De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 1 november pagina 7

1 november 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1636 DE AMSTERDAMMER W EEK B L A D V 00 R N E D E R LAN D. Ant. Derkzen van Angeren (e'a). Ant. Derkien van Angeren (ets). Ant. Derkzen van Angeren (ets). De Haas b|j Botterdam. De Maas, 12 etsen door AST. DERKZEN VAN ANGEKEN. Uitgave van de firma Wed. G. Dorens en Zoon. Amsterdam Van Derkzen van Angeren mocht ik reeds vroeger etsen zien: landschappen, «en paar figuren, een zeer opmerkelijken, nauwgezet bestudeerden schedel, doch nog niet rivier- en stadsgezichten als deze. "Wie dat vroeger werk beschouwd en om de sterke kwaliteiten bewonderd heeft, vindt ook hier zijn meug. Derkzen van Angeren heeft de drukke havens van Rotterdam met dezelfde zorg bezien als de motieven van zijn vroeger etswerk en in vele dezer composities herkent men met vreugde den eenvoudigen krachtigen trant, waarin hij van een doodshoofd b v. zooveel moois wist te vertellen. Groote stelligheid kenmerkt dezen arbeid; deze ?etser werkt slechts weinig met uitge beten tinten, of als hij dit doet, zooals in sommige mooie regenluchten of zeer donkere partijen, beheerschen toch voort durend de zeer positief neergezette, de Vormen met zekerheid aanduidende lijnen dien tint. Met louter lijnen, niet eens lllilllliiiiiniiiiiiiiiiiiiiiitimiiiiiiiHiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiHiiii Dysselhoff; de Gouwe die in zijn dramatiek op een van Gogh geïnspireerd lijkt; de Haverkamp; de Haverman; de van de Hoef, vrouw met lappendeken; de2meisjes Van Isaac leraëls, levend; de aardige krabbel van A. H. Koning (Haven in Dordrecht); tle handige, bekwame dingen van H. Luns; de Aan de Rivier" van Mastenbroek; de Asters van W. Koelofa; Tegen den avond, van ' Mevr. Schaap van der Pek... etc. etc. De Tholen van het Kagermeer is fijn van kleur in het schip, die van het hospitaal te Veere moest meer dringende kracht hebben ?(de fijnheid is hier niet genoeg); Voermans Wolkefiect doet verzorgd aan, hoewel wat leeg; de twee Wandscheer missen wat haar olie vér) soms bezit, te. Ben tentoonstelling als t&cèmoest veranderd worden. Het is beter v)jftig van de beste werken hier te hebben, ?dan deze geestlooze menigte. Het is te wentchen dat het ooit gebeurd ofschoon in xlezen wonderlijk stnurloozen tijd het niet te verwachten is, een tijd die, het lijkt me, ?leeg loopt. PLASSCHABBT. TüIscBriftSiDtLncas, itg. Vromantal, Brussel, en Langenhuizen, Amsterdam. Een nieuw tijdschrift, dat onze aandacht Vraagt. Het is een Nederlandsche uitgave van bet Bulletin des métiers d'Art", dat reeds acht jaargangen beleefd heeft. Hier wordt, meen ik, een uitbreiding van de Vlaamsche Uitgaaf bedoeld. In den opstelraad" voor Holland nemen o.m, plaats Toorop, Jan Stuyt en Nieawbarn. In aflevering I met den gebruikelyken heilgroet aan vriendelijke lezers, geeft de redactie «an waarover de inhoud loopen zal. Hoofd zakelijk zal erin behandeld worden kunst ait vroeger tijden, maar ook wel die van het heden, 't Komt me voor, dat architectuur, mo numentale kunst en kunstambacht bovenaan x»p de agenda staan. Het wil ook mee streven tot veredeling van het ambacht, waarvan In de laatste jaren al eens vernomen werd. Een reuzentaak" wordt dit genoemd, men kan het, in de knelling der tegenwoordige economische toestanden, nog beter een bovenmenscheiyke" taak noemen om een am bachtsman het onmerjschelyke te willen laten doen zün boterham te risqueeren aan schoon heidsidealen. Maar dit ter zijde, is er in «Igemeecen zin heil te stichten, voor algemeene verbreeding en verlevendiging der kunst inzichten, door een geschrift, dat tracht de meerling ingang te doen vinden, dat kaast niet uitsluitend moet gezocht worden bij de schilderij in gouden lijst of bij de Statuette", maar dat ieder voorwerp door menschenhand (met zorg en liefde) gemaakt, kan zijn ha thing of beauty, a joy for ever". Terecht, want dien kant moet het toch zeker uitgaan bij de ontwikkeling van se hoon heidszin en kunstbegrip, zoowel bij leeken ah kunste naars Een tijdschrift, dat in die richting de Uitzichten te verruimen tracht, heeft dan ook daarom reeds recht op onze belangstelling. Als dan echter de geest van zijn medewerkers ook maar blijk . geeft van ruimheid I Naar deze twee eerste afleveringen durf ik daar van de verwachting oog niet zoo hoog te stellen. Het voorstaan van Christelijke knnst, of het kweeken daarvan, heeft althans het voordeel, dat heel wat kostelijke voorbeelden tiit het verleden opgediecht kunnen worden; maar uit verschillende bladzijden hier schijnt me de belijdenis van Catholicisme overwegend boven de verkondiging van het kunstprincipe. Zoo is er in te vinden een kunsteloos ge schreven, nuchtere, tecbnische en historische verhandeling over het munrschilderen, die Wel' wat al te beknopt en onvolledig, voor oningewjjden -toch belangrijk genoeg ter ken nisname is. Maar aan 't einde wordt de schrij ver, minder zakelijk, geeft zijn eigen meening over het Doel... der muurschilderingen ? Heen. het Doel der godsdienstvijanden (?die nimmer met open visier strijden" Ij bij hun zeer speelsche, zuiver ge trokken lijnen, teekent hij geestig het water, de klei nere en grootere golven pp de voorgronden van zijn composities, zooals ze dan sen om den boeg van een schip, zich kringen om de vaakdoorhemalsrepoussoirs gebruikte ducdalven, of rus tig voortkabbelen. Door dat water stuwen de stoeten van grootere en kleinere sche pen; in de verte ziet men de huizenrijen aan de ha vens, die in enkele dezer etsen, waar van water en schepen misschien nog niet volkomen genoeg is ge maakt, de mooiste partij vormen. Een zonsondergang, waar uit een zwarte sombere aanlegplaats de vele masten zich afteekenen tegen de donkere, bewogen lucht, die zich sluit om de lichtplek, welke aan het verdwijnen is, heeft mij bizonder getroffen; ook een regenachtig weerzin voor muurschilderingen!? Die booze menschen nu willen van het volk verwijderen al wat tot het gemoed spreekt, al wat van rein heid, vrome zeden gewaagt, al wat het kan onder richten en geleiden op den weg van waar heid, geluk en leven." Dat die tollenaars toch nog altijd bestaan l Maar zooiets ademt een geest van provinciale roomschigheid, die hier het ijveren van den kun s t geest' toch wel in een minder verkwikkelyke geur brengt. De meest genietbare artikelen zijn van Jan Stuyt. l o. Van de Bouwkurut als uitdrukking van denkbeelden, 2o. Engelsche kerken. Deze be schouwingen over architectuur van een bouw meester laten zich aangenaam lezen. Een vakman, die naar aanleiding der Engelsche kerken in enthousiasme zich' uit om het be langrijke aandeel van het klokkenwerk in een brok kerk architect u ar, die met ingenomenheid het gezegde van een zijner kennissen her haalt, dat een kerk meer moet zijn dan een Constructions product", die den pronkzin wil weren van den ernst der massale ver houdingen en besluit met de bewering, dat de betrekkelijke majesteit van een gebouw afhankelijk is, meer van de zwaarte en de kracht van zijn massa's, dan van welk ander onderwerp in de teekening massa's van alles, massa's van substantie, van licht, van schaduw, van kleur; niet een mixtum van sommige ervan, maar breed uitgemeten ons toebedeeld, niet gebroken licht of verspreide donkere partijen, of verdeeld gewicht, maar vlakke steenmassa's, breede zonneschijn, on onderbroken schaduw". Wel ware het gewenscht, dat hij het eerste onderwerp wat breedvoeriger behandeld had; in dien warmen toon had hij best langer aan de praat kunnen blijven. Zeer mooie reproductie's (aierin munt het tijdschrift wel uit) doen daarbij werken uit onderscheiden tijden zien. Die van het hoogkoor der Kathedraal te Beanvais toont ons vooral de gothiek in haar volle glorie, 't Is als een allelujah van hoogopstrevende lijnen, en hier wel hebben we een treffend voorbeeld van de jubelende verheffing van godsdienstzin in een bouw werk uitgesproken. De zuilen schieten opwaarts in ranke kracht naar de bochting der bogen als edele fon teinen en in zoo'n tempel hoort wel aan het altaar in de diepte, de priester die de Hostie ten Hemel reikt, of de in breed en kostelij k fonkelend kaasuivel, pyramiedvormige ge daante, deizend in wierookwolken, die na de mis de monstrans plechtstatig opheft, haar wendt van links naar rechts ter zegening met Ons Heer (hoewel dan tegenwoordig reeds veel geloovigen de kerk hebben verlaten na het laatste Evangelie, om tijdig op de koffie thuis te zy'n). Nog is aan te duiden in deze afleveringen een stuk over vaandels, banieren etc. en een over het model en gebruik van hamers, dat mooie teekenachtige en simpele werktuig. Ter leering zijn zulke technische bijdragen zeer gewenscht voor een tijdschrift als dit. We hebben af te wachten wat Sint Lucas verder geven zal; met de uitmuntende ver zorging kan het aanbevelenswaard worden. W. STEEN HOFF. Tentoonstelling ?an wamlTersrag in het Stedelijk Müsenin te Amsttraai, (Voorbeeld en tegenvoorbeeld van twee zoogenaamde mooie" kamers uit de woningen der kleine bur gers en arbeiders.) Weled. Heer Redacteur.' Naar aanleiding van hetgee a de heer Cornelis Veth over bovenstaand onderwerp in uw nummer van 18 Oct. jl. schrijft, ben ik zoo vrij u voor het onderstaande eenige plaats ruimte te verzoeken. In mijn ingezonden stuk onder Kunst en Letteren" in de N. R. Ct. 2e blad A, van 9 dezer, heb ik de kamer van den heer Berlage een mislukking genoemd, op grond van de door my in datzelfde schrijven genoemde gebreken. Het artikel van den heer Veth geeft Ant. Derkzen van Anderen (ets). watergezichtj met een schuit, grauw en triest onder de vochtige, gure lucht. niMIMIIHMIMIINMtllJIIIHIimil my thans redeu no£ het een en ander te zeg gen over deze aangelegenheid, buiten en be halve my'ne beoordeeling van de door den heer Berlage in elkaar "gezette modelkamer welke mi. als voorbeeld zeer is af te keuren en weinig bevorderlijk zal blijken te zijn voor het bereiken van het doel, dat er mede be oogd wordt. De heer Veth vraagt of de beide kamers werkelijk arbeiderskamera zijn, althans of de goede dit is, of wezen kan. Als ik he( ant woord hierop geven mag, dan is dit ten deele bevestigend. Slechts een gedeelte van wat algemeen onder het.vjplk" verstaan wordt, zal zich bij de aanschaffing van meubelair laten leiden, en wel de bovenste laag, d.w.z. de meer ontwikkelde»?maar het komt rny' voor, dat bij alles wat in zake kunst voor het volk gedaan wordt, sleed»; een andere categorie profiteert dan men zich voorstelt, wanneer er sprake is van Eet volk." Ik bedoel met de profiteerende categorie ten eerste de meer ontwikkelde werklieden, door meerdere ver diensten in staat te lezen en te zien, wat de wereld voortbrengt, maar ten t weed e, en niet voor het minste gedeelte, de zonen uit den arbeidersstand, die niet in handenarbeid hun bestaan vinden, maar als ambtenaar, onderwij/.er, handele- en kantoorbediende enz. werk zaam zy'n, en meer de gelegenheid hebben uitingen en invloed van kunst waar te nemen, en er zich in te ontwikkelen. Deze categorie moet de baanbreekster of voorgangster zy'n voor degenen, die daartoe nog niet behooren, en men meene niet, dat, buiten deze categorie, by het gros van den arbeidersstand waardeering of belangstelling voor kunst te vinden is, en speciaal niet voor de kunetuitiiig van den heer Berlage in diens modelkamer. Dit voor oogen, heb ik mij steeds te veel van een goed interieur voorgesteld, heb ik er steeds te hooge eischen aan geeield, om niet getroffen en teleurgesteld te zijn door de weinige zorg door den heer Berlage aan diens modelkamer besteed; ben ik tevens verwon derd "over de oppervlakkigheid, waarmede deze modelkamer over het algemeen door heeren verslaggevers beoordeeld en geprezen wordt. Een sterk staaltje hiervan geeft Het Leven geïllustreerd" van 2 October 11. waar onder de afbeeldingen der beide kamers te lezen staat: de oude smakeloos en overladen, Ie andere is ingericnt door den heer Berlage en dus (sic) stijlvol"... kan het erger? Nota bene, een ameublement dat elke eenheid mist! De inrichiing van een goede kamer voor den minderen man is niet zoo gemakkelijk als men meent; daar is meer dan architec tonische kennis voor noodig. En waar, zooals in het onderhavige geval, de voorlichtende pers het werk alleen prijst om den maker, is deze te meer verantwoordelijk voor het halve werk, voor het slechte voorbeeld, dat hy heeft geaeven. De heer Veth stelt voorts de vraag, of een arbeider zich ooit ineens een volledig kamer ameublement kan aanschaffen. Mijn antwoord is alweder, het gros van de arbeiders niet, maar de tot bovengenoemde categorie behoorende wel. Ook kan men zich echter het meubelair even goed geljjdelyfc aanschaffen, zonder de eenheid te schaden. Of het volk een gegeven voorbeeld, zal na volgen, of zyn geld aan hom bast zal blijven uitgeven, zal geheel van het voorbeeld af hangen. Met soberheid als hoofdzaak zal men zoomin bij het volk, als bij de hoogere stan den succes hebben. Laat het interieur als voorbeeld behalve eenvoudig, behagelyk en gezellig zijn, in niets overdreven, en met goede keuze van materiaal, dan zal een totale ommekeer ten goede in de meubeleering voor den minderen man ongetwijfeld het gevolg zijn. De tentoonstelling, voor zoover die ten doel heeft, goede wandvemering tot de goedkoopst mogelijke prijzen te laten zien, U ongetwijfeld een stap in de goede richting. De zeer mooie reproducties van schilderijen zullen allicht bij den handel ingang, en bij het volk af et vinden. De piullaria, a's waaiers, rec'.ameDit is misschien nog niet geheel de drukke, overstelpend-drukke haven van een koopstad als Rotterdam; maar men heeft aan het vermogen van den kunste naar om een keuze te doen uit het al te vele, dat zich daar opdringt, aan zijn nei ging tot soberheid en yerklaardheid van compositie, te danken, dat hij zoo niet een natuurgetrouw beeld, dan toch een mooi denkbeeld van het aspect der rivier geeft. Van de rivier, met d» schepen, booten en schuiten die zich bij hem aaneenslui ten tot expressieve groepen, en van het stadsdeel dat men daarachter ziet, dat stuk kade met de pakhui zen, waar de groote stompe kerktoren boven uitsteekt, en dat tegelijk verweg blijkt en duidelijk onderscheiden kan worden, zoo fijn e a zoo snedig is het aangeduid. Wat het algemeene karakter dezer etsen iMiimtiMMimiMimiiMMiiniiiiiiimiiimiiiiimmimiiiiiiiiiiiMnimiiiii plaatjes etc. zullen dan vanzelf wel plaats daarvoor maken, maar eer men speciaal wat meubeleering betreft, resultaat van pogingen zal veikrijgen, zal er nog meermalen met andere en betere voorbeelden gedemonstreerd moeten worden. K o 11 e r d., 20 Oct. '08. M. A. VAN BHIJN. Peente" door Jules flenari, Opvoering Kon. Ver. Om mevr. G. Braakensiek bespreek ik de opvoering, en wel om deze rol van mevr. B. en om de actrice zelve. Mevr. B btzit een bij zondere geschiktheid voor zeer jonge rollen, zij hesft daartoe de fijne stem met de zeer jeugdige klanken, en het fijne gezicht, met de onschuldige en zeer fijne lijntjes. Gegrimeerd, is mevr. B. een volkomen illusie van een fraai, fijn kind. Dit is min of meer uiterlijk. Maar ook inner lijk, dat een zaak is van het karakter. Want mevr. B. bezit nog de mooie schuchterheid, de fijne bedeesdheid tegenover het leven, die bij zooveel anderen dadelijk na het eerste ontwaken van de hartstocht verloren gaat, en dan voor goed iedere poging tot de allure van kinderlijkheid of onschuld zoo valsch doet zy'n. Hiermee zijn, meen ik, de voorwaarden genoemd, die, van de Poil-de-Carotte 10! door mevr. Braakensiek, een verblijdende gebeur tenis voor het tooneel maken kunnen. Nu is die rol dit nog niet zoo zeer. Want noa; ontbreekt daaraan het diepere gevoel. Het jonge talent van deze actrice wordt groot en ontwikkelt zich in eene omgeving, waar haar niet onderwezen wordt, dagelijks onderwezen, dat iedere waardige artistieke praestatie een daad is eveu ernstig minstens en even ge meend als het leven zelf. Het gevoel wordt niet bereikt door er tegenaan, of ernaast, of er overheen te ppeleu. Want het gevoel moet niet worden geïmiteerd". Die zoogenaamde acteursflair, die zich- te groot acht, maar te grof is, te zwak voor den diepen gemoedsinhoud, is de groote lengen van-het-tooneei. Want het echte gevoel is er de echoone waarheid van. Als mevr. B. een kind spelen wil, dat mishandeld wordt door zyn moeder, en veronachtzaamd door zijn vader, dan moet mevr. B. gevoelen, wat dit kind voelt. Het kind zal meer verdriet hebben, naarmate het fijner is en lief leryker. Dit is zóó zijn lot. De actrice zy zoo fijn en liefde rijk en hebbe de artistieke mededeelzaam heid van het spel. In de rol, die met een eenvoudige liefde geschreven BC ijnt, is een dankbaar oogenblik voor de actrice. Ib. zei? niet, dat de auteur, met dat moment een dramatisch effect he*-tt beooad. Maar het is er. En voor zoover ik zou mogen aannemen, dat mevr. Braa kensiek haar rol van gevoel dieper en inni ger maken zal, geloof ik dat te wijzen op dit mocnent haar spel niet behoeft te schaden. Het is het oogenblik als Peenhaar zijn vader ver telt, dat hij zich heeft willen ophangen. Want als Peenhaar dit vertelt, staat het kind op en doet met zijn hoofd en gerekt lichaam na hoe hij deed toen hy op de hooigchelf staande, zijn hoof! door de strop steken wilde. Indien EU de rol van Peenhaar met liefde gespeeld wordt, kan dit oogeublik van het verbaal het groote, kinderlijke verdriet moment van het heele stuk zijn en nu noem ik het teven» een dankbaar oogenblis voor de actrice, omdat de smart hier gespeeld worden kan met het gi heele lichaam d. i %n een stand. Want als de voorwaarde maar vervuld is, dat de inhoud van het spel echt is en gemeend, dan hoeft de actrice ook niet terug te schrikken voor het ge paar van mogelijke overdrevenheid-van actie. Ons moderne spel is zoo rijk niet aan gruote uebaren(de Grieken ken len het heroiek, en S lakespeare innerlijk-ea- uitbundig) en ik denk, dat de goede tooueelspelerer zeer naar veriangen moet. In het spel van mevrouw Schwab?Weiman, die de moeder is in het stok, is het tfpnen aangaat, ze zijn vooreerst hoogst een voudig en ten tweede zeer stevig werk, zoaalsde teekening der détails, is ook tel kens het geheel der compositie sober en vast, en slechts zeer zelden vindt men er partijen die er nog wat gecompliceerd en druk uitzien. En de werking van deze even smakelijke als conscientieuse behan deling van een even rijk- als precair procédéis bijna telkens schooni De rivier bij een groote stad, ziehier het motief dat los v#n een speciaal iportretteeren van Rotterdam's haven of ha ven bedrijf hier op fascineerende wijze is uitgewerkt. Een motief, dat wy in ons land en door n Hollander te zelden behandeld zagen, om het niet zeer te waardeeren, waar dit met zoo veel smaak en zorg geschiedt. Zonder kleuren, die soms zulk een essen tieel bestanddeel van het schoon der aspecten gelijken, tot zijn beschikking te hebben, zonder directe beweging, actie vóór zich te hebben die immers bij lichamen als schepen geen uiterlijke spraak heeft weet hij ons composities te schenken, die boeien n'door de actie n door de kleur. CORNELIS VETH. ander op te merken, dat de voorgaande be doeling eigenaardig illustreeren kan. Ik zeg het zonder al te veel vijandige critiek tegen Mevr. S.?W. Ben ik toch overtuigd dat Mevr. S.?W. is eene min of meer goede actrice volgens de opvattingen van de school die tot het verleden behoort. En indien ik denk b.v. aan wat ik van het theater-werk van Victor Hugo gelezen heb, moet ik wel gelooven dat Victor Hngo, leefde hij slechts nu nog. van Mevr. S.?W. oordeelen zou. dat zij speelt, zooals eene actrice spelen moet." Mevr. 8.?W dan speelt de moeder van Peenhaar. In dit moderne kalme d.i. geens zins heroieke, noch romantische stuk is Mevrouw Lepic een vrouw met verpest hu meur. Het is een geval niet van een nood lottig of rampzalig huwelijk, maar van een verkeerd huwelijk doodeenvoudig. Meneer Lepic past niet by Mevrouw Lepic,'dietwee menschen moeten samenleven en dat heeft van Mevr. Lepic's karakter, dat waarschijn lijk toch al niet te fraai was, een verknoeid, een giftig en valsch karakter gemaakt. Nu is er ruzie: Meneer Lepic treitert en Mevr. Lepic is zoogenaamd wanhopig. En dan staat er ongeveer, (meneer spreekt tegen de meid, die aanwezig is, over mevrouw): Nou begint ze te schreeuwen; nou gaat ze woest heen en weer loopen; nou eet ze d'r zakdoek op nou gaat ze zich verdrinken in de regen put, maar d'r ligt gelukkig een rooster op en nou loopt ze hard weg naar de P« stoor. Deze scène (mevrouw Lepic doet telkens de dingen die meneer Lepic noemt) kan precies het verschil aanwijzen tusschen vroe gere opvattingen en de onze. Wij denken van mevrouw Lepic: ze is wat kwaadaardig en wat hysterisch, maar het beeft niet veel om het lijf; maar mevrouw Schwab Weiman speelt die mevrouw Lepic, in de standen van een heks, of als de booze fee uit het sprookje; er hoorde een ontbloot zwaard bij of een toornig oog. Het verschil tusschen de oude romantische school en de onze is dat de oude school de groote gebaren accepteerde, maar ze waren hol en van een oneigenlyken aan het groote gebaar niet overeenkomstigeu inhoud, terwijl wy het met kleinere gebaren doen, maar die hebben den zin van ons eigen leven. Nu is er wel in ons een besef van onze tekorikoming en een verlangen naar het grootere spel, maar onze eenige werkelijke kans is, dat het leven ons gemoed ruimer maakt, en dieper en onafhankelijker, en ons ook de grootere menschen weer brengt, met de nieuwe, voor hun medemenschen. gewichtige, grootere maatschappelijke capaci teiten en gevoelens. STBLLWAGBN. De Sultan m Turiüe. Van tijd tot tijd wordt Abdul Hamid II de persoonlijkheid waarop de aandacht van Europa zich concentreert. Drie jaar geleden, toonde de groote moordenaar" zooals Gladstoi e hem noemde, de uiterste koelbloedigheid tegenover een poging om hem zelf te ver moorden. Abdul Hamid bewees bij die gelegenheid, dat, wat ook wezen mocht, hij tenminste geen lafaard was. Maar al is hij niet lafhartig, zijn achterdocht is nooit in slaap gesust. Abdul is de achterdochtigste man in Europa. En dit is niet vreemd. 't Is niet vreemd, dat een troon, op vrees gegrondvest en eeuwen lang in stand ge houden door vrees alleen, voortdurend om geven is door achterdocht, 't Is niet vreemd, dat de Sultan, met al zijne persoonlijke dapperheid, reeds langen tijd in e'ken onder daan een mogelijken moordenaar het-f t ge zien en in elke vrij heidspoging eene uitdaging, waarop bet zwaard bet eenige antwoord is. Dat is niet vreemd; wat bijkans vreemder is dan de ironie van alle menschely'ke zaken dat is, dat Abdul Hamid II van Turkije, de Schaduw Gods". zich met zijn eigen, mond, een constitutioneel vorst heeft ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl