Historisch Archief 1877-1940
No. 1636
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
mannen ook vrouwen aanwezig te zien, dat
't thans, waar 't bovendien om een zoo spe
cifiek vrouwelijk belang als 't vrouwenkies
recht gaat, zeker verbazing wekken kan, dat er een
veryaiering gehoudm wordt waar de meest gt
ntereneerden, de vrouwen, geen toegang hebben. *)
Maar ook voor ons mannen is 't van groote
waarde dat de vrouwen het kiesrecht krijgen".
En wat heeft hij nu te vertellen ?
Het door den heer d. K. thans geci
teerde begin mijner toespraak bevat even
min een motiveering van de oprichting van
een Mannenbond ..."
Alsof wij dat hadden beweerd! En of
iemand ter wereld zoo dom zou zijn om
het uit het bovenstaande te halen! Maar
als men deze mededeelingen van Mr. v. S.
leest, moet de arglooze toch denken: Ach,
hoe is 't mogelijk, dat men zoo iets uit dat
citaat heeft afgeleid; wat wordt zoo'n man
dan toch misverstaan!
Maar dan heeft hij nog een pijl op zijn
boog.
Ik gebruik hier", zegt hij zeer plechtig,
het woord.beweging, en dit woord is volgens
.onze taal wel op de beweging voor vrouwen
kiesrecht (dus een algemeen begrip) niet
echter op den Mannenbond (een
vereeniging) toepasselijk1'.
En nu zal het gebruik van dat woord
beweging, voorkomende in den 6en regel
van het bovenaangehaalde, moeten te niet
doen het feit, dat de spreker het over den
Mannenbond- had en verder hebben zou,
ten einde de verwondering" en de ver
bazing" op te heffen!.
Bij oo'a . soort van gedebatteer houdt
alles op.
'-?-?-Wtj geven hier slechts een proeve van
'Mr., v. Str.'s scherpzinnigheid, als man van
Ihet woord «H van de pen. <
Tot kenschetsing van zijn manieren zeker
voldoende. Alleen willen wij, ten bewijze,
dat wij het gelezen hebben, er nog den
nadruk op leggen, dat mr. Van Straaten nu
verzekert gronden" tot stichting van den
Mannenbond te hebben ontwikkeld.
Jam; mer, dat hij als practisch advocaat die
gronden niet noemt, zoodat men niet kan
weten of bet werkelijk gronden waren; zoo
veel is zeker, dat de verslaggever van 't
Handelsblad uitsluitend dien eenen, door
-ons genoemden, grond als den eenigen
heeft vermeld, terwijl dat verslag toch
den indruk maakte van zakelijk volledig
te zijn. Hoe dit zij, voor 't overige laten
we de praatjes van mr. v. Str. voor hetgeen
zij zijn, wie zou hier met strikte
eerbiedi^ging van het tertium comparationis, het
niet gansch natuurlijk vinden, dat de hen
C baar pasgelegd windei nog wat
heenpt en nakakelt?
Alleen, ter voorkoming van misverstand,
en opdat de hoofdzaak onder dat napraten
niet verloren ga constateeren wij, dat
we geenszin» den Mannenbond principieel
'bestreden hebben; al raeenen wij, dat de
vrouwen mans genoeg zullen zijn om zelf
het kiesrecht te veroveren.
Neen, wy zyn uitsluitend opgekomen tegen
de zotheid om een Mannenbond op te richten
met het oog op de hoogstaande mannen; en als
?eerste, voornaamste motief van actie voor
ben, te noemen, verbetering van het
huwelijksmateriaal.
Wij laakten de opening van een stichtings
vergadering voor zulk een Bond, met een
toespraak, waarin niet de geringste uiting
van zedelijk plichtsgevoel werd vernomen.
Als kon er in een zaak als deze kracht
?uitgaan van slap geredeneer alleen.
Wij noemden het belachelijk, bij den aan
vang van zulk een mannenbeweging per
sonen in den Bond op te nemen, die toonen
nog niet van 't nut van eensgezinde samen
werking van man en vrouw overtuigd te
zijn". Immers wal moet er van zulk een
mengsel, als opwekkingsmiddel tot vurig
en onverschrokken werken, worden ?
?Het zijn deze akeligheden, die ons tot
spreken drongen. Maar indien dan, in de
plaats van Mr. v. Straaten, ons niet anders
dan uit zijn magere toespraak bekend, een
man had gestaan van beteekenis, een wer
kelijk hoogstaande" naar geest en gemoed,
een die in rijkdom van kennis, in diepte
van gevoel, en door het leven geschoold in
takt, de woorden had kunnen spreken, die
het oogenblik en het onderwerp vorderden,
dan zouden ook wij zeker gezegd hebben:
een Mannenbond, zóó gesticht en geleid ...
wie weet! i>. K.
*) Wij cursiveeren.
in de Hoofdstad.
Een der eigenaardigste kunstenaars-figuren
der 19e eeuw is ontegenzettelijk Hector
Berlioz. Bij zijn leven in zijn vaderland niet
naar waarde geschat en slechts in Duitschland
als geniaal componist geapprecieerd, werd
aan zijn werken in Frankrijk eerst geruimen
tijd na zijn dood de plaats toegekend, die
zij verdienen. En toen werd het meer een
fanatieke dweepzucht voor den vroeger
miskenden meester, dan een warme ver
eering. In Duitschland is Berlioz steeds
gehuldigd en wel met volle waardeering,
voortspruitende uit het erkennen van de
Bchoonheid, die in zijn werken ligt opge
sloten. Liszt, Schuman en Hans van Bülow,
later Felix Mot tl en Weingartner zijn de
kunstenaars die voor den Franschen Beet
hoven, zooals BerlioK ten onrechte wel eens
wordt genoemd, zijn in de bres gesprongen.
' Inderdaad ten onrechte ; want de kunst van
Be -thoven, waaraan niets uiterlijks kleeft
staat lijnrecht tegenover die van Berlioz
waarin de uiterlijke effecten zoo'n voorname
rol spelen. Vermoedelijk is de uitdrukking
herkomstig uit het feit, dat Berlioz evenals
Beethoven symphoniën componeerde, hierin
afwijkende van zijn landgenooten, die slechts
dramatische werken schiepen.
Evenmin is het correct dat Berlioz in
n adem, genoemd wordt met Liszt en
Wagner zooals zoo vaak .geschiedt. Wanneer
men Palestrina en Orlando di Laeso of
Bach en Handel, of Haydn, Mozart en Beet
hoven, of Mendelssohn en Schumann in n
adem noemt, dan vindt zulks zijn grond en
het feit dat deze meesters in hun tijdperk
elkaar completeerden. Niet alzoo echter bij
Berlioz, Liazt en Wagner. Ook zelfs zonder
het beroemde Non credo" dat Berlioz na
de beruchte Tannhiiuser-opvoering te Parijs
schreef, kan men gemakkelijk erkennen dat
Berlioa' kunst niets met Wagner te maken
heeft. Maar ook aan Liszt's muie is zij vreemd.
Berlioz is een eenling. Hij heeft geen voor
loopera gehad en ook geen navolgers. Hij
staat alleen. En dat zal wel goeddeels de
oorzaak zijn dat men er nog niet toe gekomen
is zijn plaats in de muziekgeschiedenis met
juistheid aan te wijzen. Wat men echter ook
van hem moge zeggen algemeen is men
het er over eens dat hij een buitengewone
oorspronkelijkheid bezit en dat zijn
instrumectatiekunst, niet alleen bszien in het licht
van zijn tijd, maar ook thans nog, op een
zeer hoogen trap staat.
Bside eigenschappen vielen mij weder op
toen ik zijn Symphonie fantastique Epnode
de la vie d'un artiste" Donderdag 22 dezer
hoorde in het Concertgebouw. Ik behoef niet
in bijzonderheden te treden over het onder
werp der symphonie. Het is algemeen bekend
dat de artist uit wiens leven de episode"
gegrepen is, de componist zelf is. Evenmin
behoef ik op de omschrijving der
verEchillende onderdeelen in te gaan. Men weet dat
Berlioz een idee flxe" als Leitmotiv" heeft
aangewend en daarmede voor een groot ge
deelte aan het programmatische zijner vjjf
deelen eenheid heeft weten te verschaffer.
De heer Gustav Kogel had blijkbaar veel
werk gemaakt van de symphonie. Hij diri
geerde met vaste hand en het orchest volgde
hem onberispelijk. Het tweede gedeelte, tin
Bal", beeft mij in de opvatting van den heer
Kogel zeer bekoord. Hu wist daarin al de
Töshëid en zwier te leggen, waarmede dit
stuk moet worden uitgevoerd. In de scène
aux Cbamps" trok de poëiievolle wedergave
der solc-instrumenten in hooge mate de aan.
dacht. Haar ook <ie overige gedeelten droegen
geheel het karakter eener eerste-rangs inter
pretatie.
Het bizarre, waarover een dertig jaren ge
leden bij de eerste uitvoeringen hier te lande
zoo over werd geroepen, bleek thans reeds
geheel en al te zijn afgesleten. Warm en
welverdiend waren de toejuichingen die den
heer Kogel ten deel vielen.
Evenzeer mag ook geroemd worden de
uitvoering van drie orcheststukken van
Monsigny Rameau en Gluck. Het eerste is een
weinig te lang uitgesponnen; maar de beide
andere zullen vermoedelijk wel op het reper
toire van het orchest blijven staan. Zij
kwamen ditmaal voor het eerst ter uitvoering.
Van den heer Julius Thornberg hoorde ik
het Concerto romantique, op 35 van Godard.
Het ligt den solist prachtig. Het Adagio
speelde hu met al de zoetheid van toon, die
zijn spel eigen is; de Canzonetta" zoo pittig
en geestig en de Allegro's zoo grillig en
piquant als men zulks in dit echt fransche
werk verwachten mocht. Jammer slecht s dat
de heer Kogel niet voldoende medeging met
al die grilligheid vanden solist. Men voelde het
dat Thornberg een blok aan het been (eigenlijk
aan zijn strijkstok) had in de onvoldoende
orchestbegeleiding. Het orchest heeft hieraan
echter geen schuld.
Het 143e Caecilia-concert bood ons slechts
drie werken, maar imposante compositun uit
verschillende tijdperken.
Een concert voor twee solo-violen en
solovioloncel met strijk-orchest van Hiindel,
Beethoven's symphonie VIII en Brahm s eerste
gymphonie.
Het concert van Handel met zijn aanhef
voor de solo-eerste viool, zoo kloek ingezet
door den heer Timmner, bracht ons dadelijk
in de gewenschte stemming. Geheel en al
Handel, maar zóó geïnspireerd als de beste
werken van dien meester. Het Allegro-thema
als faga behandeld, is een meesterstuk van
vindingen klonk door het reusachtigeCaecilia
orchest vertolkt overweldigend mooi. Ook het
Presto met zyn bewegelijk karakter, was heerlijk
van uitvoering, zeldzaam van eenheid. In het
Largo" traden de solisten behalve de
heer Timmner, de heeren Thornberg en F.
W. Gaillard op den voorgrond. Het klonk
zoo bekoori ijk dat men de kortheid van het stuk
slechts betreurde. Het Menuet en het Finaio
completeerden dit buitengewoon interessante
Concerto grosso, voor de kennismaking waar
van men Caecilia" recht dankbaar mag zijn.
Behoeft men thans nog ietg over
Beethoven's achtste gymphonie te schrijven? Dit
wonderwerk dat niet beoogt te verheffen of
te ontroeren, maar dat dartelt en vol is
van den gezondsten en heerlijksten humor?
Humor dat is het woord, waarmede het
karakter dezer symphonie moet worden aan
geduid. Slechts in zijn Pastorale", die met
deze 4en toonaard gemeen heeft, bracht
Beethoven hier en daar een soortgelijke
stemming tot uitdrukking; maar hier veel
meer uitgewerkt, ook veel meer beoogd. Wat
een kostelijke vondst cm aan het slot van
den eersten Satz nog eens p.p. dat leuke
hoofdmotief te doen hooren!
Beethoven heeft zoo juist gevoeld dat hier
geen Andante of Largo, of Adagio past; een
allergeestigst trippelend Allegretto is hier op
zijn plaats.
Het veel bediecussieerde Meuuetto werd
door den heer Mengelberg prachtig in het
juiste tempo weergegeven. En het Finale
met zijn van geest fonkelend eerste thema
en zijn elegische zangmelodie in As neen
het was verrukkelijk en verkwikkend zoo
iets te hooren in een bijr.a volmaakte uit
voering.
Brahms' eerste symphonie echooner
slot van den avond was moeilijk denkbaar.
Brahms had al 02 werken in het licht ge
geven, voordat hij de wereld verblijdde met
een gymphonie, ook voordat hij zich zelven
rijp achtte een symphonie te companeeren,
zooals men zegt. Maar het is dan ook een
werk dat volkomen den stempel draagt van
grootEchheid enmajesteit. Somber, maar van
hartstochtelijken gloed vervuld grijpt ons
de eerste Satz aan. Een ietwat rustiger
tempo zou misschien het karakter van het
stuk ten goede zijn gekomen.
Als een verkwikking na een groote smart
werkt het Andante ssstenuto in E op den
toehoorder. En na lang genoten te hebben
van de heerlijke melodiën en prachtigen
kleurenrijkdom, komt dan aan het slot als
de hoorn en viool-solo aan het woord zijn,
een gewijde stemming zich over den hoouïer
uitstorten.
Het derde gedeelte in -', maat, wijkt af
van den gebruikelijken scherzo-vorm. Brahms
heeft hierin echter het juiste getroffen. Hij
heeft hierin een overgang gevonden tot den
laatsten Sitz als niet schooner denkbaar is.
Het is van een eeniggzins beschouwelijke
gemoedelijkheid.
Het Finale daarentegen geeft ons een beeld
van kracht en jubel, zoodra de fraaie
Adagioinleiding overgegaan is in het aan
Beetboven's negecda herinnerende thema. Een
waardig en feestelijk slot van den avond.
De uitvoering was onovertrefbaar schoon.
Van harte heb ik mij verheugd over den
jubelenden bijval dien het zeer talrijke publiek
den heer Mengelberg bracht voor zijn mees
terlijke leiding, welke alle drie de werken
ieder in eigen stijl zoo volkomen recbtdeed
wedervaren.
ANT. AVERKAMP.
Aristocraten, door JOIIAX DE MEEKTEE,
C. A. J. van Dishoeck, Bussum. 1908.
Dit eene boek is (of zijn) eigenlijk twee
boeken en de titel heeft, reehtvaardiglijk
gesproken, enkel betrekking op het tweede.
Want dien curieuzen dansmeester kan men
enkel een aristokraat noemen, op de wijze
a'.s Don Quiehot een ridder is, in elk geval
zeer van de Droevige Figuur.
Het boek begint met besliste roman-allures.
Wij worden, als het heet, binnengeleid" in
een nestig provinciestadje van ons zeer
provinciaal vaderland en de preciese ligging,
het uitzicht, de menschen en verhoudingen
daar worden ons tamelijk uitvoerig en
«eer duidelijk meegedeeld op een wijze, die
half beeldend half satiriek mag heeten. En
in de stadsomgeving, in dat scharrelig,
kwaadsprekend, htuselend stadjesleven,
komen vervolgens drie figuren scherper uit:
die van Rens, den etadsdansmeester en leeraar
aan de H. B. S., die van den Buon" op 't
hooge huis en Leizeel, den eenigen, den met
onverschillige minachting behandelden jood,
die bezig ia enderdehand fortuin te maken.
Van Rens en Leizeel vooral wordt ons in
verband met allerlei ingewikkelde
stadstoestanden, in weinige blad tijden, haast te
veel verteld.
Maar dan, in hoofdstuk III, wijken n de
Baron" a de intrigante Leizeel ver op den
achtergrond en beslaat Rens met gezin'
voortaan de eerste plaats op dit romantisch
tooneel.
Het blijkt dan ten slotte enkel te doen,
om een volledig beeld van dit gezin en vooral
van Rens zelf, den oud-onderofficier, die na
zijn parmantigen, militairkranigen diensttijd,
hier in 'c stadje terecht kwam als dane- en
en gymnastiekmeester, maar al te schielijk
genoodzaakt zijn kost te zoeker} vanwege een
haastig en gedwongen huwelijk met een op
den duur zeer onsympathieke vrouw.
? Sedert leefde Rens, vooral sedert zijn twee
dochters opgroeiden, als het offer van den
huwelijken staat en teven} in zijn openbaar
leven, als offsr zijner ijdelheid. Juist ook,
omdat hij in str-nd zeer verhoogd werd, toen
de stad een H. B. S. kreeg, waar Rens als
leeraar in de gymnastiek aan verbonden wen!.
Want wat de gewone dansmeester misschien
verdragen zou hebben, verdroot hevig en bij
voortduring den leeraar, nl. de kwalijk ver
holen minachting, Je burgerlijkestands-trots
der collega's" en der schoolautoriteiten.
Die ijdelheidsknaging, dat gevoel van
degradatie en voortdurend gepasseerd en
beleedigd worden, verlaat den armen man
nooit, en wat dit zeggen wil, welk onsym
pathiek, maar waarachtig lijden schuilt achter
deze op zich zelf comische uiterlijkheden,
worden wij duidelijk gewaar uit de episode
van het stadjesleven, waarvan de beschrij
ving grootendeels dit eerste boek uitmaakt.
Het is het eerste lustrum van de fameuse
H. B. S., voor de stadskas een duur paardje
op Btal, maar voor vele burgers niet
onvoordeelig vanwege de kostgangers dat feeste
lijk gevierd moet worden met een optocht,
waarvan de Ned. Maag! een onvermijdelijk
attribuut blijkt te zijn. Maar het is niet ge
makkelijk vast te stellen wie die schoone
rol vervullen moet, tot de ten slotte twijfel
achtige eer tebeurt valt aan 's dansmeesters
oudste dochter. Aanvankelijk met veront
waardiging verwerpecd, verheugt zich ver
volgens de heele familie over de eer hun
dochter zoo hoog geplaatst te zien. Maar het
blijkt vooral voor vader Rens een gecom
pliceerde en uitgebreide, maar daarom niet
minder bittere, teleurstelling. Men acht en
huldigt zijn dochter maar ecbaarsch in de
Ned. Maagd en zij wordt zelfs door het ge
peupel gesmaad. Ziek van woede, wrok en
teleurstelling keert de arme vent op den avond
van het feest naar huis terug...
En dan is Boek I ten einde.
In het tweede wordt ons de heusche
aristocraat voorgesteld: de eenzelvige baron,
de verarmde edelman, die met geen andere
bewoner van het stadje verkeerd, dan met...
Rens, die de zoon van een oude meid der
familie is.
Hoe die bekrompen, driftig-zwakke man
zijn doelloos en bewegingloos bestaan leidt,
met wat dilettanterig lezen en altijd te veel
portwijn drinken, met getob over geldzaken,
m «t eenzame beuijding ... en wrok tegen
zijn broeders, die beter slaagden in de
wereld, wordt ons op eenvoudige manier, in
heel sober geteekende tafreeltjes duidelijk
gemaakt. Dan is er even een opleving in
dat uoodleventje. De baron wordt gechar
meerd" van Rens' oudste dochter, die de
Ned. Maagd heeft voorgesteld, en denkt
zoowaar aan trouwen. Dit geeft natuurlijk
beweging en onthutsing, zoowel in den hune
Rens als in des barons omgeving zelve, maar
alles confourdine, want openlijk en zeker
weet men van niets. Kr is ook nog niets
zekers, want in den hoofdpersoon, den ver
liefden baron, komt het niet verder dan tot
strijd en zelfbeklag. Zijn neiging is een
sentimenteele oude-marmen-verliefdheid. Hij
schrikt terug voor het handelen, gooit in
zelfmeülij de gehuld hiervan op zijn omgeving,
en ... doet niets.
Alzoo eindigt ook dit verhaal. Als men
het verhaal noemen wil.
Het zijn eigenlijk meer twee fragmenten
tjr karakteriseering van Rens en den Baron,
twee levensbeelden", zooals men het vroeger
heette, gegeven om het grillige, bevreem
dende van hun aard en geenszins om wat
er met de personen gebeurt. Dus niets van
een roman (trots dien ro-manlijken opzet) en
niets van een logische en dramatische compo
sitie, maar uitgewerkte schetsen, die met een
heel smal bruggetje verbonden blijken, de
laatste schets beter dan de eerste om de
meerdere soberheid en precisie van
teekening van woord en zin, het gansche stuk door.
In de eerste, de Rens-episode, is nogal
hinderlijk die gedrongen en gewrongen, die
schokkende en brokkelige gang der volzinnen,
waarin alles ineens verteld schijnt te moeten
worden.
In dezen trant:
..liet groote ding, terstond in het begin,
onmiddellijk na die, óói als een verrassing
waar-men hem-recht-mee-deed gevoelde, vol
doening over- zijn immers niet meer dan
vanzelfsprekende, toch lang twijfelachtig ge
bleven benoeming aan de Burgerschool"
(blz. 37.)"
Zulke zinnen, als goederentreinen, zijn er
vele in dit eerste verhaal en maken de lezing
bepaald minder genietelijk dan het geval
geweest ware, als het hier meer bedaard en
minder kortaiemig in langademige zinnen
toeging.
Doch... het is ook waarldat men bij verhalen
gelijk dit vrij wat taalgehaspel velen kan. Men
ziet nl. terstond hoe het bedoeld is, als een
vlot in elkaar getimmerd relaas van denkelijk
zelfgekende personen en nabijgeziene toestan
den. Die lagen klaar in herinnering en ver
beelding, konden lóó, bijna met een staag
loopende pen, opgeschreven worden tot een
goed middelsoort literatuur, voedsel voor
leesportefeuilles en toch met een beslist literairen
sant. In de romans van Jeanne Reyneke
van Sluwe kennen wij b,v. nog zulke lectuur,
die er niet minder om genoten wordt bij bet
groote publiek, dat zij ook kunst is, en die mis
schien het rneeet heilzame middel uitmaakt
om weer kunstenaar en publiek tot elkaar
te brengen, welke sedert nu ongeveer dertig
jaar wreed gescheiden leefden.
Laten wij er daarom niet gering over den
ken. Menschen als De Meester zijn op deze
wijze de weldoende geesten (om niet engelen
te zeggen) dia de aarde weer met den hemel
verzoenen.
FRANS COENEN.
H. G WELLS» Kipps. De geschiedenis van
een eenvoudige ziel. Uit het Engelsch
vertaald door mevr. Gr. LOMAN-VAN
Uii.i>iiiKs.G.Schreuders,Bennekom.l907.
In Engeland, waar een werkelijk innig ver
band bestaat tusschen schrijvers en publiek,
in zoover de eersten n.l. precies schrijven
wat liBt laatste graag leest (sentimenteele
romantiek en far.tasterijen), waar dus de
literatuur bijna geheel een zaak van industrie
en koophandel geworden is, ia Engeland
heeft elke auteur zijn eigen specialiteit,waarom
hij beroemd is, r.ls bij ons Haarlem om zijn
lulletjes en Weesp om He moppen.
Zoo schrijft Conaa Doyle detective stories
en altijd weer deteotive-stories en wil men
van Wells liefet rnaar wonderverhalen lezen,
realistische wonderverhalen. Soms echter
worden deze beeren opstandig tegen hun lot
en trachten zich voor te doen als -vrije en
echte kunstenaars, die zich uiten naar de
geest hen drijft. Zf>o bestaat er van Conan
Doyle zelfi een eenvoudig boekje met zacht
zinnige jeugilherinr:eringen aan allerlei .ge
lezen boeken van beroemdeEngelscheauteurs,
werkelijk heel aardig en lezenswaardig. Het
is alleen maar te vreejen.dat zijn Engelsche
afnemers hem in deze eenvoudige kleedij niet
zoo iqtereeting" a!s anders zullen vindenen
hij spoedig weer zal moeten scarijven naar
het publiek hem drijft. Dat is de vloek van
het speciale handelsartikel, waarin de firma
beroemd werd, dat niemand gelooft dat hu
nog iets anders ook goed kan leveren.
Zoo ook Wells... Hij doet een welge
meende poging zich aan zijn roem te ont
worstelen en een eenvoudig-menschelijke
historie te schrijven, waarin hoegenaamd
niets bovennatuurlijks voorkomt. Maar... 't
zal hein niet helpen. Ook hij zal, zoo niet
door de kracht der gewoonte, dan toch door
de smaak" des publieks gedwongen worden
naar 't eigen bewerkte goudmijntje terug te
keeren en nog blij mogen zijn, als hij 't niet
uitgeput vindt... Want het publiek zal hem
in dezen vorm riet ,,lusten", omlat hij bier
droog en vlak en volmaakt onsappig blijkt,
heel niet boeiend of verras-end als anders,
waar hij Mars bij den kop heeft of een komeet
bij zijn staart of iongleert met chemische en
biologische wijzigheden.
Het kan wel zijn dat dit boek oneindig
meer gemeend en echt" is dan al zijn andere,
en deze historie zoowaar ten deele zijn eigene,
in leed en druk doorleefd, doch dan
beteekent dit alleen, hoe deze schrijver zich ver- ?
liep in zekere twijfelachtige Ictie, vastraakte
aan zekere stereotiepe maniertjes van geestig
heid en verhaaltrant, en nu het ware accent /
niet meer vinden kan, dat de harten roert
en dost medelijden.
Het is waar, dat een Engelsch publiek
zoodanig accent misschien toch niet zou
waardeeren, maar het zou er dan toch-,zijn
en een kleine minderheid plesier doen, terwijl,
zoo als het thans is, dit levensverhaal van
een onwaarschijnlijk simpelen hals, wel
niemand zeer bevredigen zal. Het lijkt al te
onmogelijk in den hoofdpersoon, daarbij
absoluut zonder atmosfeer" en klaarblijke
lijk op zekere, den Engelschen dierbare,
sentimenteele blij eindigheid aangelegd. Het
jongetje, dat zoo roerend op het buurmei*je
verliefde in 't begin, moet door al zijn weder
waardigheden heen aan 't slot ook met haar
trouwen. Dat stond vooruit al vast Eveneens,
dat hij op meer dan buitengewone manier
rijk en weer arm en dan nog eens rijk zou
worden en dat dit laatste geschiedt om ons
tocb de volle maat der bevrediging mee te
geven. Aldus zit in het verhaal zelf dit is
duidelijk geenszins dat element van zui
verder menechelijkheid, waarvan boven-sprake
was. Het lijkt een zeer onverhev-en bedemksel,
meer niet. Maar 't bizondere is gelegen in
de nauwkeurige en fijne omschrijving der
personen en hunne karakters; een verfijning
en zorgvuldigheid, die eigenlijk buiten het
verhaal staan, want voor het
coaventioneelromantisch verloop had de schrijver zich de
onkosten van zoo menschelijk getypeerde
figuren kunnen besparen. Dit hij hen toch.
geeft, schijnt er op te wijzen hoe het mate
riaal dezer historie meer uit de eigen levens
ervaring genomen is dan gewoonlijk en in
verband met die algeheele afwezigheid van
't wónder-element, wil 'c ons schijnen of de
auteur met dit werk innizer, (waarlijk kunst-)
bedoelingen heeft gehai. Maar sedert lang
ontwend in gemoede te 'schrijven naar liet
40 tent* p»r regel.
Sanatorium voor Longlyders Erica"
A7 f] XSPEE T.
Uitsluitend eerste klasse. Het nieuwe gedeelte met Rüntgen-inrichting,
biljartkamer, verwarmbare lighal enz. is l September 1.1. geopend. Geïl
lustreerde prospectus op aanvrage.
elephoon Interc. No. 10. Geneesheer Dr. H. SCHUT.
De PHONOLA-PIANO LIPP",
de voortreffelijkste combinatie van een PHOBfOLiA., gebouwd in een
SPKCIALK L.IPP-PIA3XO,
is alleen vorlcrija:l>aar ~b\j:
DUWAER& NAESSENS
(Hupfeld's Phonola-Filiaal)
'S-GRA.VLNHAGE, Kneuter-aijk 20. AMSTERDAM., Kaïverstraat 26
en bij de Agenten te: Arnhem: GEBR. WAGE^AAR; Haarlem.- P. v. OOY;
Leiden.- D. 3. COCKUYT; Rotterdam: GEBR. RIJKEN & DE LANGE; Utrecht-Zeist;
R. BOTIIN'GA & Co. ^F" Abonnement op l'lionola-rollen. .^VQ
I'lioiioln-ArUstcii-rollrii waarborgen ceu artistieke ro»r«lraclit.
FABRIKANTEN VALTOfl ZOI1 EN flMSTERDflM
Verkrijgbaar bij:
Hirseh en <Jie., Hofl., Leidscheplein.
Adr. Schakel, llojl., Heiligenweg.
H. Meyer, Ho/l., JConingsplein.
Au Bon iTIarché, Kaïverstraat.
mag. Keizershof, Nieuwendijk.
K. H. Dik, Leidscbestraat 10.
C. Nienivenkanip Kot t i 11 s1 «V Zoon,
Galerij 29.
Allen te Amsterdam.
H. J. IxOOr, Lijnmarkt 2A, Utrecht.
K. H. itoiisson & Co., Middelburg.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELTJWE.
Inlichtingen bij Ar t i", doorloopende
schilderijen-tentoonstelling aldaar.
Piano-, Orgel- en Iiiziekhamlel
91 eyroos & Kalslioven,
.ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
Vulpotlood
Dit is het
potlood, dat altijd
puntig blijft zonder
dat het ooit geslepen
of gedraaid behoeft te worden.
Ook gekleurde, prachtig dun en stevig,
elegant, eenvoudig en onverslijtbaar. Overal
te verkrijgen. Prijs 6O cent.