Historisch Archief 1877-1940
No. 1634
DE AMSTERDAM M EU \VEEKBLA1) VOOR N E l) URL AND.
geschut) omdat de vuarsnelhaid groot is en
vooral, omdat , men bij een beschikbaar
gewicht meer kanonnen kan aanbrengen
dan zwaardere. Sterke zoeklichten zullen
heel veel torpedo-aanvallen verijielen en
ee zyn dan ook op ieder schip aanwezig.
Op de Friesland zullen wij er twee aan
treffen.
Als projectielen gebruikt men
pantser' kogels, pantser halfpantser en gewone
granaten, granaatfcartetsen en kartetsen.
De pantserkogels en tegenwoordig ook de
pantsergranaten hebban geen gpringlading,
die wel aangebracht is in de andere projec
tielen. De p&ntserkögels en pantsergranaten
werden gebruikt tegen Ware pantsers
half pantser-granaten tégen lichtere (schilden
?enz.) terwijl de granaten verwoestingen moe
ten aanrichten in onbeschermde deelen.
Granaatkartetsen en kartetsen worden weinig
gebruikt. De eerste zijn zóó samengesteld, dat
-ze op een bepaalden tyd na het af v-uren als het
ware een r uur mond vormen en een'kogelregen
verspreiden. De Russisch-Japansche oorlog
is een succes .geweest voor de brisante
.granaten, die ook vergiftige gassen ver
spreidden. Daoht men eerst, dat het vooral
noodzaketijk was, pantsers te doorboren, de
Japanners beschoten vooral ongepantjerde
gedeelten en men vertelt, dat de slag bij
Tsjoetsima was beslist, voor de Japanners
hun zware stukken gebruikt hadden.
In den laatsten tijd ia men er op uit,
het kaliber te vergrootea. Al» licht geschut
gaat men nemen stukken van 5 en 10, in
plaats van 3, 7 en 7.5 oM., het 12 cM. heeft
als middelbaar- afgedaan en vooral 16.5 en
19 cM. maken opgang, terwijl het zware
geschut, na van 43, zelfs 45 oyL. tot 24 oM.
gedaald te zijn, weer tot 30,5.cM. is toe
genomen. r
Van achter naar voor bestaat het opper
dek uit deze gedeelten; kajupagne, halfdek,
loopplank en bak. De kampagne en de bak
liggen iets hooger dan het middengedeelte.
De kampagne en hei halfdek zijn meer
in het bijzonder de plaatsen, waar de
kommandant en de officieren zioh ophouden en
zonder' noodzaak zullen geen anderen zich
daar begeven.
Midden op de kampagne staat het 15 cM.
kanon, het retraite-stuk. Het zal echter niet
alleen bij een retraite dienst kunnen doen,
want .bet kan 260°gedraaid, of, zooals de
term luidt, gebakst worden. Men kan dus
niet alleen een doel ermee beschieten, dat
zich op zij van het schip bevindt, maar
zelfs -een dat het schip vóór is. Ook het
voorste 15 cM. kanon, het jaagstuk heef c
een schootsveld van 260 graden. Het hangt
natuurlijk voor een groot deel af van de
plaatsing der stukken, welk voordeel men
«r van zou hebben en een oordeelkundige
opstelling zal zelfs een minder zwiar be
wapend schip een voordeel kunnen geven
tegenover een tegenstander die, schoon over
meer geschut beschikkend, door een minder
goede plaatsing slechts een klein deel er
van kan gebruiken. Zooveel mogelijk kanon
nen tegelijkertijd Baar eenzelfden kant te
kunnen afvuren, geeft ean schip een groote
gereohtswaarde en het waagstuk, hos dit
te bereiken, heeft den technici al 'heel wat
hoofdbrekens gekost. Er wordt dan ook bijna
geen nieuw type gebouwd, of de opstelling
der kanonnen verschilt van die van het
voorgaande. Dat dit weer verband houdt
met de te volgen gevechtstaktiefc, spreekt
vanzelf; het zal daaraan liggen, of men er
vooral op uit is een sterk vuur te kunnen
ontwikkelen in de kielrichting, dan wel uit
'de fireede zijden. .
' Achter het retraiteatuk bevindt zich een
munitie-aanvaerkoker, die, door middel van
een electrische lift, de munitie voor dit
kanon uit de onder het pantserdek gelegen
munitiebergplaatsen aanvoert. Het aan het
opperdek zichtbare deel is een gepantserde,
ongeveer een halve meter hooge cylinder,
door een kap gesloten.
Op elk schip en op een oorlogsschip in
het bijzonder moet men rekening houden
met de kans, dat iets defect raakt, hetzij
-vanzelf,'1 zooals dit in het dagelijksch leven
heet, hetzij en dit natuurlijk alleen op
een oorlogsschip door vijandelijk vuur.
Er is dan ook voor gezorgd, dat voor de
voornaamste functies réservetoestellen zijn.
De munitieliften kunnen nu, behalve door
electrische beweegkracht ook met de hand
bewogen worden, wat wel niet zoo vlug zal
gaan, maar to;h altijd gemakkelijker en
sneller dan het aandragen van de patronen,
waartoe men zijn toevlucht zal moeten
nemen, als de handlift ook niet meer kan
werken.
Voor alle kanonnen zijn zulke
munitiekokers. Sommige stukken van een zelfde
kaliber en die dicht bij elkander staan,
worden uit een zelfde lift bediend.
Meer naar achter op de kampagne ziet
men den koekoek, waar de kajuit van den
kommandant licht door ontvangt, en er
vóór eenige spreekbuizen, waarop we later
terug zullen komen. Verder davids voor
de vletten (de bekende ijzeren palen, waar
mede de sloepen binnen en buiten boord
worden gebracht), een lichte trossenspil (elk
touw heet aap boord tros, lijn, garen of
endje"), heel achteraan een viaggestok en
aan stuurboord een reddingsboei, voorzien
van Holmes' reddingslicht.
Dit laatste is een apparaat, dat met de
reddingsboei valt. Het bestaat uit
calciumphosphaat dat, zoodra het in zee komt,
gaat branden en op deze wijze den drenke
ling en de equipage de plaats aanduidt,
waar de boei ligt.
Aan bakboord bevindt zich een lood om
de diepte te bepalen, Thomson's lood. Dit
berust op de chemische werking en daar
mee gepaard gaande verkleuring van zee
water op zilverzouten. Hoe dieper het appa
raat nu komt, des te grooter druk ondervindt
het. het zeewater dringt er dieper in en de
verkleuring neemt toe. Door vergelijking
langs een daarvoor bestemd latje vindt men
dan onmiddellijk de diepte.
De kampagne is niet omgeven door een
verschansing, maar door een reeling, d.i.
een klein ijzeren hekje, uit enkele stangen
bestaande. Ook op den bak bevindt zich
een reeling, terwijl het halfdek en de loop
plank een verschansing hebben, waarvan
een gedeelte kooienverschansing" is, omdat
de kooien of hangmatten der bemanning
hierin overdag geborgen worden, nadat ze
eerst gesjord" d.w.z. op een bepaalde manier
gerold en gebonden zijn.
Halfdek ea loopplank nu, worden door
koekoeken, sehoorsteenen, luehtkokers e.d.
die zich in het midden bevinden, gescheiden
in twee breede paden aan stuurboord en
bakboord, die weer hier en daar met elkaar
in verbinding staan. De loopplank, vroeger
ook wezenlijk slechts een loopplank is nu
een gewoon stuk van het opperdek. In die
paden bevinden zich de kanonnen van 12 cM.,
7.5 cM. en 3,7 cM. Ze zijn gewoonlijk alle
naar voren gericht, maar soms, om te
pronken, bij feestelijke gelegenheden, doet
men ze recht naar buiten steken.
Dicht bij de kampagne bevindt zich op
het halfdek een huisje, waar de officier van
de wacht aanteekeningèn kan maken en
dat tevens als bergplaats voor zwemvesten
en verschillende nautische instrumenten
dient. .
Voor het handloggen," de vaart van het
schip bepalen, wórdt een driehoekig plankje
gebruikt, dat aan de hoekpunten zóó met
touwtjes verbonden is, dat het rechtop in
het water staat en door den grpoten weer
stand zoo goed als onbeweeglijk, wanneer
het eenmaal buiten het zog is gekomen. In
het daaraan bevestigde touw zijn op be
paalden afstand knoopen gelegd, die men
door de handen laat gaan en gedurende
een bepaalden tijd telt. Hiermee is de snel
heid bepaald. Nu is een der drie naar de
hoekpunten loopende touwtjes bij de plaats
waar ze samen komen aan het hoofdtouw
verbonden door middel van een houten pen,
die in een gat past. Door een ruk aan het
touw wordt die pen er uit getrokken en
het binnen halen van het plankje, dat nu
nog slechts aan twee hoeken getrokken
wordt en du 3 plat op het water komt te
liggen, geschiedt heel gemakkelijk.
Op dit huisje volgen eenige koekoeken,
o.a, van de longroom, het verblijf der
officieren en een mast, de groote top,
zooals hu genoemd wordt.
En hier, bij dit rudimentair overblijfsel
van wat eens de machtige, trotsch met doek
getooide voortstuwer van het schip was,
hier wordt het je wel heel duidelijk, dat
de tijden veranderd zijn! Twee kale raas,
een strak langs den mast gespannen
jacobsladder" is alles, wat er van het want over
is. En het zeil o, wreede spot! dat er
als een koker om gebonden is, dient... om
den mast te beschermen tegen het roet in
de schoorsteenen /
We loopen nu een trap naar beneden,
naar het kuildek voorbij, evenals de
aehterlaadkanonnen van 7 M cM., die daar staan
en stappen, langs de koekoeken van de
machinekamer gaande, de loopplank op.
Maar even kijken we nog door in den
wand van den koekoek aangebrachte poortjes
naar beneden en zien daar in de diepte een
rooster. Dit is een pantserrooster van het
machinehoofd. De machines steken gedeel
telijk boven het pantserdek uit en ze zouden
dus geheet onbeschermd zijn als dit niet
op een andere wijze geschiedde. In dit
pantserdek is een rechthoekig gat. Bijna
loodrecht hierop (ze hellen iets naar binnen)
loopen aan de vier zijden pantserplaten
naar boven, die weer gedekt worden door
een plat, horizontaal rooster, waardoor dus
lucht en licht naar beneden kan komen.
Op de loopplank vindt men aan de kanten
weer kanonnen, in het midden
minutieliften, een electrische lier, kombuizen voor
bemanning en officieren en de batterij.
Daartusschen weer een trap naar beneden
en vooruit een tweeden mist, den voortop.
(Slot volgt.)
Ver betering. tln het artikel Onze
Marine I" komen eenige zinstorende fouten
vcor:
Onder de illustraties. De Tromp is niet
een pantserdefcschip maar een pantserschip,
terwijl de Gelderland een pantserate&schip
is en niét een pantserschip. In de laatste
kolom, regel 53 staat het cijfer 41. Dit moet
vervallen. In regel 79 wacht van pantser
kruisers gezegd: maar dit is maar een
tusschenvorm." Men leze: maar dit is meer
een tusschenvorm.
A. K. P. F. R. van Hasselt, f
Na als talentvol ingenieur van af 1862 tot
1874, bjj den bouw van Staatsspoorwegen te
zyn werkzaam geweest, trad de heer v.
Hasselt in het laatstgenoemde jaar in dienst
der H. IJ. S. M. en bleef die maatschappij
met onverdroten y'ver en plichtsbetrachting
dienen tot o o den dag van zijn dood, 10
October j.K Gedurende dat 34-jarig tijdvak
is zijn invloed óp de Nederlandsche
spoorwegpolitiek grooter geweest dan van iemand
zijner tydgenooten.
Hoewel, naar gelang van zijn opklimming
tot hoogere rangen, zijn ingenieurstalenten
meer en meer op den achtergrond traden,
tersyl daarentegen zijn uitnemende scherp
zinnigheid als zakenman, evenals zijn groote
menschenkennis, hem steeds meer waardeering
bezorgden bleef zyn technische kennis
toch steeds de basis van zijn kunnen en slagen
In n opzie it echter bleef zijne kennis
beneden de eisenen zyner hooge betrekkingen.
Opgevoed als ingenieur voor den aanleg
van spoorwegen, ging hij later over tot hunne
exploitatie, zonder daartoe te zijn voorbereid,
in een tijd, dat de organisatie der spoorwegen
nog geheel andere eischen stelde dan later.
En zoo kwam het, dat v. H.., hoewel zich
meer en meer vormend tot exploitant, niet
het minst ook in commercieelen zin, waarvoor
hij alle eigenschappen bezat, toch steeds
slechts een goed exploitant zou blijven ia
den meer beperkten zin des woords.
Want v. tlasselt heeft, bij al zijn groote
gaven, steeds in al zijn doen en laten zijn
gebrek aan kennis getoond van de technische
economie der spoorwegen.
Hij is in deze steeds gebleven een kind
van den tyd, van zijn vorming, toen men
nog geen denkbeeld had van de hoogere orga
nisatie der spoorwegen van het verband van
hun wijze van aanleg en van hun soort met
hun exploitatie.
De kennis van de organisatie en van de
exploitatie der spoorwegen, in verband met
hun technische economie, bleef hem in menig
opzicht ontbreken.
Van dit gebrek aan kennis dragen de
spoorwegovereenkomsten van 1890, waarvan
v. H. een der groote medewerkers was, de
duidelijkste sporen.
De fout dezer overeenkomsten is geene
andere, want in ieder ander opzicht zijn ze
te beschouwen als voorbeelden van goede
wetgeving, vooral in de regeling der zoo
exceptioneele voorwaarden van concurrentie.
Maar deze andere kwaliteiten, zelfs gesteund
door politieke en andere invloeden konden
de principieele fout, waarop ik ook vroeger
herhaaldelijk wees, niet goed maken en hier
door alleen is het mogelijk geweest, dat, in
een tyd vak van vroeger ongekenden bloei
A. K. P. F. K. van Haeselt f.
en verkeersontwikkeling, onze spoorwegen
steeds meer moesten verzwakken.
De verkeerde spoorwegovereenkomsten van
1890 werkten tot nu toe hoofdzakelijk nadeelig
naar binnen op de maatschappijen zslve, die
steeds meer en meer oader dien invloed ver
zwakken en waarvan de Staat later by' event.
naasting ook de nadeelige finantieele gevol
gen sterk zal ondervinden: Op de ontwikkeling
van handel en nijverheid werden de nadeelen
van het tegenwoordige stelsel minder gevoeld,
dank zy de commercieel* activiteit op veler
lei gebied der spoorwegmaatschappijen, al is
het niet tegen te spreken, dat Onder een beter
exploitatie stelsel de gunstige invloed hier
nog veel 'grooter had kunnen zijn, van die
activiteit komt weder een groot deel der eer
aan v. Hasselt, die zyn geheele leven gewijd
heeft aan de bevordering van die belangen.
In dit opzicht was hjj een man van snelle
flinke besluiten, een man van de daad en
een man van groote lijnen.
Amersfoort, 13 October 1908.
T. SANDERS.
Amsterdam irache Kunsthandel.
i.
II. Arntzeniug. Het werk van Fl. Arntzenius
won niet nu het in grooter getal gezien werd.
De onderwerpen zijn: stadsgezichten,
strandscènes, markten, draaimolens, ry'tuigen die
stationeeren, stillevens, landschapstudies en
soms een portret. Het stadsgezicht is beter
geschilderd door Breitner. Er is in de
Arntzenins' niets van de woeste kleur die soms
vroeger in een Breitner was; er is niets in
de Arntzenins' van die hartstochtelijke drift
die woedend, woedend zich uit over een
onderwerp als deze. Op zijn best bezit het
werk eenige fijnheid : ik herinner me een
kleine aquarel die hier niet was; of iets
meer ruimte, in een aquarel laatst op de
Teekenmaatschappij. De strandecenes zijn
beter geschilderd door Isaae Israëls en soms
door Abkeringa. Isaac Israëls die in alles,
tot in het onmatige toe, de beweging zoekt
(niet voldoende tot raat gebracht) en het
verschieten, het een oogenblik van licht,
bereikt juist door zyn gulle «n toch niet grove
kleur een bekoring, a^j ze niet van langen
duur, voor het oog en voor de zinnelijkheid
van het gezicht. Akkeringa's strandgezichten
zijn veel zwakker dan die van Is. Israëls als
kleur. Ze zijn zeker soms niet beter als vroe
gere Verveers. De schaduwen van Akkeringa
lijken iets op het zand geplakt, maar er is
ten minste eenige zeebries te vinden door
en in de ruimte om de figuren heen. De
strandgezichten van Arntzenius hebben op
zijn hoogst een vrij fijn gekleurd figuurtje
tusschen alles in. Meer niet, De kleur mist
leven; het gevoel voor ruimte kwam nut.
De markten zijn beter gemaakt door Th.
Mesker. De kleur van dete is meer solide en
met meer innigheid. De draaimolens zijn niet
alleen door Tholen beter gemaakt. Het gege
ven: stationneerende rijtuigen was een tijd
een bij voorkeur gezocht werk voor de Zwart.
Het gaf hem gelegenheid om het dralen van
kleuren in het duister van een regendag te
doen gelukken. De landschapstudies en de
enkele met een heistelling er op, wijzen den
onderganen invloed uit. In de ondergaande
zon, een van de meest te waardeeren dingen
hier, vindt ge desnoods wat van Poggenbeek.
De schilderijtjes die ik wou noemen en die
het meest me hier deden zien wat hij nog
kon zijn : het Stilleven, Visschen ; een zelf
portret getiteld een vroolyk mensch" en nog
eens een stilleven : Op den schoorsteen. De
visschen, schol enz. hebben ook door den
tyd een zekere volte van kleur die hij zelden
beaat; in het zelfportret is een lach
eenigszins geobserveerd. Het stilleven op den
schoorsteen is te vlak ; er is te weinig nuan
ceering in de ontroeringen. Alles te saam
dunkt het me dat meer zorgvuldigheid,
nauwlettender arbeid, hem noodig wordt.
Albert Hahn. Teekêningen. De macht van
de kunstvolle weergave van de ontroering
kan zoo groot zijn in een politieke, in de
satyrieke prent, dat de teekening de hoofd
zaak is, en het onderschrift slechts voor de
minder goede verstaanders van teekeningen
bygevoegd wordt. Van uit het standpunt
der schilderkunst is dit aoort de eerste. De
prent kan zoodanig arm van teekeoing zijn,
dat ze alleen door onze zucht om te zien wat
geschreden werd (het geestige onderschrift)
dat ae alleen door die zucht om te zien iets
beduidt. Een derde wy ze is een middensoort.
Noch teekening munt verwonderlijk uit, noch
is 't onderschrift fel, hondsch, scherp, of van
die allerzeerst te eeren delicate fijnheid die
gratieus schermend daar raakt waar ze wil,
maar beide te saam vormen ze een voldoende
geheel om te verwerven wat het wil. Want
de politieke prent, de maker van de politieke
prent is dikwijls een teekenaar van en voor
een party een zaak die zijn kunstgevoel
van tyd tot tyd moet be-engen. De enkel
satyrieke teekenaars zijn vrijer. Zóó hoont
de Simplicissimus alle maatschappelijke pose,
hoe schoon van kracht schijnbaar, hoe schoon
van verwen schynbaar, en zoo hoont de
teekenaar Forain de fagades van het Mondaine
De invloeden in bet werk van Hahn te
vinden, zyn bovenal de
Simplieissismusteekenaara, en hier en daar Steinlen.
Hy mist van de simplicissimus-teekenaars
de wijdte die een groot land alty'd geeft
aan die 't minnen of haten, hij mist van
3teinlen de verteederde gevoelige gratie.
Toch is hij op 't oogenblik de beste teekenaar
van de politieke prenten die bezig is. De
teekening is bij hem dikwyls minder dan
de meening uitgedrukt in het onderschrift,
de kracht der kunst-uiting is dikwijls ge
ringer dan de soms onjuiste, sentimenteele
idee, die het party genootschap mee-brengt.
Maar als portret-karikatuur ig de Veegens
te waardeeren, die iets heeft, niettegenstaande
zyn schrander zien, van een oudhoen; de
Ondernemer, de kop en de handen die zich
wryven is een der ruimstgeziene prenten van
wie hier zyn; in de kaak van den vent is
een zekere grootheid gevonden. Aan de staats
ruif is de dood-eenvoudige maar juiste voor
stelling van een dikwyls gebruikt beeld, terwijl
de figuren in actie zyn;- het verschil tasschen
den eenen hoogen kop, en de bende
Ry'ksverzekering-joagelingen is weergegeven, hoe
wel de manier |van zulke toestanden zien,
niet nieuw is; de Vuist (No. 17) lukte niet;
de gedachte [overtreft de teekening in: Wy
willen commandeurs kruizen: (?de Christus
die zijn kruis, moe, verder draagt") en de
andere, in kamerjas die het commandeurs
kruis won; de Sjah van Perziëis als ornament
interessant gevonden; op het Binnenhof is
van een fijner ironie dan gewoonlijk; Neemt
uw kruis op, de stoet van naar boven kijkende
kerels aankomend met hun borst vooruit,
etc. zyn zeker van de meest geslaagde politieke
prenten die wij hebben. In 't algemeen is
Hahn's teekening te steunen door het onder
schrift, wil hy een voldoende effect bereiken.
Manuel Barthold. Het werk van Hahn en
van F. Arntzenins was bekend, dat van
Bartfaold nieuw. Het is niet moeilijk te zien
dat beide Hollanders het werk van dezen
Barthold overtreffen. De gegevens zyn de
gewone Binnenhuizen het Binnenhuis dat
den Hollanders zoo gewoon is geworden dat
ze meenen geen geest meer noodig te hebben
om het te maken; dat ze gelooven dat het
buitenland altijd door zal gaan met het meest
willekeurig Dutch Interior te zoeken. En toch
is er van het Binnenhuis eiken dag opnieuw
een spel vol wondren te maken, zoo de schil
ders niet het schema volgden, door voor
gangers gegeven, maar opnienw uitzagen van
uit de vensters van hun geest. Het Binnenhuis
is geestelijker te zien. De innigheid van veel
liefde kan het doorschemeren. In de hoeken
en gaten kan dwalen voor den geest die het
vond, veel lachen en dat eene gebaar dat
u het meest ontroerde, het kan u lij ken dat
de glorie daarvan schuil ging, maar niet voor
uwe oogen, in de welving van een fauteuil,
of in de plooi van een gordijn. En is het
wonderlijk, verliefd te zyn op een schilderij
dat in nw kamer hangt, met de reep-schaduw
die er achter ligt als de zon op uw tafel
schijnt, en de dofste bloem diep te vlammen
begint in de vaas en over de vaas waarin
ze staat? Is het u verwonderlijker dan my
om allerlei phantomen te zien, 's avonds,
alleen, in de plooien der gordijnen, en ly ken
die figuren van rijke zijde die er op staan
niet eer Chineesche dieren en Japansche
monsters dan een tuil van bloemen, ietwat
gestyliseerd? Is het u nooit gebeurd om over
wat simpele matten en een veelkleurig, goed
koop Oosterseti kleed een paar uur van uw
leven schijnbaar te verliezen, inderdaad te
winnen wy'l ze voortdurend vol rijkdommen
zyn? Is het u nooit gebeurd dat in het
Binnenhuis, waarin ge zaat, een omgevallen
zuil van licht leek te liggen, van uit het
venster, door uw raam, tot op den vloer?
Heeft iiW eigen innigheid u nooit by de
hand genomen en u voor een spel van kleuren
op een witte? deur stil doen «taan, en leek
een deurknop u nooit gefatsoeneerd naar de
hand van uw moeder? Het lijkt me toe dat
het Binnenhuis u dan nooit een waarheid
zal zijn....
Het Binnenh'uis van den heer Bartbold
mist innigheid. Het is volgens het ons lang
zamerhand zeer gewone schema. Het houdt
geen geestelijke diepte in zijn kleur, noch
zwier van den geest in zyn teekenen. Zy'n
figuren zijn niet van eenig meesterschap.
Het nut van dezen te introduceeren lijkt me
niet groot, noch de verdienste van dezen
gevonden te hebben, van eenig belang. De
gewone Hollandsche kleuratmospheer is er
zelfs niet in.
PLASSCIUERT.
De yemis fler Villa Borgtee.
Italiëheeft een wet, waarbij de uitvoer
verboden is van alle oude kunst.
Slechts een enkele keer glipt er iets door
de mazen of geeft de regeering om de een
of andere reden vrijstelling. Dit laatste is het
geval geweest met de Venus Borgheie, aldus
genaamd omdat dit kunstwerk deel uitmaakte
van de collecties der alom bekende Villa
Borghese.
Indien men dien naam noemt gaat ieders
hart open, die gelegenheid had Rome te
bezoeken en daardoor ook de stichting van
den kardinaal Scipio Borghese, neef van paus
Paal V. Niet minder dan den Romenaar is
het park voor den vreemdeling een heerlijke
wandeling, terwijl het daarin gelegen
Statuenkasino" aan kunstbehoeften voldoet.
Daarin zyn zoowat bijeengebracht, ook uit
andere villa's, de meest sprekende kunst
werken, aangevuld door de vondsten by
verschillende opgravingen. Jammer genoeg,
dat de eigenlijke antiken-verzameling door
vorst Camille Borghese, een nazaat van den
stichter, in 1806 aan zyn zwager keizer
Napoleon is verkocht. Zeer zeker bevindt
zich bet beroemdste en beate te Parijs.
Toch zijn er nog vele voorname stukken,
zooals de Anakreon", in 1835 in de naby beid
van de Monte Calvi" opgegraven. Ook de
Venus Borghese zou er gebleven zijn, indien
niet de ttaliaansche regeering de leer was
toegedaan geweest, dat de eene dienst den
anderen waard is.
De tegenwoordigeHamburgsche bezitter bad
zich vrygevig getoond voor de Italiaansche
kunstverzamelingen, en daardoor verkreeg hij
toestemming om het kunstwerk, dat uit de
Borghese-verzameling reeds in andere handen
was overgegaan 1) over de grenzen te doen
trekken. Als eenige herinnering liet de Itali
aansche regeering voor de afreis, uitmuntende
photographieën op de ware grootte maken,
welke in het By kf archief in bewaring- zijn
gesteld. Des te meer was dit over de grenzen
gaan voor de kunststndie gelukkig, omdat
tot heden de Venus Borghese niet i a afgiet
sel of in photographie onder aller oog was
gebracht Thans is dit geschiedt.
Deze heerlijke Grieksch-marmeren Venus
romp is afkomstig van de Campagna. De
juiste vind-plaats is niet aan te wijzen, hoe
zeer vorst Felice Borghese daarnaar ook
onderzoek in de archieven heeft gedaan,
doch dit verhoogt of vermindert niet de
waarde van het kunstwerk (hoog 1.01, breed
0.65 en diep 0.44 M.) dat voor zichzelf spreekt.
De krachtige bouw van deze Venus, wier
kleed in de bevalligste plooien de buste
bedekt en toch laat raden, wekt ieders bewon
dering. Ook in de afgietsels door gebroeders
Micheli te Berlijn in den handel gebracht.
Toch evenwel is er nog twijfel omtrent de
oorspronkelijke bewerking. Professor
Romanelli te Rome 2) meent in het hoofd een
lateren tyd (100?150 vóór Chr.) te zien dan
in het lichaam, waarvan hy den tyd schat op
250?300 vóór Christus; daarin gaat professor
Schreiner tot op zekere hoogte mede, waar
hij als zyn meening uitspreekt, dat de tyd
der bewerking valt in de eerste of tweede
eenw voor Christus.
Grieksch marmer en Grieksch werk is het
kunstwerk in elk geval, zooals ook de pro
fessoren Tren te Dresden, en Schreiber te
Leipzig veronderstellen.
Als men de Venus-romp (sie de afbeel
ding) 3) goed beschouwt, dan komt men er
gereedelij k toe om de bewering te kunnen
toegeven, dat de romp eerder op een
onderstuk heeft gerust, m. a. w., zooals professor
Brinkmann glaubt, dasz die Figur Bieb. auf
einen unbekanntenGegenstandgestutzthabe."
De 101 genommerde afgietsels zullen een
maal zeldzaam zyn; de vorm toch is ver
nietigd.
Voor Musea inzonderheid, maar vooral
voor kunstliefhebbers, is de vrijgevigheid te
prijzen, waarmede de tegenwoordige bezitter
van het origineel, het fraaie werk onder veler
bereik brengt, ter wy'l de firma Micheli lof
verdient voor zijn onberispelijken arbeid.
A. J. SBBVAAS VAN ROOYEN.
'g Gravenhage, 9 Sept. 1908.
1) Een groot deel der verzameling is
fideicommis-goed en kan dus niet verkocht worden.
2) Ook professor Kekuléis van hetzelfde
gevoelen.
3) Onzen dank aan de heeren Micheli voor
't afstaan der cliché.
Vereenipg Het Boel" Amsterdam.
Deze vereeniging is het zeer natuurlijke
gevolg van de, in de laatste jaren ten onzent
ontwaakte belangstelling voor het boek als
product van kunstnijverheid. Wie geen vreem
deling is tegenover het werk en de bedoelin
gen van direct of indirect met de grafische
vakken betrokken voorstanders eener
rationeeler boekdrukkunst, heeft deze vereeniging
verwacht.
Misschien is de oprichting verhaast door
de kennismaking met het in 1908 te Brussel
geopende Musée du Livre," een instelling,
welke op zeer gelukkige wy'ze de samenwer
king heeft bereikt van sierkunstenaars, typo
grafische- en bibliografische vakmenschen.
Het ligt in de bedoeling ook in ons land
de belangstellenden in de constructie van het
Boek te vereenige a, om de ontwikkeling der
boekdrukkunst te bevorderen, en deze kunst,
die thans een vrij lagen rang inneemt onder
De Venus der Villa Borghese.