Historisch Archief 1877-1940
No. 1636
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
LIBERTY
AUTUMN AND WINTER
1908?1909
INEXPENStVE
INEXPENSIVE
INEXPENSIVE
INEXPENSIVE
INEXPENSIVE
INEXPENSIVE
INEXPENSIVE
INEXPENSIVE
AN ILLUSTRATED
POSTFREE ON
BLOUSES
H A T S
BLOUSES
H A T S
BLOUSES
HAT s
BLOUSES
H A T S
CATALOGUE
REQUEST
METZ&CO:
ILEIDSCHESTRAAT
AMSTERDAM
SOLE REPRE5ENTATIVCS IN HOLLAND
liiiiiiiiiiMiiiiiiinroiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiHiiiiiiiiNiii
Een woord tot onze outemenile
Hollaniscbe meisjes.
Het ie na de tijd, dat onze melcjes mg
schrijven: Mevrouw ik wil gaarne een be
trekking in Londen. Wilt n me helpen? Ik
ken wat Fransch en Dnitsch en om beter
Engelsen te leeren wilde ik gaarne in Enge».
land in betrekking gaan, ik kan goed met
kinderen omgaan en ben bereid alle huis
houdelijke bezigheden te verrichten.."
Dergelijke brieven, met kleit e variaties, ont
vangen we dagelijks.
Wat er op te antwoorden?
Zou er in het groote Londen geen plaatsje
z^jn te vinden voor een dergelijk meisje?
Laat ze in niets uitmunten. Ze heeft een
paar gezonde handen en ze wil werken, is
dat niet veel by de tegenwoordige stand van
zaken, terwijl er zoa'u gebrek aan dienst-.
meisjes is?
O, wacht, daar vallen we*al dadelijk, op
de voornaamste kant er is gebrek aan
dienstmeisjes en ... en ...
Dus, dat meisje wordt dienstbode?
Neen en ja.
Ze wordt mother's help" dat is, ze gaat
in een gezia waar of geen of een dienst
meisje wordt gehouden.
Ze neemt de plaats in ven: honsemaid
needie woman, nurse, companion ...
Ze moet van alle markten klaar zijn. Ze
doet of met mevrouw of met de eene dienst
bode de geheele huishouding.
Of ze het druk heeft?
Heel druk meestal en nooit gedaan. Vaete
vrije dag, zooals de dienstbode, heeft ze
meestal niet, en ze durft het niet vragen,
te ia immers haisgenoote! Dat schijnt in te
sluiten, dat een huisgenoote geen behoefte
heeft aan vrije 'uren. Of ze goed verdient?
Minder dan een nurse, minder dan een
nnrse, minder dan ,een housemaid vaak,
maar het meisje, niets wetende van Engelsche
geldstandaard vindt k et heel mooi, maar
het t» meestal nut mooi l Maar ze ia immers
huisgenoote I Huisgenoote zijn bei eekent voor
IIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII iiimimiiMiimiiii iiiinlii
UIT D E NA T U U H.
In het Hooggebergte IX.
Ge herinnert u onze vondst van het roode
bosch vogeltje en de zwarte salamander? Wel,
toen we dien avond aan tafel gingen
en de diéchgenooten vroegen hoe 't
geKaan was, moesten wij onze buit vertoonen.
Over de bosehvogeltjes maar n roep van
reizend." en van papa, mama. wir gehn
auch hm wo die Waldvöglein wauhsen l" Maar
de gezichten /andelui had ge moeten zien,toen
die groote zwarte salamander zijn glimmende
lijf over het witte tafellaken voortschoof On
derdrukte en losgelaten gilletjes aan al Ie kan
ten. En weer kwam dat: Tenfliscbe Bestie !"
met innige overtuiging uitgesproken, er
tusschen; er zat duidelijk iets van bijgeloof achter.
De Gymnasial lebrer, onze overhuurman,
gaf vrouw en dochter en verdere gatten gratis
natuurlyke-historie les over het zwarte beest.
Hij wist er heel wat van t* vertellen, ook
van het nog bestaaide volksgeloof, dat in
dit onschuldig diertje de geïncarneerde boo e
geest eines Verdammten" ziet. Tot ons
zei h\j ten slotte heel ernstig, zoodat wij er
eventjes inliepen: Wat er van waar i<, weet
ik niet; maar toch het spijt mij geducat, dat
D het dier gevangen hebt; het is een eltcht,
zeer slecht teeken l"
Inderdaad, dat zou het blijken te zijn. De
volgende dag was bestemd voor een groote
tocht, een tocht naar de Rackhübelhütte,
berekend op vyf uur heen en drie uur terug;
voor ons dus volle twaaf uur, daar wij onder
weg zouden bo'aniseeren.
Het weer was prachtig, ofschoon voor een
stoere klim wat warm, het dal blakerde
's morgens in de zonnegloed. Bepakt m» t
rngtasschen, goed voorzien van brood fn
vruchten, trokken wy er in de vroegte op uit.
De vorige tocht, die ons moest zeugen of
wij 't vol konden houden, onze proeftocbt
was ons best bevallen; ook nu klomntn
we weer, om zoo te zeggen, aan de
rugzy'de van Engelberg tegen de bergen op.
Het villastadje is, even als de meeste
dergelijke toeristen plaatsen in een lengtedal,
tegen de zon-.yde gebouwd en we hadden
.het al spoedig aan onze voeten liggen, tiet
was doodstil in de natuur, een enkele lijster
floot nog, en zoo nu en dan kriekte een
krekel, verder geen geluid van menfchen < f
dieren. Het scheen wel of wij da eersten
waren, die omhoog gingen.
Dat was na'uurlyk niet zoo, maar de weg,
dien wy' volgden en de toqht dien wij gingen
ondernemen, behooren tot de moeilijksie in
de buurt; en het was heet, snikheet. Toch wis
ten wij dat een Daar Franscue dames en heeren
en ook een Poolse h gezelschap, gasten uit
ons hotel, hetzelfde plan hadden als wij.
Misschien hadden ze zich verslapen. W
velen, behalve het niet noodig hebben van
rast en vrije tijd, tevens een niet-behoeven
van geld.
Mother's help" in menig Engelseh gezin
is geen benydbare positie. Is die positie
altijd zoo?
Natuurlijk niet, sommige meisjes treffen
bet beet. Zjj komen bij beschaafde menschen,
die 't hart op de rechte plaats hebben, en
die zoo'n vreemd meisje een uitstekend home
bezorgen, ook al is 't er niet breed, en al
moet ze hard werken voor weinig salaris.
Maar nu kom ik juist waar ik wil zijn. Om
die goede betrekkingen te vinden, die er zijn,
moeten onze meisjes zich, voor ze 't kanaal
over steken, wapenen met: geld en geduld.
Och, wat is de oorzaak van zoovele misluk
kingen? Een gebrek aan beide.
Ik kan niet langer blijven", schreef me
dezer dagen een meisje, dat geheel verkeerd
was terecht gekomen, ik heb geen geld
meer, en ze schijnen geen Hollandsche
tewillen hebben."
Ze had in een opzicht gelijk, ze kende
geen woord Engelseh, en dat was voor velen
een «root bezwaar, maar, ze had zeker wel
iets beters gevonden, als ze een week of 6
had kunnen uitzoeken. Dat wou ik onze
meisjes zoo graag goed op 't hart drukken.
De goede betrekkingen, zoowel voor de
meisjes, die niets dan hun goede wil en een
gezond gestel hebben aan te bieden, als voor
hen, die met akten komen, liggen niet op
geschept, en Londen wacht niet op hen. Ze
moeten haar weg maken. Ze moeten hard
werken, als ze eenmaal in Londen zijn en
veel aaencees" afloopen. en veel connecties
zien te krijgen, en geduld oefenen... en dan,
ja dan heb- ik veel meisjes heel goed zien
slagen. Maar het treurige is, dat de meeste
meisjes meenen, dat Londen op haar komst
heeft gewacht, en ze nemen veel te weinig
moed en veel te weinig geld mee. En de
mislukking volgt veelal. En zegt na niet, ik
weet van die en die, en die hadden de eerste
week al een uitmuntende plaats, ja zelfs van
uit Holland al ??ik ken ze ook sommigen
hebben une bonne aubaine." Maar daar
mag geen flink meisje, dat in den vreemde
gaat op rekenen. En laten onze meisjes toch
Engelsch leeren I Zooveel tenminste, dat ze
niet, kunnen worden beetgenomen l En dan,
laten onze meisjes toch goede aanbevelingen
meenemen, liefst van predikanten. Daar
wordt altijd naar gevraagd. En dan komen
ze by' de Hollandsche predikanten hier om
een reference." Hoe kan die een referencce
geven, van een meisje, dat hij niet kent?
Heeft ze echter een getuigschrift of brief
van aanbeveling bij zich van een zijner col
lega's, dan verandert de zaak, en ep hun
woord vertrouwende, kan hij haar verder
helpen.
Maar dan willen de meeste meisjes liever
bij kinderen en niet als mother's help, waar
ze groot gely'k aan hebben.
Maar dan geldt wel in de eerste plaats:
Ken de taal. Het Hollandsch helpt u nooit.
De fransche en dmtsche meisjes kapen de
meeste goede plaatsen weg, om baar taal.
Het Hollandsche meisje heeft in dat op
zicht niets aan te bieden.
Kent ze vloeiend Fransch of Duitsch, dan
wordt het al beter, heeft ze acten, dan stijgt
haar keus aanmerkelijk, en heb ik Holland
sche meisjes gekend, die zeer mooie betrek
kingen kregen als companion voor een
jong meisje", b.v. of op scholen.
Waarlijk de tijd is voorhy dat alle waar
goed genoeg was voor Engeland.
De markt is overvoerd van uit alle landen,
de concurrentie is scberp. Het Hollandsche
meisje dat wil slagen, moet niet besluiten
te gaan, voor haar beurs behoorlijk is gevuld
zagen tenminste geen levend wezen op de
weg onder of boven ons.
In het dal diep beneden ons zoo veel te
meer. Daar bewogen zich duizenden zwarte
en bonte vlekjes, alles trok naar de donkere
bogpchen op de zuidhelling, om schaduw en
koelheid te zoeken. Rondom ons de volle
heerlijke zonneschijn, die alles lekker
doorwarmde: steenen, mos en bloemen. Wy'ge
noten van de luchtige warmte daarboven,
die ons in't minst niet hinderde. Veel vlinders,
prachtige koningspages en Apollo's,
zonnevrinden als wij, (luikenden over de bloem
rijke matten en dartelden in paren en by'
drieën zooals wij 't nog niet gezien hadden ; en
overal hupten en sprongen eroote sprink
hanen tusachen de steenen en het korte gras.
Daar begon dekloosterklok te Iniden ; zacht
en klankryk steeg het geluid uit de diepte
tot ons op; het golfde over ons heen naar
de steile rotsmuren achter ons, en kaatste
weer terug naar de hooge sneeuwbergen
voor ona aan de overzyde van het dal. Dat
gaf een innig mooie stemmige muziek, die
ons een korte poos omzweefde en ons stil
deed zijn, stil van aandoening in die zonnige
en haar geduld is beproefd, maar het ken
nis is macht", geldt ook hier, in steeds
klimmende mate.
Londen.
HBNHIKTTE BAART DB LA Fïii LB.
Voor onze gediplomeerde meisjes, die op
een school willen gaan les geven, nog 't
volgende.
Alleen omstreeks Kerstmis, Paschen en in
Ang., is er kans van slagen.
Tutschen de terms" in, zy'n alle scholen
voorzien.
Marcel Prévost over de mode. Modes.
Een verzoek van Fransche vrouwen.
Vorstelijke kloosterzuster. Een bengel
om U stelen.
Marcel Prévost door een fransch modeblad
aangezocht, iets over de mode te schrijven,
vroeg: Moet ik er in af keurenden zin over
schrijven?"
Liever niet.
Mag ik iets goeds over de mode ver
tellen ?
Ja! Gaarne l
Toen greep Marcel Prévost naar de pen,
om in 't Octobernummer van Femina een
causerie te ge?en'die hy' noemt : Paradoxes
sur la Mode".
De mode dankt haar fleurig bestaan aan
de behoefte van ieder mensen naar veran
dering. Iedereen Verandert iets in zijn leven,
in zijn gewoonten, in zijn meubels, in zyn
kleeding. Niet, om daardoor in gunstiger
conditie te geraken, maar uitsluitend om te
voldoen aan de neiging tot veranderen. Ge
middeld veranderen de Pary'zenaars om de
twee jaar van woonplaats. Men trotseert de
ellende, de vermoeienis, de ontreddering vau
een verhuidng, om niet meer dagelijks die
menschen en die huizen te zien, waarvan men
verzadigd is. Blijft men in 't zelfde huis wonen
dan dringt de zucht zich aan ons op, onze
meubels te veranderen, en indien onze beur s
hiertegen protesteert, dan verplaatsen wij
onze meubels.
Het gemakkelijkst wisselt de menscb zy'n
kleeding,en,omdatdiewijzigingzoo weinig omslach
tig is, ziet men de meeste afwisseling in de
mode op 't gebied der kleeding.
De vrouw volgt de voorschriften der mode,
beter dan de man. Haar programma heeft
veel meer afwisseling dan het zijne, omdat
de fantasie der vrouw in die richting veel
'krachtiger werkt, dan die van den man.
Marcel Prévoat vreest, dat de vrouwen,
die zich in onze dagen schrap zetten om gelijke
rechten te krijgen als-de man,
diehemel-enaarde bewegen verbeteringen te brengen in
den maatschappeljjken toestand der vrouw,
nooit zullen slagen, indien zij voortgaan een
gewilde geringschatting aan den dag te leggen
voor sierlijkheid n modieuse kleeding. Ah
tegenwicht voor de bazige, rumoerige slonsjes,
acht hy' het een voorrecht, dat de
gefortuneerde moderne vrouw, geen moeite en kosten
ontziet, als modepop te pronken. In al de
o verdie venheid van haar grillig modespel,
geeft zy' aan 't meerendeel der vrouwen een
lesje, dat zy dankbaar moeten aanvaarden :
niet te pronkerig willen zy'n, maar evenmin
in 't andere -ttiteafte vervallen : behagen
scheppen in opzettelijke smakeloosheid.
Weer beweegt Madame Mode zich tusschen
uitersten. Een malicieus genoegen, waarin
zy' steeds zich vermeidde. De spotprenten
van 1858, den ty'd, toen de modiense vrouw
door de omvangrijke crinoline, moeilijk in
een rijtuig kon plaats nemen, doen opgeld
naast de plaatjes, illustreerend den bedenke
lijke omvang der hoeden. Rijtuigmakers en
In het worstelgeoied van de boomen.
mooie wereld van ongewoon sterke kleuren,
geuren en tonen.
Heel hoog en ver voor ons lag ons eind
doel van dien dag: een alpen club-hut aan
den voet van een gletscher, die o rergetrokken
moest worden door de toeristen, welke
deGriesen of de Rotstock wilden beklimmen. Het is
een vluchthuis voor de bergbeklimmers by'
plotseling ongunstig weer of bij het invallen
van de duisternis; alle benoodigdheden liggen
klaar voor ieder die ze behoeft, touwen,
klimy'zers, y'sbijlen; er zy'n banken om op
te slapen, het hout ligt op den haard,
vuurmakers en lucifers er bij, en de deur kan
door ieder vry' geopend worden. Het regle
ment hangt aan de muur en de bus voor de
betaling van het verbruikte en van het logies
er naast. Dat stuenen huisje leek van hier,
op een paar uur afstand ge,ien, een
dobbelsteentje aan den rand van de steile rots ; het
wordt alleen opgemerkt, door wie weet dat
het er zijn moet en het zoekt.
De eerste steile klim deden wij heel lang
zaam aan, voetje voor voetje; dat schijnt
voldoende te zyn om vermoeienis te voor
komen. Aan die vijfhonderd meter besteedden
wij zonder veel van het pad
af te wijken of stil te staan,
juim anderhalf uur; en toen
hadden wij de rechte meka
niek in den stap te pakken
voor zulke steilter ; ik had,
nu het behoorlijk langzaam
ging, niet de minste last van
nijgen of hartklopping; ook
daarvan moet men dus de
slag leeren krijgen ; net ala
van fietsen.
Eens op. die hoogte, op
1600 M. ongeveer, hadden
we niet de minste last meer
van de zon; we voelde de
warmte, zonder iets hoe
genaamd van dat biandende
te bemerken dat ons in de
laagte uit de barre zon de
schaduw in drijft.
Iets nieuws voor ons, da'
ons even deed weifelen o
wij, zonder gids, wel verder
mochten gaan, was het plot
seling ophouden van het
gebaande pad. We stonden
op een groote steil-hellende
grasvlakte, zoo goed als kaal
gegraasd, bezaaid met een
menigte groote rotsblokken;
het gras was er zoo kort en
droog, dat de voet telkens
een plekje open trapte waar
de gele verweerde bodem
van de rots bloot kwam.
Zoo iets komt bij ons op
de vlakke heide ook wej
autofabrikanten zullen rekening moeten
louden met de middellijn van het vrouwelijk
Hoofddeksel.
Ten tijde der afschuwelijke crinoline, kon
iet modieuse hoedje niet klein genoeg zy'n.
thans, nu de maillot alle mogelijke des
sous" vervangt, teneinde het bovenkleed te
mouleeren, op een wijze, die onbeschroomd
slankte van lijnen, ronding en welving open
baart, nu is dereuzenhoed bestemd de'slanke
silhouette der vrouw te overschaduwen.
* *
*
Zeker, la douce France" doet mee aan de
aedendaagsche vrouwenbeweging. De fiere,
de zelfbewuste, de energieke Galliërs, zouden
zich schamen, indien zij niet vuur-en-vlam
waren voor de nieuwigheden van hun ty'd.
De Fransehen doen niet alleen aan alles mee,
m den regel gaan zy vóór.
Edoch, lansen breken voor't veld-winnend
'eminisme, moet hoofdzakelijk door vrouwen,
doeke,zelfstandige,ernstige, vooruit- strevende,
denkende vrouwen geschieden.
Het meerecdeel der Franyaises, is zóó in
merg-en-been: vrouw, dat haar denken voor
namelijk cirkelt in kringen van behagen en
liefhebben.Het meedoen aan den socialen
wedloop pleit voor haar accomodatie-vermogen;
toch blijft het feministisch vlaggetje waar
onder zy zwoegen, strijden en werken, in
veel gevallen een opgeplakte etiquette, zóó
losjes opgeplakt, dat 't zinrijk papiertje by
de minste botsing naar alle winden fladdert.
Fransche vrouwen zoeken door aangeboren
neiging, by' voorkeur omgang met bet sterke
geslacht. Sterk van biceps allicht! tegenover
de vrouw ... in 't algemeen vry zwak. Geluk
kig, die zwakheid des mans getuigt ook van
de ridderlijkheid zij D er gezindheid.
Benige Pary'sche vrouwelijke telefonisten
hebben een verzoek gericht tot den minister
van Handel en Nijverheid.
Deze vrouwelijke ambtenaren, wenschen te
werken onder toezicht van een man, van
een chef.
De cheffesse" voldoet haar niet. Zy for
muleeren haar bevinden aldus: Gaarne
willen wij een man gehoorzamen, de tyrannie
van een vrouw is onduldbaar. Vrouwen
zyn niet in staat, onpartijdig over andere
vrouwen te oordeelen, omdat zij wangunstig
en afgunstig op elkaar zijn. Een mooi japon
netje, een nieuwe hoed, een bizondere
garneering, ja, zelfs een dóód-gewooa strikje,
kunnen een chefiesae", een beetje sjoveler
gekleed, woedend maken. En, zat eene niet
bizonder beschaafde opzichUter, wanneer zij
in aanraking komt met een geestige, gevatte
ondergeschikte, niet lijden onder haar
minderzy'n ? Zal zij haar inferioriteit niet verhalen op
de vrouw door wie zij zich verneder i'voelt ? l"
Het rekest is anti-feministisch;
maarecatvrouwelijk, voor alles, is 't onvervalscht
Fransch-vrouwelijk.
* *
*
Voor eenigen tijd deed 't bericht de ronde,
dat de lieftallige, algemeen beminde en ge
erde weduwe van den vermoorden
Russiscben groot-hertog Sergius, een tweede
huwelijk zou aangaan. Elizabeth van Hessen,
zuster van l'impératrice blanche", van de
Czaritsa, heeft op 43jarigen leeftijd een be
sluit genomen, waarop zy waarschijnlijk niet
zal terugkomen. Prinses Elizabetb, in haar
aangenomen vaderland Fedorowna genaamd,
heeft zich in alle stilte teruggetrokken in een
der vele kloosters gelegen buiten Rusland's
oaie hoofdstad, Moskou. Zy is niet de eerste
Russische vorstin, die vrede en rust zoekt
achter stugge, stille kloostermuren. In de
16e en 17e eeuw waren deze kloosters
een toevluchtsoord voor keizers-dochters
die niet ten huwely'k gevraagd werden; een
vaak genoeg voor; maar daar heeft men
altijd wel een torentje in de verte of een
bekend dennebosch dat tot richtsnoer kan
dienen. Op een terrein als in de Alpen is dat
heel wat anders, men kan niet heel ver
vooruit zien door derotsmassa'sjen bovendien,
waar geen pad is, kan men maar zelden
zonder gevaar loopen door de gaten en kloven
en de onoveikomelyke steenhoopen en
steilten; dat zelfde, afgezien van het ge vaar, geldt
voor onze duinen; ook daar verdwaalt iemand,
die er onbekend is, heel licht.
Maar in de buurt van een toeristenplaats,
als Engelberg, laat men de lui niet verdwalen
of gevaar loopen; onze papieren gids had
gezegd, dat op den weg naar
PlanggenAlp en de Ruckhübelbütte bij goed weer een
gids overbodig was; dus moest het wel zoo
zijn. Wij bemerkten dan ook algauw, dat op
de verspreid liggende rotsblokken roode
merkteekens waren aangebracht. Wij klom
men gedwee van de eene roodgeschilderde
steen naar de andere en belandden zoo bij
een groep herdershutten, een tiental ver
spreide koestallen, alle leeg van koeien, maar
vol met hooi.
Dat doode dorp lag in een vreemd terrein;
een geweldige menigte steenblokken, vele zoo
groot als de hutten zelf, lag er gestrooid in
een komvormige vlakte; de achtergrond werd
gevormd door een rij van grauwe rotswanden
zoo steil en recht, of het op de helft gespleten
bergen waren. Om bij een van de hutten te
komen, moet men een slingerpad volgen dat
bepaald wordt door de ligging van die rots
blokken; van enkele hutten stak alleen het
dak boven de stukken steen uit. Het was er
drassig en nat, zoo zelfs dat er in de geulen
water, vernengd met koemest, in de paden
stonden. Op en tusschen de steenen groeiden
hooge struiken en nog enkele flinke
dennenboomen.
We hielden ons in die warwinkel van
vieze paden aan de roode merksteenen en
kwamen op een voor ons nog merkwaardiger
terrein, in de worstel-zone van de boomen.
Dat gezicht is alleen al de klim waard. Zon
der uitlegging of voorafgaande studie kan ieder
dadelijk zien hoe fel de strijd is, die daar
tusschen weer, wind en lawines aan de eene
zijde en de boomen van de andere zijde wordl
uitgevochten. Tot hier toe en niet verder
roept de berggeest van boven af de boo men
toe, maar zij geven het niet zoo gau v gewon
nen; van onderen dringen ze op in dichte
rijen, man aan man, schouder aan schouder
de voorsten vallen door sneeuw en y's en
neerstortende steenen; over hun lyken heen
springen de jongeren vooruit, houden zich
staande achter een groot steenblok of een
stapel dooden en steken de gebukte koppen
er boven uit; als een wig dringen ze ginds
vooruit, omhoog, altijd hooger. Hun kruinen
breken af, de naakte doode armen steken
omballingsoord voor echtgenooten van wie haar
keizerlijke gemaals genoeg hadden, voor
vorstelijke vrouwen in w;e de Czar een be
lemmering zag om tot zijn politieke doel
einden te geraken.
Vrijwillig in 1908, meldde de bekoorlpe,
zachtzinnige weduwe van Sergius, zich als
novice in een Grieksch klooster. Neergeknield
in de kapel, het vroom gelaat ootmoedig
gebogen, de slanke, blanke handen eerbiedig
gevouwen, omringd door een aantal in't
witgekleede met haar biddende nonnen, fluisterde,
sprak en zong de vrouwenschaar in verschil
lende cadenzen, talloos veel malen het
Gospodi pomilui (Heer! erbarm u onzer), terwijl
wierookgeuren van 't altaar stegen, die
met hun zoete rook 't licht der brandende
waskaarsen onderschepten.
Na verloop van n njarig noviciaat, zal
Ilizabeth Fedorowna den sluier aannemen,
Jy' heeft geen kinderen, wel twee pleeg
kinderen: de dochter en de zoon van haar
zwager, den grootvorst Paul, vonden na 't
overlijden van hun moeder, een troawe be
schermster in de echtgenoote van Sergius.
Als jong meisje verkeerde Elizabeth van
lessen met haar zuster Alice, de tegenwoor
dige Russische keizerin veelaan'tEngelsche
lof, waar zy' troetelkinderen waren van
roningin Victoria, die veel belang stelde in
t lot der moederlooze prinsesjes.
Het bericht dat zy' zich van de wereld
;erugtrekt, zal büden Duitschen keizer
hernneringen uit zijn vroege jeugd doen her
leven. Men" zegt, dat Wilhelm het
beeldschoone prinsesje dolgaarne haar Hymen's
altaar zou gevoerd hebben, doch Elizabeth
;af de voorkeur aan den Russischen groot
hertog Sergius, dien zij ontmoette tijdens
een bezoek dat hy aan Darmstadt bracht
***
In de Deensche nieuwsbladen doet een
grappige anekdote over prinsje Knud, zoontje
van den kroonprins, de ronde.
Het knaapje moest gebaad worden, doch
met al de beslistheid van zy'n vier jaar,
verzette het kereltje zich tegen het reinigings
proces. Hy' wou en zou de badkuip niet in!
Om zy'n argumenten meer kracht by te zetten,
smeet hy' een natte spons in 't gezicht van
zijn heftig verbolgen Juf", die 't hazenpad
koos, naar de vertrekken der kroonprinses
snelde, om zich te beklagen over de onhan
delbaarheid van den ooiy ken bengel.
Mama verschy'nt in de badkamer, vindt
den vorstely'ken stamhouder, de vuistjes in
de zakken van zy'n kuitenbroekje, afwachtend
de dingen die komen zouden. De Deensche
kroonprinses huldigt de in discrediet geraakte
leer: die niet hooren wil moet voelen."
Foei, Knud! wat ben je stout! Ga
onmiddelijk zelf den stok halen, waarmee ik
ie een pak slaag zal geven," '=?
Na eenigen ty'd komt het ventje terug op
de plek, waar parate executie over hem zal
gehouden worden. In iedere band een steen,
iie hy' tegen zy'n overblougend sporthemdje
knelt. Met een hoofsche buiging voor zy'n
moeder, zegt Knud: Mama, ik kan den stok
niet vinden, maar hier heeft u twee steenen,
waarmee u my' mag gooien."'
Ik hoop, en vertrouw, dat mama het
vermakely'k baasje in de armen zal gesloten
hebben en hem onder een lach en een traan
zal hebben, ingefluisterd j ufiie"-excuus te
vragen en zich gauw als een groote" jongen
te laten helpen.
CAPRICE,
P. S. Ter voldoening aan een tot my' gericht
verzoek, vermeld ik gaarne, dat de heer
Ott. Bultman te Aalsmeer, gratis aan belang
stellenden proefnummers toezendt van Het
Gehoor". C.
iiimmiiiiumiiimiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMi
hoog, maar hun voet dringt al dieper door, en
houdt vast wat hy heeft. Van onderen zyn de
sparren breed uitgest oeld en groen benaald, van
boven kaal en wit,ontbloot van bast. Al dieper
en dieper bukken ze zich, de bovenste buigen
zich neer, de allerbovenstékruipen langs den
grond, sluipend zullen ze den rotswand ver
overen. Midden tusschen een groep die het
tot manshoogte hèbben gebracht en zich wisten
te handhaven, is de sneeuw-lawine doorge
drongen en heeft er een aantal te pletter ge
smeten, midden door gekraakt als een lucifer;
hier laat er een zy'n half doode top achterover
hangen, de witte houtrafels steken omhoog
uit de breuk of verbinden als gele hoepe's
het afgebroken en het staande stamstuk. Bij
tienen liggen de gevallen stry'ders, lorken en
sparren en een enkele arve, op en over elkaar,
waar de steenenzee, die van boven kwam
golven, ze terug wierp. Boven gindsche streep,
gelijk een vloedlijn van strand-spoelsel, al van
verrn te zien, reikt geen boom meer, daar is de
werkelyke boomgrens, tot zoover reikt de
macht van de berg, daar belet de lawine het
ontkiemen van de zaden of verijdelt elke
aanvankelijk geslaagde poging.
Daar op die indrukwekkende plek, op dat
slagveld waar het warme leven strydt met
de ijzige dood, hebben we onze eerste rust
genomen. Geen rnensch hadden we tot nu
toe ontmoet; en die eenzame machtige stilte
hebben we door een tweede ontby't onze rug
zakken wat verlicht.
Hoe we nu verder moesten komen, begrepen
we in 't eerst niet; we zaten in een
steenwoestijn en keken tegen een steile, kale, dui
zend meter hooge berg op. Maar wat naar
rechts liep, heel omboog, een lange witte streep
slingerend langs de helling voort en boog weg
om een vooruitstekende rotspunt. Een roode
steen wenkte in die richting. Met den kijker
was het duidelijk te zien, dat het een houten
leuning was, een balustrade langs den afgrond.
Dat was de tweede helft van onzen weg;
een stipje bewoog er op voort, een man met
ten varken aan een touw; waar die konden
loopen, durfden wij het ook wel wagen. Nog
een levend wezen: tegen de lichtblauwe
lucht teekende ziek duidelijk een roofvogel
af, we hoorden zijn geschreeuw, dat als wie
wie-wie klonk, en dadelijk daarop vernamen
we dicht by ons een luid gefluit, als van
jongens die op de vingers blazen; van ver
schillende kanten werd het beantwoord. Dat
waren de signalen van mormeldieren, die
nieuwsgierig naar ens hadden zitten kijken en
nu elkaar waarschuw ien voor het gevleugeld
gevaar daarboven. Maar zoo al pen wijs waren
wy' toen nog niet, de ware beteekenis van
die gilfluiten hebben we eerst later leeren
kennen. Op dat oogenblik was het ons een
ondoorgrondelijk raadsel.
E. HEIMANS.