De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 1 november pagina 5

1 november 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1636 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. LIBERTY AUTUMN AND WINTER 1908?1909 INEXPENStVE INEXPENSIVE INEXPENSIVE INEXPENSIVE INEXPENSIVE INEXPENSIVE INEXPENSIVE INEXPENSIVE AN ILLUSTRATED POSTFREE ON BLOUSES H A T S BLOUSES H A T S BLOUSES HAT s BLOUSES H A T S CATALOGUE REQUEST METZ&CO: ILEIDSCHESTRAAT AMSTERDAM SOLE REPRE5ENTATIVCS IN HOLLAND liiiiiiiiiiMiiiiiiinroiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiHiiiiiiiiNiii Een woord tot onze outemenile Hollaniscbe meisjes. Het ie na de tijd, dat onze melcjes mg schrijven: Mevrouw ik wil gaarne een be trekking in Londen. Wilt n me helpen? Ik ken wat Fransch en Dnitsch en om beter Engelsen te leeren wilde ik gaarne in Enge». land in betrekking gaan, ik kan goed met kinderen omgaan en ben bereid alle huis houdelijke bezigheden te verrichten.." Dergelijke brieven, met kleit e variaties, ont vangen we dagelijks. Wat er op te antwoorden? Zou er in het groote Londen geen plaatsje z^jn te vinden voor een dergelijk meisje? Laat ze in niets uitmunten. Ze heeft een paar gezonde handen en ze wil werken, is dat niet veel by de tegenwoordige stand van zaken, terwijl er zoa'u gebrek aan dienst-. meisjes is? O, wacht, daar vallen we*al dadelijk, op de voornaamste kant er is gebrek aan dienstmeisjes en ... en ... Dus, dat meisje wordt dienstbode? Neen en ja. Ze wordt mother's help" dat is, ze gaat in een gezia waar of geen of een dienst meisje wordt gehouden. Ze neemt de plaats in ven: honsemaid needie woman, nurse, companion ... Ze moet van alle markten klaar zijn. Ze doet of met mevrouw of met de eene dienst bode de geheele huishouding. Of ze het druk heeft? Heel druk meestal en nooit gedaan. Vaete vrije dag, zooals de dienstbode, heeft ze meestal niet, en ze durft het niet vragen, te ia immers haisgenoote! Dat schijnt in te sluiten, dat een huisgenoote geen behoefte heeft aan vrije 'uren. Of ze goed verdient? Minder dan een nurse, minder dan een nnrse, minder dan ,een housemaid vaak, maar het meisje, niets wetende van Engelsche geldstandaard vindt k et heel mooi, maar het t» meestal nut mooi l Maar ze ia immers huisgenoote I Huisgenoote zijn bei eekent voor IIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII iiimimiiMiimiiii iiiinlii UIT D E NA T U U H. In het Hooggebergte IX. Ge herinnert u onze vondst van het roode bosch vogeltje en de zwarte salamander? Wel, toen we dien avond aan tafel gingen en de diéchgenooten vroegen hoe 't geKaan was, moesten wij onze buit vertoonen. Over de bosehvogeltjes maar n roep van reizend." en van papa, mama. wir gehn auch hm wo die Waldvöglein wauhsen l" Maar de gezichten /andelui had ge moeten zien,toen die groote zwarte salamander zijn glimmende lijf over het witte tafellaken voortschoof On derdrukte en losgelaten gilletjes aan al Ie kan ten. En weer kwam dat: Tenfliscbe Bestie !" met innige overtuiging uitgesproken, er tusschen; er zat duidelijk iets van bijgeloof achter. De Gymnasial lebrer, onze overhuurman, gaf vrouw en dochter en verdere gatten gratis natuurlyke-historie les over het zwarte beest. Hij wist er heel wat van t* vertellen, ook van het nog bestaaide volksgeloof, dat in dit onschuldig diertje de geïncarneerde boo e geest eines Verdammten" ziet. Tot ons zei h\j ten slotte heel ernstig, zoodat wij er eventjes inliepen: Wat er van waar i<, weet ik niet; maar toch het spijt mij geducat, dat D het dier gevangen hebt; het is een eltcht, zeer slecht teeken l" Inderdaad, dat zou het blijken te zijn. De volgende dag was bestemd voor een groote tocht, een tocht naar de Rackhübelhütte, berekend op vyf uur heen en drie uur terug; voor ons dus volle twaaf uur, daar wij onder