De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 25 oktober pagina 1

25 oktober 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1635 DE AMSTERDAMMER A*. 190» WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Om.cL©r redaotL© Dit nummer bevat een bijvoegsel . L. "W uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni l--81 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor IndiS per jaar, bij Yooruitbetaling, ..... , , mail 10. Abondcrujke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12 Zonnag 25 October Advertentiön van l?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialeii dezer 6rma. De prijs per re^el l* ^0 Ptennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Nabetrachting. Nog eens de zaak-Kiev, door d, K. Een derde hoofdredacteur, door d. K. FEUILLETON: Een avontuur van Sherlock Holmes. Naar het Engelsch van A. Conan Doyle. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A v erkamp. Barend Wels, door Theo Thyssen, beoord. door Dirk Coster. Uitgifte van gemeentegronden in Erfpacht, door B. Bymholt. Berichten. VOOR DAMES; On derlinge Vrouwenbeschermi' ft," door H. van de Moer. Allerlei, door Caprice. UIT DE N1TUDR, door E. Heimans. Indische figuren met portr, VII, door Y. Onze Marine, met afb., door B B. F. Teekening Ibels. Groen van Prinsterer en zyn omgeving, door Mr. T. de Vries, met af b., be oord. door v. G. Spreuken uit het Oosten. FIN. EN OECONOM. KRONIEK, door V. d. S. en V. d. M. SCHETSJE. INGEZON DEN.?DAMRUBRIEK.- SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. niitiitlifiitiiitiuMiillllUHitii Nabetrachtiug. Eenigen tijd terug moesten wij naar aanleiding van de Amsterdamsche wet houdersbenoeming toen de liberalen een propagandist van de school met den Bybel over hun openbaar, neutraal onder wijs stelden de opmerking maken, dat helaas het begrip liberaal" met den dag verveloozer aanzien kreeg. De manier, waarop thans in't liberale kamp het drievoudig ontslag is opge nomen, bovenal het absoluut ontbreken yan eenige, zij het ook zachte critiek, is voor de verbleeking van dat begrip op droevige wijze kenschetsend. Inplaats van critiek heeft men slechts verdedigingen gelezen! Inplaats van bedenkingen te opperen over het ontslaan-zonder-gehoord-te-hebben, hadden de liberalen" het over den ,itoon" en over wat rauwe praatjes die niemand,ook wij niet, ter navolging willen aanprijzen, maar die waarlijk niet het voornaamste zijn van de quaestie! De verdedigingen dan waren van twee rlei aard. Om aan actueele terminologie te doen: ze kwamen meerendeels voort uit het Instinct, weinig uit de Reflectie Wie in die dagen op de tram, in den schouwburg, op straat de opinies hoorde, vernam zoo de uitingen van het instinc tieve leven" der z.g. betere standen: Zou jij als patroon zoo iets dulden ?" klonk het. Het Handelsblad heeft het raak gezegd", hoorde men meermalen. Zeer juist, naar ons dunkt. Het Handelsblad heeft in deze zaak, gelijk in andere quaesties, het instinctieve leven" van een groot deel harer lezers getrouw weerkaatst. Het is een uitnemende spiegel van 't instinct, dat niet redeneert, en als zoodanig, durven wij zeggen, zijn zijn Amsterdamsche artikels voor de historie van Amsterdam en zelfs wel van Holland van groote beteekenis. Aan Instinct" heeft men echter weinig houvast! Men zou bijna zeggen: integen deel ! Instinct poneert iets ??en het poneert o. a. drie menschen zonder meer op straat! maar het betoogt niet en duidt niet de beginselen aan, volgens welke het handelt. Wil men de ontslagzaak begrij pen uit het liberalisme van thans, wil men zich een voorstelling vormen van dat liberalisme van thans, dan'dient men te gaan tot de mannen der... Reflectie. En men doet dan goed te volgen wat in de N. B. Ct. wordt geschreven door den bekwamen liberaal", die er de Amster damsche correspondentie in schrijft. Wij zullen straks zijn betoog weer geven en de vrijheid nemen er conclusies uit te trekken. Eerst vragen wij aandacht voor iets anders. De liberale Staat' wij bedoelen de echte: die van 1789 en van 1848 is, zooals onlangs kernachtig werd gede finieerd: de verwezenlijking van de grootst mogelijke individueele vrijheid. Het is door hun groot en nieuw ver trouwen in het beginsel van deze vrij heid", dat de mannen van de Revolutie en dat Thorbecke en de zijnen de kwade kanten van die vrijheid in het algemeen mede aanvaardden met het goed, dat zij bracht. Zij kochten de burgerlijke politieke vrijheid met hun bloed in Frankrijk, met verguizing bij ons, en gaarne aan vaardden zij op den koop toe bij die vrij heid" allerlei excessen, ruwheden en op«tandigheidjes, allerlei kleine nadeelen, onvermijdelijk daaraan verbonden, maar in beteekenis nihil bij de vrijheid zelf. Tot de huldiging van die politieke vrijheid dwongen zij het staatsbestuur. Zij dwongen maar zeer gedeeltelijk daartoe den individu. Wat wil dat zeggen ? Dat voor den individu het beginsel niet geldt ? Het kan niet waar zijn: Al verzaakt iemand niet bindende" moreel? plichten, de plicht blijft er niettemia plicht om. Het is trouwens niet waar, dat b.v. de rechtgeaarde, waarlijk liberale patroon zijn ondergeschikten de volle politieke vrijheid niet zou gunnen, de volle vrijheid van handelen buiten dienst, ook al schaadt hem dat een weinig, ook al is hem zooiets eens pijnlijk. Stak er geen stormpje op in heel Nederland toen te Krommenie een patroon-wethouder geen knecht wenschte te behouden, indien hij het lidmaatschap aanvaardde van den ge meenteraad ? Die patroon kon, als hij wilde, zeggen : Ia welk een verhouding kom ik, patroon, tot mijn knecht in dienst te staan, indien deze buiten dienst mij de les kan lezen op allerhande manier? Hoe ontredderend moet dit werken op mijn complex van arbeidsvolk, dat de aanmerkingen zal kunnen lezen door hu» medearbeider gemaakt op het beleid van mij, hun patroon!" Dat kon die Krommeniesche burger zeggen, en met reden ... Het kan onaangenaam zijn voor zoo'n patroon. Het kan moeilijkheid geven... Maar toch wraakte zijn gedrag ieder, die een ietsje »liberaal" dacht. Ieder, die nigzins democratisch besef had voelde de tegenwerping: Moeilijkheid zeker! De vrijheid, die gij uw knecht gunt, heeft zonder twijfel haar bezwaren, zoowel voor u als voor uw zaak, en bezwaren van allerlei aard. Maar elk beginsel, elke methode, iedere opvatting heeft haar bezwaren, en gij, die liberaal zijt uit principe, van uw liberalisme de vruchten plukt, gij moet liberaal zijn ook tegen over de moeilijkheden" van uw libera lisme." En die zoo spraken hadden gelijk. Wie kan het in ernst betwisten ? Wanneer een liberaal patroon niet liberaal handelt, is dat geen uiting van zijn diepere rechtsbewustzijn, het is dan eenvoudig een machtsdaad. De machtsdaad van een conservatief, d.w.z. van een reactionair. Wat is nu de Gemeente? Is zij grootpatroon meer niet ? Ware dit het geval, de beginselen van het liberalisme zouden zooals wij hierboven aangaven voor haar blijven gelden. Maar zij is waar lijk wel iets anders! Men is immers geen patroon" meer als men niet n is maar vijfhoofdig, gelijk ons stadsbestuur; men is immers heelemaal geen patroon" meer als men, inplaats van particuliere, algeméne be langen behartigt; men is immers geen patroon" meer en men beheert geen zaak" moer, als duizenden ambtenaren, en veel meer werklieden, vrouwen en kinderen meegerekend bijkans het tiende gedeelte van Amsterdams bevol king, onder u staan. De openbare dienst van een groote gemeente is een staat in den staat. De openbare dienst van den staat zelf is als een staat in den grooteren staat. De verhouding van staats- en van gemeentebestuur tot hunne ondergeschikten kan slechts, wil men ze vergelijken, vergeleken worden met de verhouding van een gouvernement tot het gemeenebest. Wij vragen thans verlof de kern weer te geven van het jongste opstel 1), door de N. R. Ct. aan deze ontslag-quaestie gewijd. * * * De Amsterdamsche correspondent van dit blad, die reeds vroeger betoogde, dat gebrek aan wellevendheidskunst" den twee klerken en den inspecteur tot onheil was geworden, heeft deze gedachte thans om zoo te zeggen nader verklaard en uitgewerkt tot een soort systeem. Tegen over de meeging van den interpellant Ketelaar, dat naarmate de toon van een stuk brutaler is en de inhoud overdrevener de indruk minder diep gaat, bijge volg het artikel onschadelijker is en met een glimlach, maar niet met ontslag moet worden beantwoord, merkt de corres pondent op: De geachte spreker (de heer Ketelaar) vergist zich naar het ons voorkomt op n voornaam punt. Beschouwingen als hier bedoeld kunnen wel eens niet in de eerste plaats bestemd zijn voor bv. de raadsleden. Bladen als Het Prin senhof hebben onder de ambtenaren een zeer gemerjgden lezerskring. Een kring van lezers, waaronder er uit den aard nog al zullen voorkomen, die het ver mogen missen om wat overdrachtelijk op te vatten en propagandistisch bedoeld is tot zijn werkelijke afmetingen te her leider. En het grootekwaad van'artikelen, 1) N. B. Ct. van 18 Oct., 2e Blad B. gely'k die in sommige ambtenaars- en werklieden - organen wel verschijnen, schuilt hierin, dat zg van de niet met voldoend oordeel des onderscheids be deelden den geest vertroebelen, in hen het vertrouwen ondermijnen en hen tot opstand prikkelen tegen, in hunne verre gaande overdryving, onjuist voorgestelde misstanden. En deze meer argelooze lezers worden dientengevolge opgezweept tot verweer tegen denkbeeldige gevaren en onder de suggestie gebracht van te zijn overgeleverd aan de willekeur van boven hen gestelden, die hun als erger dan barbaren", als roofdieren" worden afgeteekend. Dat hierdoor bezwaarlijk een goede geest in het corps kan worden ge kweekt, ligt voor de hand. Deze zeer duidelijke alinea bevat woord voor woord een der bezwaren, die bij de invoering der grondwettelijke vrijheden in Nederland door de reactionairen van toen werden aangevoerd... en die zestig jaar geleden zijn' ontzenuwd door wie niet alleen zich liberaal noemde maar het was. * Herlees deze alinea nauwlettend, zet, op het eind, voor het woord corps" maatschappij" in de plaats, en ge hoort de stem van de vijanden van Thorbecke, en van de mannen van 'c ancien régime! Is dit nu dat liberalisme van thans", waarvan wij spraken? O! zegt men misschien: maar het is nogal een verschil, of ge daar corps" zet of maatschappij". Welk verschil ? Hebben de socialistische en zg. anar chistische blaadjes, die er in Nederland zooal verschijnen, geen kring van lezers, waaronder er uit den aard der zaak no.gal zullen voorkomen, die het vermogen missen om wat overdrachtelijk en propa gandistisch bedoeld is tot zijn werkelijke afmetingen te herleiden"? Zijn die kranten niet alle dag in staat sommiger geest te vertroebelen, in hen het vertrouwen te ondermijnen en tot opstand te prikkelen" ? Zijn er niet duizenden werklieden, die niet gemeente-werkman zijn, niet gemeente ambtenaar, en die toch dagelijks door hun pers, de openbare en de vakpers, onder de suggestie worden gebracht van te zijn overgeleverd aan de willekeur van boven hen gestelden"? Die die superieuien (de patroons) hooren noemen barbaren" en roofdieren"? Geldt het ook niet voor dezen, die arbeiders en beambten van particuliere bedrij ven,dat de goede geest", die onder hen heerschte, op zoo'n manier kan worden aangetast? Imcners .IA ! Maar indien dit het eenige antwoord kan zijn dat te geven is, indien het waar is, dat de liberale Wetgever dit on danks alles zoo heeft gewild, indien het waar is, dat hij de vrijheid van het woord en do vrijheid van drukpers on danks boveng i-meld r btzirarai heeft aange durfd en heeft gewenscht, wat zonderlinge vertooning mag het dan heetcn, als dit beginsel van liberalen oorsprong wordt verloochend, niet door den een of an deren onliberalen patroon, niet dooreen clericaal en daarom op '48 reactionair antwoordend lichaam, neen door een liberale" gemeenteraads-meerderheid in Amsterdam, bolwerk van liberalisme"! Een patroon heeft tot deze inmenging, heeft tot dergelijke feitelijke opheffing van de vrijheid van drukpers als regel de macht niet. Zijn arbeiders kunnen worden op gewonden door overdreven taal van vakvereenigingsleiders: Neen, zegt de Wetgever, indien de man, die hen tegen u opzet binnen de perken blijft door de strafwet gesteld, grijp ik niet in: de vrijheid zal zichzelf corrigeeren: duld mét mij de kwade gevolgen terwille van 't goede beginsel.... Maar de gemeente, een deel van 't liberale (want grondwettelijke) staats gezag vertegenwoordigend, daardoor be halve werkgever ook publiek orgaan, maakt gebruik van het feit, dat de zon daar n is van haar duizenden onder geschikten, om de beginselen zelf van elk Nederlandsch publiek orgaan en van het Nederlandsch staatsgezag in 't alge meen ... te verloochenen! 2) 2) Wy' laten daar de volgende overweging: de pers, tn in 't lizonder wtl de vakpers, heeft door de jaren het karakter gekregen van een verantwoordelijke representatie, te vtrgelijken tenminste met die van Kamers of Gemeen teraad.Welnu wat zegt Mr.Buys (Ie deel blz. 538) bij art. 92 der Grondwet: Naar het oordeel van den grondwetgever moet de vrees van al sprekende onrecht te plegen (in de Kamers) tegenover publieke machten of bijzondere per senen, den afgevaardigde nooit kunnen weer houden datgene te zeggen wat hem op het hart ligt. Het nadeel, dat op die wijze gepleegd onrecht straffeloos blijft, althans niet voldoende wordt gestraft, woog bij hem minder zwaar dan het nadeel dat zou kunnen voortvloeien uit het verzwijgen van wat in het openbaar belang behoort gezegd te worden." Hoe langer men er over denkt, hoe merkwaardiger de passage blijkt, die wij hierboven uit de N. . Ct. hebben aan gehaald. Het is een open en duidelijk gedefinieerde terugkeer naar de theorieën van het, niet liberale, maar volstrekte gezag. Op de ontslagquaestie in Amster dam betrekking hebbende, heeft het een strekking wijd daarover. Het is een open adieu" aan de diepste wenschen van het liberalisme! In een eerste artikel hebben wij aange geven welke de directe gevolgen zouden' zijn eener beperking van de vrijheid van 't woord: nl. anoniem veel heftiger ge schrijf ten eenre, oogendienst ten andere. Hebben echter de liberalen in den Raad, en daarbuiten, ook de gevolgen aanvaard van indirecten aard ? Hebben zij bedacht, dat door het zelf prijs geven van de liberale beginselen, waarop onze samenleving rust, zij een wapen in handen gaven van de tegen partij, zoodra die zich eens oppermachtig gaat voelen ? AVat zullen zij kunnen antwoorden, wanneer een clericaal gemeentebestuur of een clericale gemeenteraad dezelfde, precies dezelfde argumenten te berde brengt, als wij thans zoo helder in de N. IL Ct. zien uiteengezet, argumen ten, let wel, die daar worden gegeven als zijnde de argumenten van Burge meester Van Leeuwen, wat zullen zij kunnen antwoorden, als zoo'n cleri cale gemeenteraad een onderwijzer of een leeraar afzet, omdat hij b.v. op open bare vergaderingen vrijzinnige of atheïs tische leerstellingen verdedigt, stel als Dageraadsman ? Die clericalen zullen zeggen: Deze opvoeder van de jeugd moet tot christelijke en maatschappelijke deug den" zijn volkje beschaven, hoe is dat mogelijk, als hij buiten dienst zulke rede voeringen houdt, die bovendien, in druk verspreid, onder de oogen der zoo ont vankelijke kinderen licht kunnen komen! Wat zal men dan antwoorden? . Zal men dan roepen: Vrijheid van drukpers!" Met een glimlach wijst de clericaal u, liberalen, op dit of/icieus gtlinie zinnetje in de besproken correspondentie : Het ligt riet op den weg ven B. en W. de ambtenaren te onderwijzen in wat zij buiten hun ambtelijken dienst hebben te doen of te laten, dus ook niet wat zij al of niet en hoe zij schrijven mogen in organen van vakvereenigirjgen of in andere bladen; maar wél houden zij aan zich het recht, daarnaar te beslissen over de geschiktheid dier ambterjaren om ambtenaar te zijn. Wel, zegt de clericale meerderheid dan zóó is het. Wij gunnen u uw vrijheid van drukpers, al zijn we er oorspron kelijk tegen, maar wij houden aan ons de beslissing, of, gezien iemands openbare optreden Lij geschiktheid houdt... om leeraar, onderwijzer, enz. te zijn.' En wat zal een liberale minderheid dan kunnen antwoorden? Nog eens de zaak-Kley. Hoe dikwijls is van deze zaak reeds sprake geweest ?! Toch, tot een helder inzicht van het geval, zal het noodig zijn, ter inleiding van een nieuw request aan de Staten-Generaal, het Verslag der Commissie voor de Verzoekschriften, uitgebracht in Maart, door de heeren O. van Nispen tot Sevenaer, Mees, Reyne, Van Citters en de Geer, hier te doen afdrukken, begeleid van de Aanteekeningen, in den vorm van een bijlage, door majoor Kley thans aan de Tweede Kamer verzonden. Het is ook voor niet-militairen alles zins de moeite waard, zich van deze geschiedenis op de hoogte te stellen, waar zij een proeve leve.pt van de reehtsmanieren der hoogeren in de militaire wereld tegenover iemand die geen persona grata is. Tevens een proeve van den steun, welken een cordaat man bij de burgerlijke volksvertegenwoordigers vindt, die dan toch wel weten, welk een moeras ten opzichte van persoonlijke ka rakterontwikkeling en van billijkheidsgevoel, helaas, maar al te dikwijls het leger blijkt te zijn. Adressant heeft als administrateur der magazijnen van kleedirjg en nachtleger b$j het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk ge weigerd een hem door zijn toenmaligen chef gegeven order uit te voeren, niet alleen omdat hij meende dat die order in strijd was met een vroeger door den Minister van Oorlog gegeven voorschrift, maar opzettelijk met het doel een einde te maken aan meer malen voorkomende meeningsverschillen op administratief gebied, welke tusschen hem en zijn toenmaligen chef, luitenant-kolonel C. F. van den Hoff, commandant van het koloniaal werfdepot, gaandeweg waren ont staan." Aant. Dat, reeds vroeger, door den HoofdIntenJant beslist wae>, dat de Chef' in eene dier verschillen de eenige tevens waarin de beslissing van den HoofdIntendant was ingeroepen ongelijk had, laat de Commissie maar zwemmen." Is dat onpartijdig? Adressant is na dit vergrijp niet discipli nair gestraft," Aant. Adressant is na dit vergryp niet disci plinair gestraft." Waarom niet? De Commissie had die vraag wel perti nent mogen stellen (moeten stellen naar het my voorkomt). Straffen of niet straffen is maar niet eene willekeurige liefhebberij van een chef. Als er gestraft moet worden volgens de Voorschriften dan is straffen plicht. Ernstig onderhouden evenzeer. Noch 't een noch 't ander is geschied. Da chef heeft dan ook, in deze, zich beslist aan plichtsverzuim schuldig gemaakt. Is hij daarvoor gestraft of onderhouden? Ware ik disciplinair gestraft, dan had deze zaak een regelmatig verloop ge kregen. Nu is dat verloop, in elk geval zér onregelmatig geweest. ...doch hij werd, bij Koninklijk besluit van 14 Juli 1995 no. 43, eervol en met behoud van recht op pensioen uit den militairen dienst ontslagen, zooals adressant in een nader d.d. 13 December 1907, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht adres mededeelt, en het komt der Commissie voor, dat in dat adres zijne verschillende grieven geacht kunnen worden wat de hoofd punten betreft te zijn samengevat meent hij op onwettige en krenkende wijze te zijn ontslagen." Aant. Doch hy werd, eervol, enz. ontslagen." Uit het onmidlellyk verband alhier tusschen dat: hy werd niet disciplinair gestraft" maar ontslagen" blijkt onver biddelijk zeker, dat dat ontslag dus plaats had terzake van de bedoelde weigerin om eene order op te volgen. Het ontslag werd dus toegepast als straf. Dat mag niet. Het ontslag had plaats ter zake van die weigering. Dat mag niet. Zie art. 30 der Kegeling van de bevordering enz. der Europeesche Officieren van de in Ned.-Indiëaanwezige landmacht (Kon. besl. 24 Nov. 1859 No. 69. led. Staatsbl. No. 20 van 1860, zoo als dit art. is ge wijzigd bij Kon. besl. van l Dec. 1879, No. 35: Ind. Staatsbl. No. 23). Hier is 't feit blootgelegd, óók door deze Commissie, dat er wederom ten radeele van mij is gehandeld in strijd met eeae kracht van wet hebbende bepaling, ergo, dat er wederom wetschennis heeft plaats gehad. Onwettig, omdat hij is ontslagen om redenen, die niet zijn genoemd ia art. 30 der regeling van de bevordering, het ontslag enz. van de officieren van het Neder.andschIndisch leger; krenkend, omdat hij is ont slagen, zonder zich te hebben mogen ver antwoorden, zonder te zijn gehoord, zonder in de gelegenheid geateld te zijn, zelf zijn ontslag te vraeen. Het moge aanvankelijk verwondering wek ken, dat adressant na een zoo ernstig vergrijp, als daar is het opzettelijk en pertinent weigeren van het voldoen aan een hem door zijn chef gegeven bevel, niet disciplinair is gestraft, de door de thans afgetreden Ministers van Oorlog en van Koloniën verstrekte inlichtin gen verklaren, waarom op inderdaad zeer humane wijze ten opzichte van den klager is gehandeld.1' Aant. Het is, óók voor de Volksvertegen woordiging hier niet de vraag of er op humane wijze is gehandeld, maar of de wetten zy'n opgevolgd. Dat bovendien niet humaan in deze is gehandeld zal straks worden aangetoond. De Commissie meent het eigenlijke ge schilpunt, dat tot de handelwijze van den gepensionneerden majoor - magazijnmeester aanleiding gaf, te kunnen laten rusten; op zich zelf beschouwd zou dit niet tot botsing aanleiding hebbeu gegeven; de weigering geschiedde om daardoor te verkrygen dat van hoogerhand paal en perk zou worden gesteld aan het door zijn chef willekeurig afwyken van- en in strijd handelen met de reglementen, voorschriften en bevelen van hoogerhand gegeven". Intusschen zij opge merkt dat in de Nota van Inlichtingen ia aangegeven, dat in het onderwerpely'ke ge schilpunt de opvatting van den majoormagazijnmeester niet de juiste was." Aant. In de Nota van inlichtingen is aan gegeven dat in het geschilpunt de opvat ting van mij niet de juiste was." Is aangeven hier gely'k aan bewijzen? Durft de Commissie het aan, dat woord aangegeven" in hare Nota te veranderen in bewezen"? Ik geloof het niet. Maar was de opvatting van den Chef dan wel de juiste t Dit is in elk geval niet zóó. De Chef gelastte iets geheel nieuws, zonder

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl