Historisch Archief 1877-1940
Ho. 1634
DE A M S T E R D A M M K II WEEKBLAD VOOR N K D E R L A N D.
DAMEjS.
Geachte Redactie!
Uit den mond der kinderen hoort men de
waarheid. En wel is 't een «raarheid ala 'n
koe, die de zaïelyke kern vormt van mr. E.
W. van Straat fa's ingezonden Btnk in uw blad
van 27 Sept. j l. De wereldbond spreekt zich
over van Houten's kieswet niet uit l Ik heb
't tegendeel werkelijk nimmer en nergens'
beweerd. Alleen wees ik erop. en de geachte
schrijver kan dat niet ontkennen, dat in de
aangenomen resolutie staat, 't Kiesrecht te
vragen op dezelfde voorwaarden als 't nu
door mannen wordt uitgeoefend." Wat voor
ONS land beteekent: het stelsel van de wet
Van Houten ook voor de vrouw. Of 't nu
voor een ander land iets anders beteekent
wat ik nergens ontkend heb gaat u
geen sikkepit aan. Al dat internationale wer
ken H goed en wel, maar ten slotte hebben
wjj als 't op de toepassing aankomt te vragen,
wat is naar de meening van ons Nederlan
den van belang voor on» land. En wie das
b.%. -het voorgaan van een beperkt vrouwen
kiesrecht aan algemeen kiesrecht niet in 't
belang vaa 't land vindt, en niet rechtvaardig
bovendien, ia niet alleen ge echtigd, maar
verplicht er op te wijzen wat de Vereeniging
voor Vrouwenkiesrecht uitvoert. Want mr.
Van Straa en en mej. Kiamers mogen hoog
of laag springen en den tekst van de resolutie
mgnentwege in alle moderne talen laten af
drukken, het verandert al te maal niets aan
't feit dat de groote massa kiesrechtstrydsters
de wet Van Houten in beginsel slikken moét,
als gevolg van de resolutie.
Trouwens als m'n geachte tegenstander mij
niet pelooven wil, misschien wil hij dan wel
vertrouwen stellen in iemand, die niet alleen
in jaren zjjn vader kon zijn, maar wiens
meerdere ervaring op kiesrechtgebied hij tocb
in geen geval betwijfelen zal: mr. Mendels.
Eigenaardig is, dat ongeveer tien dagen nadat
m\jn manuscript in 't bedt der redactie was,
een geschriftje verscheen: de sociaal-demo
cratieën het vrouwenkiesrecht. Daarin wordt
al loopt uit den aard der zaak de betoog
trant uiteen precies hetzelfde gezegd over
de hooflzaak, wat ik heb aangetoond: de
vrouwenkiesrechtsters zijn voor de Wet van
Houten. Wellicht dat die ook mej. Kramers,
die zelf sociaal-democrate is, beter kan over
tuigen dan mgn woorden. Laat ik haar nog
een harer party ge nooten aanvoeren: mrs.
Dora Montefiore, die den eiach van vrouwen
kiesrecht op dezelfden voet als voor mannen,
«oor Engeland, vierkant noemt een eiseh vol
bedrog." (Artikel in the Weekly Despatch.")
Hoe overigens de geact te schrijver bewe
ren kan dat de V. v. V. K. neutraal is, waar
hu dan onmiddellijk op laat volgen! 1) hij, die
de kietcriteria voor de vrouw enger, of ook ruimer,
dan die voor den man zou willtn itellen, hoort er
natuurlijk niet in thuit", 't blijft my dan een
raadsel. Intasschen het geciteerde onderschrijf
ik volkomen, er voljjt uit dat... mr. Van
Houten zja lidmaatschap van de v«reeniging
zon moeten opzeggen l!l Laten de
chiist.historische leden der V.v. V. K. 'c zich dan door
den voorzitter van den Mannen ^ond gezegd
weten: wie de gehuwde vrouw meent te
moeten uitsluiten hoort in de Vereeniging
niet thuis", juist wat ik o. a in m'n oorspron
kelijke uiteenzetting aantoonde l
De toelating behoort dus, volgens mr. v. S.
op geheel denzelfden voet te geschieden voor
de vrouw as voor den man.
Het is misschien niet heel eerbiedig, maar
zoo iets maakt op m|j altjjd den indruk van:
Fransje heeft een flikje en nu moet Marietje
ook een flikje hebben en als strakjes Fransje
twee flikjes heeft moet Marietje er ook twee
> immuun IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII tm
UIT DE N A (P U U fr.
In het Hooggebergte. VII.
Zooals ik u de vorige keer vertelde, hadden
wij bij onze eerste kleine klim tot onze schade
ondervonden, dat wij niet voldoende op
bergtochtjes waren gekleed. Wjj hadden
begrepen dat gespijkerde schoenen, rugzak
ken en bergstokken niet zoovele bewezen
van aansteller^ en nadoenery behoefden te
wezen. Ze kunnen het elders misschien zy'n,
maar hier in de buurt waar je het dal niet
uit kunt komen, zonder tamelijk style en
steenachtige hellingen te beklimmen, zy'n
groote spijkerkoppen onder de schoenzolen
en in elk geval een stevige bergstok met
ijzeren punt geen overbodige reis-artikelen;
althans niet voor ons, die niet van plan waren
bjj voorkeur de veel betreden paden te
bewandelen.
Een schoenmaker voorzag onze zolen voor
een kleinigheid van een reeks fraai gestyieerde
spykerly'nerj, bergstokken stonden overal
voor l a 2 fr. te koop en een tweede r u i zak
met wasdoek gevoerd, kostte hier ruim zoo
veel als wij voor de eerste in Amsterdam
hadden betaald.
Zoo toegerust, begonnen we 's morgens
onze wandeling naar boven, den weg op dien
wij den vorigec dag al door zoowelen hadden
zien inslaan. Het is de weg, die naar een
alpenhut voert, drie honderd meter boven
het dal, en waar ververschingen en'natunrly'k
prentkaarten te koop zy'n.
Met stelligheid kan ik u verzekeren dat
zoo'n bergstok en vooral die gespijkerde
schoenen het klimmen heel wat vergemak
kelijken en bij het dalen een groot deel van
het onaangename daarvan weg nemen. De
spijkers zetten zich vast tusschen het grove
puin en houden u tegen.
Nu Is zoo'n klimtochtje van het Engel
berger dal naar Flühmatt en Alpenrösli nog
in het geheel geen klauterparty; en toch zijn
helling
zij
er stukjes bij, waar je voet een
krijgt van 30 a 40 gr. Wanneer er op ^j
van het pad eens een mooie alpenplant stond
of een vreemd stuk steen lag, durfden wij
het nu beter dan te voren wagen, het te gaan
halen; de bergstok is daarbij werkelijk als een
derde been, dat je tusschen de kleinste steen
spleten of de steilste kanten pal kunt zetten,
en iedereen weet het wel dat: wat op drie
steunpunten staat, wankelt niet.
Toch glibberde ik nog wel eens, doordat ik
in het eerst geregeld vergat den stok te ge
bruiken, of er nog wat onhandig mee om
ging. Ook al doordat wij niet liepen en klom
men om het klimmen en loopen alleen, ook
niet om den afstand bij wijze van wedstrijd
met Baedeker in minder ty'd af te leggen,
dan in dat boek als gemiddelde is aan gegeven!
Wie dat _doet, en dat doen inderdaad, zooals
ik tot myn verwondering bemerkte, vele
toeExposition Générale
urrures
IIMIIIIIIIIIIIIIItlMMIIHIim
iiiitiiiiiiiiitiiiiiiiiim
kragen, en als Frankje eens geen flikjes kreeg
maar een koekje dan zou Marietje ook 'n
koekje moeten hebben. Het gaat er niet om
dat de een 'n flikje beter vindt dan 'n koekje,
neen, alle dogmatici kon 't hoe en waarom
niet schelen, als er maar 'n volkomen gelijk
heid tusschen man en vrouw gemaakt wordt.
Daarmede toont men zonneklaar, dat be
paald omschreven staatkundige of sociale
beginielen geheel worden achtergesteld bij een
texueel doctrinairisme. Daardoor wordt het
meer een gevoel van gekwetstheid wegens
zich achtergesteld wanen, dan wel een dui
delijk omschreven maatschappelijk streven,
dat als drijfveer voorzit. Een emotioneel
begeeren treedt in plaats van weloverwogen
en gewikte maatschappelijke principes.
Het lange uitblijven van dit schrijven, M.
de Redacteur, is slechts daaraan te wijten,
dat de 4jf$kj>roef van 't ingezonden stuk tegen
mö, meS«erat hier bereikte. Ik geloof echter
dat de zaak van voldoende algemeen belang
is om ook thans nog van repliek te mogen
dienen.
Hoogachtend,
W. WIJNABNDS FKAKCKKN?DYSBBINCK.
Sarajevo, October 1908.
Hiermede sluiten wy dit debat.
RED.
1) De eursiveering is van mij, W. F.
risten, moet zoo op zijn stok en zijn voeten
letten, dat er voor het krijgen van indrukken
van al het moois langs den weg geen tyd
overblijft.
Het was voor ons, nieuwelingen in het
hooggebergte, niet voldoende op de aange
prezen punten halt te houden en
vorschriftsmaszig het uitzicht te bewonderen. Elke
wending van het stijgend bergpad geeft
nieuws en moois te zien.
Want het is niet waar, wat ik al zoo vaak
ten nadeele van het bergland, heb hooren
zeggen; het is niet waar, dat men daar niet
zooals in het vlakke land van die kleine
intieme hoekjes en plekjes aantreft: een
slootje met een vonder onder een wilgen
boom ; een watermolentje met een schuur en
een geit; of een dorpstoren boven een eilandje
van boomkruinen; of drie oude dennen tegen
een zandhelling, een van die tafereeltjes
die je plotseling doen stilstaan omdat ze in
kleur en compositie een volmaakte eenheid
en schoonheid vormen, en waarbij WÜon8
een oogenblik verbeelden, dat we dat pre
cies zoo in een of ander schilderijenmuseum
LIBERTY
FLORAL-PLA1N
AND STRIPED
LIBERTY
LIBERTY
LIBERTY
LIBERTY
LIBERTY
LIBERTY
LIBERTY
LIBERTY
FLANNELS
FLANNELS
FLANNELS
FLANNELS
FLANNELS
FLANNELS
FLANNELS
FLANNELS
FROM FL.1.2O
A METER
PATTERNS ON REQUEST
LEIDSCHFSTRAAT
? M f?-I-T O /**/*\ LEIDS
M Cl Z.&L,UAM»
SOL! NCPRECeNTATIVIS IN HOLLAHD
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIHIIIIIIIIItllMllllllllllllflIMIIIIIHIIIIIIirtllllllllltlllll
hebben voorgesteld gezien. Zulke mooie
eenvoudige motieven nu, zy'n er evengoed
in het hooggebergte als in de vlakte of het
heuvelland; en het komt mij voor dat zy', die
het tegendeel beweren, zulke dingen het
eerst of misschien alleen door schilderyen leer
den kennen en zij ze niet oorspronkelijk zelf
in de natuur hebben opgemerkt; waardoor
het wezen van zulke treffende combinaties
hun telkens weer ontgaat en zij alleen door
herinnering geholpen worden, om ze in de
natuur terug te vinden.
Hier op ons eerste tochtje werd ik meer
dan eens staande gehouden en een oogenblik
geboeid door schijnbare nietigheden, die
samen zoo'n mooi schilderenswaardig stukje
vormen: drie naar elkaar toegeschoven st
eenblok feen die samen een kruis of een ruwe
hand wijzer staande houden ; een spar die een
rotsblok vaneen heeft gespleten door de
reu:enkracht van zijn wortels; een oud
vrou vtje, dat zittend op een walletje van
ongehou wen steen tuiltjes manstrouw te koop biedt;
een beekje dat wegduikt onder varens, weer
te voorschijn springt en over de groote be
moste rolateen sput
tert ; een stuw of een
vijvertje met een wa
terspiegel van
kopersulfaat-blauw,
om.oo nd door een krans
van groote
bloedroode disteikoppen;
een leegstaande ver
weerde winterstal, het
dak bezwaard met
groote keien, de
ongeechilderde stutten
omwassen door
ruigten met veel groote
gele bloemen, waar
de kop van een rossig
bruine geit boven uit
steekt. Dat zy'n
evenzoo-vele genrestukjes,
hoogte - equivalenten
van de beste vlakte
motieven.
Maar n grief is er
tegen het hoogge
bergte, die ik, ten
deele althans, werke
lijk als hinderlijk on
dervind, dat is het
gemis van een hori
zon ; dat geeft op den
duur werkelijk iets
benauwend; ik zou
niet gaarne voor goed
willen wonen in het
mooiste Alpendal, als
het my' verboden was
of onmogelijk ge
maakt werd, heel vaak
De top van den Titlis 3240 M.( gezien van de overzijde van het dal, op 1300 M. te klimmen en
testijElUn Terry'i gedenkschriften.
Orootehoeden-mode gehuldigd door
toonetl'peeltters. Portret van Piinsea l'icforia
Louise van Pruisen.
De bekende Engelsche tooneelspeelster,
Ellen Terry, die vele jaren verbonden was
aan Henry Irving's tooneelgezelschap, heeft
tol betaald aan de heerscbende gewoonte:
gedenkechritten aan het publiek voor te
houden. Van haar hand is in goedkoope
uitgave verschenen : Tne story of my life".
Soortgelijke lectuur gaat er in als krek. Zij
prikkelt de nieuwsgierigheid en werkt juist
van dien kant als lokaas.
Van Ellen Te, ry's leven?geschiedenis wordt
getuigd dat die ev'en ongesmukt, ongekunsteld
is als zij zelf.
Ellen Terry, die den 27sten Febiuaii 1848
geboren werd, was een onvervalscht enfant
de la baüe". Dochterke van rond-reizende
komedianten, sliep baby Ellen in de kleed
kamer van haar moeder, tusschen de coulissen
en in rammelende reiskoeteen.
Als zestienjarig meisje trad zij in 't huvrely'k
met den portretschilder G. F. Watts, die
dertig lente's meer telde dan zy'n bruidje,
aan wie hij driegend verzocht op den trouw
dag niet te schreien, uit angst dat baar beeldig,
zacht neutje, dat hij zoo dikwijls als model
had genomen, rood en gezwollen zou worden.
'e Levens wel-en-wee deelde zij niet lang met
Watts; na hun echtscheiding keerde zij terug
naar 't tooneel. In 1867 speelde zij voor 't
gen om ten minste een eindje dichter tot het
niveau van die hooge rotsen in het rond te
naderen. Want in het sty'gen en altijd weer
stijgen ligt het genot van het reizen in het
gebergte Het is waar, het klimmen is niet
gemakkelijk, vooral niet wanneer het warm
weer is en het pad meer op geitepooten en
bergkoeienpeezen is berekend dan op
menechenbeenen; en toch is het heerlijk, ook voor
niet jonge beenen; die inspanning doet goed,
de lucht is zoo fijn en geurig, de moeheid wijkt
zoo snel voor een heel korte rustpoos, en
als je geen jongelui in het gezelschap hebt, die
iets van de berggeit in zich voelen ontwaken.
die al maar sneller en hooger willen en je gaan
aanporren dan is het voor een vijftiger nog
best te doen, al doet die het voor het eerst.
Het spreekt wel van zelf, dat wy' op deze
tocht niet lang den menschenst room volgden
die, naar Flühmatt optrok, langzaam voor
one uit kleurig,als een eindeloose
bloemenslinger die zich over de groene weiden
rondom de berg legde. Een spiegelgevecht
tusschen een havik en een Vlaatn'che gaai
leidde ons af van het breede geëffende pad, de
gaai ontkwam den roofvogel, die zy'n val schot
niet s;oed had berekend; met een rauwen
schreeuw dook de mooie gaai weg in een
eschdoorn op de helling, en de havik
steeg spiralend omhoog; van de eene ahorn
in de andere schoot de gaai na lans; weifelen
vooruit; nog eens poogde de havik hem bij
het oversteken te overvallen, maar het was
weer mis, en de gaai bereikte een veilige plek
op de matten, waar de hoornen een bosch
vormden.
Zoo kwamen wij op een zypaadje, dat of
schoon vijftig meter hooger dan het oflïcieele
wandelpad, daarmee in hoofdrichting
vrywel evenwijdig liep; met minder bochten
en daardoor steiler, maar ook sneller naar
ons doel voerde:, een groot bosch waardoor,
volgens onze saart, een beek moest stroomen,
en dat ons door zijn hoogte en ligging op het
zuiden een goede oogst van zeldzame
boschorchideeën beloofde.
Haasten deden wy' ons niet, het steile pad
belette dat zelf al en vertraagde onze vaart
bovendien nog, door de fijne aardbeien en
frambozen die langs den weg groeiden
of ze er geplant waren. Uier kregen we ook
het eerste inkijkje in de diepte; daar la^ het
groene dal, vol roode en leiblauwe ?ierkantjes.
de menschen waren al niet meer te onder
scheiden, wel witte punten op een breede
gry'ze streep, die bewogen uiterst langzaam:
de uitgespannen zonnetenten van de rijtuigen;
eerst als je ze als wagentjes herkende, was
ook het bruine paard met eenige inspanning
te onderscheiden; toch waren we pas twee
honderd meter boven het dal. De rivier, de
Aa, die beneden alleen te zien komt, als ge
aan zijn oevers staat, kwam als een dunne
witte draad uit de oostelijke dalhelft naar
beneden en legde zich vlak onder one als een
eerst met Henry Irving, dien zy' karakteriseert
als een levend raadsel, als iemand van wien
men niet precies wiet, wat men aan bem
had, als een man, die zelfs zijn vrienden
nooit volkomen vertrouwde. Als kunstenaar
staat hy hoog bij haar aangeschreven.
Telkens wanneer ik nu Shakegpeare lees,
wordt het my steeds duidelijker, boe volmaakt
Heniy zijn personen uitbeeldde."
Kort na haar huwelijk met Gordon Ciaip,
verliet zij weer het tooueel voor een termijn
van zes jaar. WaaiFchy'nlyk om haar koes
terende zorgen te schenken aan haar twee
kinderen: Eduard Gordon Craigen Editl.Craig.
Ook van baar echtgenoot Charles Kelly
maakt Ellen Terry met lof gewag in baar
levensgeschiedenis. Zij vermijdt stelselmatig
bet noemen van data. Zeer begri'pely'k.
In haar vél-bewojren leven van kunstenares
en in baar emotioneel huwelyksheil zcu men
den tel op jaar en datum kwijt raken.
Kort ge'eden een paar jaar meen ik,
heeft zij op bezadigden leeftijd nogmaals hart
en band verpand aan het eerste ?nj«l" van
ha ir gezelschap, een jong acteur, wiens naam
mij ontschoten is.
Van zich zelf zfgt zij: Ik ben een oul
kind."
Deze aanduiding verklaait allicht haar
naïve, spontane, eerlijke, onbezonnen per
soonlijkheid. Ellen Ter j y's zelfkritiek is een
richtsnoer by het lezen van haar langs den
neus weg geschreven, niet grammaticale m
moires- »
* «*
Denise Orme, Engelsche actrice, beeft na
haar huwelijk met lord Jobn Yarde Bulier,
haar rentree op de planken gemaakt. Haar
rol in: The Hon'ble Phil" worat dubbel
pikant, u omdat zy optreedt als
echtgenoote van een man behoorend tot Engeland's
High Life, n omdat zy' als Marie in The
Hon'ble Phil" de groote hoeden-mode hul
digt op onverholen wy'ze.
Myn hoed is een omvangrijke zwarte
crinoline, versierd met een bloembed van
de mooiste Malma'son-rozen, die men ooit
zag," zoo omschrijft lady Buller haar hoed.
Ook het geestig kopje van madenioieelle
Roch, van de Comédie Francaise, is in een
van haar jongste ciéaties getooid met een
reusachtigen zwarten hoed; versierd met
touffes zwart satijn lint en witte veeren. De
groote boeden zijn omhangen met sluiers
van gor<iy'r>afmeiingen. Losjes en gant
hangt de sluier over den breeden
boedenrand. Het aantal boedenspelden harmoniee
rend in tint met de hoed-garneering, schijnt
met den dag toe te nemen.
***
Van prinses Victoria Louise van Pruisen,
jongste kind en eenige dochter van het
Duitsche keizerspaar, waien tot dusverre geen
portretten in den handel. Geen voretentelg
werd zoo weinig gtfotografeerd als de blonde,
slanke, Victoria Louise, met haar lief, zacht,
ernstig gezichije.
Ter eere van haar zestienden verjaardag,
13 Sept. j.l. herdacht, heeft zij haar ouders
verrast met een allerliefst portret.
Het ranke jonpemeiFJesfigunrtje in 't
wit, doet goed op den breeden witten leun
stoel. Een opgeslagen boek met plaatwerken
rust gedeeltelijk op haar knieën en op een
naast baar staand tafeltje. Een allerliefste
verschijning ly'kt zy in haar wit, gedecolleteerd
japonnetje, een driedubbel parelsnoer tooit
haar slanke kinderhals, die gedeeltelijk schuil
gaat onder het blonde, los hangen l baar van
't prinsesje, wier kapsel voltooid wordt door
een groote baby-strik van wit lint.
Bekoorlijk en rein is dit jonge m eis-j
esportret, waarmede de ouders zeker wel in
genomen zullen zijn. CAPRICE.
touwtje om donker groene boscbjes en groe
pen van roode daken, klein als uit een
poppenwereld.
Dat was een aardig gezicht die zonnige
vlakte zoo klein, zoo heel klein onder je
schoenpunten te zien; grootech daarentegen
was het gezicht op de tegenover liggende
bergen; die waren niet kleiner geworden,
maar grooter, veel grooter en hooger.
De sneeuwvelden waren gegroeid en ze
groeiden steeds aan. Naarmate wij stegen,
daalden de voorbergen, die van beneden uit
het dal het gezicht belemmerden. Zie, dat is
alleen al bet klimmen waard, dat is het wat
er de groote waarde aan geeft. Ge voelt dat
ge aan dat eenigszins benauwende van het
dal ontkomt, ge ziet van meer naby de
passen die uit de diepte over de hoogte
naar andere vlakten voeren, en kry'gt nu
op eens de gewaarwording van vrijheid;
ge bemerkt dat ge toch niet opgesloten
zit. dat de poorten wy'd heel wy'd open
staan en dat het sesam in een paar ge
zonde beenen bestaat, die ge met geen
mogelijkheid vergeten kunt. En dan nog, ge
voelt dat ge iets bereikt, al is het maareen
hoogte, een denkbeeldig iets; ge voelt het
aan uw lichaam waarin op geheimzinnige
wijze een nieuwe jonge kracht wordt
overgegoten, ge ziet het aan de bergen tegenover
u, aan de overzijde van tiet smalle groene
dalstrefpje, die bergen veranderen van vorm;
de sneeuwkoepels reizen, ge behoeft het
hoofd niet meer in de nek te leggen, oin de
toppen en de wolken te zien. Ook de sneeuw
wordt nu witter en duidelijker, er liggen
steenen en rotsblokken tusscben; een donker
streepje dicht bij den top daalt door de
sneeuw, en wordt naar, onder steeds breeder.
De kijker vertelt dat het een begin van een
sneeuwlawine is, waarschijnlijk van nacht
ontstaan uit de verscbe sneeuw die de bui
van den vorigen avond op de toppen heeft
gelegd. Aan de rechter kant zijn nog even
de kloven en barsten van de gletscher zicht
baar, die achter de voorbergen neerdaalt.
Dat lokt uit tot een schetsje maken, het is
de zelfde bergtop, de Titlis, waarop ik in den
vroegen morgen de eerste na onze aankomst
sneeuw zag liggen, en die toen boven de
rotsen uitgluurde, nieuwsgierig in het dal
keek, over de schouders van zy'n kleinere
voorburen heen. Hoe zijn die nu gedaaldl
Doordat wy een drie honderd meter gestegen
zijn, lykt het wel, of we er over been kijken
tegen de glinster-witte coiffure van den ouden
Titlis aan. Wie het weekblad van mijn eeiste
schetsje nog bezit, moet de Titlie-kop daarop
eens vergelijken, het krabbeltje van dien top
in dit nummer; dadelijk ziet ge wat een
verschil zoo'n paar honderd meter veroor
zaken; hoeveel grooter de top ly'kt en hoeveel
duidelijker de bijzonderheden.
E. HEIMASS.