weg zouden bo'aniseeren. Het weer was prachtig, ofschoon voor een stoere klim wat warm, het dal blakerde 's morgens in de zonnegloed. Bepakt m» t rngtasschen, goed voorzien van brood fn vruchten, trokken wy er in de vroegte op uit. De vorige tocht, die ons moest zeugen of wij 't vol konden houden, onze proeftocbt was ons best bevallen; ook nu klomntn we weer, om zoo te zeggen, aan de rugzy'de van Engelberg tegen de bergen op. Het villastadje is, even als de meeste dergelijke toeristen plaatsen in een lengtedal, tegen de zon-.yde gebouwd en we hadden .het al spoedig aan onze voeten liggen, tiet was doodstil in de natuur, een enkele lijster floot nog, en zoo nu en dan kriekte een krekel, verder geen geluid van menfchen < f dieren. Het scheen wel of wij da eersten waren, die omhoog gingen. Dat was na'uurlyk niet zoo, maar de weg, dien wy' volgden en de toqht dien wij gingen ondernemen, behooren tot de moeilijksie in de buurt; en het was heet, snikheet. Toch wis ten wij dat een Daar Franscue dames en heeren en ook een Poolse h gezelschap, gasten uit ons hotel, hetzelfde plan hadden als wij. Misschien hadden ze zich verslapen. W velen, behalve het niet noodig hebben van rast en vrije tijd, tevens een niet-behoeven van geld. Mother's help" in menig Engelseh gezin is geen benydbare positie. Is die positie altijd zoo? Natuurlijk niet, sommige meisjes treffen bet beet. Zjj komen bij beschaafde menschen, die 't hart op de rechte plaats hebben, en die zoo'n vreemd meisje een uitstekend home bezorgen, ook al is 't er niet breed, en al moet ze hard werken voor weinig salaris. Maar nu kom ik juist waar ik wil zijn. Om die goede betrekkingen te vinden, die er zijn, moeten onze meisjes zich, voor ze 't kanaal over steken, wapenen met: geld en geduld. Och, wat is de oorzaak van zoovele misluk kingen? Een gebrek aan beide. Ik kan niet langer blijven", schreef me dezer dagen een meisje, dat geheel verkeerd was terecht gekomen, ik heb geen geld meer, en ze schijnen geen Hollandsche tewillen hebben." Ze had in een opzicht gelijk, ze kende geen woord Engelseh, en dat was voor velen een «root bezwaar, maar, ze had zeker wel iets beters gevonden, als ze een week of 6 had kunnen uitzoeken. Dat wou ik onze meisjes zoo graag goed op 't hart drukken. De goede betrekkingen, zoowel voor de meisjes, die niets dan hun goede wil en een gezond gestel hebben aan te bieden, als voor hen, die met akten komen, liggen niet op geschept, en Londen wacht niet op hen. Ze moeten haar weg maken. Ze moeten hard werken, als ze eenmaal in Londen zijn en veel aaencees" afloopen. en veel connecties zien te krijgen, en geduld oefenen... en dan, ja dan heb- ik veel meisjes heel goed zien slagen. Maar het treurige is, dat de meeste meisjes meenen, dat Londen op haar komst heeft gewacht, en ze nemen veel te weinig moed en veel te weinig geld mee. En de mislukking volgt veelal. En zegt na niet, ik weet van die en die, en die hadden de eerste week al een uitmuntende plaats, ja zelfs van uit Holland al ??ik ken ze ook sommigen hebben une bonne aubaine." Maar daar mag geen flink meisje, dat in den vreemde gaat op rekenen. En laten onze meisjes toch Engelsch leeren I Zooveel tenminste, dat ze niet, kunnen worden beetgenomen l En dan, laten onze meisjes toch goede aanbevelingen meenemen, liefst van predikanten. Daar wordt altijd naar gevraagd. En dan komen ze by' de Hollandsche predikanten hier om een reference." Hoe kan die een referencce geven, van een meisje, dat hij niet kent? Heeft ze echter een getuigschrift of brief van aanbeveling bij zich van een zijner col lega's, dan verandert de zaak, en ep hun woord vertrouwende, kan hij haar verder helpen. Maar dan willen de meeste meisjes liever bij kinderen en niet als mother's help, waar ze groot gely'k aan hebben. Maar dan geldt wel in de eerste plaats: Ken de taal. Het Hollandsch helpt u nooit. De fransche en dmtsche meisjes kapen de meeste goede plaatsen weg, om baar taal. Het Hollandsche meisje heeft in dat op zicht niets aan te bieden. Kent ze vloeiend Fransch of Duitsch, dan wordt het al beter, heeft ze acten, dan stijgt haar keus aanmerkelijk, en heb ik Holland sche meisjes gekend, die zeer mooie betrek kingen kregen als companion voor een jong meisje", b.v. of op scholen. Waarlijk de tijd is voorhy dat alle waar goed genoeg was voor Engeland. De markt is overvoerd van uit alle landen, de concurrentie is scberp. Het Hollandsche meisje dat wil slagen, moet niet besluiten te gaan, voor haar beurs behoorlijk is gevuld zagen tenminste geen levend wezen op de weg onder of boven ons. In het dal diep beneden ons zoo veel te meer. Daar bewogen zich duizenden zwarte en bonte vlekjes, alles trok naar de donkere bogpchen op de zuidhelling, om schaduw en koelheid te zoeken. Rondom ons de volle heerlijke zonneschijn, die alles lekker doorwarmde: steenen, mos en bloemen. Wy'ge noten van de luchtige warmte daarboven, die ons in't minst niet hinderde. Veel vlinders, prachtige koningspages en Apollo's, zonnevrinden als wij, (luikenden over de bloem rijke matten en dartelden in paren en by' drieën zooals wij 't nog niet gezien hadden ; en overal hupten en sprongen eroote sprink hanen tusachen de steenen en het korte gras. Daar begon dekloosterklok te Iniden ; zacht en klankryk steeg het geluid uit de diepte tot ons op; het golfde over ons heen naar de steile rotsmuren achter ons, en kaatste weer terug naar de hooge sneeuwbergen voor ona aan de overzyde van het dal. Dat gaf een innig mooie stemmige muziek, die ons een korte poos omzweefde en ons stil deed zijn, stil van aandoening in die zonnige en haar geduld is beproefd, maar het ken nis is macht", geldt ook hier, in steeds klimmende mate. Londen. HBNHIKTTE BAART DB LA Fïii LB. Voor onze gediplomeerde meisjes, die op een school willen gaan les geven, nog 't volgende. Alleen omstreeks Kerstmis, Paschen en in Ang., is er kans van slagen. Tutschen de terms" in, zy'n alle scholen voorzien. Marcel Prévost over de mode. Modes. Een verzoek van Fransche vrouwen. Vorstelijke kloosterzuster. Een bengel om U stelen. Marcel Prévost door een fransch modeblad aangezocht, iets over de mode te schrijven, vroeg: Moet ik er in af keurenden zin over schrijven?" Liever niet. Mag ik iets goeds over de mode ver tellen ? Ja! Gaarne l Toen greep Marcel Prévost naar de pen, om in 't Octobernummer van Femina een causerie te ge?en'die hy' noemt : Paradoxes sur la Mode". De mode dankt haar fleurig bestaan aan de behoefte van ieder mensen naar veran dering. Iedereen Verandert iets in zijn leven, in zijn gewoonten, in zijn meubels, in zyn kleeding. Niet, om daardoor in gunstiger conditie te geraken, maar uitsluitend om te voldoen aan de neiging tot veranderen. Ge middeld veranderen de Pary'zenaars om de twee jaar van woonplaats. Men trotseert de ellende, de vermoeienis, de ontreddering vau een verhuidng, om niet meer dagelijks die menschen en die huizen te zien, waarvan men verzadigd is. Blijft men in 't zelfde huis wonen dan dringt de zucht zich aan ons op, onze meubels te veranderen, en indien onze beur s hiertegen protesteert, dan verplaatsen wij onze meubels. Het gemakkelijkst wisselt de menscb zy'n kleeding,en,omdatdiewijzigingzoo weinig omslach tig is, ziet men de meeste afwisseling in de mode op 't gebied der kleeding. De vrouw volgt de voorschriften der mode, beter dan de man. Haar programma heeft veel meer afwisseling dan het zijne, omdat de fantasie der vrouw in die richting veel 'krachtiger werkt, dan die van den man. Marcel Prévoat vreest, dat de vrouwen, die zich in onze dagen schrap zetten om gelijke rechten te krijgen als-de man, diehemel-enaarde bewegen verbeteringen te brengen in den maatschappeljjken toestand der vrouw, nooit zullen slagen, indien zij voortgaan een gewilde geringschatting aan den dag te leggen voor sierlijkheid n modieuse kleeding. Ah tegenwicht voor de bazige, rumoerige slonsjes, acht hy' het een voorrecht, dat de gefortuneerde moderne vrouw, geen moeite en kosten ontziet, als modepop te pronken. In al de o verdie venheid van haar grillig modespel, geeft zy' aan 't meerendeel der vrouwen een lesje, dat zy dankbaar moeten aanvaarden : niet te pronkerig willen zy'n, maar evenmin in 't andere -ttiteafte vervallen : behagen scheppen in opzettelijke smakeloosheid. Weer beweegt Madame Mode zich tusschen uitersten. Een malicieus genoegen, waarin zy' steeds zich vermeidde. De spotprenten van 1858, den ty'd, toen de modiense vrouw door de omvangrijke crinoline, moeilijk in een rijtuig kon plaats nemen, doen opgeld naast de plaatjes, illustreerend den bedenke lijke omvang der hoeden. Rijtuigmakers en In het worstelgeoied van de boomen. mooie wereld van ongewoon sterke kleuren, geuren en tonen. Heel hoog en ver voor ons lag ons eind doel van dien dag: een alpen club-hut aan den voet van een gletscher, die o rergetrokken moest worden door de toeristen, welke deGriesen of de Rotstock wilden beklimmen. Het is een vluchthuis voor de bergbeklimmers by' plotseling ongunstig weer of bij het invallen van de duisternis; alle benoodigdheden liggen klaar voor ieder die ze behoeft, touwen, klimy'zers, y'sbijlen; er zy'n banken om op te slapen, het hout ligt op den haard, vuurmakers en lucifers er bij, en de deur kan door ieder vry' geopend worden. Het regle ment hangt aan de muur en de bus voor de betaling van het verbruikte en van het logies er naast. Dat stuenen huisje leek van hier, op een paar uur afstand ge,ien, een dobbelsteentje aan den rand van de steile rots ; het wordt alleen opgemerkt, door wie weet dat het er zijn moet en het zoekt. De eerste steile klim deden wij heel lang zaam aan, voetje voor voetje; dat schijnt voldoende te zyn om vermoeienis te voor komen. Aan die vijfhonderd meter besteedden wij zonder veel van het pad af te wijken of stil te staan, juim anderhalf uur; en toen hadden wij de rechte meka niek in den stap te pakken voor zulke steilter ; ik had, nu het behoorlijk langzaam ging, niet de minste last van nijgen of hartklopping; ook daarvan moet men dus de slag leeren krijgen ; net ala van fietsen. Eens op. die hoogte, op 1600 M. ongeveer, hadden we niet de minste last meer van de zon; we voelde de warmte, zonder iets hoe genaamd van dat biandende te bemerken dat ons in de laagte uit de barre zon de schaduw in drijft. Iets nieuws voor ons, da' ons even deed weifelen o wij, zonder gids, wel verder mochten gaan, was het plot seling ophouden van het gebaande pad. We stonden op een groote steil-hellende grasvlakte, zoo goed als kaal gegraasd, bezaaid met een menigte groote rotsblokken; het gras was er zoo kort en droog, dat de voet telkens een plekje open trapte waar de gele verweerde bodem van de rots bloot kwam. Zoo iets komt bij ons op de vlakke heide ook wej autofabrikanten zullen rekening moeten louden met de middellijn van het vrouwelijk Hoofddeksel. Ten tijde der afschuwelijke crinoline, kon iet modieuse hoedje niet klein genoeg zy'n. thans, nu de maillot alle mogelijke des sous" vervangt, teneinde het bovenkleed te mouleeren, op een wijze, die onbeschroomd slankte van lijnen, ronding en welving open baart, nu is dereuzenhoed bestemd de'slanke silhouette der vrouw te overschaduwen. * * * Zeker, la douce France" doet mee aan de aedendaagsche vrouwenbeweging. De fiere, de zelfbewuste, de energieke Galliërs, zouden zich schamen, indien zij niet vuur-en-vlam waren voor de nieuwigheden van hun ty'd. De Fransehen doen niet alleen aan alles mee, m den regel gaan zy vóór. Edoch, lansen breken voor't veld-winnend 'eminisme, moet hoofdzakelijk door vrouwen, doeke,zelfstandige,ernstige, vooruit- strevende, denkende vrouwen geschieden. Het meerecdeel der Franyaises, is zóó in merg-en-been: vrouw, dat haar denken voor namelijk cirkelt in kringen van behagen en liefhebben.Het meedoen aan den socialen wedloop pleit voor haar accomodatie-vermogen; toch blijft het feministisch vlaggetje waar onder zy zwoegen, strijden en werken, in veel gevallen een opgeplakte etiquette, zóó losjes opgeplakt, dat 't zinrijk papiertje by de minste botsing naar alle winden fladdert. Fransche vrouwen zoeken door aangeboren neiging, by' voorkeur omgang met bet sterke geslacht. Sterk van biceps allicht! tegenover de vrouw ... in 't algemeen vry zwak. Geluk kig, die zwakheid des mans getuigt ook van de ridderlijkheid zij D er gezindheid. Benige Pary'sche vrouwelijke telefonisten hebben een verzoek gericht tot den minister van Handel en Nijverheid. Deze vrouwelijke ambtenaren, wenschen te werken onder toezicht van een man, van een chef. De cheffesse" voldoet haar niet. Zy for muleeren haar bevinden aldus: Gaarne willen wij een man gehoorzamen, de tyrannie van een vrouw is onduldbaar. Vrouwen zyn niet in staat, onpartijdig over andere vrouwen te oordeelen, omdat zij wangunstig en afgunstig op elkaar zijn. Een mooi japon netje, een nieuwe hoed, een bizondere garneering, ja, zelfs een dóód-gewooa strikje, kunnen een chefiesae", een beetje sjoveler gekleed, woedend maken. En, zat eene niet bizonder beschaafde opzichUter, wanneer zij in aanraking komt met een geestige, gevatte ondergeschikte, niet lijden onder haar minderzy'n ? Zal zij haar inferioriteit niet verhalen op de vrouw door wie zij zich verneder i'voelt ? l" Het rekest is anti-feministisch; maarecatvrouwelijk, voor alles, is 't onvervalscht Fransch-vrouwelijk. * * * Voor eenigen tijd deed 't bericht de ronde, dat de lieftallige, algemeen beminde en ge erde weduwe van den vermoorden Russiscben groot-hertog Sergius, een tweede huwelijk zou aangaan. Elizabeth van Hessen, zuster van l'impératrice blanche", van de Czaritsa, heeft op 43jarigen leeftijd een be sluit genomen, waarop zy waarschijnlijk niet zal terugkomen. Prinses Elizabetb, in haar aangenomen vaderland Fedorowna genaamd, heeft zich in alle stilte teruggetrokken in een der vele kloosters gelegen buiten Rusland's oaie hoofdstad, Moskou. Zy is niet de eerste Russische vorstin, die vrede en rust zoekt achter stugge, stille kloostermuren. In de 16e en 17e eeuw waren deze kloosters een toevluchtsoord voor keizers-dochters die niet ten huwely'k gevraagd werden; een vaak genoeg voor; maar daar heeft men altijd wel een torentje in de verte of een bekend dennebosch dat tot richtsnoer kan dienen. Op een terrein als in de Alpen is dat heel wat anders, men kan niet heel ver vooruit zien door derotsmassa'sjen bovendien, waar geen pad is, kan men maar zelden zonder gevaar loopen door de gaten en kloven en de onoveikomelyke steenhoopen en steilten; dat zelfde, afgezien van het ge vaar, geldt voor onze duinen; ook daar verdwaalt iemand, die er onbekend is, heel licht. Maar in de buurt van een toeristenplaats, als Engelberg, laat men de lui niet verdwalen of gevaar loopen; onze papieren gids had gezegd, dat op den weg naar PlanggenAlp en de Ruckhübelbütte bij goed weer een gids overbodig was; dus moest het wel zoo zijn. Wij bemerkten dan ook algauw, dat op de verspreid liggende rotsblokken roode merkteekens waren aangebracht. Wij klom men gedwee van de eene roodgeschilderde steen naar de andere en belandden zoo bij een groep herdershutten, een tiental ver spreide koestallen, alle leeg van koeien, maar vol met hooi. Dat doode dorp lag in een vreemd terrein; een geweldige menigte steenblokken, vele zoo groot als de hutten zelf, lag er gestrooid in een komvormige vlakte; de achtergrond werd gevormd door een rij van grauwe rotswanden zoo steil en recht, of het op de helft gespleten bergen waren. Om bij een van de hutten te komen, moet men een slingerpad volgen dat bepaald wordt door de ligging van die rots blokken; van enkele hutten stak alleen het dak boven de stukken steen uit. Het was er drassig en nat, zoo zelfs dat er in de geulen water, vernengd met koemest, in de paden stonden. Op en tusschen de steenen groeiden hooge struiken en nog enkele flinke dennenboomen. We hielden ons in die warwinkel van vieze paden aan de roode merksteenen en kwamen op een voor ons nog merkwaardiger terrein, in de worstel-zone van de boomen. Dat gezicht is alleen al de klim waard. Zon der uitlegging of voorafgaande studie kan ieder dadelijk zien hoe fel de strijd is, die daar tusschen weer, wind en lawines aan de eene zijde en de boomen van de andere zijde wordl uitgevochten. Tot hier toe en niet verder roept de berggeest van boven af de boo men toe, maar zij geven het niet zoo gau v gewon nen; van onderen dringen ze op in dichte rijen, man aan man, schouder aan schouder de voorsten vallen door sneeuw en y's en neerstortende steenen; over hun lyken heen springen de jongeren vooruit, houden zich staande achter een groot steenblok of een stapel dooden en steken de gebukte koppen er boven uit; als een wig dringen ze ginds vooruit, omhoog, altijd hooger. Hun kruinen breken af, de naakte doode armen steken omballingsoord voor echtgenooten van wie haar keizerlijke gemaals genoeg hadden, voor vorstelijke vrouwen in w;e de Czar een be lemmering zag om tot zijn politieke doel einden te geraken. Vrijwillig in 1908, meldde de bekoorlpe, zachtzinnige weduwe van Sergius, zich als novice in een Grieksch klooster. Neergeknield in de kapel, het vroom gelaat ootmoedig gebogen, de slanke, blanke handen eerbiedig gevouwen, omringd door een aantal in't witgekleede met haar biddende nonnen, fluisterde, sprak en zong de vrouwenschaar in verschil lende cadenzen, talloos veel malen het Gospodi pomilui (Heer! erbarm u onzer), terwijl wierookgeuren van 't altaar stegen, die met hun zoete rook 't licht der brandende waskaarsen onderschepten. Na verloop van n njarig noviciaat, zal Ilizabeth Fedorowna den sluier aannemen, Jy' heeft geen kinderen, wel twee pleeg kinderen: de dochter en de zoon van haar zwager, den grootvorst Paul, vonden na 't overlijden van hun moeder, een troawe be schermster in de echtgenoote van Sergius. Als jong meisje verkeerde Elizabeth van lessen met haar zuster Alice, de tegenwoor dige Russische keizerin veelaan'tEngelsche lof, waar zy' troetelkinderen waren van roningin Victoria, die veel belang stelde in t lot der moederlooze prinsesjes. Het bericht dat zy' zich van de wereld ;erugtrekt, zal büden Duitschen keizer hernneringen uit zijn vroege jeugd doen her leven. Men" zegt, dat Wilhelm het beeldschoone prinsesje dolgaarne haar Hymen's altaar zou gevoerd hebben, doch Elizabeth ;af de voorkeur aan den Russischen groot hertog Sergius, dien zij ontmoette tijdens een bezoek dat hy aan Darmstadt bracht *** In de Deensche nieuwsbladen doet een grappige anekdote over prinsje Knud, zoontje van den kroonprins, de ronde. Het knaapje moest gebaad worden, doch met al de beslistheid van zy'n vier jaar, verzette het kereltje zich tegen het reinigings proces. Hy' wou en zou de badkuip niet in! Om zy'n argumenten meer kracht by te zetten, smeet hy' een natte spons in 't gezicht van zijn heftig verbolgen Juf", die 't hazenpad koos, naar de vertrekken der kroonprinses snelde, om zich te beklagen over de onhan delbaarheid van den ooiy ken bengel. Mama verschy'nt in de badkamer, vindt den vorstely'ken stamhouder, de vuistjes in de zakken van zy'n kuitenbroekje, afwachtend de dingen die komen zouden. De Deensche kroonprinses huldigt de in discrediet geraakte leer: die niet hooren wil moet voelen." Foei, Knud! wat ben je stout! Ga onmiddelijk zelf den stok halen, waarmee ik ie een pak slaag zal geven," '=? Na eenigen ty'd komt het ventje terug op de plek, waar parate executie over hem zal gehouden worden. In iedere band een steen, iie hy' tegen zy'n overblougend sporthemdje knelt. Met een hoofsche buiging voor zy'n moeder, zegt Knud: Mama, ik kan den stok niet vinden, maar hier heeft u twee steenen, waarmee u my' mag gooien."' Ik hoop, en vertrouw, dat mama het vermakely'k baasje in de armen zal gesloten hebben en hem onder een lach en een traan zal hebben, ingefluisterd j ufiie"-excuus te vragen en zich gauw als een groote" jongen te laten helpen. CAPRICE, P. S. Ter voldoening aan een tot my' gericht verzoek, vermeld ik gaarne, dat de heer Ott. Bultman te Aalsmeer, gratis aan belang stellenden proefnummers toezendt van Het Gehoor". C. iiimmiiiiumiiimiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMi hoog, maar hun voet dringt al dieper door, en houdt vast wat hy heeft. Van onderen zyn de sparren breed uitgest oeld en groen benaald, van boven kaal en wit,ontbloot van bast. Al dieper en dieper bukken ze zich, de bovenste buigen zich neer, de allerbovenstékruipen langs den grond, sluipend zullen ze den rotswand ver overen. Midden tusschen een groep die het tot manshoogte hèbben gebracht en zich wisten te handhaven, is de sneeuw-lawine doorge drongen en heeft er een aantal te pletter ge smeten, midden door gekraakt als een lucifer; hier laat er een zy'n half doode top achterover hangen, de witte houtrafels steken omhoog uit de breuk of verbinden als gele hoepe's het afgebroken en het staande stamstuk. Bij tienen liggen de gevallen stry'ders, lorken en sparren en een enkele arve, op en over elkaar, waar de steenenzee, die van boven kwam golven, ze terug wierp. Boven gindsche streep, gelijk een vloedlijn van strand-spoelsel, al van verrn te zien, reikt geen boom meer, daar is de werkelyke boomgrens, tot zoover reikt de macht van de berg, daar belet de lawine het ontkiemen van de zaden of verijdelt elke aanvankelijk geslaagde poging. Daar op die indrukwekkende plek, op dat slagveld waar het warme leven strydt met de ijzige dood, hebben we onze eerste rust genomen. Geen rnensch hadden we tot nu toe ontmoet; en die eenzame machtige stilte hebben we door een tweede ontby't onze rug zakken wat verlicht. Hoe we nu verder moesten komen, begrepen we in 't eerst niet; we zaten in een steenwoestijn en keken tegen een steile, kale, dui zend meter hooge berg op. Maar wat naar rechts liep, heel omboog, een lange witte streep slingerend langs de helling voort en boog weg om een vooruitstekende rotspunt. Een roode steen wenkte in die richting. Met den kijker was het duidelijk te zien, dat het een houten leuning was, een balustrade langs den afgrond. Dat was de tweede helft van onzen weg; een stipje bewoog er op voort, een man met ten varken aan een touw; waar die konden loopen, durfden wij het ook wel wagen. Nog een levend wezen: tegen de lichtblauwe lucht teekende ziek duidelijk een roofvogel af, we hoorden zijn geschreeuw, dat als wie wie-wie klonk, en dadelijk daarop vernamen we dicht by ons een luid gefluit, als van jongens die op de vingers blazen; van ver schillende kanten werd het beantwoord. Dat waren de signalen van mormeldieren, die nieuwsgierig naar ens hadden zitten kijken en nu elkaar waarschuw ien voor het gevleugeld gevaar daarboven. Maar zoo al pen wijs waren wy' toen nog niet, de ware beteekenis van die gilfluiten hebben we eerst later leeren kennen. Op dat oogenblik was het ons een ondoorgrondelijk raadsel. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl