel niet van bewust welk odium ik op mij laad door 't gebruiken van 't woord belang? Zeker, ik ben er mij van bewust, peccavi. 't Beschaafde, moderne, brave gedeelte onzer Nederlandsche burgerij duldt niet 't gebruik van 't woord belaag ; dit woord riekt eenerzijds te ouderwetschegoïstisch, anderzijds te nieuwerwetschsocialistisch; 't is een woord, dat men in fatsoenlijk gezelschap nu eenmaal liever niet gebruikt; fatsoenlijke mensohen leven nemen althans den schijn aan van te leven' in en van ideologieën; woorden als recht, billijkheid, rechtvaardigheid .en menschenmin zijn hun uit 't hart gegrepen; bij deze begrippen geen ijzige 'kilheid, geen koele berekening, geen nuchtere ver standsoverwegingen, neen, warm enthou siasme, vurige bezieling, weldadige gevoelsimpulsen. Maar, menheer d. K , deze recht vaardigen, deze edele mannen, die 't Recht zoo lief heboen en de komst er van ook ten koste van groote nadeelen voor hen zelf, vurig wenschen, hoef ik toch niet meer voor de gelederen der vrpuwenkiesrechtstrijders te werven? zij strijden reeds lang in die gelederen, voorzooverre hun Rechts gevoel 't vrouwenkiesrecht verlangt, voor zooverre hun Rechtsgevoel zich er echter tegen verzet, blijven zij buiten de gelederen en zullen er nooit inkomen. Gij verlangt toch ook niet van mij, dat ik 't Rechtsgevoel dezer braven wijziging doe ondergaan? van mij arme die noch in een openbaring noch in een contrat social" uit voorhistorische tijden noch ergens anders een vasten grondslag voor 't recht weet te ontdekken, wenscht gij toch niet, dat ik 't yeeoel dezer menschen wijziging doe onderdaan door redeneeriny? gij voelt 't onbillijke van zulk een eisch, niet waar? Zeker, zij die Ge rechtigheid zoeken, zijn zeer welkom in onze beweging, en wanneer hun Rechtsbegrip hen toevalligerwijze tot ons en niet in een Anti-Suffrage League voert, zegenen wij zelfs 't gelukkige toeval. Maar wij willen niet zoo fatalistisch zijn kalm af te wachten, (otdat misschien 't aantal van dezulken zoo is toegenomenj dat zij de meerderheid der bevolkingen vormen of met 't verminderen der hurnanitaire",' philantropische" stroomingen onder de Neder landsche burgerij, waarvan wij de laatste jaren reeds voorteekenen zien, onze be weging ook hari begint te ebben. Wij staan op nuchterder, maar solieder grond slag; wij doen een beroep, niet in de eerste plaats op 't gevoel, maar op 't verstand, wij wijzen de menschen op hunne belangen en daarom kunnen wij met vertrouwen de toekomst tegemoet zien: immers wat de vrouwen betreft, weten wij, dat de geheele maatschappelijke en econo mische ontwikkeling 't kiesrecht tot een steeds meer onmisbaar iets voor haar zal zicht, wiens uitdrukking grof zou zijn geweest, als hij niet twee buitengewoon heldere oogen had gehad, bijna verborgen achter de zware plooien van zijn voorhoofd en wangen. Met een vadsigen glimlach haalde hij een opgevouwen, verkleurd stuk papier uit zijn zak. Het kwam achter het rooster terecht, meneer Holmes. Ik raapte dit op, onverbrand, van achter het vuur." Holmes glimlachte waardeerend. U moet het huis zeer nauwkeurig onder zocht hebben, om een enkel vodje papier te vinden." Dat deed ik, meneer Holmes. Dat doe ik altijd. Zal ik het voorleden, meneer Gregson ?" De Londenaar knikte. Het briefje is geschreven op gewoon crème papier zonder watermerk. Het is een kwart-vel. Het papier is afgeknipt met een korte schaar, zoodat tweemaal geknipt moest worden. Het is driemaal gevouwen geweest en gezegeld met purper lak, die met het een of ander vlak, ovaal voorwerp is ingedrukt. Het is geadresseerd aan den heer Garcia Wistaria Lodge, Er staat: Onze eigen kleu ren, groen en wit. Groen open, wit gesloten, Middenstetrap.eerstecorridor,zevende rechts. groene bies. God sta u bij. D. Het is een vrouwenhand, en met een spitse pen geschre ven, maar het adres is of met een andere pen geschreven, of door iemand anders. Het is zwaarder en inker schrift, zooals gij ziet'" Een zeer merkwaardig briefje," zei Holmes, terwijl hij het even door keek. Ik moet u mijn compliment maker), meneer Bayues, voor uw aandacht voor details bij het onderzoek. Er zouden een paar onbeduidende dingen aan kunnen worden toegevoegd. Het ovale zegel is ongetwijfeld een gewone manchetknoop, wat anders heeft zulk een vorm? De schaar was een gebogen nagelschaar. Zoo klein als de twee knippen zijn, kan men toch in beide dezelfde lichte kromming zien." De detective uit de provincie meesmuilde. Ik dacht dat ik er al het sap uitgeperst had," zei hij, maar ik zie dat er nog wat over was. Ife moet zeggen, dat ik niets uit het briefje kan opmaken, behalve dat er iets op til was en dat er als gewoonlijk een vrouw in het spel was." De heer Scott Eccles had onrustig in aijn stoel heen en weer geschoven gedurende dit gesprek. Ik ben blij dat u het briefje gevonden hebt, daar het mijn verhaal bevestigd," zeide hij. Maar ik wensch te constateeren, dat ik nog niet gehoord heb wat er met Garcia gebeurd is, noch wat er van zijn huisgenooten geworden is." Wat Garcia betreft," zei Gregson, kan maken, en wat de mannen aangaat, tijgen wij ook hier aan den snooden arbeid hun aan te toonen, dat 't vrouwenkiesrecht ook voor hen, althans voor zeer velen onder hen, yan groot belang is. Wij verrichten zelfs nog snooder daden, wij wijzen de mannen erop, hoeveel geluk kiger althans de hoogstaanden onder hen zullen worden, wanneer zij meer dan tot nu toe in de gelegenheid zullen zijn vrou wen, metgezellinnen te vinden, wier be schaving niet bij de hunne is achterge bleven, wier ontwikkeling even ver gevor derd is als die harer metgezellen en vrienden en er niet eenige eeuwen mee verschilt, wier geest en belangstelling verder dan de muren harer woning reiken". Foei, welk een vuige laster, waag ik 't daar de be schaving der Nederlandsche vrouwen in twijfel te trekken!? ongehoord! De heer d. K. zegt geen tegenspraak te duchten bij zijn bewering, dat de beschaving onder de Nederlandsche vrouwen, in 't algemeen niet minder is dan die onder de Nederlandsche mannen, hoogstens is hij bereid toe te geven, dat de ontwikkeling der vrouwen misschien wat hij dit der mannen achterstaat; hij voegt erbij, dat ik in mijn toespraak waar schijnlijk aan wetenschappelijke ea politieke ontwikkeling gedacht heb. Waar de heer v. d. K. deze meening over wat ik denk vandaan haalt, weet ik waarlijk niet, ik waag 't ^elfs niet hierna te gissen; laat 't hem echter gezegd zijn, dat hij zich vergist, en dat ik waar ik over ontwikkeling spreek, niet een of meer speciale soorten van ont wikkeling bedoel ware dit zoo, dan zou ik dit heusch wel gezegd hebben maar natuurlijk ontwikkeling in 't algemeen, algemeene ontwikkeling op 't oog heb. Laat ik er ook nog op wijzen, dat er nu eenmaal mannen zijn, die den, in de oogen des heeren d. K. misschien zeer bizarren smaak hebben van ontwikkeling b;j vrou wen, zelfs bij hunne eigen vrouwen zeer op prijs te stellen en als een grooten factor voor hun geluk te beschouwen. Doch ook met 't oordeel van den heer d. K. over de beschaving der Nederlandsche vrouwen kan ik in 't algemeen niet instem men; ik laat nu nog daar, dat ontwikkeling zeker een zeer groote factor voor beschaving is, maar geheel afgezien hiervan, is de heer d. K. bij zijn geheele beschouwing m. i. veel te idealistisch; hij ziet blijkbaar geheel over 't hoofd, dat iedere cultuur, iedere beschaving als regel een zekere mate van onafhankelijkheid in economisch en maat schappelijk opzicht veronderstelt en dat zonder deze althans aan een eigen cultuur niet te denken valt; en dit vereischte mini mum van onaf hankelijkheid heeft de groote meerderheid der vrouwen nog niet; en nu zien wij togen 't vrouwenkiesrecht niet op als tegen een wondermiddel, dat haar ter stond met n slag de noodige onafhanke lijkheid geven zal, maar wij beschouwen 't als een machtsmiddel, dat de vrouwen in staat zal stellen hare maatschappelijke, eco nomische en sociale positie langzamerhand te verbeteren zonder genoodzaakt te zijn haar toevlucht te nemen tot kuiperijen, vleierijen of erger. Waarlijk een idealist als de heer d. K., die, als hij 't over bescha ving heeft de zedelijkheid" zoo op den voorgrond plaatst, zal toch wel weten welke verderfelijke gevolgen de tegenwoordig bestaande afhankelijkheid voor vele vrouwen, gehuwde zoowel als ongehuwde heeft; de vele resultaten yan de subjection of women", de onderdrukking der vrouw, van de ge trouwde vrouw in de eerste plaats, zullen hem toch wel bekend zijn; en daarom doet 't werkelijk zeer vreemd aan bij den heer d. K , die toch geacht mag worden de wereld eenigszins te kennen, de volgende opgetogen tirade over de beschaving der Nederlandsche vrouwen in 't algemeen te vinden: Wij duchten geen tegenspraak, als wij beweren dat de beschaving onder de Ne derlandsche vrouwen dit woord bedoeld ik u gemakkelijk beantwoorden. Hij werd van morgen dool gevonden op den weg van Oxshott, bijna een mijl van zijn huis. Zijn hoofd was geheel verbrijzeld door hevige slagen met eeu zandzak of zoo iets, die het verpletterd hadden, zonder eigenlijke wonden te maken. Het is een eenzame ho"8k en er is geen huis binnen een kwart mijl afstand van de plek. Hij was blijkbaar eerst van achter aangevallen en neergeveld, maar de aanvaller was hem blijven slaan lang nadat hij dood was. Het was een buitengewoon woeste aanvul. Er zijn geen voetstappen te ontdekken of andere sporen van de mis dadigers." Is hij beroofd?" Xeen, er is geea poging gedaan om hem te berooven." Dit is heel pijnlijk pijnlyk en ver schrikkelijk," zeide ds heer Scott Eccles op een boozen toon, maar het is werkelijk voor mij al bijzonder onaangenaam. Ik had niets te maken met het uitgaan van mijn gastheer op een nachtelijken tocht om zulk een droevig einde te vinden. Hoe komt het dat ik in deze zaak gemengd wordt ?" Heel eenvoudig, meneer," antwoordde de inspecteur Baynes. Het eenige document dat in den zak van den overledene gevonden werd, was een brief van u, waarin stond dat u bij hem zou zijn in den nacht waarin hij stierf. Het was de enveloppe van dezen brief waardoor wij naam en adres van den doode te weten kwamen. Van morgen over negenen bereikten wij zijn huis en vonden u noch iemand anders er in. Ik telegrafeerde aan den heer Gregson om u in Londen op te sporen terwijl ik Wistaria Lodge doorzocht. Toen kwam ik naar Londen, voegde mij bij den heer t rregson en hier zijn we nu l" Xu denk ik," zei Gregson opstaande, dat wij de zaak liefst oiücieel moeten behandelen, U wilt wel met ons mee komen naar het bureau, meneer Scott Eccles, en uw ver klaring op schrift geven." Zeker, ik zal dadelijk komen. Maar ik wensch uw diensten toch, meneer Holmes. Ik wil dat u geen onkosten en moeite spaart om achter de waarheid te komen." Mijn vriend wendde zich tot den inspecteur van het land. Ik veronderstel, dat u er niets tegen hebt dat ik met u samen werk, meneer Baynes ?" Zeer vereerd, meneer l" U schijnt in alles zeer vlug en-zakelijk te hebben gehandeld. Was er eenige aanduiding als ik vragen mag, betreffende het juiste uur, dat de man den dood vond ?" Hij was daar geweest sinds n uur. Het regende omstreeks dien tijd, en zijn dood was bepaald vóór den regen ingetreden." als de samenvatting .van de fijnheid van geest, den aesthetischen zin, den smaak voor goede lectuur en verheffend genot, de kieschheid in handelen en spreken, de zelfverloochende toewijding aan het ver hevene en edele, in het kleine en in het groote i. e. u. dat de waardigheid van het leven ernstig en ideëel te voeren, bij haar in 't algemeen niet minder aanwezig is dan bij den man". Ik kon 't niet helpen, maar toen ik deze tirade, die bijna als een feestrede klinkt, eenige malen doorlas, kwam mij steeds een andere feestrede, die van Rohrland in Ibsens Steunpilaren van de maatschappij" voor den geest, misschien wel omdat bij beiden de afstand tusschen de schoone phrasen en de minder schoone werkelijkheid helaas zoo groot is; en 't was, alsof een merkwaardig toeval mij parten speelde, want na de lezing van 't artikel des heeren d. K. vielen mijn oogen op den naam Frans Openen (die voorkwam onder 't artikel, dat in 't laatste nummer van den Amsterdammer" op dat over den Mannenbond voor Vrouwenkies recht volgde), denzelfden Frans Coenen, die voor eenige maanden in- dit selfde blad zoo te velde getrokken was tegen een zeker soort brave, zoete, zedelijke" journalistiek, waarvan zeker Amsterdamsch orgaan blijk baar 't monopolie niet bezit. Ten slotte nog een enkel woord over de laffe leepheid" en 't gebrek aan geest drift," die ,naar de meening der heeren d. K. bleken uit mijn mededeel ing, dat men in den Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht ook voorstanders van vrouwenkiesrecht, die niet geneigd zijn lid te worden van een organisatie, die ook vrouwelijke leden in haar midden heeft, zou opnemen"; nu heb ik in mijn toespraak niet gezegd, dat men dezulken zou opnemen; immers zulk een mededeeling ware volkomen overbodig en zeer absurd, daar men in een staat kundige vereeniging, die een zeker doel nastreeft, allen, die dit doel mede nastreven, pleegt op te nemen en hen niet aan een inquisitoriaal onderzoek aaagaande hun verdere levens- en wereldbeschouwing pleegt te onderwerpen. Veeleer zeide ik, dat juist 't feit, dat er mannen zijn die, hoewel voor standers van vrouwenkiesrecht, niet geneigd zijn lid te worden van een organisatie voor vrouwenkiesrecht met vrouwelijke leden, mede tot 't oprichten van een Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht moest leiden m.a.w, dat 't bestaan van zulke mannen, een argu ment zij 't dan ook niet't voornaamste voor 't oprichten van een specialen Maanenbond voor Vrouwenkiesrecht was; en daar de mogelijkheid bestond, dat er onder de aanwezigen sommige vurige feministen zouden zijn, die zich allicht niet al te zeer zouden inspannen voor 't stichten van een vereeniging, die mede ten doel had ook den bovenbedoelden|voorstanders de mogelijkheid van organisatie te verleenen liet ik er op volgen: 't gaat niet aan allen steun van dezen af te wijzen, hun hautain een non tali auxilio" toe te roepen; onze beweging kan zich niet de weelde veroorloven om eerlijk bedoelden steun, die haar geboden wordt te weigeren, zelfs al is deze afkomstig van personen, die toonen nog niet van 't nut van eensgezinde samenwerking van man en vrouw overtuigd te zijn; 't ligt veeleer op onzen we* ook dezen niet van ons te stooten, maar hen tot een hooger standpunt op te voeren." De lezer oordeele zelf' in hoeverre er hier aanleiding bestond de qualiiicatie laffe leep heid" te gebruiken, vooral voor iemand, die blijkens 't vervolg van zijn artikel zelf nog niet geheel van 't wenschelijke van een drachtige samenwerking tusschen man en vrouw blijkt overtuigd te zijn, immers, wanneer de vrouwen eenmaal 't kiesrecht gekregen hebben, vrouwen door vrouwen en mannen door mannen als afgevaardigden wil laten kiezen, en aldus overleg en samen werking tusschen de mannelijke eu de vrouMaar dat is volstrekt onmogelijk, meneer Baynes!" riep onze cliënt uit. Zijn stem is onmiskenbaar. Ik zou kunnen zweren dat hij het was die mij in mijn slaapkamer aansprak juist op dat uur." Dat is merkwaardig, doch volstrekt niet onmogelijk," zei Holmes glimlachend. Hebt u een aanwijzing?" vroeg Gregaon. Voor zoover men zien kan, is de zaak niet zoo heel gecompliceerd, ofschoon ze zeker eenige nieuwe en belangwekkende trekken vertoont. Meer kennis van feiten is noodig voor ik het wagen zou een bepaalde beslis sende opinie ten beste te geven. Tusschen twee haakjes, meneer Baynes, vondt u nog iets merkwaardigs behalve dit briefje bij uw onderzoek van het huis?" De detective keek mijn vriend op een vreemde wijze aan." Er waren," zeide hij, n of twee zér merkwaardige dingen. Misschien zoudt u, wanneer ik op het politiebureau klaar ben, mee willen komen om mij er uwe opinie over te zeggen?'' Ik beu geheel tot uw dienst," zei Sherlock Holmes, terwijl hij schelde, l" wilt de heeren wel even uitlaten, juffrouw Hudson, en zoo vriendelijk zijn den jongen met dit telegram 'iveg te sturen. Hij mott vijf shilling betalen voor een antwoord." Wij bleven eenigen tijd zwijgend zitten, nadat onze bezoekers waren weggegaan. Holmes rookte voortdurend, de wenkbrau wen over zijn doordringende oogen samen getrokken, het hoofd vooruit, op de felle manier die zoo karakteristiek voor hem was. Wel Watson," vroeg hij. zich plotseling tot mij wendende, wat maak jij er uit op?" Ik begrijp niets van die mystificatie van Scott Eccles." Maar de misdaad?" ,. Wel, in verband met de verdwijning van de metgezellen van den man, zou ik zeggen dat ze op de een of andere manier bij den moord waren betrokken en gevlucht waren voor het gerecht." Dat is voorzeker een mogelijkheid. Maar je moet toestemmen, dat het welbeschouwd zeer vreemd is, dat zijn beide bedienden in een samenspanning tegen hem betrokken zouden zijn en hem juist zouden hebben aangevallen in dien nen nacht dat hij een gast had. Hij was alleen en aan hun genade overgeleverd eiken anderen nacht van de week." Maar waarom vluchtten zij ?" Juist. Waarom vluchtten zij? Dat is een voornaam feit. Een ander voornaam feit is het merkwaardige avontuur van onzen cliënt Scott Eccles. Welnu, waaide. Watson, ia het een taak die de menschelijke vindingrijkheid welijke leden van het kiezerscorps wil uit sluiten en de samenwerking -slechts tot de paar honderd uitverkoren afgevaardigden wil beperken. Ik voel my niet geroepen ,aUe overige beweringen in 't artikel van den heer d. K. te bestrijden, wil echter geenszins door mijn zwijgen daaromtrent geacht worden 't er mee eens te zijn. Ook wil ik ter voor koming van misverstand er nog pp wijzen, dat dit stuk niet van 't voorloopig bestuur van den Mannenbond voor Vrouwenkies recht, maar van mij persoonlijk afkomstig is. Mr. E. W. VAN STRAATEN. * * * Wij teekenen hierbij aan: lo. dat Mr. v. Straaten geen enkel bewijs heeft geleverd, dat wij van zijn onbeduidend toespraakje, van ruim een half kolommetje, slechts enkele losse uit het verband gerukte deelen" hebben gelezen. Al wordt zulk een ad vocaten-trucje,nogal met Latijnschen smuk, te voorschijn gebracht, als fatsoenlijk man behoorde hij het beneden zich te achten, zijn openingswoordje eenig relief te willen ver leenen, door ons een lichtzinnigheid toe te dichten, waartegen ons verleden een vol doenden waarborg biedt. 2o. Het zou oppervlakkigheid van ons verraden, nu wij het door ons geciteerde gedeelte van Mr. v. Str.'s toespraakje als een verdediging van den mannenbond heb ben beschouwd. Wij halen eenvoudig hier de woorden aan, die Mr. v. Str. zelf aan het door ons in het no. van -i Oet. geciteerde heeft laten voorafgaan. De benaming waarmede ik u bij my'n korte inleidende toespraak moet aanspreken mijne heeren", is reeds geschikt bij dezen of genen verwondering te verwekken *), een verwondering des te grooter, waar wij hier samengekomen zijn voor een beweging, .zoo modern en... zoo feministisch als die voor vrouwenkies recht; men is 't immers in de laatste jaren zoozeer als vanzelfsprekend gaan beschouwen in vereenigingen en vergaderingen naast ' mannen ook vrouwen aanwezig te zien, dat 't thans, waar 't bovendien om een zoo spe cifiek vrouwelijk belang als 't vrouwenkies recht gaat, zeker verbazing wekken kan, dat er een vergadering gehouden wordt waar de meest geïn teresseerden, de vrouwen, geen toegang hebben.*) Maar ook voor ons mannen is 't van groote waarde dat de vrouwen het kiesrecht krijgen". Er bestaat dus verwondering", verba zing", dat er een vrouwenkiesrechtbond, zonder vrouwen, zal gesticht worden, en nu geeft de spreker twee redenen, waarom de mannen zoo bijzonder voor vrouwenkies recht behooren te ijveren. Dit vervolg is aan 't voorafgaande verbonden door het woordje waar; en dan zou hetgeen opdat maar" volgt, niet beschouwd mogen worden als een poging tot opheffing van verwon dering en verbazing"! Maar er is meer. De tweede reden, waarom het vrouwenkiesrecht in 't belang van ons mannen is, gewichtiger" dan de eerste, en ook veel" meer in staat ons tot krachtige actie aan te sporen", is deze: 't is mee 't eerste vereischte voor het geluk van ont wikkelde hoogstaande mannen beschaafde en ontwikkelde vrouwen te vinden, die niet eenige eeuwen" ten achter zijn! M. a. w. een verbetering van het luiwelijksmateriaul. En zoo zouden we dus hier het geval hebben, dat de voorzitter van het comitétot stichting van dien mannenbond, in een rede ter opheffing van verwondering en verbazing over het uitsluiten van vrouwen, zulk een specifiiek mannelijk belang, dat tot de vurigste Mannelijke actie zal voeren! niet heeft bedoeld, als n der motieven aan te wijzen, waarom zijn Bond verrijzen moet? liet is zeker nag al opmerkelijk, dat een '??) Wij cursiveeren. te boven gaat, een verklaring te geven die met die beide voorname feiten zou kloppen? Als het een was, die ook het geheimzinnige briefje zou verklaren met den allercurieusten stijl, wel, dan zou men die verklaring kunnen aanvaarden als een tijdelijke hypothese. Als de nieuwe feiten, die tot onze kennis zullen komen, alle daarmee kloppen, dan zou onze hypothese langzamerhand een oplossing kun nen worden." Maar wat is onze hypothese?" Holmes leunde achterover in zijn stoel met half gesloten oogen. Je zult moeten toegeven, waarde Watson, dat het denkbeeld van een grap onmogelijk is. Er waren ernstige gebeurtenissen op han den, zooals het vervolg heef t aan getoond, en het lokken van Scott Eccles naar Wistaria Lodge stond daarmee in verband." Maar in welk verband dan toch?" Laat ons de zaak stuk voor stuk bekijken. Er is, wel beschouwd, iets onnatuurlijks in die vreemde en plotselinge vriendschap tus schen den jongen Spanjaard en Scott Eccles. Ze ging vooral van den eersten uit. Hrj be zocht Eccles aan het andere uiteinde van Londen, den eersten dag den besten na dat hij hem ontmoet had en liet hem niet os tot hij hem naar Esher kreeg. Welnu, wat moest hij van Eccles hebben C Wat kon Eccles voor hem zijn? Ik zie goöbekoring in Eccles als mensch. Hij is niet bizonder intelligent, geen man die den indruk maakt of hij aan iemand van het pittige Latijnsche ras erg sympathiek zou kunnen zijn. Waarom dan, werd hij gekozen uit al de andere men schen die Garcia ontmoet heeft, als in het bizonder geschikt voor diens doel? Heeft hij n opvallende kwaliteit? Ik zeg, ja! Hij is het type van conventioneele Britsche achtenswaardigheid en juist de man om als getuige indruk te maken op een anderen Brit. Je zag zelf hoe geen van de inspecteurs er een oogenblik aan dacht de waarheid zijner verklaring in twijfel te trekken, zoo buiten gewoon als ze was." Maar wat moest hij getuigen?" Niet?, nu de zaken zoo geloopen zijn, maar alles, als het anders gegaan was. Zoo be schouw ik de zaak." Ik zie het al: hij kon een alibi hebben bewezen." Juist, waarde Watson; hij kon een alibi hebben bewezen. We zullen weer eens, ter wille van mijn belangstelling aannemen, dat de bewoners van Wistaria Lodge bondgenooten zijn tot het een of ander doel. De aanslag, welke dan ook, moet gedaan worden, laat ons zeggen vóór n uur. Door knoeien met de klokken is het best mogelyk dat ze Scott Eccles vroeger naar bed hebben gekregen dan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl