De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 25 oktober pagina 3

25 oktober 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1635 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. juistheid aan den dag te leggen: maar ten opzichte van Mozart's symphonie moet ik toch met hem van tneening verschillen. Voor mij is zy misschien de sympathiekste, wegens haar buitengemeen klaren vorm, den adel der motieven en de onped wor gen gratie der motiefbewerking. Inderdaad ik moet mij bekennen tot de dooi Kretzschmar berispte Mozartverehrer" die aoo ingenomen zijn mat de A.nmut des Werkea". In het tweede deel speelde Eehberg Brabms' d-mol concert; dit pracht werk met zijn hooge vlucht der gedachten en zijn buitengewonen rijkdom van bewerking, dat in zijn tijd niet begrepen, thans meer en meer tot het publiek doordringt, maar in de toekomst waar schijnlijk eerst in zijn vollen omvang zal worden gewaardeerd.' In Brahnis' opus 15 heeft Renberg mij minder bevredigd dan in M.>zar'/s pianoconcert. Reeds de aan vang was, in zijn starre rhythmiek, zoo geheel anders als Brahms het wil. Men moet het weten hoe Brabms zelf s:eeds vrij en los declameerde, om te kunnen begrijpen dat Eehberg hier wel de noten maar niet den geest van Brahnos weergaf. Beter was de pianist in het solo-gedeelte in F (zonder orchest). Hier was meer vrijheid van bewe ging. In het vaak voorkomende octavenspel le«k mij ds kracht van den solist niet steeds toereikende, om het tegenover het orcaeet yol te houden. Nog minder kon my Rebberg voldoen in het heerlijke Adagio. Waarom luisterde hij niet beter naar het orchest, dat met onvol prezen klankschoonheid de inleiding speelde? Hoe schoon klonken die gedempte strijkiniBStrumenten; het was als een droom; maar n»nw had de pianist het thema overgenomen, of men ontwaakte nit dien droom. Op verre n» deed de solist ons hier niet zooveel ge nieten, als het orchest. In het Ronde-Finale ?Jaagde den heer Rebberg het best; alleen kreeg men af en toe den indruk, dat hij ver moeid was; maar de stemming was er. Willy Rehberg heeft genoeg goede eigen schappen om tot de respectabele pianisten gerekend te worden, maar onder de allereersten kan ik hem geen plaats toekennen, daarvoor was zijn voordracht van Biahms niet kernachtig genoeg en niet voldoende yervuld van Brahms' geest. Sedert eenigen ty'd behoort de Akademische Fest-Ouverture tot de Schlager" van ons Concertgebouw-orchest. En geen wonder men moet ze hooren, al dies'udentenliederen, hoe mooi ze klinken en hoe frisch ze door Mengelberg en zijn orchest worden weergegeven; vooral het lied van den Landesvater" met z$n fchoonen climax in de instrumentatie. Voor de voordracht dezer ouverture en de be geleiding van Brahms' concert ben ik Mengelberg en het orchest zeer dankbaar. ANT. AVERKAMF. IWUIIItlmMIIIIIMIIMjIIIMIIIIIIIMMIIUIII! Barend Wel», door THEO THYSSEN. By C. J. A. van Dishoeck, Bassnm. Aan velen zal dit boekje, dat uitsluitend over onderwijstoestanden handelt, slechts een tendenzwerk toeschenen. Ten onrechte. De gedachten over deze toestanden zijn geheel vereenzelvigd met de levende personen en ?Is aan dezen eersten eiech voldaan is, dan kan er feitelijk van tendenz geen sprake meer zjjn. Het dilettantistische, dat wij niettemin in het boek van den heer Thyssen opmerken, schuilt ergens anders in, en wei j uist in de t groote natuurgetrouwheid, de eentonigheid van de wedergave, die, hoe prijzenswaa'dig ook en hóazeer supeiieur aan allerhande soort vmn halfkunst, toch eigenlijk het fluïdum mist, dat de details bij wijze van een stil wonder tesamenbindt tot schoonheid. Even als in de schilderkunst bestaat er ook in de literatuur zulk een gezond dilettantisme'1: een stuk leven dat door langen omgang gekend ?wordt met natuurlijk talent doch zonder de ver diepte ontroering des kunstenaars weer te geven. De gedachte die in het werk van den heer Thyssen leeft is, hoewel in een zeer allerdaagsche gestalte verschijnend, niet onbe langrijk te noemen. Barend We's is een jong onderwijzer, wiens gansche jeugdige energie erop gericht is, om zich zei ?en tot het typus van den onderwijzer" te vormen, dat het benepen ambtenaarsleventje rond hem als de eenigst mogelijk van jongsafaan heeft voorgehouden. Hy staat ver van zijn leer lingen. Zij zijn er slechts, voor hem, om tot decor te dienen, bij het schouwspel, dat hij zelf in elkander zet, om er tevens de hoofd rol in te spelen. Hy ziet zelf controleerend op het kleinste zijner gebaren neer, aan vankelijk met een soort van voldoening. Doch als hij andere menschen, collega's ea anderen, rond hem vrij ziet uitgaan, en zijn levend materiaal al weerbarstiger wordt, be kruipt hem een bange twijfel, of deze houding poging was een gevaarlijke, en als Garcia niet op een bepaald uur terugkwam, was het waarschijnlijk, dat zijn eigen leven ten offer was gevallen. Het was daarom zoo geschikt, dat in dat geval zijn twee onder geschikten de een of andere vooruit afge sproken plaata zouden opzoeken, waar ze voor een onderzoek beveiligd zouden zijn en de mogelijkheid openbleef een nieuwen aan slag te doen. Dat zou defeiten verklaren, niet?" Het geheele onontwarbare kluwen scheen voor mijn oogen uiteengetrokken te worden. Ik verbaasde mij als altijd, dat alles mij te voren niet duidelijk was geweest. Maar waarom zou die eene bediende teruggekeerd zijn?" Wij kunnen ons voorstellen, dat in de verwarring van de vlucht, iets kostbaars, iets waarvan hy niet kan scheiden, achter was gelaten. Dat zou zijn aanhouden verklaren, niet waar ?" Wel, wat volgt er dan?" Dan volgt de brief, die Garcia bij zijn eten ontving. Het wijst op een bondgenoot op vijandelijk gebied. Maar waar was dat ? Ik heb u reeks aangetoond, dat het alleen kon zijn in een groot heerenhuis en dat het getal van die groote huizen beperkt is. Mijn eerste dagen in dit dorp wijdde ik aan een reeks wandelingen, waarbij ik tusschen mijn botanische onderzoekingen door al de groote huizen eens verkende en naar de intieme geschiedenis van de bewoners onderzoek deed. Een huis, en niet meer dan n, nam mijn opmerkzaamheid in beslag. Het is het be roemde landhuis uit den tijd van JacobusII, High Gable, n mijl verder dan Oxhott, en minder dan een halve mijl van het tooneel waar het treurspel werd afgespeeld. De andere huizen behoor en aan prozaïsche en fatsoenlijke lieden die verre verwijderd zijn van alle romantische dingen. Maar de heer voor hem de ware wel i?., ol hu eigenlijk zyn taak wel begrijpt, en zijn voldoening wordt bitter en slaat ten laatste tot pijniging om. Totdat er een omkeer volgt, en hij ont waakt tot een onbevangener leven. Dit leven is op zich zelve nog niets, een leege mogelijk heid, gelijk de schrijver zeif gevoeld heeft, (het boek eindigt met de frase: Toen kon Barend Wels onderwijzer worden') doch de ban der doode formulen is er van at geheven. Hij voelt zich daarop plotseling vrijer tegen over zijn leerlingen, en dichter by'hen staan. Binnen bepaalde grenzen is deze gedachte waarlijk voortreffelijk weergegeven. Het beroert ons in dit boek, hoe zuiver en direct de typeering is, van menschen eii toestanden. Zij is van een haast nuchtere, ouderwetsche degelijkheid, en doet in de verte denken aan die van Multatuli. Om-schreven wordt er bijna niets, dieper dingen worden niet aange roerd. Zij is koel en scherp, met enkele woorden, zonder eenig klankechoon daarin, wordt een mensch, een toestand in zijn uiterlijke verschijning aangegeven en her kenbaar gemaakt tusschen vele. Dikwerf wordt op deze wijze, zonder een zweem van vooropgezette grappigheid, de toon der satyre bereikt. Dit was des temeer mogelijk, wijlde held op zyn eigen leren ea dat rond hein hoe langer hoe spottender leert neerzien als op een belachelijke verwrongen prent. Het gan sche verhaal bestaat eigenlijk uit een aan eenschakeling van korte stukjes, die alle op zich zelf een kleine faze der handeling in bonden, en daarbij meestentijds voortreffelijk sluiten, met een korten en af knappenden zin, die de situatie van net oogenblik als 't ware tezamenvat. Dit alles wijst op een natuurlijke schrijversgave. Het is ongetwijfeld een kwestie van techniek en het geheim der schoonheid moet men in deze streken nog niet zoeken, doch dan van een techniek die alleen kan aangeboren worden. Wat dikwerf voor tech niek, in minachtenden zin, doorgaat, is niets dan doode manier, aangenomen gewoonte. De ware techniek is de gave om uit elke situatie het kenschetsende te halen. Doch ook van fijnere psychologische trekken is deze typeering wel dooraderd. De wreede waanzin die er in schuilt in het machtsuitoefenen over levende menschen zijn 't dan nog maar schoolkinderen verschijnt in aanleg in het machtelooze vechten tegen een roerige klasse. En waar de, wat men zou kunnen noemen: verwarring van menschelijkheid daor de krampachtige pose van Barend Wels heenbreekt, verinnigt zich de toon des schrijvers bijna onmerkbaar. De wedergave blijft schijnbaar koel en strak, doch er komen fijne contrasten in, die ons iets van de teere ontroering der kunst schenken, en dies maakt de schrijver ons in deze sfeer de verborgen liefelijkheid voelbaar, die er schuilt ook zelfs in een kleinburgerlijk huisgamenzijn, in den jongen ochtend, of des avonds bij het avond licht, (blz. 56, 214 e. v.) Doch niettemin (men beschouwe dit niet als aanvallende critiek, slechts als defini tieve w a arde-meting) had ik mij de gedachte in dit boek gaarne van algemeener beteekenis gewenscht. Dat wil zeggen: wij zien thans een onderwijzer, die komt tot een vrijer, zuiverder, belangloozer op ratting van zijn taak. En wij kunnen verlangen, ook in dit milieu, in de perste plaats een mengel te zien verschijnen. En hier verschijnt nog te zeer de onderwijzer, te weinig de mensch in den algemeeneren, dieperen zin des woords( wiens geestesleven een voortdurende gang is van uit allerhand'B tonijn tot telkens grooter wezenlijkheid.) De reien van dit tekort dunkt mij, dat de echry'ver zijn typeering, die iets uiterly'ks is en blyfr, niet te boven wist te komen. De diepere accenten in het geval komen niet voldoende tot hun recht. Vanuit dit oogpunt gezien treft het mij dat de schrijver wél den groeienden twijfelmoed van zijn held, doch slechts zeer zwak dezen overgang zelf vermocht te geven. Met eentge vage zinnen glijdt hy langs dit brandpunt van den geestesstiijd om. Het aangename van Theo Thijssens boek is de litteraire trouwhartigheid, het rustige bereiken binnen een bepaalden grens, daaren tegen mist zyn werk nog de bezieling in de afbeelding, de diepte in de gedachte; trouwens deze beide laatste dingen hangen onverbreke lijk samen in het eigenlijke kunstwerk. DIRK COSTER. ???^?-^^ Uitiifte m gemeeategronfleninErfnaclit. Uitgaven fan het Centraal B-ireau roor Sociale Adviezen. VI. A. Uitgifte van gemeentegronden in Erfpacht, bewerkt door D. HUDIO Jr. B. Mededelingen. Zwolle, de Erven J. J.Tijl, Febr. 1908. In een Voorbericht voor dene zesde uitHenderson, van High Gable, was, volgens alle berichten een merkwaardig man, die wel eens merkwaardige avonturen kon hebben. Ik concentreerde dua mijn aandacht op hem en zijn gezin. "Een zonderling groepje menscben, Watson, de man zelf is wel het zonderlingst van allen. Ik wist hem onder esn niet te onwaarschijnlijk klinkend voorwendsel te zien te krijgen, maar ik meende in zijn donkere, diepliggende, loerende oogen te zien, dat hij heel goed begreep wat ik voor had. Het is een man van vijftig jaar, sterk, energiek, met grijzend haar, zware borstelige zwarte wenkbrauwen, den trei van een hert, en de houding van een keizer een woest, heerschzuchtig man met een vurigen aard ondanks zijn onbe wegelijk gezicht. Hij is eeu vreemdeling, of heeft lang in de tropen geleefd, want hij is geel en uitgedroogd, maar taai als leer. Zijn vriend en secretaris, de heer Lucas, is zonder twijfel een vreemdeling, KOO bruin als chocolade, listig,, zoetsappig, en katachtig, met een giftige lievigheid in zijn manier van spreken. Je ziet dus, Watson, dat we reeds op twee groepen vreemdelingen gestuit zijn een in Wistaria Lodge en een in High-Gable en zoo worden de leemten in onze geschie denis gevuld. Deze twee mannen, intieme en vertrou welijke vrienden, zijn het middelpunt van het gezin; maar er is nog een persoon, die voor ons onmiddellijk doel zelfs nog van meer belang kan blijken. Henderson heeft twee kinderen, meisjes van elf en dertien jaar. Haar goevernante is een miss Burnett, een Engelsche van ongeveer veertig jaar. Dan is er nog n vertrouwde knecht. Deze kleine groep vormt het eigenlijke gezin, want zy reizen altijd samen, en Henderson is een groot reiziger, die altijd aan het heen en weer trek ken is. Eerst voor enkele weken is hij, na gave *) van het Centraal Bureau v. Soc. Adviezen deelt het bestuur mede, dat het zich voorstelt voortaan geregelder dan tot nu toe het geval is, publicaties van het Bureau te doen verschijnen." Het bestuur herinnert er verder aan, dat de neutraliteit van het Bureau natuurlijk medebrengt, dat de in de uitgaven te publiceeren artikelen alle pro pagandistisch karakter zullen missen en niet het stempel van een bepaalde politieke richting zullen mogen dragen. Overigens zul len de artikelen onder den naam van den samensteller worden gepubliceerd en zal dezen vrijheid worden gelaten zijn eigen meeningen in zijn geschrift te uiten. Hierin ligt reeds opgesloten dat bet bestuur geenszins aan sprakelijk zal kneuen worden gesteld voor die meeningen. Het waarborgt alleen een wetenschappelijke, onpartijdige behandeling." Nu, wetenschappelijkheid en onpartijdigheid zijn eigenschappen, die, naar 'c mij voorkomt, aan het werkje van deii heer Hudig moeilijk zijn te ontzeggen. Het is een degelijke studie, die ongetwijfeld met belangstelling zal gelezen worden door hen, die van de door schrijver behandelde zaak iets wenschen te weten. De inleiding deelt een en ander mede over gemeenten in ons land, die gronden in erf pacht geven. Ook van het buitenland ver nemen we iets. De schry ver heeft zich beperkt tot de bespreking van de erfpacht binnen de steden, waar de terreinen dus of tot woningbouw f tot handels- of indnstrieële ondernemingen worden gebruikt." In hoofdstuk I worden ds voor- en nadeelen van uitgifte van gemeentegronden in eifpacht besproken. Dit vooral lijkt mij een belangryk hoofdstuk, een zeer doorwerkt onderdeel der geheele studie. ZakeLyk wordt het voor en tegen uiteengezet; wetenschappelij k en onparlijdig beide, naar mijne meening behandeld. By dit onderwerp komt zooveel ter sprake, dat in een beperkt aantal zinnen van hoofdstuk I niet een behoorlijk overzicht te geven is. Ik bepaal mij er dus toe belang stellenden naar 's heeien Hudig's werkje zelf te verwijzen. Dit wat hoofdstuk I aangaat In de volgende hoofdstukken zijn behandeld de kwesties, die met de uitgifte van gronden iu erfpacht in verband staan, zooals: duur van het recht, hoogte van den canon, vaste of wisselende canon enz. Na de besproken studie van den heer Hudig bevat deze zesde uitgave van het Centraal Bureau v. S. A. nog eenige Mcdedeelingen, die mij geen aanleiding tot opmer kingen geven. Amsterdam. B. BIJ.MIIOLT. *) De vroeger verschenen vijf uitgaven van het Bureau zijn: Rapport over geschiedenis, inhoud en werking van bepalingen betreffende minimumloon en maximum-arbeidsduur in be stekken voor bouwwerken, en drie supplementen daarop, en Kleinindu&trieën tenplattcn lande, bewerkt door mr. E. M. Meijers, bevattende Inleiding en I. Het vervaardigen van rolmatten in het Noorden van Overijssel. Deze laatste uit gave is abusievelijk genummerd als I der uit gaven van het C. B.v. Soc. Adv., dit moet zijn I V. Na de in den tekst besproken zesde is nog een zevende uitgave van het Bureau ver schenen : Catalogus van de Bibliotheek (systematisch geranschikt). Moto. VAN DE VEI.B ONTDEKKINGEN VAN BIJBELSCIIE MANuscBiriBN gedurende de negentiende eeuw is wel het belangrijkste het Novum Testamentum Sinaiticum Petropolitanum, zoowel voor de studie der palaeograptie als voor de geschiedenis van den tekst. Dit manuscript werd in 1S44 door Constantijn Tischendorf in het klooster van St. Catherina op den berg Sinaïgevonden en werd in 1852 aangeboden aan Czaar Alexander van Rusland, die het zeven jaar later ten geschenke gaf aan de Keizerlijke Bibliotheek te St. Petersburg. Het was de ernstige wensch, zoowel van den Czaar als van Tischendorf, dat van dezen Codex pbotographische reproducties zouden gemaakt worden. Tot nog toe was die wensch niet in vervulling gegaan, hoofdzakelijk door dat de techniek der photographie niet vol komen genoeg was. Thans echter is er een begin mee gemaakt. Professor Kirsopp Lake uit Leiden heeft van dat gedeelte van den Codex, dat over het Nieuwe Teatament han delt, verschillende groot--formaat photo's genomen, welke het volgend jaar, met een inleiding van Prof. Lake zullen worden uit gegeven. ECKERMANXS GESPRÜCIIE JUT GOETHE. Het origineel manuscript van deze gesprek ken" is ontdekt in de archieven van de uit gevers-firma Brockhaus, tezamen met een iinimiiiiiiiiiimii een afwezigheid van een jaar, naar HighGable teruggekeerd. Ik mager bijvoegen, dat hij enorm rijk is, en al zijn grillen zeer ge makkelijk kan voldoen. Voor de rest is het huis vol butlers, lakeien, dienstmeisjes, en de gewone overvoede, weinig werkende staf be dienden van eea groot Engelseh landhuis. Dit vernam ik, gedeeltelijk uit praatjes van menschen iu het dorp, en gedeeltelijk uit eigen opmerking. Er zijn geen beter bron nen dan weggejaagde bedienden, die grieven hebben, en ik was zoo gelukkig er een te vinden. Ik noem het een geluk, maar het zou niet gekomen zijn, als iïer niet naar had uitgekeken. Zooals Baynes zegt, we heb ben allen ons eizen systeem. Mijn systeem hielp mij John Warner vindan, vroeger tuin man op High-Gable, die door zijn meesterachtigen patroon in drift was ontslagen. Hij had op zijn beurt vrienden onder de bedien den, die n zijn in hun vrees voor en afkeer van hun heer. Zoo had ik mijn sleutel tot de geheimen van het huis. Merkwaardige men schen, Watson! Ik beweer niet. dat ik er al alles van begiijp, maar in elk geval zijn het merkwaardige lui! Het is een huis met twee vleugels, de bedienden wonen aan n kant, de familie aan den anderen Er is geen band tusschen de twee dan Hendersoii's eigen bediende, die nan tafel dient. Alles wordt naar een zekere deur gebracht, dio de eenige verbinding vormt. De gouvernante en de kinderen gaan maar zelden uit, behalve in den tuin. Henderson wandelt nooit of te nimmer alleen. Zijn don kere secretaris volgt hem als zijn schaduw. Onder de bedienden gaat het praatje, dat hun heer doodsbang is voor het een of ander. Hij verkocht zijn ziel aan den duivel voor geld," zegt Warner, en hij verwacht altijd dat de schuldeischer zal komen en hem opeischen." Waar ze vandaan komen, of aantil belangrijke brieven, welke licht ver schaffen over de eerste uitgave in 1836. WILLBM KLOOS. Binnenkort verschijnt een nieuw boek van Willem Kloos, over Jacques Perk en zijne beteekenis in de historie der hedendaagsche letterkunde. VAN MASIE METZ KONING zal spoedig een nieuwe roman verschijnen onder den titel: Fatsoenlqke familie. DE BEKEXDE WILDEDIEBEN HANDELAAR CAEL, HAQEXBECK ?al zijne memoriën uitgeven onder den titel Von Tieren und Menschen. Erlebnisse und Erfahrungen. DICKENS. Door de Bibliophile Society te Boston is uitgegeven de correspondentie tus schen Dickens en Maria Beadnell. Die brieven geven hier en daar nieuwe gezichtspunten over Dickens' karakter en werk. Er blijkt b.v. uit ddt David Copperfleld" en Little Dorrit" in nog sterker mate auto-biographien zijn dan oo't v.as gedacht. SCOÏT OP UET TOOXEËL. Na de werken van Dickens en Thackeray, worden nu iu Engeland de werken van W alter Scott voor ht t tooneel pasklaar gemaakt. Stephen Phillips, bekend door zijn gedicht Herodes" heeft uit Scott's roman De bruid van Lammermoor," die reeds voor den tekst van Donizetti's opera heeft gediend, een drama met muziei samengesteld, dat onder den naam De laatste erfgenaam" in het Adelphi-theater met veel succes wordt opgeroerd. WIIXEM VAN ORANJE. Dezer dagen zal ver schijnen: Wildam of Orange and the English revolution, door J, Appleyard. Het boek bevat een beknopte geschiedenis van Willem van Oranje en vaitfe voornaamste gebeurtenissen uit zijn regeermgr. MAEQARETHA VAN OOSTENRIJK. Binnenkort zal verschijnen: The first governess of the Netherlands. Margarat of Austria," doormrs. Eleanor E. Tretnayne. Dit verhaal is bewerkt naar tot nog toe, door Engelsche geschied schrijvers, niet gebruikt materiaal, opgediept uit verschillende archieven in Frankrijk en België. Nieuw g Ui Groote Venkers, door dr. A. H. DK HARTOC. No. 3, VON HART.MANN. Baarn, i ollandiadrukkerij. Warendorf's Geïllustreerde Familie kalender 1909, met 2 premiën. (Een handel s woorden boek in 4 talen, Hollandscb, Fransch, Duitsch, Engelsch en een portefeuille almanak. Am sterdam, Van Holkema & Warendorf. Mr. S. VAN HOUTEN, Vijfentwintig jaar in de Kamer (1869?1894). Tweede periode. Van den dood van Thorbecke tot den val van Kappeijne (1872-1879). Tweede stuk. Haar lem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Natuurkunde voor leerlingen en oud-leer lingen van Ambachtsscholen e.a., door E. J. REINDERS. Amsterdam, Van Mantgem & De Does. Leeuwarden van 1846 tot 1906. Een vervolg op Eekhoff s geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, door R. VIS.SCHER. Met 3 kaarten en 25 afbeeldingen. 'A Gravenhage, Martinua Nijhoff. De Talmud, door L. WAGENAAE. Baarn, Hollandia- drn ker ij. 40 cauts por regel. heeft sedert 190 jaar eene onwan kelbare reputatie voor absolute zuiverheid en kwaliteit. Vraagt uwen wijnhandelaar naar proefflesschen. Prijzen van f 58.5O tot ?8.5O. Generaal-Agen ten: Koopmans & Bruinier, Amsterdam. Nonnaal-OnilerWeeiliii! van Prof.DrO. Eenige Fabrikanten rV/.BengerSöhne Stuttgart Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalverstr.16' K. F. DEÜSCHLE-BENGEE. BOUWT te NUNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen bij A r t i", doorloopende schilderyen-tentoonstelling aldaar. fiüDÜNTIP IEDER STUK DAT KHIWT unnnll ME wnnnT TFRiiflriFNnMFN FABRIKANTEN V ALTON ZONEN AMSTERMM Verkrijgbaar bij: Hirsch en Cie., Hofl., Leidscheplein. Adr. Schakel, Hnfl., Heilieenweg. H. Meyer, Hofl,. Koaingsplein. Aa Bon Ularché, KaK-erstraat. Hag. JUeizershof, Nieuwendijk. E. H. Dik, Leid?c:hestraat 10. V. Nieuwenkamp Kotting & Zoon, Galerij 29. Allen te Amsterdam. H. J. JLoor, Lijnmarkt 2A, Utrecht. K. H. Boasson & Co., Middelburg. DO PHOÜOLA-PIANO LIPP", de voortreffelijkste combinatie van een PHOXOJLA, gebouwd in een SPBCIAL.K JLIPP-PIAXO, is alleen verl<rïjs'l>aar l>ij: DUWAER& NAESSENS (Hnpfeld's Phonola-Filiaal) 's-GRAVLNHAGE, neuterdijk 20. AMSTERDAM, Kaherstraat 26 en bij de Agenten te: Arnhem: GEBR. WAGBNAiR; Haarlem: P. v. OOY"; Leiden: D. J. COCKUYT; Rotterdam: GEBR. RIJKEN & DE LA.NGE; trecht-Zeiat: U. BOT1INGA & Co. fV Abonnement op Phonola-rollen. *9@ I'hoiKtla-Artisteu.rollon waarborgen een artistieke voordracht. wie ze zijn, kan niemand gispen. Za zijn zeer woest. Tweemaal heeft Henderson menschen met zijn hondenaweep geslagen en alleen een groote schadevergoeding uit zijn volle beurs heeft hem vooi vervolging gevrijwaard. Nu, Wateon, laat Jons de situatie toetsen naar daze nieuwe gegevens. Wij k u anen aan nemen dat de brief van iemand uit dit vreemde gezin gekomen is en een uitnoodiging aan Garcia was orn een aanslag uit te voeren, die reeds voorbereid was. Wie schreef den brief? Het was iecnand in het fort, en wel een vrouw. Wie dus anders dan Miss Burnet, de gouvernante 1 Heel onze redeneering echijnt daartoe te leiden. In allen gevalle veronderstellen wij dit eens, en zien dan, wat voor consequenties dit zou heiben. Ik mag er wel bijvoegen dat Mis Burnet's leeftijd en karakter bewijzen, dat mijn eerste denkbeeld van een liefdesgeschiedenis ver valt. Als zij den brief schreef, was zij waar schijnlijk de vriendin en bondgenoote van Garcia. Wat kan men dus verwachten dat zij zou doen, als zij van zijn dood hoorde? Als hij den dood vond bij een straf bare onderne ming, zou zij wel zwijgen. Maar toch moest zij dan in haar hart bitterheid en haat voe den tegen hen die hem hadden gedood en zou waarschijnlijk doen zooveel zij kon om zich op hen te wreken. Zouden wij haar dan kunnen zien en trachten van haar hulp te krijgen ? Dat was mijn eerste gedachte. Maar uu komen wij tot een somber feit. Miss Burnet is door geen menschelyk oog gezien sinds den nacht van den moord. Van dien avond af is zij spoorloos verdwenen. Leeft zij nog? Is zij wel licht aan haar einde gekomen op den zelfden nacht als de vriend dien zij had geroepen? Of is zij slechts eene gevangene? Dat is de kwestie die wij nog moeten oploseen. Je zult de moeielijkheid van den toestand inzien, Watson. Er ia niets, waarop wij ons zouden kimuea beroepen om een volmacht te krijgen. Onze geheele hypothese zon fantastisch schij nen, als wij er mee by de overheid kwamen. De verdwijning van ds vrouw beduidt niets, daar in dat buitengewone gezin elk lid daar van wel een week lang onzichtbaar zou kun nen zijn. En toch kan zij op het oogen buk wel in levensgevaar verkeeren. Al wat ik kan doen is het huis bewaken, en mijn agent, Warner, bij het hek op post laten. Wij kun nen zulk een toesfand niet laten voortbes'aan. Als de wet niets kan doen moeten wij het zelf wezen." Wat stel je dan voor?" Ik weet welke kamer de hare is. Die ia bereikbaar van het dak van een bijbouwsel. Nu stel ik voor dat jij en ik van nacht gaan trachten of wij het geheim niet kunnen door gronden." Het was, ik moet het bekennen, geen aan lokkelijk vooruitzicht. Het oude huis met zijn sfeer van moord, de zonderlinge en geduchte bewoners, de onbekende gevaren by' hf)t na deren en het feit dat wij on? zelf voor de wet in een valsche positie brachten, alles werkte samen om mijn geestdrift wel wat te doen bekoelen. Maar er was iets in de kille rede neering van Holmes dat het onmogelijk maakte terug te schrikken voor eenig avon tuur dat hij aanbeval. Men wist dat zóó en zóó alleen een oplossing kon worden gevon den. Ik drukte in stilte zijn hand en de teerling was geworpen. Maar het was niet beschikt, dat ons onder zoek zulk een avontuurlijk einde zou hebben. Het was ongeveer vijf uur en de schaduwen van den Maartschen avond begonnen te vallen, toen een opgewonden buitenman onze kamer binnen stormde. (Slot volgt},

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl