Historisch Archief 1877-1940
H*. 1635
DE AMSTERDAMMER
A*. 190»
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Om.cL©r redaotL©
Dit nummer bevat een bijvoegsel
. L. "W
uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni l--81 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor IndiS per jaar, bij Yooruitbetaling, ..... , , mail 10.
Abondcrujke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12
Zonnag 25 October
Advertentiön van l?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialeii dezer 6rma. De prijs per re^el l* ^0 Ptennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ:
Nabetrachting. Nog eens de zaak-Kiev, door
d, K. Een derde hoofdredacteur, door d.
K. FEUILLETON: Een avontuur van
Sherlock Holmes. Naar het Engelsch van
A. Conan Doyle. KUNST EN LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A v
erkamp. Barend Wels, door Theo Thyssen,
beoord. door Dirk Coster. Uitgifte van
gemeentegronden in Erfpacht, door B.
Bymholt. Berichten. VOOR DAMES; On
derlinge Vrouwenbeschermi' ft," door H. van
de Moer. Allerlei, door Caprice. UIT
DE N1TUDR, door E. Heimans. Indische
figuren met portr, VII, door Y. Onze
Marine, met afb., door B B. F.
Teekening Ibels. Groen van Prinsterer en zyn
omgeving, door Mr. T. de Vries, met af b., be
oord. door v. G. Spreuken uit het Oosten.
FIN. EN OECONOM. KRONIEK, door V. d. S.
en V. d. M. SCHETSJE. INGEZON
DEN.?DAMRUBRIEK.- SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIEN.
niitiitlifiitiiitiuMiillllUHitii
Nabetrachtiug.
Eenigen tijd terug moesten wij naar
aanleiding van de Amsterdamsche wet
houdersbenoeming toen de liberalen
een propagandist van de school met den
Bybel over hun openbaar, neutraal onder
wijs stelden de opmerking maken,
dat helaas het begrip liberaal" met den
dag verveloozer aanzien kreeg.
De manier, waarop thans in't liberale
kamp het drievoudig ontslag is opge
nomen, bovenal het absoluut ontbreken
yan eenige, zij het ook zachte critiek,
is voor de verbleeking van dat begrip
op droevige wijze kenschetsend.
Inplaats van critiek heeft men slechts
verdedigingen gelezen!
Inplaats van bedenkingen te opperen
over het
ontslaan-zonder-gehoord-te-hebben, hadden de liberalen" het over den
,itoon" en over wat rauwe praatjes die
niemand,ook wij niet, ter navolging willen
aanprijzen, maar die waarlijk niet het
voornaamste zijn van de quaestie!
De verdedigingen dan waren van twee
rlei aard. Om aan actueele terminologie
te doen: ze kwamen meerendeels voort
uit het Instinct, weinig uit de Reflectie
Wie in die dagen op de tram, in den
schouwburg, op straat de opinies hoorde,
vernam zoo de uitingen van het instinc
tieve leven" der z.g. betere standen: Zou
jij als patroon zoo iets dulden ?" klonk
het. Het Handelsblad heeft het raak
gezegd", hoorde men meermalen. Zeer
juist, naar ons dunkt. Het Handelsblad
heeft in deze zaak, gelijk in andere
quaesties, het instinctieve leven" van een groot
deel harer lezers getrouw weerkaatst.
Het is een uitnemende spiegel van 't
instinct, dat niet redeneert, en als
zoodanig, durven wij zeggen, zijn zijn
Amsterdamsche artikels voor de historie
van Amsterdam en zelfs wel van Holland
van groote beteekenis.
Aan Instinct" heeft men echter weinig
houvast! Men zou bijna zeggen: integen
deel ! Instinct poneert iets ??en het poneert
o. a. drie menschen zonder meer op straat!
maar het betoogt niet en duidt niet
de beginselen aan, volgens welke het
handelt. Wil men de ontslagzaak begrij
pen uit het liberalisme van thans, wil
men zich een voorstelling vormen van
dat liberalisme van thans, dan'dient men
te gaan tot de mannen der... Reflectie.
En men doet dan goed te volgen wat in
de N. B. Ct. wordt geschreven door den
bekwamen liberaal", die er de Amster
damsche correspondentie in schrijft.
Wij zullen straks zijn betoog weer
geven en de vrijheid nemen er conclusies
uit te trekken.
Eerst vragen wij aandacht voor iets
anders.
De liberale Staat' wij bedoelen
de echte: die van 1789 en van 1848
is, zooals onlangs kernachtig werd gede
finieerd: de verwezenlijking van de
grootst mogelijke individueele vrijheid.
Het is door hun groot en nieuw ver
trouwen in het beginsel van deze vrij
heid", dat de mannen van de Revolutie
en dat Thorbecke en de zijnen de kwade
kanten van die vrijheid in het algemeen
mede aanvaardden met het goed, dat zij
bracht. Zij kochten de burgerlijke politieke
vrijheid met hun bloed in Frankrijk,
met verguizing bij ons, en gaarne aan
vaardden zij op den koop toe bij die vrij
heid" allerlei excessen, ruwheden en
op«tandigheidjes, allerlei kleine nadeelen,
onvermijdelijk daaraan verbonden, maar
in beteekenis nihil bij de vrijheid zelf.
Tot de huldiging van die politieke
vrijheid dwongen zij het staatsbestuur.
Zij dwongen maar zeer gedeeltelijk daartoe
den individu. Wat wil dat zeggen ? Dat
voor den individu het beginsel niet geldt ?
Het kan niet waar zijn: Al verzaakt
iemand niet bindende" moreel? plichten,
de plicht blijft er niettemia plicht om.
Het is trouwens niet waar, dat b.v. de
rechtgeaarde, waarlijk liberale patroon
zijn ondergeschikten de volle politieke
vrijheid niet zou gunnen, de volle vrijheid
van handelen buiten dienst, ook al schaadt
hem dat een weinig, ook al is hem
zooiets eens pijnlijk. Stak er geen stormpje
op in heel Nederland toen te Krommenie
een patroon-wethouder geen knecht
wenschte te behouden, indien hij het
lidmaatschap aanvaardde van den ge
meenteraad ? Die patroon kon, als hij
wilde, zeggen : Ia welk een verhouding
kom ik, patroon, tot mijn knecht in dienst
te staan, indien deze buiten dienst mij
de les kan lezen op allerhande manier?
Hoe ontredderend moet dit werken op
mijn complex van arbeidsvolk, dat de
aanmerkingen zal kunnen lezen door hu»
medearbeider gemaakt op het beleid van
mij, hun patroon!" Dat kon die
Krommeniesche burger zeggen, en met reden ...
Het kan onaangenaam zijn voor zoo'n
patroon. Het kan moeilijkheid geven...
Maar toch wraakte zijn gedrag ieder, die
een ietsje »liberaal" dacht. Ieder, die
nigzins democratisch besef had voelde
de tegenwerping: Moeilijkheid zeker!
De vrijheid, die gij uw knecht gunt,
heeft zonder twijfel haar bezwaren, zoowel
voor u als voor uw zaak, en bezwaren
van allerlei aard. Maar elk beginsel,
elke methode, iedere opvatting heeft haar
bezwaren, en gij, die liberaal zijt uit
principe, van uw liberalisme de vruchten
plukt, gij moet liberaal zijn ook tegen
over de moeilijkheden" van uw libera
lisme." En die zoo spraken hadden gelijk.
Wie kan het in ernst betwisten ?
Wanneer een liberaal patroon niet
liberaal handelt, is dat geen uiting van
zijn diepere rechtsbewustzijn, het is dan
eenvoudig een machtsdaad. De
machtsdaad van een conservatief, d.w.z. van
een reactionair.
Wat is nu de Gemeente? Is zij
grootpatroon meer niet ? Ware dit het
geval, de beginselen van het liberalisme
zouden zooals wij hierboven aangaven
voor haar blijven gelden. Maar zij is waar
lijk wel iets anders!
Men is immers geen patroon" meer
als men niet n is maar vijfhoofdig,
gelijk ons stadsbestuur; men is immers
heelemaal geen patroon" meer als men,
inplaats van particuliere, algeméne be
langen behartigt; men is immers geen
patroon" meer en men beheert geen
zaak" moer, als duizenden ambtenaren,
en veel meer werklieden, vrouwen
en kinderen meegerekend bijkans het
tiende gedeelte van Amsterdams bevol
king, onder u staan. De openbare
dienst van een groote gemeente is een
staat in den staat. De openbare dienst
van den staat zelf is als een staat in
den grooteren staat. De verhouding van
staats- en van gemeentebestuur tot hunne
ondergeschikten kan slechts, wil men ze
vergelijken, vergeleken worden met de
verhouding van een gouvernement tot
het gemeenebest.
Wij vragen thans verlof de kern weer
te geven van het jongste opstel 1), door de
N. R. Ct. aan deze ontslag-quaestie gewijd.
* *
*
De Amsterdamsche correspondent van
dit blad, die reeds vroeger betoogde, dat
gebrek aan wellevendheidskunst" den
twee klerken en den inspecteur tot onheil
was geworden, heeft deze gedachte thans
om zoo te zeggen nader verklaard en
uitgewerkt tot een soort systeem. Tegen
over de meeging van den interpellant
Ketelaar, dat naarmate de toon van een
stuk brutaler is en de inhoud
overdrevener de indruk minder diep gaat, bijge
volg het artikel onschadelijker is en met
een glimlach, maar niet met ontslag moet
worden beantwoord, merkt de corres
pondent op:
De geachte spreker (de heer Ketelaar)
vergist zich naar het ons voorkomt
op n voornaam punt. Beschouwingen
als hier bedoeld kunnen wel eens niet
in de eerste plaats bestemd zijn voor bv.
de raadsleden. Bladen als Het Prin
senhof hebben onder de ambtenaren een
zeer gemerjgden lezerskring. Een kring
van lezers, waaronder er uit den aard
nog al zullen voorkomen, die het ver
mogen missen om wat overdrachtelijk op
te vatten en propagandistisch bedoeld is
tot zijn werkelijke afmetingen te her
leider. En het grootekwaad van'artikelen,
1) N. B. Ct. van 18 Oct., 2e Blad B.
gely'k die in sommige ambtenaars- en
werklieden - organen wel verschijnen,
schuilt hierin, dat zg van de niet met
voldoend oordeel des onderscheids be
deelden den geest vertroebelen, in hen
het vertrouwen ondermijnen en hen tot
opstand prikkelen tegen, in hunne verre
gaande overdryving, onjuist voorgestelde
misstanden. En deze meer argelooze lezers
worden dientengevolge opgezweept tot
verweer tegen denkbeeldige gevaren en
onder de suggestie gebracht van te zijn
overgeleverd aan de willekeur van boven
hen gestelden, die hun als erger dan
barbaren", als roofdieren" worden
afgeteekend. Dat hierdoor bezwaarlijk een
goede geest in het corps kan worden ge
kweekt, ligt voor de hand.
Deze zeer duidelijke alinea bevat woord
voor woord een der bezwaren, die bij de
invoering der grondwettelijke vrijheden
in Nederland door de reactionairen van
toen werden aangevoerd... en die zestig
jaar geleden zijn' ontzenuwd door wie
niet alleen zich liberaal noemde maar
het was. *
Herlees deze alinea nauwlettend, zet,
op het eind, voor het woord corps"
maatschappij" in de plaats, en ge hoort
de stem van de vijanden van Thorbecke,
en van de mannen van 'c ancien régime!
Is dit nu dat liberalisme van thans",
waarvan wij spraken?
O! zegt men misschien: maar het is
nogal een verschil, of ge daar corps"
zet of maatschappij".
Welk verschil ?
Hebben de socialistische en zg. anar
chistische blaadjes, die er in Nederland
zooal verschijnen, geen kring van lezers,
waaronder er uit den aard der zaak no.gal
zullen voorkomen, die het vermogen
missen om wat overdrachtelijk en propa
gandistisch bedoeld is tot zijn werkelijke
afmetingen te herleiden"? Zijn die kranten
niet alle dag in staat sommiger geest te
vertroebelen, in hen het vertrouwen te
ondermijnen en tot opstand te prikkelen" ?
Zijn er niet duizenden werklieden, die niet
gemeente-werkman zijn, niet gemeente
ambtenaar, en die toch dagelijks door hun
pers, de openbare en de vakpers, onder
de suggestie worden gebracht van te zijn
overgeleverd aan de willekeur van boven
hen gestelden"? Die die superieuien
(de patroons) hooren noemen barbaren"
en roofdieren"? Geldt het ook niet voor
dezen, die arbeiders en beambten van
particuliere bedrij ven,dat de goede geest",
die onder hen heerschte, op zoo'n manier
kan worden aangetast?
Imcners .IA !
Maar indien dit het eenige antwoord
kan zijn dat te geven is, indien het
waar is, dat de liberale Wetgever dit on
danks alles zoo heeft gewild, indien
het waar is, dat hij de vrijheid van het
woord en do vrijheid van drukpers on
danks boveng i-meld r btzirarai heeft aange
durfd en heeft gewenscht, wat zonderlinge
vertooning mag het dan heetcn, als dit
beginsel van liberalen oorsprong wordt
verloochend, niet door den een of an
deren onliberalen patroon, niet dooreen
clericaal en daarom op '48 reactionair
antwoordend lichaam, neen door een
liberale" gemeenteraads-meerderheid in
Amsterdam, bolwerk van liberalisme"!
Een patroon heeft tot deze inmenging,
heeft tot dergelijke feitelijke opheffing van
de vrijheid van drukpers als regel de macht
niet. Zijn arbeiders kunnen worden op
gewonden door overdreven taal van
vakvereenigingsleiders: Neen, zegt de
Wetgever, indien de man, die hen tegen
u opzet binnen de perken blijft door de
strafwet gesteld, grijp ik niet in: de
vrijheid zal zichzelf corrigeeren: duld
mét mij de kwade gevolgen terwille van
't goede beginsel....
Maar de gemeente, een deel van 't
liberale (want grondwettelijke) staats
gezag vertegenwoordigend, daardoor be
halve werkgever ook publiek orgaan,
maakt gebruik van het feit, dat de zon
daar n is van haar duizenden onder
geschikten, om de beginselen zelf van elk
Nederlandsch publiek orgaan en van het
Nederlandsch staatsgezag in 't alge
meen ... te verloochenen! 2)
2) Wy' laten daar de volgende overweging:
de pers, tn in 't lizonder wtl de vakpers,
heeft door de jaren het karakter gekregen
van een verantwoordelijke representatie, te
vtrgelijken tenminste met die van Kamers of Gemeen
teraad.Welnu wat zegt Mr.Buys (Ie deel blz. 538)
bij art. 92 der Grondwet: Naar het oordeel
van den grondwetgever moet de vrees van al
sprekende onrecht te plegen (in de Kamers)
tegenover publieke machten of bijzondere per
senen, den afgevaardigde nooit kunnen weer
houden datgene te zeggen wat hem op het hart
ligt. Het nadeel, dat op die wijze gepleegd
onrecht straffeloos blijft, althans niet voldoende
wordt gestraft, woog bij hem minder zwaar dan
het nadeel dat zou kunnen voortvloeien uit het
verzwijgen van wat in het openbaar belang
behoort gezegd te worden."
Hoe langer men er over denkt, hoe
merkwaardiger de passage blijkt, die wij
hierboven uit de N. . Ct. hebben aan
gehaald. Het is een open en duidelijk
gedefinieerde terugkeer naar de theorieën
van het, niet liberale, maar volstrekte
gezag. Op de ontslagquaestie in Amster
dam betrekking hebbende, heeft het een
strekking wijd daarover. Het is een open
adieu" aan de diepste wenschen van het
liberalisme!
In een eerste artikel hebben wij aange
geven welke de directe gevolgen zouden'
zijn eener beperking van de vrijheid van
't woord: nl. anoniem veel heftiger ge
schrijf ten eenre, oogendienst ten andere.
Hebben echter de liberalen in den Raad,
en daarbuiten, ook de gevolgen aanvaard
van indirecten aard ?
Hebben zij bedacht, dat door het zelf
prijs geven van de liberale beginselen,
waarop onze samenleving rust, zij een
wapen in handen gaven van de tegen
partij, zoodra die zich eens oppermachtig
gaat voelen ?
AVat zullen zij kunnen antwoorden,
wanneer een clericaal gemeentebestuur
of een clericale gemeenteraad dezelfde,
precies dezelfde argumenten te berde
brengt, als wij thans zoo helder in de
N. IL Ct. zien uiteengezet, argumen
ten, let wel, die daar worden gegeven
als zijnde de argumenten van Burge
meester Van Leeuwen, wat zullen
zij kunnen antwoorden, als zoo'n cleri
cale gemeenteraad een onderwijzer of
een leeraar afzet, omdat hij b.v. op open
bare vergaderingen vrijzinnige of atheïs
tische leerstellingen verdedigt, stel als
Dageraadsman ? Die clericalen zullen
zeggen: Deze opvoeder van de jeugd moet
tot christelijke en maatschappelijke deug
den" zijn volkje beschaven, hoe is dat
mogelijk, als hij buiten dienst zulke rede
voeringen houdt, die bovendien, in druk
verspreid, onder de oogen der zoo ont
vankelijke kinderen licht kunnen komen!
Wat zal men dan antwoorden?
. Zal men dan roepen: Vrijheid van
drukpers!"
Met een glimlach wijst de clericaal u,
liberalen, op dit of/icieus gtlinie zinnetje
in de besproken correspondentie :
Het ligt riet op den weg ven B. en
W. de ambtenaren te onderwijzen in wat
zij buiten hun ambtelijken dienst hebben
te doen of te laten, dus ook niet wat
zij al of niet en hoe zij schrijven mogen
in organen van vakvereenigirjgen of in
andere bladen; maar wél houden zij aan
zich het recht, daarnaar te beslissen
over de geschiktheid dier ambterjaren
om ambtenaar te zijn.
Wel, zegt de clericale meerderheid dan
zóó is het. Wij gunnen u uw vrijheid
van drukpers, al zijn we er oorspron
kelijk tegen, maar wij houden aan ons de
beslissing, of, gezien iemands openbare
optreden Lij geschiktheid houdt... om
leeraar, onderwijzer, enz. te zijn.'
En wat zal een liberale minderheid
dan kunnen antwoorden?
Nog eens de zaak-Kley.
Hoe dikwijls is van deze zaak reeds
sprake geweest ?! Toch, tot een helder
inzicht van het geval, zal het noodig zijn,
ter inleiding van een nieuw request aan
de Staten-Generaal, het Verslag der
Commissie voor de Verzoekschriften,
uitgebracht in Maart, door de heeren
O. van Nispen tot Sevenaer, Mees, Reyne,
Van Citters en de Geer, hier te doen
afdrukken, begeleid van de
Aanteekeningen, in den vorm van een bijlage,
door majoor Kley thans aan de Tweede
Kamer verzonden.
Het is ook voor niet-militairen alles
zins de moeite waard, zich van deze
geschiedenis op de hoogte te stellen,
waar zij een proeve leve.pt van de
reehtsmanieren der hoogeren in de militaire
wereld tegenover iemand die geen
persona grata is. Tevens een proeve van
den steun, welken een cordaat man bij
de burgerlijke volksvertegenwoordigers
vindt, die dan toch wel weten, welk een
moeras ten opzichte van persoonlijke ka
rakterontwikkeling en van
billijkheidsgevoel, helaas, maar al te dikwijls het
leger blijkt te zijn.
Adressant heeft als administrateur der
magazijnen van kleedirjg en nachtleger b$j
het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk ge
weigerd een hem door zijn toenmaligen
chef gegeven order uit te voeren, niet alleen
omdat hij meende dat die order in strijd
was met een vroeger door den Minister van
Oorlog gegeven voorschrift, maar opzettelijk
met het doel een einde te maken aan meer
malen voorkomende meeningsverschillen op
administratief gebied, welke tusschen hem
en zijn toenmaligen chef, luitenant-kolonel
C. F. van den Hoff, commandant van het
koloniaal werfdepot, gaandeweg waren ont
staan."
Aant. Dat, reeds vroeger, door den
HoofdIntenJant beslist wae>, dat de Chef' in
eene dier verschillen de eenige tevens
waarin de beslissing van den
HoofdIntendant was ingeroepen ongelijk had,
laat de Commissie maar zwemmen."
Is dat onpartijdig?
Adressant is na dit vergrijp niet discipli
nair gestraft,"
Aant. Adressant is na dit vergryp niet disci
plinair gestraft." Waarom niet?
De Commissie had die vraag wel perti
nent mogen stellen (moeten stellen naar
het my voorkomt).
Straffen of niet straffen is maar niet
eene willekeurige liefhebberij van een
chef. Als er gestraft moet worden
volgens de Voorschriften dan is straffen
plicht. Ernstig onderhouden evenzeer.
Noch 't een noch 't ander is geschied.
Da chef heeft dan ook, in deze, zich beslist
aan plichtsverzuim schuldig gemaakt. Is
hij daarvoor gestraft of onderhouden?
Ware ik disciplinair gestraft, dan had
deze zaak een regelmatig verloop ge
kregen. Nu is dat verloop, in elk geval
zér onregelmatig geweest.
...doch hij werd, bij Koninklijk besluit van
14 Juli 1995 no. 43, eervol en met behoud
van recht op pensioen uit den militairen
dienst ontslagen, zooals adressant in een
nader d.d. 13 December 1907, aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal gericht adres
mededeelt, en het komt der Commissie
voor, dat in dat adres zijne verschillende
grieven geacht kunnen worden wat de hoofd
punten betreft te zijn samengevat meent
hij op onwettige en krenkende wijze te zijn
ontslagen."
Aant. Doch hy werd, eervol, enz. ontslagen."
Uit het onmidlellyk verband alhier
tusschen dat: hy werd niet disciplinair
gestraft" maar ontslagen" blijkt onver
biddelijk zeker, dat dat ontslag dus plaats
had terzake van de bedoelde weigerin
om eene order op te volgen. Het ontslag
werd dus toegepast als straf. Dat mag niet.
Het ontslag had plaats ter zake van
die weigering. Dat mag niet. Zie art. 30
der Kegeling van de bevordering enz.
der Europeesche Officieren van de in
Ned.-Indiëaanwezige landmacht (Kon.
besl. 24 Nov. 1859 No. 69. led. Staatsbl.
No. 20 van 1860, zoo als dit art. is ge
wijzigd bij Kon. besl. van l Dec. 1879,
No. 35: Ind. Staatsbl. No. 23).
Hier is 't feit blootgelegd, óók door deze
Commissie, dat er wederom ten radeele
van mij is gehandeld in strijd met eeae
kracht van wet hebbende bepaling, ergo,
dat er wederom wetschennis heeft plaats
gehad.
Onwettig, omdat hij is ontslagen om
redenen, die niet zijn genoemd ia art. 30
der regeling van de bevordering, het ontslag
enz. van de officieren van het
Neder.andschIndisch leger; krenkend, omdat hij is ont
slagen, zonder zich te hebben mogen ver
antwoorden, zonder te zijn gehoord, zonder
in de gelegenheid geateld te zijn, zelf zijn
ontslag te vraeen.
Het moge aanvankelijk verwondering wek
ken, dat adressant na een zoo ernstig vergrijp,
als daar is het opzettelijk en pertinent weigeren
van het voldoen aan een hem door zijn chef
gegeven bevel, niet disciplinair is gestraft,
de door de thans afgetreden Ministers van
Oorlog en van Koloniën verstrekte inlichtin
gen verklaren, waarom op inderdaad zeer
humane wijze ten opzichte van den klager is
gehandeld.1'
Aant. Het is, óók voor de Volksvertegen
woordiging hier niet de vraag of er op
humane wijze is gehandeld, maar of de
wetten zy'n opgevolgd.
Dat bovendien niet humaan in deze is
gehandeld zal straks worden aangetoond.
De Commissie meent het eigenlijke ge
schilpunt, dat tot de handelwijze van den
gepensionneerden majoor - magazijnmeester
aanleiding gaf, te kunnen laten rusten; op
zich zelf beschouwd zou dit niet tot botsing
aanleiding hebbeu gegeven; de weigering
geschiedde om daardoor te verkrygen dat
van hoogerhand paal en perk zou worden
gesteld aan het door zijn chef willekeurig
afwyken van- en in strijd handelen met de
reglementen, voorschriften en bevelen van
hoogerhand gegeven". Intusschen zij opge
merkt dat in de Nota van Inlichtingen ia
aangegeven, dat in het onderwerpely'ke ge
schilpunt de opvatting van den
majoormagazijnmeester niet de juiste was."
Aant. In de Nota van inlichtingen is aan
gegeven dat in het geschilpunt de opvat
ting van mij niet de juiste was."
Is aangeven hier gely'k aan bewijzen?
Durft de Commissie het aan, dat woord
aangegeven" in hare Nota te veranderen
in bewezen"? Ik geloof het niet.
Maar was de opvatting van den Chef
dan wel de juiste t Dit is in elk geval
niet zóó.
De Chef gelastte iets geheel nieuws, zonder