De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 18 oktober pagina 3

18 oktober 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1634 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. schrijver een deel van zijn eigen arbeid los" maakt en uit het verband rukt," om dan een ander, die zich aan het verband heeft gehouden, van oppervlakkigheid te betichten. De eenige weg tot eerherstel van Mr. v. Str. bij hem zelf zou zijn, dat hij onder twee oogen verklaarde anders te hebben willen spreken dan hij het nu in druk voor zich ziet. Immers dat verbindings woordje, maar" is en blijft een strop! En toch, ook dit, meenen wij, is hem eigenlijk niet aan te bevelen. "Want handhaaft hij zich op zijn tegenwoordig standpunt en' waren dus de twee redenen" niet motieven mede voor de stichting van den Mannenbond, dan heeft hij, in zijn heele toespraak geen enkelen anderen grond voor het oprichten dier vereeniging gegeven, dan welke vervat is in deze zijne woorden heel aan het slot: Vele mannen zijn gemakkelijker te bereiken en te beïnvloeden, door een organisatie van uitsluitend mannen, dan door een vereeniging, die ook vrouwen onder hare leden telt". En dit is nu, als eenig argument, voor iemand die alle oppervlakkigheid haat, toch niet bijster suffisant! 3o. Wanneer mr. v. Str. zich er over verwondert, dat wij, als hij ons onderhoudt over het hmvelijksmateriaalvoor hoogstaande mannen, ook aan de zedelijkheid, zedelijkheid natuurlijk in den algemeenen zin, denken, even als aan het intellect en de liefde, alsmede aan het zedelijk karakter van de ware beschaving, dan is dit, dunkt ons, reeds een voldoende verklaring van zijn verbazing, waar hij leest, dat wij, als huwelijksmateriaal, de vrouw niet de mindere van den man achten. Blijkbaar bewegen zich in deze richting noch zijn stndielust noch zijn opmerkingsgave. Immers hij zou niet zich op een tooneelstuk beroepen, of ?bij de eenvoudige waarheden, die wij neer schreven, van een feestrede en van frazes gewagen! Dat wij intusschen de nadeelen van de subjection of women" nooit hebben ontkend, zal hij wel gelooven. 4o. Voorts willen wij er nog op wijzen, dat de heer v. Straaten, het vrouwenkies recht begeerende als een middel om voor hoogstaande mannen'' een beter huwelijksmateriaal te verkrijgen. in zijn rede het steeds over ontwikkeling zonder meer had. Wat ons deed schrijven, dat hij bij het ?woord ontwikkeling, ?waarschijnlijk" dacht aan wetenschappelijke en politieke ontwik keling, daar-er overigens voor den hoogstaanden" man nogal keus was. Hjj schrijft nu, dat hu niet weet, waar wij dit vandaan haalden, daar hij alleen op algemeene" ont wikkeling' het oog heeft gehad. Wij meenden steeds, dat het eerste gevolg van vrouwenkiesrecht zou zijn een meer politieke ontwikkeling der vrouw. Waarschijnlijk" zal Mr. v. Str. dat ook wel met ons en de heele wereld eens zijn. Maar nu schijnt hij er voor te vreezen het kind bij zijn naam te noemen, waar hij bezig is voor den hoogstaanden man een geschikte vrouw te zoeken. Een politieke vrouw, het klinkt hem in zijn voorzichtig bedenken niet betooverend, en zoo redeneert hij over algemeene ontwikkeling, als vergiste hij zich in zijn eigen bedoelen. En nu ten slotte: 5o. Hoe een ander in hetzelfde Nr. van 4 Oct., wat wij laffe leepheid" hebben ge noemd, karakteriseerde als een treffend voorbeeld van dat schitterend diplomatisch beleid, onzen landgenooten aan-, of nog liever ingeboren" zal mr. v. Str. wel gelezen hebben. De goede Oom Jodocus, in zijn aangename ironie, noemde hem den slimmen vogelaar, door welken zelfs de meest hardnekkige misogynen in het net zullen komen l" En waarlijk, het is moeilijk zich van spot te onthouden, wanneer men een Bond ziet imiiiiiniiMiiiii hij dacht, maar in allen geval is het waar schijnlijk dat toen Garcia de moeite deed hem te komen vertellen dat het n uur was, het in werkelijkheid niet later dan twaalf uur is geweest. Als Garcia kon doen wat hij te doen had, en teiug kon zijn op het genoemde uur had hij blijkbaar een flink ant woord als hij beschuldigd zou worden. Hier had men dien onberispelijken Engelschman, die klaar stond om voor elk gerechtshof te zweren dat de beklaagde al den lijd thuis was geweest. Het was een veiligheidsmaat regel, als het ergste mocht gebeuren." ? Ja, ja, dat begrijp ik. Maar nu, wat betreft de verdwijning der anderen?" Ik heb alle feiten nog niet, maar ik geloof niet dat er onoverkomelijke moeilijkheden zijn. Maar toch is bet verkeerd te disputeeren vóór men alle gegevens heeft Onwillekeurig verdraait men ze dan om ze met zijn theorieën te doen kloppen." En de boodschap ?" Hoe luidde die? Onze eigen kleuren, .groen en wit." Dat klinkt of het iets met wedrennen te maken had. Groenopen, wit gesloten." Dat is blijkbaar een signaal. Middelste trap, eerste corridor, zevende rechts, groene bie?." Dat is blijkbaar een rendez-vous. Wij konden wel eens zien dat er een jaloersche echtgenoot achter zat. Het was blykbaar een gevaarlijke onderneming. Ze zou niet gezegd hebben : God sta u bij" als dat niet zoo geweest was. D... dat zou ons op het epoor kunnen brengen." De man wasén Spanjaard. Ik zou denken dat D Dolores beteekent, een gewone Spaansche vrouwennaam." Goed, Wateon, heel goed, maar totaal onaannemelijk. Een Spaansche zou aan een Spanjaard in het Spaansch schrijven. Wel, we kunnen alleen onze ziel in lijdzaamheid bewaren tot die voortrefieliike inspecteur ons komt halen. Intusschen kunnen wij dank baar zijn voor ons geluk dat ons voor eenige korte uren heeft bevrijd van de ondragelijke vermoeienis der ledigheid." Er was antwoord op Holmes telegram, vóór de Surreysche ambtenaar was -terug gekomen. Holmes las het en wilde het in zijn notitieboek sluiten, toen mijn verwach tende blikken hem opvielen. Hij wierp het mij lachend toe. WÜbewegen ons in hooge kringen" zeide hij. Het telegram was een lijst van namen en adressen : Lord Harringby, The Dingle; Sir George Ffolliott Oxhott Towers; Hynes Hynes J. P. Purdey Place; James Baker Williams, Forton Old Hall; Henderson, High Gable, de. Joshuahstone, Nether Walsling." stichten aan zulk een groot doel gewijd, en de vergadering hoort openen met een zoo onbeholpen toespraak, waarin elk woord van geestdrift ontbreekt als ware het het streven wat mannetjes bijeen te brengen, die het aan de vrouwen eens zullen toonen, dat er van een overtuiging zonder gloed wel kracht kan uitgaan, en dat de strijd voor recht voldoende gestreden kan worden, als men maar met de lauwen zich vereeni gen en zoeteH'kjes redeneeren wil. Den zin en het doeltreffende van de overige veelheid van woorden, laten wij gaarne, zonder commentaar, ter beoordeeling aan de lezers van ons artikel van 4 Oct. over. D. K. Uit hetNethedal, door FHANH VERSCHOREN. Meindert Boogaardt Jr., Zeist 1908. De titel klinkt idyllisch en men verwacht stellig eenige landelijke tafreelen te midden van een liefelijke natuur. Maar daar komt niets van. Reeds het eerste verhaal, Maandagvieren, beijvert'zich ons lluks en resoluut uit dien waan te helpen, door het ongeval vierkant en stevig op zijn poolen mee te deelen, dat aan Maantje, den metselaar, over kwam, die te veel borrels genevel" gebruikte op een regenigen Maandag en dientengevolge in allerlei malheur geraakte. In dit stukje, zonder zweem van sentimentaliteit, is niet» meer dan een episode gegeven uit een werkmansleven, volmaakt onbelangrijk en gewoon als gebeurtenis, doch zeer van belang om het sober-waar opzetten van dat mansbeeld, de klare levendheid van het gansene geval. En wie dit leven om het leven niet te waar deeren weet (gelijk men ook in den grootsten bloei der Renaissance zich immers te goed deed aan de tallooze figuurtjes, enkel om de actie gemaakt) die zal van het overige werk dezes echryvers ook niet veel genieten, want het behelst voornamelijk deze soort levens afbeelding, zonder meer. Met een zacht plezier aan alle menschelyk doen, zonder eenige moraal en zonder noemenawaard wijsgeexig inzicht, ziet deze blijkbaar jonge auteur het Leven aan, beeldt het half triestige, half groteske weervaren van een onverschilligen Vlaamschen werker, of?heel fijntjes het ommezwerven van een besmoezeld en ver waarloosd joggie op een voorstadskermis. Ook hier nietJ van de conventioneele mee warigheid, maar een glundere pret in het krachtig en spontaan dierlijk uitleven van dat kleine mensen en een even groot plezier in die kermisdingen, de spullen, de kerels, de atmosfeer zelve. Met Nonkel Sooi beproeft dan de schrijver een nieuw recept. Hy' tracht naar zoo iets als gevoelsverdieping, het geval krijgt een ondergrond van sentiment en wenscht daarom gewaardeerd te worden. Doch het lukt niet: alleen de zuiver realis tische gedeelten komen tot hun recht in deze raar-sentimentelige historie van twee ver vreemde gebroeders, die bij en door het ziek bed van een geliefd kind en neefje wederom verzoend worden.... Men heeft hier enkel genoegen in de deugdelijke teekening van dien koppigen bakker en zijn bedrijf, van het zieke kind en zyn doen en acht de pathetische verzoening noch bizonder, noch treffend. Maar de schrijver, Frans Verschoren, gelijk hq zich in dit boek vertoont, heeft nog een andere zyde. Hg is niet alleen met wel gevallen en talent een realist, hij kijkt niet enkel tegen de dingen aan, maar ook er doorheen, om zoo te zeggen. Gelyk de meesten in die jonge Vlaamsche beweging en is Dit is een zeer voor de hand liggende manier om ons veld van werkzaamheden te beperken," zei Holmes. Zonder twijfel heeft Baynes, met zijn zin voor het systematische, reeds een dergelijk plan uitgeroerd." Ik begrijp je niet volkomen." Wel, beste kerel, wij zijn al tot de con clusie gekomen, dat de boodschap die Garcia bij het eten ontving, een afspraak of een rendez-vous wa?. Als nu de voor de hand liggende lezing juist is, en iemand om deze afspraak te houden de groote trap moet opgaan en de zevende deur moet zoeken in een gang, dan is het volkomen duidelijk, dat het huis heel groot is. Het is ook duidelijk dat dit huis niet meer dan een paar mijlen van Oxhott verwijderd kan zijn, daar Garcia in die richting liep, en, volgens mijn opvat ting, hoopte tijdig in Wistaria Lodge terug te zijn om gebruik te kunnen maken van een.alibi, dat slechts tot n uur geldig kon zijrj. Daar het aantal groote huizen dicht bij Oxhott beperkt moet zijn, volgde ik de voor hand liggende methode van te seinen naar de agenten die Scott Eccles noemde en een lijst daarvan te krijgen. Hier zijn ze in dit telegram en het andere uiteinde van onzen verwikkelde draad moet op n daarvan uitkomen." Het was bijna zes uur voor wij ons in het mooie dorpje Esher in Surrey bevonden, met inspecteur Baynes tot metgezel. Holmes en ik hadden ons op een nacht wegblijven voorbereid en vonden een com fortabel logies in the Buil". Eindelijk gin gen wij in gezelschap van den detective uit op ons bezoek van Wistaria Lodge. Het was een koude donkere Maarteche avond, met een guren wind en een fijnen regen die ons in het gezicht_s!oeg een stemming wekkend, die paste bij den woesten weg dien wij moesten gaan en het tragische doel waartoe die leidde. II. De Tijger van San Pedro. Een sombere tocht van een paar mijlen in de koude voerde ons tot een hoog houten hek vóór een duistere laan van kastanjeboomen. De kronkelige, beschaduwde oprij laan kwam uit op een laag, donker huis, pikzwart zich afteekeneud tegen den loodkleurigen hemel. Uit het raam vóór, links van de deur, kwam de glans van een zwak licht. Er is een politie-agent in het huis ter j bewaking," zei Baynes. Ik zal aan het venster j kloppen." Hij stapte over het grasperk en j tikte tegen de ruit. Ik zag door het besiepen j glas flauwtjes dat een rnan opsprong uit een ; stoel bij het vuur, en hoorde een schelle ! kreet in de kamer. Een oogenblik later had het niet altijd zoo in de jeugd van een literaire beweging? steekt ook in dezen schrijver van prosaverhalen eenigszins de poëet, de natuurpoëet. Hij ondervindt het uiterlijke leven veel sterker dan de gewone menschen, zoodat het voor hem bezield en verpersoonlijkt wordt. Zijn meer kinderlijke ontvankelijkheid ontroert hem, tot vanzelf beelden, allegorieën ontstaan ... waarmee tot nog toe zijn begrip" eigenlijk geen weg weet. Getuige, het wel aardig opgezette en zuiver-beeldend uitgewerkte spookgeval van den torenwachter, dat echter als een nacht kaars uitgaat zonder slot of dieperen zin. Men voelt hier invloeden van Stijn Sheuvela en Teirlinck, maar men voelt die nog veel meer in zulke braniverhalen echte tafreelen a la Streuvela ! als Zomerfeest en Walerkermis. Of op wien anders aan Streuveïs zou dit schallend begin geïnspireerd kunnen zijn 1 De Zon ! Van voor vier uren was ze den hemel ingekropen en nu hing ze daar lustig te laaien en te vlammen, hoog boven akker en veld". Maar ook verder dit hooggestemd vol te houden, tegelijk monumentaal n beeldend te zijn, gaat den jongen schrijver nog niet goed af. Er komt ten slotte een raar opge blazen stuk proza van, waar onnoouig détail het geheel overwoekert en verduistert en al te veel woorden toch niet den gewilden in druk van volheid en grootheid voortbrengen. Voorloopig lijken deze scort fanfares boven zijn krachten te gaan, maar dat hier in dit feestelijk zinlijke, in zulk blij en genietelijk natuurverbeelden toch inderdaad Verschorens kracht ligt, daaraan twijfelt niet wie zoo een stukje als Op de Foor gelezen heeft. Dat is een en al genot aan de felle levendheid van die kermiswereld en-de figuur van dat schooiersjong behoort daarin als een natuurlijk en noodzakelijk complement. Hoe 't op de foor" woelt en raast, hoe.'t er.ruikt in de wafelkraam, hoe 't toegaat in de lutteursbarak", krijgen we zoo duidelijk en smakelijk te hooren in sjeuige Vlaamgche woorden, dat het ons een bijna weelderig gevoel geeft. Jammer, dat Verschoren meedoet aan dat opzichtige gemaniereerde weglaten van het lidwoord, zelfs als het ritme van zijn volzin het best zou kunnen gebruiken .... Hier is een stukje beschrijving van een athleet, die met een zware, ijzerstaaf werkt. Een barre" zegt de auteur en dit is terloops opgemerkt een van de vreemdste en vermakelijkste dingen in dit proza, dat men tusschen zoo vele gewoon-Hollandsche zinnen en woorden plotseling stoot op Franschigheden als deae barre" of als camion" lutteur", piste", lutte" enz. Men zou meenen, dat een taal, zoo rjjk als waarvoor deze schryver beschikt,; voor zulke zaken toch ook nog wel een eigen terrn mocht overhebben. Want die Frausche woorden staan eigenlijk volstrekt niet aardig. Zij springen er hevig uit, naar ons gevoel, in zinnen, die meestal volkomen Hollandsen verloopen en brengen niet bij tot dat losse, gemoedelijke en gemeenzaam-plaatselijke accent teweeggebracht o. a. door het gebruik Vin het lidwoord (dat elders vaak ten onrechte versmade lid woord) bij eigennamen. Zoo heet het jongetje Krol en wordt de Krol genoemd of zelfs het Krolleke... wat in deze losse en lustige schrijverij allergenoegelijkst klinkt Maar ik zon het stukje citeeren van den sterken man", die met den staaf werkt. Hier is 't : De heer Muller, in rooden trui, sprong vooruit, met sierlijk handgewuif, als] groet voor publiek. Lenig boog zy'n lijf en zijn vuist omknelde de zware barre. De vent keek naar de dikke bollen en wipte, eventjes maar, het logge spel omhoog, om te voelen naar 't evenwicht. Maar dau ineens, met forschen ruk omhoog, in krachtige rug- en nekwending, zijn pooten krom geschoord onder 't sterke lijf, steeg ijzeren barre de lucht in. De Krol keek toe, met open mond; zie nu, daar gingen de breed opengeplante beenen met kleine schokstapjes toe; en nu een bleek, ademloos politieagent de denr opengedaan, in zijn bevende hand schudde ?de kandelaar. Wat is er aan de hand, Walters?" vroeg Baynes scherp. De man veegde zijn voorhoofd met zijn zakdoek en slaakte een diepen zucht alsof hij gerustgesteld was. Ik ben blij, dat u gekomen is, meneer. De avond h lang gevallen en ik geloof niet dat mijn zenuwen meer zijn wat ze geweest zijn." Je zenuwen, Walters? Ik had niet gedacht dat je er die op nahield I" Wel, meneer, dit eenzame, stille huis doet het 'na, en dat rare ding in de keuken. En dan, toen u aan het venster klopte, dacht ik dat hij teruggekomen was?" Dat wie teruggekomen was?" Het kan de duivel wel geweest zijn, meneer. Voor het venster waa het." Wat was er aan het venster, en wanneei?" Het was zoowat twee uur geleden. Het werd juist schemer. Ik zat te lezen in den stoel. Ik weet niet, hoe het kwam, dat ik opkeek, maar er was een gezicht dat naar me keek door de onderste ruit. God, meneer, wat was dat een gezicht! Ik zal het in mijn droomen zien." ,,lvom, kom, Walters ! Dat is «een praat voor een politieagent." Dat weet ik, meneer, dat weet ik ; maar ik ben er door geschokt, het baat niet dat te ontkennen. Het was niet zwart, meneer, en niet wit, maar een rare tint, als klei met wat melk er door heen. Dan de grootte het was tweemaal zoo groot als u TV' gedicht, meneer! En zooals het er uitzag die groote starende bolle oogen en die rij witte tanden ala van een hongerig wild beest. Ik zeg u meneer, ik kau geen lid bewegen, en geen adem halen, tot het wegschoof en ver dwenen was. Ik rende naar buiten, over het plantsoen, maar er was goddank niemand." ..Als ik niet wist dat je een goede kracht waart, Walters, zou ik je hiervoor een slecht rapport geven. Al was het de duivel zelf, eun politieagent op post moet nooit God danken dat hij hem niet te pakken kon krijgen. Ik denk dat dit alles geen visioen, geen zenuwaandoening is geweest?1' Dat is tenminste gemakkelijk vast te stel len," zei Holmes, terwijl hij zijn zaklautaarntje aanstak. Ja," berichtte hij, na een kort onderzoek van het grasperk, .,een schoen van no. 12, zou ik zoo zeggen. Als het alles op dezelfde schaal was, als zijn voet, moet hij zeker een reus zijn geweest." Wat is er van hem geworden?" Hij schijnt door de struiken van het plant soen te zijn gedrongen en den weg op te zijn gegaan." draaide de barre rond, siingerz waaiend vooruit en achteruit, cirkelend langzaam in de lucht de groote bollen aanzwevend tot vlak bij Krollekes kop, die opblikte en voorzichtigkes achteruit kroop. Het neerliggen en opstaan" viel forbaas zijn schorstens daartusjchen in zware stilte. Langzaam lenig gebeurde 't, zonder haperen, het knielen en plooien en uitstrekken der beenen, beweegloos het bovenlijf en stijf uitgestoken arm ; en nu lag de sterke kerel, plat, languit op den grond, zijn witte oogen strak gewend naar hooge barre in uitgestrekten rechterarm; hij rees terug op en daar stond hij fier geplant op oplijnende beenen, zacht golvend lange stevige dijen naar 't lijf en struisch gewelfden borst, die droeg den vierkanten kop achterover geknakt in stierennek; en uitpuilend, strak omhoog, den stoeren arm met knelvuist, ornprangend de ijzeren barre; maar dan, met plotsen val, bonkte de barre neer, in dofle dreun op de piste..." (bl. 144). Niet alles is zoo goed van beschrijving als dit brokstukje, zeer zeker, maar het gaat er toch altijd naar toe en het kunnen van den schrijver ligt ongetwijfeld in deze richting: het, gewoonlijk suggestief,uitbeelden van de reëele wereld, en, in zijn beste, vat baarste oogenblikken, de verbeelding dier realiteit tot symbolen en allegorieën, een on werkelijke eigen fantasie-wereld, die ook uitdrukking kan zy'n van zachtzinnige, niet al te ver strekkende ideeën. Maar niet dat hij een denker, doch dat hij op zijn manier ook wel een dichter vermag te wezen, is de verdienste van dezen jongen Vlaming en zijn jonge blijde stem te hooren is bijwijlen een werkelijk genoegen. Als hij maar oppassen wil voor al te groot doen en voor sentimentaliteit, dan zal allengs de ervaring des levens hem wel voorzien met wat dieper inzicht en gevoel, zoodat &ijn werk wint aan innerlijke belangrijkheid. Want, al is de uiterlijke zinlijkheid nog zoo bekorend, dat andere kunnen wij toch op den duur niet missen in de literatuur die onze volle belangstelling hebben zal. FRANS COENSX. HoMerd yerzen yan Willei Rloos. Wij geven zeer gaarne plaats aan de vol gende circulaire, die een hulde beoogt aan een van Hollands grootste dichters, den stichter en redacteur van de Nieuwe Gids, Willem K.IOOS. RED. L. S. Wij hebben de eer u mede te deelen, dat in het voorjaar van 1909 eene uitgave van de schoonste gedichten van Willem Kloos, door den diehter zelf gekozen, verschijnen zal. Het boek, gedrukt op Japansch papier en verzorgd door T. Nieuwenhuis, zal een portret van den dichter bevatten, geëtst door Willem Witsen, en uitgegeven wordsn door W. Versluys. De prijs van het boek bedraagt ? 25. Deze uitgave, waarmee de uitgever voor zich zelven geen finantieele voordeelen be oogt, is bestemd orn den dichter ter gelegen heid van zijn 50e verjaring een blijk van waardeering te geven. Het zal ona aangenaam zijn te vernemen, dat g\j een exemplaar dezer uitgave wenscht te ontvangen, en wij verzoeken u in dat geval nevensgaand biljet ingevuld terug te zenden aan een der ondergeteekenden. Dr. H. J. BOEKEN, Hilversum. HERMAN GOETEK, Bussum. T. NIEUWENHUIS, Amsterdam. A. VAN" SCIIEXDEL, W. VERSLUYS, WILLEM WITSEN, . 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen bij Ar t i", doorloopende schilderijen-tentoonstelling aldaar. Piano-, Orgel- en Muziekhandel Meyroos «l? tialshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S ? in Koop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEN. Bij P. N. VAN KAMPEN &ZD., Amsterdam is verschenen: D. STIGTER, De laatste wijziging in het Oetrooi depJavascheBaDk.fO.90, VEILING. Op Maandag 36 October 19O8, des avonds na zes uur, in het Verkooplokaal Frascati", ten overstaan van de Notarissen PO U W & SCHULTZ, van een HUIS en Erve, met afzonderlijk verhuurd wordend Oiiderkuis, aan de Westerstraat2l5, op «len lioek vu n de Krom mer l, Kadastraal bekend in Sectie L, Xo. 2251, groot 38 Ceiitiareii. Te bezichtigen Dinsdag, Don derdag en op den Verkoopdag van 2 tot 4 uur. W. HAAKSMA c.s., Makelaars. Sanatorium voor Longlyders Erica" 1VWJSI&PEKT. Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte met Röntgen-inrichting, biljartkamer, verwarmbare lighal enz. is l September 1.1. geopend. Geïl lustreerde prospectus op aanvrage. Telephoon Interc. ISTo. 10. Geneesheer Dr. H. SCHUT. Nu," zei de inspecteur, met een ernstig, nadenkend gezicht. Wie hij ook geweest is, en wat hy ook vrou, voor het oogenblik is hij weg en hebben we zaken van meer drin genden aard te behandelen. Meneer Holmes, nu zal ik u, met uw verlof, het heele huis laten zien." De verschillende slaap--en zitkamers hadden bij een nauwkeurig onderzoek niets opge leverd. Blijkbaar hadden de bewoners weinig of niets meegebracht en was al het huisraad tot de kleinste bijonderheden toe gelijk met het huis overgenomen. Een massa kleeren, met het merk Marx A Co, High Holborn, was achterge laten. Telegrafische navraag was reeds gedaan, en had aangetoond dat Marx niets van zijn klant wist, dan dat hij een goede betaler was. Wat kleinigheden,eenige pijpen,enkele romans, waarvan twee in het Spaansch, een ouderwetsche pinfire-revolver en een guitaar bevonden zich onder de persoonlijke bezittingen. Bij dit alles is niets," zei Baynes, die met een kandelaar in de hand van de eene kamer in de andere stapte. Maar nu, meneer Holmes, vraag ik uw attentie voor de keuken." Het waa een somber vertrek, hoog van soldering, achter in het huis, met een strooinat iu een hoek, die blijkbaar den kok tot legerstede diende. De tafel was vol schotels met restjes van eten en vuile borden de ilébris van het maal van den vorigen avond. Kijk dat eens," zei Baynes, wat zegt u daarvan?" Hij hield zijn kandelaar voor een zeer ongewoon voorwerp dat achter op de aanrechthank stond. Het was zoo rimpelig en verschrompeld en verweerd dat het moeilijk te zeggen viel, wat het geweest was. M"n kon alleen zeggen, dat het zwart en leerachtig i was en eenigo gelijkenis had met een dwerg| achtige menscheugestalte. In het eerst dacht ik, toen ik het bekeek, dat het een opgezet negerkind was, en toen leek het weer een erg kromme oude aap. En ten slotte bleef ik in twijfel of het een dier of een mensch was. Een dubbele gordel van witte schelpen was om het middel gebonden. Zeer interessant, waarlijk zeer interessant!" zei Holmes, terwijl hij naar deze sinistere reliquie keek. Nog iets?'' Zwijgend bracht Baynes ons naar den gootsteen en hield zijn kandelaar op. De leden en de romp van de een of andere groote witte vogel, die op een woeste manier in stukken gescheurd was met de veleren er nog aan, lagen er over verstrooid. Holmes wees op den kam op den afgetrokken kop. Een witte haan," zei hij zeer interessant! Het is werkelijk een zeer merkwaardige zaak." Maar de heer Baynes had zijn griezeligste vertooning voor het laatst bewaard. Van onder den gootsteen haalde hij een zinken emmer, die een groote hoeveelheid bloed bevatte. Toen nam hij van de tafel een schotel waarop kleine verbrande beende ren lagen. Men is hier aan het dooden en verbranden geweest. Wij haalden dit alles uit het vuur.Wij haalden er van morgen een dokter by. Hij zegt, dat het niet van een mensch is." Holmes glimlachte en wreef zich in de handen. Ik moet u gelukwenechen, inspecteur, met de behandeling van een zoo bizonder en instructief geval. Uw bekwaamheden schijnen mij, en ik hoop u daarmee niet te krenken, toch te goed voor wat u gewoonlyk te doen vindt." De kleine oogjes van inspecteur Baynes glommen van plezier. U hebt gelijk, meneer Holmes. Wij slapen er bij in, hier in de provincie. Een geval van dezen aard geeft iemand «ens een kans om iets te bereiken, en ik hoop daar gebruik van te maken. Wat zegt u van deze beenderen-'' Ik zou zeggen, dat ze van een lam, of een geit zijn." ..En de witte haan?" Merkwaardig, meneer Baynes, zeer merk waardig. Ik zou zeggen, bijna nig." Ja, meneer, er moeten heel vreemde menschen met heel vreemde gewoonten in dit huis geweest zijn. Een er van is dood. Volgden zijn metgezellen hem en hebben zij hem gedood? Als ze het deden, moeten wij ze pakken, want elke haven is bewaakt. Maar ik denk er anders orer. Ja, meneer, ik denk er heel anders over." U hebt dus een theorie?" En ik zal die zelf uitwerken, meneer Holmes. Ik ben het aan mijn eigen naam verplicht. Uw reputatie is gemaakt, maar ik moet de mijne nog verwerven. Ik zou blij zijn als ik later kon zeggen dat ik dit probleem zo ader uw hulp had opgelost." Holmes lachte goedig. Wel, wel, inspecteur," zei hij. Volg uw eigen weg en ik zal den mijnen gaan. Als ik iets bereik is het resultaat altijd tot uw dienst, als u mij er om wilt vragen. Ik ge loof dat ik alles heb gezien wat ik wenschte jn dit huis, en dat mijn tijd elders beter besteed kan worden. Tot weerziens en veel succes!" Ik kon zien aan verschillende dingen, die aan ieder ander dan ik zouden voorbijgegaan zijn, dat Holmes de zaak dicht op het spoor was. (Slot volgt.}

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl